ECLI:NL:RBGEL:2024:944

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
10782833 \ CV EXPL 23-7955
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid aannemer voor gebrekkige restauratie van een oldtimer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 28 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en een gedaagde over de restauratie van een oldtimer. De eiser, vertegenwoordigd door mr. N.J.H. Leferink, vorderde schadevergoeding van de gedaagde, die de restauratie had uitgevoerd, omdat de auto niet voldeed aan de overeengekomen kwaliteitseisen. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. S.A. van Snippenburg, betwistte de claims en stelde dat de auto wel degelijk in goede staat was opgeleverd.

De procedure begon met een deskundigenonderzoek, waarbij de deskundige concludeerde dat de restauratie op amateuristische wijze was uitgevoerd en dat de auto niet voldeed aan de afgesproken toestandscijfer 2 van Classic Data, maar slechts aan toestandscijfer 4. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst, aangezien de auto niet rijklaar was en niet in nieuwtoestand was opgeleverd, zoals overeengekomen.

De kantonrechter heeft de herstelkosten vastgesteld op € 9.431,18, na een beoordeling van de door de deskundige en een contra-expert gegeven rapporten. Daarnaast zijn buitengerechtelijke kosten toegewezen tot een bedrag van € 846,57. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij ieder de eigen kosten draagt, met uitzondering van de kosten voor het deskundigenbericht, die door beide partijen gedeeld worden. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van in totaal € 10.277,75 aan de eiser.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 10782833 \ CV EXPL 23-7955 \ 602
Vonnis van 28 februari 2024
in de zaak van
[eiser]
wonende te [plaats en land] ,
eisende partij
gemachtigde mr. N.J.H. Leferink
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats 1]
gedaagde partij
gemachtigde mr. S.A. van Snippenburg
Partijen worden hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van de rechtbank Gelderland, kamer voor andere zaken dan kantonzaken, van 1 november 2023 (zaaknummer C/05/365137 / HA ZA 20-61), waarbij de zaak ter verdere behandeling is verwezen naar de kantonrechter.

2.De verdere beoordeling van het geschil

2.1.
Vanwege de vermindering van eis tijdens de procedure, waardoor de hoogte van de vordering in totaal € 17.770,44 bedraagt, is de zaak verwezen naar de kantonrechter. De zaak was ten tijde van de verwijzing naar de kantonrechter reeds in een vergevorderd stadium. Partijen hadden reeds geconcludeerd na deskundigenbericht en de zaak stond voor vonnis.
2.2.
In het tussenvonnis van 29 september 2021 is een deskundigenbericht bevolen en is [deskundige] benoemd tot deskundige. Aan hem zijn de volgende vragen ter beantwoording voorgelegd:
1. Hoe beoordeelt u – in algemene zin – de restauratie van de auto?
2. Is de auto, zoals in de restauratieovereenkomst beschreven, “rijklaar” en in “nieuwtoestand” opgeleverd? Zo ja, waarom wel, zo nee, waarom niet?
3. Kunt u een definitie geven van de toestandscijfers van Classic Data, en in het bijzonder toestandscijfer 2?
4. Voldoet de opgeleverde auto (minimaal) aan het overeengekomen toestandscijfer 2 van Classic Data? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
5. Zo nee, op welk toestandscijfer beoordeelt u de auto? Verandert uw antwoord als u het vanuit Nederlands perspectief beziet? Zo ja, kunt u aangeven op welk toestandscijfer volgens u de auto vanuit Duits perspectief en vanuit Nederlands perspectief dient te worden beoordeeld? Indien u komt tot afwijkende toestandscijfers, kunt u aangeven waar dit door wordt veroorzaakt?
6. Indien vraag 2 en/of 4 met “nee” is beantwoord: welke technische en/of optische gebreken kleven er volgens u aan de auto?
7. Welke werkzaamheden zijn er mee gemoeid om de gebreken te herstellen? Kunt u aangegeven hoeveel tijd (in uren) het kost om deze gebreken te verhelpen en welke onderdelen er nodig zijn?
