ECLI:NL:RBGEL:2024:9582

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 december 2024
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
05/289913-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling, overtreding van de Wegenverkeerswet en Opiumwet

Op 23 december 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot zware mishandeling, overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte heeft op 8 september 2024 in Nijmegen geprobeerd om twee slachtoffers met een mes te bedreigen en hen met zijn voertuig aan te rijden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met hoge snelheid tegen de achterbumper van de auto van de slachtoffers is gereden, wat een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel met zich meebracht. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot doodslag, maar heeft de poging tot zware mishandeling bewezen verklaard. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan verkeersdelicten door zich opzettelijk te gedragen in strijd met de verkeersregels, wat levensgevaar voor anderen heeft opgeleverd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 286 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 18 maanden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de verslavingsproblematiek van de verdachte en de noodzaak voor behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/289913-24
Datum uitspraak : 23 december 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1990 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting in [verblijfplaats] .
Raadsvrouw: mr. C.A.C. Kooijmans, advocaat in Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op 9 december 2024.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 8 september 2024 te Nijmegen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] opzettelijk
van het leven te beroven, door
- berichten te sturen naar een kennis inhoudende "ik ga kk neger vermoorden nu" en/of "Ben ff Nijmegen, ga nu die neger kapotmaken" en/of
- naar Nijmegen toe te rijden en voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] met een mes op te wachten en/of
- met een mes op voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] af te lopen en/of
- al rijdend met zijn voertuig met hoge, althans aanzienlijke, snelheid tegen de achterbumper van het rijdende voertuig van voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te botsen en meerdere malen op hen in te rijden en tegen hen aan te botsen;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 september 2024 te Nijmegen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door
- berichten te sturen naar een kennis inhoudende "ik ga kk neger vermoorden nu" en/of "Ben ff Nijmegen, ga nu die neger kapotmaken" en/of
- naar Nijmegen toe te rijden en voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] met een mes op te wachten en/of
- met een mes op voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] af te lopen en/of
- al rijdend met zijn voertuig met hoge, althans aanzienlijke, snelheid tegen de achterbumper van het rijdende voertuig van voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te botsen en meerdere malen op hen in te rijden en tegen hen aan te botsen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 september 2024 te Nijmegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- berichten te sturen naar een kennis inhoudende "ik ga kk neger vermoorden nu" en/of "Ben ff Nijmegen, ga nu die neger kapotmaken" en/of
- naar Nijmegen toe te rijden en voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] met een mes op te wachten en/of
- met een mes op voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] af te lopen en/of
- al rijdend met zijn voertuig met hoge, althans aanzienlijke, snelheid tegen de achterbumper van het rijdende voertuig van voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te botsen en meerdere malen op hen in te rijden en tegen hen aan te botsen;
2.
hij op of omstreeks 8 september 2024 te Nijmegen en/of Arnhem als bestuurder van een Renault Trafic (kenteken [kenteken] ), daarmee rijdende op de weg, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
- op de Oscar Carrestraat en/of de Schependomlaan te Nijmegen met zeer hoge, althans aanzienlijke, snelheid te rijden en/of op zeer korte afstand van het voertuig van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (Toyota Aygo) te rijden en/of tegen de achterbumper van de Toyota Aygo te botsen en/of op hen in te blijven rijden en/of
- op de IJsseloordweg en de N325 te Arnhem met hoge snelheid te rijden en/of rechts in te halen en/of telkens van rijbaan te wisselen en daarbij andere weggebruikers tot uitwijken/remmen te dwingen teneinde een aanrijding te voorkomen en/of over de vluchtstrook te rijden en/of met alarmlichten aan te rijden en/of te bumperkleven en/of met zijn voertuig tegen de personenauto van [slachtoffer 3] te botsen en/of met zijn voertuig tegen de personenauto van [slachtoffer 4] te botsen, door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
3.
