Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Vrijspraak feit 1 primair
4.De bewezenverklaring
of omstreeks30 maart 2024 in de gemeente Ede
, althans in Nederland,opzettelijk [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en
/ofberoofd gehouden, door:
/of
/of
/of
/of
/of
/of
/of
ofomstreeks 30 maart 2024 in de gemeente Ede
, althans in Nederland,
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
, althans met zware mishandeling,immers heeft hij, verdachte,
/of
/of
/of
/of
/of
/of
/of
5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van de verdachte
8.De overwegingen ten aanzien van straf en maatregel
9.De beoordeling van de civiele vorderingen
rechtstreeksslachtoffer van dat misdrijf, zodat niet voldaan is aan de voorwaarde die artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering stelt. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
rechtstreeksis toegebracht door de tenlastegelegde feiten. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering. Verwezen wordt ook naar hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot het vereiste van rechtstreekse schade.
10.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 05.080958.23)
11.De toegepaste wettelijke bepalingen
12.De beslissing
spreekt verdachte vrij van het onder 1 primair ten laste gelegde feit;
een gevangenisstraf voor de duur van 270 (tweehonderdzeventig) dagen;
ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd;
- op geen enkele wijze –direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum 2] ), [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] ), [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 2] ) en [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum 2] );
- zich niet zal bevinden in de plaats Ede;
wijstde vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter van 7 december 2023 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 103 (honderddrie) dagen
af(parketnummer 05.080958.23);
- veroordeelt verdachte in verband met feit 1 subsidiair en feit 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van € 524,55 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald en € 4.500 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 4] , een bedrag te betalen van in totaal € 5.024.53 aan materiële schade en immateriële schade. De materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. De immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 60 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte in verband met feit 1 subsidiair en feit 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 654,16 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 oktober 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald en € 4.500 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van in totaal € 5.154,16 aan materiële schade en immateriële schade. De materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 oktober 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. De immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 60 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte in verband met feit 1 subsidiair en feit 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 385,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 december 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald en € 4.500 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 2] , een bedrag te betalen van in totaal € 4.885,- aan materiële schade en immateriële schade. De materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 december 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. De immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 58 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte in verband met feit 1 subsidiair en feit 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van € 600,75 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald en € 4.500 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 3] , een bedrag te betalen van in totaal € 5.100,75 aan materiële schade en immateriële schade. De materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. De immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 60 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte in verband met feit onder 1 subsidiair en feit 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [café] van € 1.238,74 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 mei 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [café] , een bedrag te betalen van in totaal € 1.238,74 aan materiële schade. De materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 mei 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 22 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.