8. Indien vraag 2 en/of 4 met “nee” is beantwoord: hoe hoog zijn volgens u de kosten om de auto in een toestand te brengen zoals tussen partijen afgesproken? Kunt u uw antwoord uitsplitsen vanuit Duits perspectief en vanuit Nederlands perspectief bezien?
9. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechtbank volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
2.3.
De rechtbank heeft op 8 april 2022 het concept deskundigenbericht ontvangen. Daaruit volgt dat de auto op 26 januari 2022 in een werkplaats te Duitsland door de deskundige in de aanwezigheid van partijen is onderzocht. In het concept deskundigenbericht heeft de deskundige de vragen - zakelijk weergegeven - als volgt beantwoord.
De restauratie is op amateuristische wijze uitgevoerd. Veel details zijn onprofessioneel en onnauwkeurig uitgevoerd. De auto is niet in nieuwtoestand opgeleverd. Veel restauratiewerkzaamheden zijn gebrekkig en vaak op amateuristische wijze uitgevoerd. De auto is rijklaar, maar niet klaar voor gebruik en niet verkeersveilig. De auto voldoet niet aan toestandscijfer 2 van Classic Data maar slechts aan toestandscijfer 4. Dat geldt ook wanneer dat vanuit Nederlands perspectief wordt beoordeeld. Er kleven veel technische en optische gebreken aan de auto. Om de gebreken te herstellen moet de auto gedeeltelijk worden gedemonteerd, moet het gebrekkige laswerk worden hersteld, met name aan de kofferruimte, de dorpels en de onderkant, moet het lakwerk worden geschuurd en gerepareerd, moet de deurbekleding worden vervangen en moet het schuifdak worden gerepareerd en deels vervangen. De kosten daarvan bedragen tenminste € 15.000,00.
2.4.
Nadat de rechtbank op 21 juni 2022 het commentaar van partijen op het concept deskundigenbericht aan de deskundige had toegezonden, heeft de rechtbank op 29 maart 2023 het definitieve deskundigenbericht ontvangen. Daarin gaat de deskundige vooral in op het commentaar van [gedaagde] op het concept deskundigenbericht. De deskundige beschrijft bij verschillende onderdelen van de auto dat deze (na de restauratie) niet overeenkomen met Classic Data kwalificatie 1. In het deskundigenbericht is verder het volgende vermeld:
8.4
Algehele impressie
(…) Als je het voertuig in het echt bekijkt, vallen de talloze afwerkingsfouten en de slecht uitgevoerde voorbereidende werkzaamheden elke leek onmiddellijk op. Vanuit technisch oogpunt is de uitgevoerde restauratie gebrekkig.
(…)
Hoeveel tijd en aandacht, moeite en geld er in de restauratie is gestoken, komt uiteindelijk tot uitdrukking in vele kleine dingen die een totaalbeeld / totaalscore opleveren. En dit totaalbeeld is een restauratie die over de hele linie niet deugdelijk en vakkundig is uitgevoerd. Hierbij kan hooguit vanuit technische oogpunt worden gesproken over "een poging tot restauratie" .
Al met al is er sprake van een groot aantal fouten in de afwerking van de carrosserie, in de voorbereiding van het spuitwerk, in de afwerking van het interieur en bij onderdelen die belangrijk zijn voor de werking. In zijn huidige staat zal het voertuig niet als oldtimer worden toegelaten.
Als je in de auto gaat zitten, piepen de stoelen en valt er roest op de binnenvloer. Het schuifdak kan niet worden geopend. Een blik op de hemel van het voertuig onthult flagrante afwerkingsfouten. De besturing heeft een verschillende stuurhoek. Bekledingen zijn gescheurd en/of nieuwe zijn slecht gemonteerd. Deze algemene indruk bleef bij nagenoeg alle andere onderdelen van het voertuig bestaan. Zichtbaar zijn allemaal gebreken die niet gedurende de periode van twee jaar zijn ontstaan, maar te wijten zijn aan een gebrekkig uitgevoerde restauratie en dito voorbereidende werkzaamheden .