hij op of omstreeks 8 september 2024 te Arnhem, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 15,73 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft gesteld dat de eerste drie gedachtestreepjes onder feit 1 gekwalificeerd dienen te worden als bedreiging en het laatste gedachtestreepje als een poging tot zware mishandeling.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte van het primair tenlastegelegde onder feit 1 moet worden vrijgesproken, vanwege onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde heeft de verdediging aangevoerd dat het tweede en derde gedachtestreepje niet bewezen kunnen worden. Voor het overige refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 8 september 2024 over de Schependomlaan in Nijmegen in zijn Toyota Aygo reed. Hij zag een wit Renault busje in zijn spiegel en hij voelde dat het busje de achterzijde van zijn auto aantikte. Hij reed met een snelheid van 60 tot 80 km per uur. [slachtoffer 1] voelde dat het busje hem ongeveer drie tot vier keer aantikte. Uiteindelijk kwam de auto van [slachtoffer 1] dwars op de weg tot stilstand tegen de stoeprand en bosjes. [2]
Aangever [slachtoffer 2] zat naast [slachtoffer 1] in de auto. Hij heeft verklaard dat hij zag dat de afstand tussen de auto en het busje steeds minder werd en dat het busje geen vaart minderde. Ze reden voor de klap 40 à 50 km per uur. Na de klap reden ze ongeveer 60 km per uur, omdat ze door het busje werden voortgeduwd. Het busje heeft hen drie of vier keer geraakt. [3]
In de Oscar Carréstraat in Nijmegen hangt een camera aan een gevel en de beschrijving van de beelden daarvan zijn vastgelegd in een proces-verbaal van bevindingen. Er is een klinkerweg te zien, waarbij meerdere auto’s op de weg geparkeerd stonden. Aan de andere zijde van de weg stonden vier personen op de stoep. Er wordt beschreven dat er vanaf de rechterzijde twee voertuigen aan komen rijden. Dit ging met hoge snelheid. Het achterste voertuig reed vrijwel de gehele tijd met de voorzijde tegen de achterzijde van het voorste voertuig aan. Er ontstond geen ruimte tussen de voertuigen. [4]
Er is forensisch onderzoek gedaan in de Oscar Carréstraat. Op het wegdek waren krassporen zichtbaar welke zijn afgetekend door de rechter voor- en achtervelg van de Toyota. [5] Daarnaast is de groenstrook aan de rechterkant van de rijbaan omgewoeld [6] en is de lichtmast beschadigd. Zeer waarschijnlijk is de schade aan de lichtmast ontstaan door het contact met de rechterzijde van de Toyota. [7]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in zijn witte bus achter de auto van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is aangereden. Hij wilde hen inhalen en tot stilstand brengen om cocaïne te krijgen. [8]
Er is onderzoek gedaan naar de telefoon van verdachte. Hieruit volgt dat verdachte op 8 september 2024 aan [naam] heeft gestuurd: “
ik ga kk neger vermoorden nu” en “
Ben ff Nijmegen, ga die neger Kapotmaken. [9]
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of het handelen van verdachte op 8 september 2024 gekwalificeerd kan worden als een poging tot doodslag (primair), poging tot zware mishandeling (subsidiair) of een bedreiging (meer subsidiair).
Poging tot doodslag
Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte vol opzet had om [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te doden. De rechtbank dient daarom de vraag te beantwoorden of sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
De rechtbank stelt op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte met zijn bus met hoge snelheid meerdere malen tegen de achterbumper van het rijdende voertuig van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is gebotst en ingereden.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het strafdossier niet kan worden vastgesteld dat in dit specifieke geval sprake is geweest van een aanmerkelijke kans op het veroorzaken van een dodelijk verkeersongeval.
Anders dan door de officier van justitie gesteld ziet de rechtbank onvoldoende bewijs voor hetgeen onder het tweede en derde gedachtestreepje ten laste is gelegd. Verdachte heeft weliswaar verklaard dat hij buiten zijn voertuig een mes in zijn hand heeft gehad, maar hij ontkent aangevers met dat mes te hebben opgewacht of met dat mes op aangevers te zijn afgelopen. De verklaringen van aangevers en verdachte over het mes lopen uiteen en omdat er geen ander bewijs is zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de onder feit 1 primair impliciet ten laste gelegde bedreiging.
De rechtbank zal verdachte gelet op het voorgaande vrijspreken van het onder 1 primair ten laste gelegde feit.
Poging tot zware mishandeling
Niet kan worden vastgesteld dat verdachte vol opzet had om [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Wel acht de rechtbank bewezen dat door het handelen van verdachte een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel bestond en dat verdachte die kans bewust heeft aanvaard. Verdachte reed met zijn bus meermalen tegen de achterbumper van de auto van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aan. Uit de beschrijving van de camerabeelden volgt dat dit met hoge snelheid ging en dat de bus van verdachte vrijwel de gehele tijd tegen de achterbumper van de auto van aangevers reed. De rechterzijde van de Toyota is hoogstwaarschijnlijk tegen de lichtmast in de Oscar Carréstraat aan gekomen. Door met hoge snelheid tegen de achterbumper van het rijdende voertuig te rijden en te botsen, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de bestuurder van het voertuig de controle over het stuur zou verliezen en dat een verkeersongeval, met zwaar lichamelijk letsel als gevolg, zou plaatsvinden. De rechtbank vindt het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit, poging tot zware mishandeling, daarom bewezen.
