In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 13 december 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Epe beoordeeld. Eiseres had op 27 september 2022 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een trekkershut aan/bij een specifieke locatie in Epe. Het college heeft deze aanvraag op 6 juni 2023 buiten behandeling gelaten, omdat eiseres niet had voldaan aan de indieningsvereisten zoals neergelegd in de Regeling omgevingsrecht (Mor). Eiseres was het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 4 november 2024 de zaak behandeld. Eiseres, bijgestaan door haar zoon, heeft haar standpunten toegelicht, terwijl de gemachtigden van het college aanwezig waren om hun standpunt te verdedigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college terecht de aanvraag buiten behandeling heeft gelaten op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat eiseres niet de benodigde aanvullende stukken had ingediend. De rechtbank concludeert dat het college bevoegd was om de aanvraag niet in behandeling te nemen, aangezien de aanvraag onvolledig was.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat het college niet inhoudelijk heeft beslist over de vergunningplicht van het bouwplan, omdat de aanvraag niet compleet was. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres verworpen en geconcludeerd dat het beroep ongegrond is. Eiseres krijgt geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.