(…)
8.6
Noodzakelijke werkzaamheden
Ondergetekende heeft alle zichtbare gebreken gedocumenteerd. Ook is een vergelijking gemaakt tussen de beoordeling volgens de Duitse Classic Data en volgens een internationale standaard. Uiteindelijk kan alleen de inschaling van de Classic Data kwalificatie vier van toepassing zijn. Er zijn veel foto's van de restauratie, waarop ook de stappen in het werkproces met de bijbehorende fouten zijn te volgen.
Uiteindelijk kan vanuit technisch oogpunt alleen worden geoordeeld dat het gedaagde kennelijk ontbreekt aan ambachtelijke vaardigheid en met name aan de implementering deugdelijke en vakkundige reparatiemethoden in het kader van een restauratie. Welke maatregelen zijn getroffen om aan onderdelen te komen, valt niet te zien. Feit is dat ook nu nog veel onderdelen in nieuwe of zeer goede staat verkrijgbaar zijn .
De opsomming in de Conclusie van de nog te verrichten werkzaamheden is bij benadering niet te vergelijken met de werkelijk vereiste hoeveelheid werk .
8.7.
Kosten
Voor een naar behoren uitgevoerde reparatie zijn nu veel omvangrijke werkzaamheden nogmaals noodzakelijk. Een opsomming hiervan is te vinden in de onderstaande calculatie .
Voor de prijzen van de nog aan te schaffen onderdelen is overlegd met een gerenommeerde Opel-dealer in Münsterland en met Opel Clubs in Duitsland .
Zoals verzocht is er een eigen calculatie opgesteld, waarin rekening is gehouden met de werkzaamheden die nog nodig zijn om het voertuig in de conditie van Classic Data kwalificatie twee te krijgen.
De uitvoering van de nog uit te voeren werkzaamheden in een gespecialiseerd bedrijf voor klassieke voertuigen resulteert in nog te maken reparatiekosten ad 15.367,55 euro. Zie bijlage (…).
2.5.
Uit de bijlage bij het deskundigenbericht volgt dat voor het bepalen van de reparatiekosten is uitgegaan van:
- onderdelen € 3.384,48
- arbeidsloon carrosserie 55,50 uur á € 120,00 p/u € 6.660,00
- arbeidsloon monteur 8,10 uur á € 100,00 p/u € 810,00
- verfmateriaal € 533,93
- arbeidsloon spuiten 11,30 uur á € 135.00 p/u
€ 1.525,50
subtotaal € 12.913,91
19% MwSt
€ 2.453,64
Totaal € 15.367,55.
2.6.
[eiser] concludeert dat uit het deskundigenbericht blijkt dat de restauratie van de auto door [gedaagde] niet deugdelijk en niet vakkundig is uitgevoerd en stelt dat van hem in redelijkheid niet kon worden gevergd om [gedaagde] nog een nadere termijn voor nakoming te gunnen, aangezien [gedaagde] niet over de vereiste competenties beschikt. Hij handhaaft zijn vordering tot schadevergoeding en refereert zich voor de hoogte daarvan aan het oordeel van de kantonrechter.
2.7.
