ECLI:NL:RBGEL:2024:9597

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
437271
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot herstel van motorslot en schadevergoeding in bouwrechtelijke geschil tussen Salus Constructione B.V. en Bouwbedrijf aan de Stegge Twello B.V.

In deze zaak vordert Salus Constructione B.V. (hierna: Salus) van Bouwbedrijf aan de Stegge Twello B.V. (hierna: ADST) herstel van een defect motorslot en schadevergoeding. De procedure is gestart na een Engineer, Build & Maintenance-overeenkomst tussen partijen, waarbij Salus ADST de opdracht gaf voor de bouw van een bedrijfsgebouw. Salus stelt dat er problemen zijn ontstaan met de intercom en het motorslot van de achterdeur, wat heeft geleid tot schade door gederfde winst. Salus heeft ADST in gebreke gesteld, maar ADST betwist dat het gebrek aan het motorslot is ontstaan door een fout van haar en stelt dat Salus te laat heeft geklaagd. De rechtbank oordeelt dat Salus niet tijdig heeft geprotesteerd en dat ADST niet in gebreke is gesteld. De vorderingen van Salus worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van ADST, die in totaal € 4.109,00 bedragen. De rechtbank concludeert dat de vorderingen van Salus niet toewijsbaar zijn, omdat zij niet heeft aangetoond dat ADST aansprakelijk is voor de gestelde gebreken en schade.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/437271 / HZ ZA 24-206
Vonnis van 18 december 2024
in de zaak van
SALUS CONTRUCTIONE B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
eiseres,
hierna te noemen: Salus,
advocaat: mr. H. den Besten,
tegen
BOUWBEDRIJF AAN DE STEGGE TWELLO B.V.,
gevestigd te Twello,
gedaagde,
hierna te noemen: ADST,
advocaat: mr. G.J. Lantink.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 21 augustus 2024
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 7 november 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Salus is een onderneming die zich bezighoudt met het beheer van onroerend goed (productie 1 van Salus).
2.2.
ADST exploiteert een bouwbedrijf (productie 3 van Salus).
2.3.
[bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ) is een onderneming die een groothandel in onder andere elektronica en telecommunicatieapparatuur exploiteert (productie 2 van Salus). Salus is bestuurder van [bedrijf 1] .
2.4.
Op 17 juli 2015 is namens Salus als opdrachtgever en ADST als aannemer een Engineer, Build & Maintenance-overeenkomst ondertekend (productie 4 van Salus), op grond waarvan Salus aan ADST de opdracht heeft gegeven (onder meer) tot de bouw van een bedrijfsgebouw aan de [adres 1]
“het Werk”,(hierna: het pand) op een
“locatie van Salus”,en tot het uitvoeren van (bouwkundige en installatietechnische) onderhoudswerkzaamheden aan het
“Werk”gedurende in het bestek genoemde termijn.
2.5.
ADST heeft bij de bouw van het pand [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ) als onderaannemer ingeschakeld.
2.6.
Op enig moment is het pand door ADST opgeleverd.
2.7.
[bedrijf 1] is gevestigd aan de [adres 1] (productie 2 van Salus) en gebruikt het bedrijfsgebouw.
2.8.
[bedrijf 1] ondervond – in ieder geval in 2021 – problemen met de intercom bij de deur van het pand, in verband waarmee zij als huurder heeft gemaild met ADST. [bedrijf 1] en ADST hebben bij e-mailberichten van 4 mei 2021 afgesproken dat ADST in verband met het niet werken van de intercom een bedrag aan [bedrijf 1] zou betalen tegen finale kwijting en dat [bedrijf 1] een externe firma de installatie zou laten vervangen door een systeem dat wel werkt conform het bestek (productie 1 van ADST).
2.9.
