ECLI:NL:RBGEL:2024:9534

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
27 december 2024
Zaaknummer
24-027106RK
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op scooter en vernietiging onder druk van politie

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 18 december 2024 uitspraak gedaan in een klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Klager, wiens zoon op 2 juni 2024 werd aangehouden wegens een overtreding van de Wegenverkeerswet, deed afstand van de in beslag genomen snorfiets onder druk van de politie. De hulpofficier van justitie gaf kort daarna opdracht tot vernietiging van de snorfiets, terwijl het strafrechtelijk onderzoek nog niet was afgerond. Klager stelde dat hij onder druk was gezet om afstand te doen van de snorfiets en dat de vernietiging van de snorfiets en de bijbehorende toebehoren onterecht was, vooral omdat uit bloedonderzoek bleek dat zijn zoon niet onder invloed was van alcohol of drugs. De rechtbank oordeelde dat, hoewel klager onder druk was gezet, het beslag op de snorfiets was beëindigd door de afstandsverklaring. Hierdoor werd het klaagschrift niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank merkte op dat de handelwijze van de politie opmerkelijk en onzorgvuldig was, en suggereerde dat klager mogelijk schadevergoeding zou kunnen aanvragen bij de politie of het Openbaar Ministerie. Tevens werd klager aangeraden om een klacht in te dienen bij de Nationale Ombudsman, gezien de eerdere kritische rapportages over de omgang van de politie met in beslag genomen voorwerpen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
raadkamernummer : 24-027106
datum : 18 december 2024
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[klager] ,

geboren op [geboortedag] 1969,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
hierna te noemen: klager.

Feiten

- De zoon van klager, [belanghebbende] , is, rijdend op een aan klager toebehorende snorfiets/
scooter, in de nacht van 2 juni 2024 aangehouden wegens verdenking van overtreding van artikel 8 Wegenverkeerswet.
- Uit de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 Sv blijkt dat op 2 juni 2024 onder [belanghebbende] de snorfiets met kenteken [kenteken] in beslag is genomen.
- De zoon is die nacht thuisgebracht door de politie, waarbij klager op aandringen van de agent afstand heeft gedaan van de snorfiets.
- De hulpofficier van justitie heeft op 2 juni 2024 besloten dat de snorfiets moet worden
vernietigd.
- Bij de inbeslaggenomen snorfiets behoorden ook een helm, kettingslot en gereedschap, deels opgeborgen in de buddyseat.
- Aangenomen moet worden dat de snorfiets inderdaad is vernietigd. Dat geldt ook voor de hiervoor genoemde toebehoren.
- Uit bloedonderzoek is nadien gebleken dat de waarden alcohol en/of verdovende middelen beneden de wettelijke normen waren, zodat de strafzaak is geseponeerd.
- De zoon is bij die gelegenheid overigens wel nog bekeurd wegens het niet gevolg geven aan een stopteken door de politie en het afslaan zonder richting aan te geven.

Procedure

Het klaagschrift is op 1 november 2024 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het openbaar ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 18 december 2024 het klaagschrift in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft klager en de officier van justitie op zitting gehoord.
De belanghebbende [belanghebbende] is in raadkamer gehoord
.

Beklag

Het beklag strekt tot teruggave van (de waarde van) het inbeslaggenomen voorwerp
Klager werd destijds overrompeld door de politieagent, die zei dat de snorfiets in ieder geval zou worden vernietigd en dat hij afstand daarvan moest doen om verdere vertraging te
voorkomen. Klager heeft onder druk van de politieagent een afstandsverklaring getekend. Alle voorwerpen zijn inmiddels vernietigd. De aankoopwaarde van de voorwerpen bedroeg circa € 150,-- (helm), € 100,-- (kettingslot), € 50,-- (gereedschap) en € 650,-- (scooter).
Klager wil deze bedragen vergoed hebben.

Standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft verzocht klager niet-ontvankelijk te verklaren. Een
afstandsverklaring is een juridisch document dat, wanneer eenmaal getekend, niet meer teruggeroepen kan worden. De afstandsverklaring is rechtsgeldig tot stand gekomen. Klager kan daarom niet meer als belanghebbende van het inbeslaggenomen voorwerp worden aangemerkt. Bovendien is het beslag geëindigd door de afstandsverklaring.