[gedaagde] concludeert dat het deskundigenbericht niet gevolgd kan worden. Hij merkt op dat de deskundige ervan uitgaat dat de staat van de auto of onderdelen daarvan toestandscijfer 1 moet zijn, in plaats van toestandscijfer 2 zoals tussen partijen is overeengekomen. Hij wijst erop dat in het deskundigenbericht de nummering van de foto’s niet overeenstemt met de omschrijving die bij de foto’s staat. Hij voert verder aan dat de deskundige de auto vergelijkt met een vergelijkbare voorbeeldauto, maar dat de auto van [eiser] is geproduceerd in Antwerpen, België, en de voorbeeldauto in Rüsselsheim, Duitsland. Volgens [gedaagde] weet een kenner dat er veel verschillen zijn tussen de productieversies uit Duitsland en België. Verder meent [gedaagde] dat de voorbeeldauto ook niet in toestand 2 verkeert. Hij concludeert dat beide auto’s niet vergelijkbaar zijn. Daarnaast merkt [gedaagde] op dat de deskundige ervan uitgaat dat de auto tussen de datum van oplevering aan [eiser] op 15 oktober 2019 en de datum van beoordeling op 26 januari 2022 niet buiten gestald heeft gestaan, maar dat dit slechts op een aanname van de deskundige berust en niet op een feit. [gedaagde] meent dat de deskundige, gelet op het beschikbare fotomateriaal van de auto tijdens de restauratie en een dag voor aflevering aan [eiser] , had kunnen herleiden of er zaken veranderd zijn aan de auto en wat de staat van de auto was bij aflevering aan [eiser] . Dat is volgens [gedaagde] van belang omdat het erom gaat vast te stellen of eventuele gebreken nog onder de garantie door [gedaagde] kunnen worden verholpen. Verder gaat [gedaagde] per onderdeel van de auto in op de bevindingen van de deskundige. Op meerdere punten betwist hij de bevindingen van de deskundige. Hij voert verder aan dat ten aanzien van een aantal door de deskundige geconstateerde gebreken/afwerkingspunten tijdens het restaureren afspraken met [eiser] zijn gemaakt dat hij hiervoor zelf zou zorgdragen, zoals bijvoorbeeld het monteren van de bumpers, wieldoppen en sierlijsten. Ook is volgens [gedaagde] met [eiser] afgesproken dat in plaats van het opnieuw bekleden van het interieur van de auto, een nog in goede staat verkerend interieur van eenzelfde auto zou worden gemonteerd, zodat in die zin geen sprake is van gebreken. Voorts betwist hij dat beschadigingen aan het interieur en de deurpanelen van de auto al aanwezig waren bij aflevering van de auto aan [eiser] . Dat geldt volgens hem ook voor roestvorming op bepaalde onderdelen van de auto, die evenmin bij aflevering van de auto aanwezig was. Hij betwist verder het standpunt van de deskundige dat veel onderdelen van de auto nog verkrijgbaar zijn. In zijn algemeenheid betwist [gedaagde] dat de auto amateuristisch en onvakkundig is gerestaureerd. Hij voert verder aan dat de auto rijdend is afgeleverd aan [eiser] met een goed werkend remsysteem. [gedaagde] betwist verder dat de staat van de auto bij aflevering als toestandscijfer 4 moest worden beoordeeld en betwist de door de deskundige vermelde herstelkosten. Hij verwijst in dat verband naar een rapport van contra-expertise van 23 augustus 2023 van [expert] , gerechtelijk en notarieel beëdigd makelaar, VRT/RETM registertaxateur en -expert motorvoertuigen, LRDG gerechtsdeskundige motorvoertuigen.
2.8.
In voormeld rapport van [expert] staat voor zover van belang:
Nadat de auto verkeersveilig is gemaakt (de voorwielophanging/stuurinrichting dient daartoe te worden hersteld in lijn met het advies van [deskundige] ) verkeert de auto, ondanks enkele onvolkomenheden, eerder in een Staat 3 tot Staat 4. Waar de auto onmiskenbaar is gerestaureerd in lijn met, en met overwegend behoud van originaliteit is de beoordeling van Staat 2 door [taxateur] , wellicht iéts te optimistisch. In het register RETM passen we dan een toevoeging – (min ) of + (plus) toe. In deze zou ik ‘Staat 2-‘ concluderen onder het benoemen van enkele aanbevolen.