In het voorjaar van 2022 heeft [bedrijf 2] werkzaamheden verricht aan de “
chauffeursingang” (hierna: de deur) van het pand. Op 12 mei 2022 heeft [bedrijf 2] in verband met werkzaamheden aan de deur een factuur gestuurd aan Salus, t.a.v. [naam 1] , voor een bedrag van € 216,29 ( productie 4 van ADST).
2.10.
Op 14 maart 2023 heeft [naam 1] van [bedrijf 1] als volgt aan [bedrijf 2] gemaild (productie 3 van ADST):
“(…)
Jullie hebben vorig jaar onze deur opnieuw afgesteld, echter loopt de deur weer niet.
(…)
Kunnen jullie svp opnieuw naar de deur komen kijken en zorgen dat deze weer automatisch op slot gaat.
Salus Constructione BV
[adres 1]
2.11.
Begin 2023 heeft [bedrijf 1] ADST gemaild met het verzoek om installatietekeningen van de intercom te sturen, waarna ADST stukken heeft toegezonden (productie 2 van ADST).
2.12.
Op 20 april 2023 heeft [bedrijf 2] aan [bedrijf 1] gemaild dat zij geconstateerd heeft dat het motorslot van de deur defect is en vervangen moet worden (productie 7 van Salus). [bedrijf 2] heeft daarover onder meer het volgende bericht:
“(…)
De oorzaak is niet met zekerheid vast te stellen, maar een eventuele oorzaak is dat er vocht bij het slot is gekomen, wat mogelijk voor dit defect heeft gezorgd.
Daar de garantie op hang- en sluitwerk 1 jaar is, is deze daarmee verlopen en valt vervanging van het slot dus niet onder garantie.
Wijzelf willen en kunnen jullie wel tegemoetkomen in de uitwisseling van het slot, waarbij we de montage en kosten voor onze rekening nemen.
Jullie betalen dan alleen het slot (…)”
[naam 1] heeft daarop namens [bedrijf 1] gereageerd (samengevat) dat hij het er niet mee eens is dat de kosten voor het slot worden berekend omdat sprake is van een montagefout:
“overduidelijk is dat er door jullie geen rubberen strips zijn geplaatst bovenop waardoor de deur is volgelopen met water.”Namens [bedrijf 1] is erop gewezen dat er in het bestek stond dat ADST 10 jaar garantie op het pand moest geven.
Op 26 april 2023 heeft [bedrijf 1] vervolgens “ter info” een factuur aan [bedrijf 2] gestuurd van [bedrijf 3] , gericht aan Salus, voor werkzaamheden die op 16 februari 2023 zijn verricht in verband met een storing aan de intercominstallatie. [bedrijf 1] heeft daarbij vermeld dat zodra het motorslot door [bedrijf 2] is geplaatst, er getest kan worden of alles weer werkt.
2.13.
Op 10 mei 2023 heeft de advocaat van Salus ADST gemaild dat Salus ondanks verschillende verzoeken nog steeds geen blokschema’s van de intercom/nachtdeur van het pand heeft ontvangen van ADST, waardoor de deur nog steeds niet op afstand geopend kan worden en het de door Salus ingeschakelde specialist niet lukt een en ander te herstellen (productie 8 van Salus). ADST is verzocht binnen 5 dagen gedetailleerde blokschema’s beschikbaar te stellen aan Salus en namens Salus aansprakelijk gesteld
“voor alle (reeds gemaakte) kosten als gevolg van het niet aanlevering van de juiste schema’s”.
2.14.
Na aankondiging van een door Salus aanhangig te maken kort geding heeft de advocaat van ADST bij mail van 23 mei 2023 (productie 8 van Salus) betwist dat ADST gehouden is het verlangde blokschema over te leggen, aansprakelijkheid van de hand gewezen en aangegeven dat ADST desondanks bereid is om haar installateur [naam 2] een schema te laten opstellen en dat ter beschikking te stellen aan Salus.
2.15.