De rechtbank stelt verder vast dat verdachte naar een kennis de in de tenlastelegging genoemde berichten heeft gestuurd, maar dit levert als zodanig geen bewezenverklaring voor bedreiging op omdat aangevers geen kennis hebben gehad van deze berichten. De rechtbank zal er daarom geen juridische kwalificatie aan verbinden.
De rechtbank zal verdachte, onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank hierover bij feit 1 primair heeft overwogen, partieel vrijspreken van hetgeen onder het tweede en derde gedachtestreepje ten laste is gelegd.
Feit 2
Eerste gedachtestreepje
Ten aanzien van het eerste gedachtestreepje verwijst de rechtbank naar de bewijsmiddelen zoals opgesomd onder feit 1.
Tweede gedachtestreepje
Aangever [slachtoffer 4] heeft verklaard dat hij op 8 september 2024 om 15:15 uur op de N325 richting Velp reed. Hij moest stoppen voor het rode stoplicht. Er kwam links van hem een witte bestelbus met hoge snelheid aanrijden. [slachtoffer 4] zag dat de bestuurder van de bus zich tussen de rij wachtende auto’s waar hij stond en de rij auto’s die stonden te wachten om linksaf te slaan, door reed. Hierbij heeft de bus schade veroorzaakt aan de auto van [slachtoffer 4] . Aangever zag vervolgens dat de bus van links naar rechts slingerde, hard op de rem trapte om andere voertuigen op afstand te houden zijn gevarenlichten gebruikte en steeds spontaan van rijstroom wisselt. [10]
Aangever [slachtoffer 3] heeft verklaard dat ze op 8 september 2024 omstreeks 15:30 uur van Nijmegen naar Arnhem reed op de IJsseloordweg. Ze zag in haar achteruitkijkspiegel dat een witte bestelbus hard aan kwam rijden. Ze zag dat hij zijn alarmlichten aan had staan. Ze reed op de rechterbaan en links van haar reed nog een ander voertuig. Ze hoorde een hard schrapend geluid, alsof er twee auto’s tegen elkaar aankwamen. Ze zag dat de bus zich tussen haar auto en de auto links van haar drukte. Vervolgens zag ze de witte bus snel wegrijden. Langs de hele linkerkant van haar auto zit een enorme kras en de linker spiegel is eraf gereden. [11]
De dashcam beelden van een auto zijn bekeken en de beschrijving van de beelden is vastgelegd in een proces-verbaal van bevindingen. Er wordt beschreven dat een witte bestelbus met hoge snelheid aan kwam rijden. Een voertuig dat werd ingehaald door de bus moest hard remmen. Op dat moment reden er veel voertuigen op de weg. De bus had de gevarenlichten aan staan. Het busje reed van rijstrook 1, via rijstrook 2 en rijstrook 3, naar de vluchtstrook. Vervolgens haalde het busje met hoge snelheid meerdere voertuigen via de vluchtstrook in. [12]
Gelet op genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte gedurende een langere rit, meerdere voor de verkeersveiligheid zeer belangrijke verkeersregels heeft geschonden. Gelet op de omstandigheden waaronder verdachte deze verkeersovertredingen heeft begaan, kan worden geconcludeerd dat verdachte deze verkeersregels opzettelijk en in ernstige mate heeft geschonden. Verdachte heeft zich zodanig op de weg gedragen dat hiervan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was. Dit gevaar was naar algemene ervaringsregels ook voorzienbaar voor verdachte.
De rechtbank acht het onder feit 2 ten laste gelegde feit daarom bewezen.
Feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 101;
- aanvullend proces-verbaal met rapporten NFI, p. 19-23;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 december 2024.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair, het onder feit 2 en het onder feit 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks8 september 2024 te Nijmegen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door
- berichten te sturen naar een kennis inhoudende "ik ga kk neger vermoorden nu" en
/of"Ben ff Nijmegen, ga nu die neger kapotmaken" en
/of
- naar Nijmegen toe te rijden en voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] met een mes op te wachten en/of
- met een mes op voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] af te lopen en/of
- al rijdend met zijn voertuig met hoge,
althans aanzienlijke, snelheid tegen de achterbumper van het rijdende voertuig van voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te botsen en meerdere malen op hen in te rijden en tegen hen aan te botsen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op
of omstreeks8 september 2024 te Nijmegen en
/ofArnhem als bestuurder van een Renault Trafic (kenteken [kenteken] ), daarmee rijdende op de weg, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
- op de Oscar Carrestraat en
/ofde Schependomlaan te Nijmegen met zeer hoge,
althans aanzienlijke, snelheid te rijden en
/ofop zeer korte afstand van het voertuig van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (Toyota Aygo) te rijden en
/oftegen de achterbumper van de Toyota Aygo te botsen en
/ofop hen in te blijven rijden en
/of
- op de IJsseloordweg en de N325 te Arnhem met hoge snelheid te rijden en
/ofrechts in te halen en
/oftelkens van rijbaan te wisselen en daarbij andere weggebruikers tot uitwijken/remmen te dwingen teneinde een aanrijding te voorkomen en
/ofover de vluchtstrook te rijden en
/ofmet alarmlichten aan te rijden en
/ofte bumperkleven en
/ofmet zijn voertuig tegen de personenauto van [slachtoffer 3] te botsen en
/ofmet zijn voertuig tegen de personenauto van R.D. [slachtoffer 4] te botsen, door welke verkeersgedraging
(en
)van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor
(een)ander
(en
)te duchten was;
3.
hij op
of omstreeks8 september 2024 te Arnhem, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 15,73 gram
MDMA, in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
poging tot zware mishandeling
feit 2:
overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994
feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 200 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en de voorwaarde dat verdachte de afhandeling van de schade van de heer [slachtoffer 4] zal regelen. De officier van justitie heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden gevorderd. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte zal worden opgelegd een ontzegging van de rijbevoegdheid van 18 maanden met aftrek van de tijd dat het rijbewijs reeds ingevorderd is geweest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf beperkt dient te worden tot het voorarrest. Verdachte erkent dat hij schade heeft toegebracht aan het voertuig van aangever [slachtoffer 4] en is bereid om deze te vergoeden.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot zware mishandeling, overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 en het voorhanden hebben van MDMA. In Nijmegen is verdachte met zijn bestelbus meerdere malen en met hoge snelheid op een personenauto ingereden. Uit de getuigenverklaringen van omstanders blijkt dat het verkeersgedrag van verdachte bij hen onveilige gevoelens en angst heeft opgeleverd. Vervolgens heeft verdachte op weg naar Arnhem meerdere verkeersregels in ernstige mate geschonden. De rechtbank is van oordeel dat dit zeer ernstige strafbare feiten zijn, waarmee verdachte niet alleen zijn eigen veiligheid, maar ook die van de overige verkeersdeelnemers in gevaar heeft gebracht.
Uit het reclasseringsrapport van 28 november 2024 blijkt dat verdachte kampt met langdurige verslavingsproblematiek hetgeen het afgelopen jaar steeds ernstigere vormen heeft aangenomen. Daarnaast is sprake van een kwetsbare persoonlijkheidsstructuur. De reclassering adviseert een langdurige klinische behandeling om zowel de verslavingsproblematiek als de persoonlijkheidsproblemen te behandelen. Verdachte staat echter niet open voor een langdurige klinische opname, omdat met een opname in de kliniek zijn financiële problemen verder zullen toenemen. De reclassering adviseert daarom een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, gedragsinterventie middelengebruik, een opname in een zorginstelling indien noodzakelijk, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), drugs- en alcoholverbod en meewerken aan middelencontrole. Met deze bijzondere voorwaarden wil de reclassering toch een enigszins gedwongen behandelkader bieden.
Alles afwegende, zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van 286 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en de bijzondere voorwaarde dat verdachte de geleden schade door [slachtoffer 4] zal erkennen, bijvoorbeeld door het zetten van een handtekening op het schadeformulier, en zal vergoeden. De rechtbank voegt aan de bijzondere voorwaarden van opname in een zorginstelling en de (kortdurende) klinische opname toe dat dit alleen kan met toestemming van de rechter. Vanwege de ernst van de feiten, zal de rechtbank een groter voorwaardelijk deel opleggen dan geëist door de officier van justitie.
Daarnaast zal de rechtbank met betrekking tot feit 1 aan verdachte opleggen een rijontzegging voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs reeds ingetrokken is geweest.