[expert] vermeldt verder dat de door de deskundige vermelde tarieven naar Nederlandse maatstaven buitensporig hoog zijn. Volgens hem zijn de gebruikelijke uurtarieven voor restauratiewerkzaamheden aan een auto als de onderhavige maximaal € 65,00 voor een monteur, € 72,50 voor een plaatwerker en € 80,00 voor een spuiter, exclusief btw. Hij acht een tijdsbesteding van 8 uur door een monteur redelijk tegen een uurtarief van € 65,00.
Voor het herstel van de gebreken aan het plaatwerk (carrosserie) acht hij 55 uur buitensporig hoog, hij begroot dat op 25 uur tegen uur tegen een uurtarief van € 72,50. Voor voorbereiding en spuitwerk acht hij 11,3 uur tegen een uurtarief van € 80,00 redelijk. De kosten voor de herstelwerkzaamheden begroot hij in totaal op € 3.916,00 inclusief 21% btw. De door de deskundige vermelde benodigde onderdelen en materialen komen hem niet onredelijk voor, maar de prijzen die de deskundige daarvoor vermeldt, heeft hij niet geverifieerd, aldus [expert] .
2.9.
[gedaagde] concludeert dat de gebreken die door de deskundige zijn vastgesteld moeten worden gezien als oplevergebreken en voert aan dat die in de werkplaats van [gedaagde] en door bedrijven waarmee hij samenwerkt uitstekend zijn te verhelpen. Hij betoogt dat [eiser] hem daartoe in de gelegenheid dient te stellen.
2.10.
De kantonrechter overweegt het volgende. De deskundige is in het definitieve deskundigenbericht vooral ingegaan op het commentaar van [gedaagde] . Hij heeft niet vermeld welk gevolg dat heeft voor zijn beantwoording van de vragen, zoals hij die in het concept deskundigenbericht heeft beantwoord. Ook lijkt de deskundige in het definitieve deskundigenbericht ervan uit te gaan dat de auto na restauratie zou moeten voldoen aan toestandscijfer 1 van Classic Data [1] , terwijl partijen zijn overeengekomen dat de toestand van de auto na restauratie vergelijkbaar is met minimaal toestandscijfer 2 van Classic Data.
Verder heeft [gedaagde] terecht erop gewezen dat de omschrijvingen bij een aantal foto’s in bijlage H van het deskundigenbericht niet overeenkomen met wat op de foto’s is afgebeeld. Deze onvolkomenheden van het deskundigenbericht maken het lastig om te beoordelen op welke punten de auto na restauratie niet voldeed aan hetgeen partijen zijn overeengekomen. Daar komt bij dat de deskundige de auto ruim twee jaar na de aflevering aan [eiser] heeft beoordeeld en dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld of de auto bij de beoordeling door de deskundige nog in nagenoeg dezelfde staat was als bij aflevering aan [eiser] . Het is niet uitgesloten dat door het tijdsverloop tussen de aflevering aan [eiser] en de beoordeling door de deskundige (wederom) enige roestvorming is opgetreden.
Uit het definitieve deskundigenrapport in samenhang gelezen met het concept deskundigenrapport volgt wel dat de auto na de restauratie door [gedaagde] niet voldeed aan toestandscijfer 2 van Classic Data. De deskundige vermeldt immers in het deskundigenbericht dat voor de huidige toestand van de auto “alleen de inschaling van de Classic Data kwalificatie vier van toepassing [kan] zijn”. Ook volgt uit het deskundigenbericht genoegzaam dat de restauratie van de auto op een aanzienlijk aantal punten gebrekkig is uitgevoerd. [gedaagde] heeft dat weliswaar gemotiveerd betwist, maar heeft dat onvoldoende onderbouwd. In het rapport van [expert] is niets vermeld over de in het deskundigenbericht vermelde gebreken.
2.11.