Op 6 juni 2023 heeft de advocaat van Salus de advocaat van ADST onder meer gemaild (productie 8 van Salus) dat Salus al diverse keren melding heeft gemaakt van het niet werken van de deur en dat ADST Salus daarop heeft verzocht contact op te nemen met haar onderaannemers, waarna Salus [bedrijf 2] heeft ingeschakeld om de (motorslot)deur te repareren. Daarbij is uitgelegd dat Salus was medegedeeld dat de storing niet binnen de garantie viel, waardoor Salus een derde heeft moeten inschakelen, die tekeningen nodig heeft om te kunnen herstellen. Ten slotte is namens Salus gesommeerd kosteloos een nieuwe motor te leveren en te installeren en de al vervangen onderdelen aan haar te vergoeden.
2.16.
De advocaten van partijen hebben daarna verder met elkaar gemaild over de problemen (productie 8 van Salus).
Zo heeft de advocaat van Salus op 5 maart 2024 een overzicht van de gebeurtenissen tot dan toe gemaild, waaronder de constatering van Salus dat het motorslot is verdwenen nadat dit door [bedrijf 2] is meegenomen. Ten slotte is meegedeeld dat Salus ADST nogmaals in gebreke stelt voor het motorslot en de ontwerpfout, waarbij ADST aansprakelijk is gesteld voor alle (gevolg)schade en 14 dagen te gelegenheid heeft gekregen te herstellen, bij gebreke waarvan Salus een derde de werkzaamheden zal laten uitvoeren en de kosten daarvan in rekening zal brengen bij ADST.
Op 2 april 2024 heeft de advocaat van Salus een concept dagvaarding gemaild met de mededeling dat ADST een week de gelegenheid krijgt te bevestigen dat zij aan eis I zal voldoen met vergoeding van de gemaakte advocaatkosten.

3.Het geschil

3.1.
Salus vordert bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. ADST te veroordelen tot het herstellen/repareren van het motorslot in die zin dat de achterdeur in combinatie met de intercom 24/7 kan worden geopend en er geen lekkage of wateroverlast meer kan zijn en dat ADST dit binnen twee weken na betekening van dit vonnis moet hebben uitgevoerd onder verbeurte van een dwangsom van € 1.500,00 per dag voor iedere dag of gedeelte van een dag dat ADST in gebreke blijft daaraan te voldoen;
II. ADST te veroordelen tot het betalen van de factuur van [bedrijf 3] van € 2.561,65, te vermeerderen met wettelijke handelsrente vanaf dagvaarding tot algehele voldoening;
III. ADST te veroordelen tot een schadevergoeding voor gederfde winst, nader bij staat te bepalen;
IV. ADST te veroordelen in de (na)kosten van deze procedure.
3.2.
Salus legt aan haar vordering ten grondslag dat de oorzaak van de problemen een fout in de deur is (een te korte dorpel en/of een rubber dat vergeten is aan de bovenkant te plaatsen), waardoor water in de verticale stijl van de deur is gelopen met kortsluiting in de motor en de intercom als gevolg. Salus stelt dat zij ADST in gebreke heeft gesteld maar dat het gebrek niet is hersteld. Salus heeft gewezen op garantiebepalingen. De termijn van die bepalingen doet volgens haar niet ter zake omdat sprake is van een verborgen gebrek. Salus stelt dat zij als gevolg van het gebrek schade heeft geleden doordat klanten niet 24/7 bediend konden en kunnen worden en zijn overgestapt naar concurrenten.
3.3.
ADST voert samengevat als verweer aan dat Salus te laat (na afloop van de garantietermijn) heeft geklaagd en niet tijdig na ontdekking bij haar heeft geprotesteerd over het defecte motorslot. Bovendien heeft ADST derden ingeschakeld om werkzaamheden aan het motorslot te laten verrichten. Herstel of reparatie van het door ADST geleverde motorslot is bovendien niet meer mogelijk omdat dat is weggegooid door [bedrijf 2] . ADST betwist daarnaast dat het gebrek is ontstaan door een fout van haar. Ten slotte betwist ADST dat Salus schade heeft geleden als gevolg van de gestelde problemen.