Beoordeling

De rechtbank is bevoegd.
Klager heeft schriftelijk verklaard afstand te doen van de scooter. Dat betekent echter niet zonder meer dat hij geen belanghebbende meer is. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de – niet betwiste- verklaring van klager over wat die nacht is voorgevallen. Uitgaande daarvan, lijkt het erop dat klager op oneigenlijke wijze en onder invloed van onjuiste
mededelingen onder druk is gezet om afstand te doen van de snorfiets. Het is immers niet aan een politieagent om te bepalen of een in beslag genomen voorwerp zal worden vernietigd of niet. Hij werd verrast, was onbekend met strafrechtelijke procedures en bevoegdheden en kreeg amper gelegenheid om na te denken of advies in te winnen en heeft vervolgens de
afstandsverklaring getekend. Dat lijkt erg op een situatie die in het burgerlijk recht als ‘undue
influence’, misbruik van omstandigheden, zou worden aangemerkt (artikel 3:44 lid 4 BW). Dat zou deze rechtshandeling vernietigbaar maken. Voor zover nodig wordt het verweer van klager opgevat als een beroep op de vernietigbaarheid.
Deze door het openbaar ministerie aangedragen grond voor niet-ontvankelijkheid wordt dus verworpen.
Probleem is echter wel dat de snorfiets met toebehoren, na de afstandsverklaring, is vernietigd. Uit het samenstel van artikel 116 lid 2 onder c en artikel 134 lid 2 onder b Sv volgt dat daarmee het beslag is beëindigd. En dat betekent dat een klaagschrift op de voet van artikel 552a Sv niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Dat gezegd hebbend, moet de rechtbank nog wel iets van het hart.
Uitgaande van de verklaring van klager, die ook niet is bestreden van de zijde van het
openbaar ministerie, is de hele gang van zaken nogal opmerkelijk, minst genomen.
1. Allereerst lijkt de betreffende agent in de bewuste nacht nogal zijn boekje te buiten te zijn gegaan door er op aan te dringen dat klager een afstandsverklaring zou tekenen, terwijl het nog helemaal niet duidelijk was of de snorfiets voor verbeurdverklaring in aanmerking zou komen.
2. De hulpofficier van justitie heeft binnen enkele uren al opdracht gegeven tot vernietiging van de snorfiets, terwijl het hele strafrechtelijk onderzoek nog niet eens goed en wel
begonnen was. Voor enige terughoudendheid was des te meer aanleiding nu het voorlopig
ademonderzoek de indicatie P/A aangaf, hetgeen betekent dat het alcoholgehalte hoogstens in de laagste schaal zou uitkomen. Voor duidelijkheid over eventueel drugsgebruik moest in ieder geval de uitslag van het bloedonderzoek worden afgewacht. Er wordt geen gewag gemaakt van recidive door de zoon van klager.
3. Vervolgens zijn, met de snorfiets, ook allerlei andere voorwerpen vernietigd, die op
zichzelf niets te maken hebben met het veronderstelde strafbaar feit.
Gezien deze overhaaste en onzorgvuldige handelwijze, zou vergoeding door politie en/of openbaar ministerie van de hierdoor veroorzaakte schade in de rede liggen. De rechtbank heeft klager daarnaast in overweging gegeven een klacht in te dienen bij de Nationale
Ombudsman, die eerder al zeer kritisch heeft gerapporteerd over de welhaast stelselmatige onzorgvuldige omgang van met name de politie met in beslag genomen voorwerpen.
De officier van justitie heeft nog medegedeeld dat voorafgaande aan de vernietiging de waarde van de snorfiets is geschat op € 100,-. De zoon van klager heeft daarop opgemerkt dat hij door de politie werd “aangetikt” om hem tot stoppen te dwingen, waardoor hij ten val kwam en de snorfiets ernstig werd beschadigd.

Beslissing

De rechtbank verklaart klager niet-ontvankelijk in het beklag.
Deze beslissing is gegeven door mr. F.J.H. Hovens, rechter, in tegenwoordigheid van G.C.F.J. Derkx, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beslissing.