Dat de auto na de restauratie niet voldeed aan (minimaal) toestandscijfer 2 van Classic Data volgt ook uit het expertiserapport van [expert] . Uit hetgeen geciteerd is uit dit rapport in rechtsoverweging 2.8. volgt dat [expert] meent dat de auto, nadat deze verkeersveilig is gemaakt conform het advies van de deskundige, (thans) verkeert in toestandscijfer 3 tot 4 en dat hij tot een toestandscijfer 2- zou concluderen onder het benoemen van enkele (bedoeld zal zijn:) aanbevelingen. Hieruit volgt dat de auto pas nadat deze verkeersveilig is gemaakt en enkele aanbevelingen zijn opgevolgd op toestandscijfer 2- kan worden gewaardeerd.
2.12.
De kantonrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst. Daarin is immers overeengekomen dat de toestand van de auto na restauratie vergelijkbaar had moeten zijn met minimaal toestandscijfer 2 van Classic Data, dat de auto rijklaar zou zijn en in nieuwtoestand. De auto voldoet daaraan niet. De staat van de auto kan niet als minimaal toestandscijfer 2, maar hoogstens toestandscijfer 2- worden gekwalificeerd, indien de auto verkeersveilig is gemaakt en is voldaan aan enkele niet nader vermelde aanbevelingen. De auto is evenmin rijklaar. Naar het oordeel van de kantonrechter moet onder ‘rijklaar’ worden verstaan dat in de auto verkeersveilig gereden kan worden. Dat is niet het geval. Dat de auto niet in nieuwstaat is volgt genoegzaam uit het rapport van de deskundige.
2.13.
De kantonrechter verwerpt het beroep van [gedaagde] op artikel 7:753 BW. Partijen zijn in de overeenkomst een vast tarief van € 8.400,00 inclusief btw voor de restauratie overeengekomen. In de overeenkomst is vermeld dat dit tarief geldt inclusief alle werkzaamheden, arbeidsuren en materialen die noodzakelijk zijn voor de restauratie en inclusief de kosten voor carrosseriedelen, onderdelen voor de voor- en achterassen, de besturing, de raamrubbers en de dashbordonderdelen, onderdelen van de motor en inclusief kosten van renoveren van onderdelen of nieuwe onderdelen. Indien [gedaagde] de auto nog niet voldoende had kunnen beoordelen toen hij de overeenkomst met [eiser] sloot, had hij geen vaste prijs moeten overeenkomen of had hij ter zake van de prijs een voorbehoud moeten maken. Daarbij is verder van belang dat [gedaagde] volgens zijn eigen stellingen wist dat [eiser] een maximaal budget had voor de aankoop en restauratie van de auto van € 10.000,00 en dat de aanschafprijs van de auto € 1.600,00 was. Indien [gedaagde] niet kon garanderen dat de auto in minimaal toestandscijfer 2 kon worden gebracht binnen dat budget, had hij niet aan het werk moeten beginnen.
2.14.
Vast staat dat [eiser] [gedaagde] na de aflevering van de auto op 15 oktober 2019 niet in de gelegenheid heeft gesteld de gebreken te herstellen. De kantonrechter is van oordeel dat dat, gelet op de omstandigheden in deze zaak, ook niet meer van [eiser] kon worden gevergd. Daarbij heeft de kantonrechter het volgende in aanmerking genomen. In de overeenkomst van 16 januari 2015 is vermeld dat de planning was dat de restauratie van de auto in maart 2017 gereed zou zijn. Daarna is [eiser] een aantal keren met een uitstel akkoord gegaan. Tijdens de kortgedingprocedure hebben partijen op 28 februari 2019 afgesproken dat [gedaagde] de restauratiewerkzaamheden uiterlijk op 1 oktober 2019 zou afronden. Op 15 oktober 2019 is de auto uiteindelijk aan [eiser] afgeleverd, maar toen was de auto nog niet helemaal gereed. Volgens de eigen stellingen van [gedaagde] waren er bij de aflevering nog een aantal gebreken, waaronder het lekken van olie uit de versnellingsbak, het niet goed werken van het sluitingsmechanisme van het dakraam, het niet