ADST concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Salus, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Salus, met veroordeling van Salus in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Salus heeft haar vorderingen gegrond op de tussen partijen gesloten Engineer, Build & Maintenance-overeenkomst (hierna: de overeenkomst). Omdat deze overeenkomst zowel onderdelen bevat van een aannemingsovereenkomst als van een onderhoudsovereenkomst is sprake van een gemengde overeenkomst. Op de zitting heeft ADST onweersproken gesteld dat de overeenkomst voor wat betreft het onderhoud na 24 maanden is geëindigd. Uit de stellingen van Salus blijkt niet dat hij een beroep doet op onderhoudsverplichtingen van ADST. Dat betekent dat, hoewel de overeenkomst ook kenmerken van een onderhoudsovereenkomst bevat, het karakter van een aannemingsovereenkomst overheerst en voor deze beoordeling de bepalingen in het BW met betrekking tot aanneming van werk (titel 12 van boek 7) van toepassing zijn.
Garantie
4.2.
Salus stelt dat zij het bij de keuze voor een aannemer belangrijk vond garantie te krijgen van 10 jaar en dat zij daarom voor ADST heeft gekozen. Ter onderbouwing van het beroep op garantiebepalingen heeft Salus als productie 5 een garantiecertificaat van [bedrijf 2] overgelegd en een garantieverklaring van ADST, waarin wordt verwezen naar het bestek. ADST stelt dat voor hang- en sluitwerk een garantie van 1 jaar geldt en voor de bedrijfsdeuren een garantie van 3 jaar en dat die termijnen zijn verlopen zonder dat Salus aanspraak op die garantie heeft gemaakt bij ADST.
4.3.
Zoals ADST aanvoert blijkt uit 00.02.22 in het bestek (productie 6 van Salus) onder 01. TE GARANDEREN ONDERDELEN dat voor de daarna te noemen onderdelen garantie geldt vanaf het gereedkomen van het onderdeel tot de oplevering van het werk en in aansluiting daarop gedurende de vermelde periode. Onder 02.
garantieverklaringis onder 91. opgenomen dat voor het onderdeel
“Bedrijfsdeuren, zoals (snel)roldeuren, sectionaaldeuren d.d.”3 jaar garantie geldt. In het bestek is opgenomen dat de garantieverklaring geldt vanaf het gereedkomen of de levering van het gegarandeerde onderdeel tot aan de oplevering en in aansluiting daarop gedurende de genoemde termijn. ADST heeft onbetwist gesteld dat het pand op 26 september 2016 is opgeleverd en tijdens de zitting is namens ADST onweersproken verklaard dat zij in 2017 een nieuwe deur en motor heeft geplaatst. Wanneer de (vervangen) deur precies is geplaatst is onduidelijk maar een en ander betekent dat de garantie op de deur in ieder geval in 2021 was verlopen. Niet gebleken is dat Salus binnen die garantietermijn een beroep op de garantie heeft gedaan bij ADST. Dat [bedrijf 1] in 2021 bij ADST heeft geklaagd over de niet werkende intercom maakt dat niet anders omdat de garantie toen al was geëindigd. Bovendien was het niet Salus (maar [bedrijf 1] ) die contact met ADST heeft opgenomen en is zonder nadere onderbouwing – die Salus niet heeft gegeven – onvoldoende duidelijk dat de problemen aan de intercom hetzelfde zijn of samenhangen met problemen aan (het motorslot van) de deur. De stelling van Salus dat zij de problemen aan de deur wél bij ADST heeft gemeld maar dat ADST haar naar de onderaannemer verwees, heeft ADST betwist. Salus heeft deze stelling na betwisting evenmin onderbouwd, zodat niet is gebleken dat zij contact met ADST heeft opgenomen.
Klachtplicht
4.4.
