In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 december 2024 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot wijziging van de voornaam van een minderjarige. De ouders van de minderjarige, die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen, hebben verzocht om de voornaam van hun kind te wijzigen van [voornaam minderjarige] naar [voornaam minderjarige 2]. Dit verzoek is ingediend op 27 juni 2024 en is behandeld tijdens een mondelinge zitting op 15 oktober 2024, waarbij de ouders en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de wettelijke vereisten voor naamswijziging, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De ouders hebben aangegeven dat zij de voornamen van hun kinderen gelijk willen trekken, omdat de zusjes van de minderjarige wel vernoemd zijn naar familieleden. De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan de mogelijke impact van de voorgeschiedenis van de vader op de minderjarige, en heeft de ouders aangespoord om zich bewust te zijn van de emotionele gevolgen van naamswijzigingen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het verzoek tot wijziging van de voornaam voldoet aan de wettelijke eisen en heeft zij de ambtenaar van de burgerlijke stand opgedragen om de wijziging aan de akte van geboorte van de minderjarige toe te voegen. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter M.E. Allegro, met de griffier M. Cox-Weber aanwezig.