Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
3.De bewezenverklaring
of omstreeks4 juli 2024 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer] meermalen
, althans eenmaal,met een mes
, althans een scherp voorwerp,heeft gestoken in zijn buik en/of ribbenkast
, althans zijn bovenlichaam,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
- NIFP Pro Justitia rapport door M.C.G. Smeets, psycholoog, van 14 oktober 2024;
- Reclasseringsrapport van 4 december 2024.
8.De beoordeling van de civiele vordering
- met ingang van 4 juli 2024 (pleegdatum) over de kledingkosten (€ 66,67) en het smartengeld (€ 5.333,33);
- bij gebreke van een onderbouwde stelling over de onderscheiden momenten waarop de verschillende schadeposten opeisbaar zijn geworden en aanspraak wordt gemaakt op de wettelijke rente: met ingang van 24 december 2024 (vonnisdatum) over de overige materiële schadeposten (€ 3.330,03).
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
- veroordeelt verdachte in verband met het bewezenverklaarde tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 5.333,33 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 3.396,70 aan materiële schade en van € 5.333,33 aan smartengeld. Het smartengeld en een bedrag van €66,67 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2024 en een bedrag van € 3.330,03 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 december 2024, in alle gevallen tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit totaalbedrag niet wordt betaald, kunnen 78 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.