Salus stelt zich verder op het standpunt dat zij niet eerder kon klagen omdat de problemen aan de deur een verborgen gebrek zijn. Gelet op de formulering van hiervoor genoemde garantiebepalingen, is voor de garantietermijn niet relevant of een gebrek al dan niet verborgen is: die termijn begint te lopen op het moment dat (een onderdeel) wordt geleverd en/of het werk wordt opgeleverd en eindigt na verloop van de genoemde termijn. De rechtbank zal daarom beoordelen of Salus op grond van de wettelijke bepalingen ADST nog kan aanspreken op grond van het door haar gestelde gebrek in de prestatie. Daarvoor is van belang dat op grond van artikel 6:89 BW geldt dat een schuldeiser geen beroep meer kan doen op een gebrek in de prestatie indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij de schuldenaar daarover heeft geprotesteerd. Voor de aannemingsovereenkomst geldt bovendien op grond van artikel 7:759 lid 1 BW in beginsel dat indien het werk na oplevering gebreken vertoont, de opdrachtgever de aannemer de gelegenheid moet geven de gebreken binnen en redelijke termijn te herstellen.
4.5.
Uit de stellingen van partijen en de overgelegde stukken blijkt dat Salus in maart 2023 op de hoogte heeft moeten of kunnen zijn van het gebrek aan de deur. [naam 1] heeft immers (namens Salus) op 14 maart 2023 melding aan [bedrijf 2] gemaakt van problemen met de deur. Vervolgens is na mailcontact tussen [bedrijf 1] en [bedrijf 2] een derde ( [bedrijf 3] ) ingeschakeld om herstelwerkzaamheden aan de deur te verrichten. In die tijd heeft Salus niet bij ADST over genoemde problemen geprotesteerd. [bedrijf 1] (en daarna ook Salus) heeft ADST slechts gevraagd om tekeningen/blokschema’s van de intercom en de motor over te leggen, zodat [bedrijf 3] daarmee herstelwerkzaamheden kon verrichten. Pas in juni 2023, nadat [bedrijf 3] al werkzaamheden had verricht, is ADST namens Salus gevraagd kosteloos een nieuwe motor te leveren en te installeren en de al vervangen onderdelen aan haar te vergoeden. Omdat het gebrek in maart 2023 al bekend was en Salus (of [bedrijf 1] ) vervolgens wél [bedrijf 2] had bericht en [bedrijf 3] had ingeschakeld, maar ADST niet op de hoogte heeft gesteld van het gebrek, heeft Salus te laat geprotesteerd bij ADST. Daar komt bij dat [bedrijf 3] kennelijk al werkzaamheden aan de motor en/of deur heeft verricht op het moment dat Salus zich tot ADST wendde om te protesteren over het gebrek. De handelwijze van Salus is daarom niet in overeenstemming met artikel 7:759 BW. Voor zover Salus stelt dat zij zich tot [bedrijf 2] had gericht als onderaannemer wordt als volgt overwogen. Niet in geschil is dat [bedrijf 2] onderaannemer van ADST is geweest bij de bouw van het pand. Dat betekent op grond van artikel 7:751 BW dat ADST aansprakelijk is voor de deugdelijke nakoming van werkzaamheden die [bedrijf 2] als onderaannemer heeft verricht. Daaruit vloeit voort dat Salus ADST dient aan te spreken op gebreken in werkzaamheden die [bedrijf 2] als onderaannemer heeft verricht en niet [bedrijf 2] rechtstreeks – en zonder ADST aan te spreken – kan aanspreken om over te gaan tot herstel. Zoals in r.o. 4.3 al is overwogen heeft Salus haar stelling dat zij ADST wel had aangesproken maar dat zij naar de onderaannemer ( [bedrijf 2] ) verwees, na betwisting door ADST niet onderbouwd, zodat daarvan niet is gebleken.
Vorderingen
4.6.