De officier van justitie heeft gevraagd om de dadelijk uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden. De dadelijke uitvoerbaarheid is slechts mogelijk indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. De rechtbank ziet hiervoor geen aanleiding.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft in verband met feit 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1088,32 aan materiële schade. De schade is reeds vergoed door Univé verzekering. De totaal niet-vergoede schade betreft €0,-
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij heeft in de vordering gesteld materiële schade te hebben geleden, maar heeft geen bedrag genoemd.
Overweging van de rechtbank
De schade van de benadeelde partij [slachtoffer 3] is inmiddels vergoed door de verzekering. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Uit de toelichting bij het verzoek tot schadevergoeding blijkt dat de benadeelde partij [slachtoffer 4] materiële schade heeft geleden. In de vordering wordt echter geen bedrag genoemd. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij bereid is om de schade van de benadeelde partij te erkennen en te vergoeden. De rechtbank zal dit als bijzondere voorwaarde opnemen.

9.De beoordeling van het beslag

Onder verdachte is in beslag genomen: een bestelauto Renault Trafic, een telefoon en een kartelmes.
De standpunten
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de telefoon en het kartelmes aan verdachte kunnen worden teruggegeven. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verbeurdverklaring van de bestelauto.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen voorwerpen aan verdachte geretourneerd dienen te worden.
Overweging van de rechtbank
De rechtbank zal de teruggave van de voorwerpen gelasten, omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.
Hoewel de feiten zijn begaan met de bestelbus zal de rechtbank in onderhavige zaak op basis van een weging van alle belangen, waaronder ook die door verdachte ter zitting naar voren zijn gebracht, de teruggave van de bestelbus gelasten.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 45, 57 en 302 van het Wetboek van Strafrecht;
- 5 a, 176 en 179a van de Wegenverkeerswet 1994;
- 2 en 10 van de Opiumwet.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder feit 1 primair tenlastegelegde;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstrafvoor de duur van
286 dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden:
 Verdachte meldt zich drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij IrisZorg Reclassering of soortgelijke SVG Reclasseringsorganisatie, op het adres Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem, telefoonnummer 088-6061311. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
 Verdachte neemt actief deel aan de gedragsinterventie Leefstijl 24/7 of een andere
gedragsinterventie die gericht is op verslaving en middelengebruik. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
 Indien de reclassering het nodig acht laat verdachte laat zich opnemen in kliniek voor verslavingsbehandeling of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start indien de reclassering het nodig acht/als een ambulante behandeling stagneert. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. De opname in een kliniek of zorginstelling kan enkel plaatsvinden met toestemming van de rechter.
Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
 Indien de reclassering het noodzakelijk acht laat verdachte zich behandelen door Tactus verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start bij aanvang van het reclasseringstoezicht. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Bij een terugval in middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling of detoxificatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat verdachte zich opnemen
in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De (kortdurende) opname in een kliniek kan enkel plaatsvinden met toestemming van de rechter.
 Voor zover het noodzakelijk wordt geacht door de reclassering heeft verdachte een drugsverbod, en werkt hij mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
 Voor zover het noodzakelijk wordt geacht door de reclassering heeft verdachte een alcoholverbod, en werkt hij mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd. In overleg met verdachte is een alcoholmeter ook een mogelijk controlemiddel. De alcoholmeter is een enkelband die het alcoholgebruik kan meten.
 Verdachte werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en/of harddrugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek, ademonderzoek (blaastest) of de alcoholmeter gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
 Verdachte erkent de door [slachtoffer 4] geleden en door verdachte veroorzaakte schade, indien nodig mede door het ondertekenen van een schadeformulier. Verdachte vergoedt de door [slachtoffer 4] geleden en door verdachte veroorzaakte schade, zo nodig middels een betalingsregeling.
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;

ontzegtverdachte ten aanzien van het onder feit 1 bewezenverklaarde
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
18 maanden, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs ingevorderd is geweest;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
 gelast de teruggave van de bestelbus, de telefoon en het kartelmes aan verdachte;
 heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Hollebrandse (voorzitter), mr. J.M.J.M. Doon en mr. M.G.E. ter Hart, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Hut, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 december 2024.
mr. Doon en mr. Ter Hart zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024422288, gesloten op 10 oktober 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] , p. 37 en 40.
3.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] , p. 43 en 46.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 88.
5.FO Verkeer, p. 15.
6.FO Verkeer, p. 7-8.
7.FO Verkeer, p. 14.
8.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 december 2024.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 134.
10.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] , p. 165-166.
11.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , p. 162.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 89.