De rechtbank overweegt als volgt over de vorderingen van Salus.
De vordering onder I, tot veroordeling van ADST tot het herstellen/repareren van het motorslot, is niet toewijsbaar. Salus heeft ADST na ontdekking van het gebrek ADST niet in de gelegenheid gesteld om het gebrek te herstellen. Daarbij is in aanmerking genomen dat niet is aangetoond dat er een relatie is met problemen aan de intercom en dat in de kwestie over de intercom een regeling tegen finale kwijting is getroffen. In plaats van gelegenheid aan ADST te geven om tot herstel van de motor over te gaan, heeft Salus – na contact met [bedrijf 2] – [bedrijf 3] ingeschakeld, om werkzaamheden aan de motor te verrichten. Voordat ADST iets kon doen, heeft [bedrijf 3] de motor kennelijk geprobeerd te herstellen. Door deze handelwijze kan Salus geen aanspraak meer maken op herstel van de motor door ADST. Daar komt bij dat gebleken is dat de motor is verdwenen, nadat deze door [bedrijf 2] is weggehaald. Dat betekent dat het voor ADST praktisch ook niet mogelijk is om de motor te repareren en de vordering daartoe ook om die reden niet toewijsbaar is.
4.7.
De vordering onder II, tot veroordeling van ADST tot betaling van de factuur van [bedrijf 3] , is evenmin toewijsbaar. Salus stelt dat zij dit bedrag niet verschuldigd zou zijn geweest indien ADST geen fout had gemaakt. Salus stelt daarbij dat zij ADST in gebreke heeft gesteld en verwijst in dat kader naar haar productie 8. De rechtbank begrijpt dat Salus schadevergoeding vordert op grond van wanprestatie (artikel 6:74 lid 1 BW). Voor het recht op schadevergoeding op grond van wanprestatie is in beginsel vereist dat de schuldenaar in verzuim is (artikel 6:74 lid 2 BW). Het verzuim treedt in wanneer de schuldenaar in gebreke is gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarin hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld en nakoming vervolgens uitblijft (artikel 6:82 lid 1 BW). De door Salus als productie 8 overgelegde correspondentie is niet als ingebrekestelling aan te merken. In deze correspondentie – weergegeven in r.o. 2.13 tot en met 2.16 – is ADST immers niet gevraagd om alsnog binnen een redelijke termijn de motor te herstellen of te repareren. ADST is aanvankelijk (in mei en juni 2023) gevraagd om tekeningen/ blokschema’s over te leggen. Vervolgens (in 2024) heeft Salus, nadat [bedrijf 3] werkzaamheden aan de motor had verricht, ADST aansprakelijk gesteld voor haar schade (bestaande uit het bedrag in de factuur van [bedrijf 3] ). Omdat ADST niet eerst in de gelegenheid is gesteld de gebreken zelf te herstellen, is zij niet in gebreke gesteld. Daardoor is zij niet in verzuim geraakt. Gelet op genoemde wettelijke bepalingen is de vordering tot vergoeding van schade in verband met herstel van de motor is daarom niet toewijsbaar.
4.8.
De door Salus onder III gevorderde schadevergoeding voor gederfde winst, nader op te maken bij staat, is evenmin toewijsbaar. Salus stelt in dit kader dat er klanten zijn overgestapt doordat deze als gevolg van problemen met het motorslot niet dag en nacht bediend konden worden. Omdat [bedrijf 1] gebruiker van het pand is en het aldus om klanten van [bedrijf 1] – en niet van Salus – gaat, is de eventueel gederfde winst aan te merken als schade van [bedrijf 1] en niet van Salus.
Proceskosten
4.9.
Salus is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van ADST worden begroot op:
- griffierecht
2.889,00
- salaris advocaat
1.042,00
(2 punten × € 521,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.109,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van Salus af,
5.2.
veroordeelt Salus in de proceskosten van € 4.109,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Salus niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2 genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024.
JO/PB