functioneren van enkele gloeilampen, het klemmen van het portierslot, het ontbreken van diverse onderdelen zoals het reservewiel, sierlijsten, een rubber en een zonneklep. Dat betekent dat de restauratie van de auto, anders dan partijen bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen hadden, ruim 4,5 jaar heeft geduurd in plaats van de geplande 2 jaar. Vast staat dat de auto bij aflevering nog niet gereed was. Uit het deskundigenbericht volgt in ieder geval dat de auto toen nog niet voldeed aan toestandscijfer 2. De deskundige beoordeelt het restauratiewerk van [gedaagde] als amateuristisch en gebrekkig. Ondanks de in rechtsoverweging 2.10. vermelde onvolkomenheden van het deskundigenbericht, kan niet gezegd worden dat aan het deskundigenbericht dermate ernstige bezwaren kleven dat geheel aan de inhoud hiervan voorbij moet worden gegaan. De kantonrechter acht het begrijpelijk dat [eiser] gelet op de lange duur van de restauratie en de geconstateerde gebreken daaraan onvoldoende vertrouwen erin heeft dat [gedaagde] het verhelpen van de gebreken tot een goed einde zal brengen. Bovendien betwist [gedaagde] de door de deskundige geconstateerde gebreken, zodat het herstel daarvan door [gedaagde] zelf steeds opnieuw tot discussie tussen partijen zal leiden.
2.15.
Dat betekent dat [eiser] de gebreken niet meer door [gedaagde] hoeft te laten herstellen en dat hij thans aanspraak kan maken op schadevergoeding, bestaande uit de herstelkosten. De herstelkosten zijn door de deskundige begroot op € 15.367,55 inclusief btw. [gedaagde] heeft tegen de hoogte daarvan gemotiveerd verweer gevoerd.
2.16.
De kantonrechter is van oordeel dat de begroting van de deskundige niet zonder meer kan worden gevolgd. De deskundige is kennelijk uitgegaan van in Duitsland geldende tarieven voor het arbeidsloon. Nu [eiser] opdracht heeft gegeven tot de restauratie van de auto aan het Nederlandse bedrijf van [gedaagde] , is de kantonrechter van oordeel dat moet worden uitgegaan van de Nederlandse tarieven als redelijk arbeidsloon voor de herstelwerkzaamheden. De kantonrechter gaat daarbij uit van de tarieven zoals genoemd in het rapport van [expert] . [gedaagde] heeft in zijn conclusie van antwoord al gewezen op het verschil tussen de Duitse en de Nederlandse uurtarieven en [eiser] heeft dat niet weersproken. Ook heeft [eiser] het rapport van [expert] niet weersproken. Weliswaar heeft [gedaagde] dat pas bij de conclusie na deskundigenbericht overgelegd, maar daarna heeft de zaak op de rol bij de rechtbank voor partijberaad (artikel 2.14 rolreglement) gestaan en heeft [eiser] niet verzocht om een nadere akte te mogen nemen maar vonnis verzocht.
[expert] vermeldt verder in zijn rapport dat hij 55 uur voor het herstel van de gebreken aan het plaatwerk (carrosserie) disproportioneel acht. Het volledig ontlakken van de auto en de lak opnieuw opbouwen volgens de door de deskundige gestelde norm, sluit volgens [expert] niet aan bij de Nederlandse praktijk, waarbij het gebruik van plamuur eerder gebruikelijk is dan vertinnen. De kantonrechter is ook op dit punt van oordeel dat aansluiting moet worden gezocht bij de Nederlandse praktijk. Waar de deskundige de werkzaamheden en de te besteden tijd per post heeft gespecificeerd, heeft [expert] dat niet gedaan. De kantonrechter zal om die reden het aantal arbeidsuren voor het herstellen van de gebreken aan de carrosserie schattenderwijs begroten op het gemiddelde van het aantal door de deskundige en door [expert] begrote uren, dus op afgerond 40 uur. De door de deskundige vermelde uren voor montage werk (8,10 uur) en spuiten (11,3 uur) worden door [expert] redelijk geacht.
2.17.
[gedaagde] stelt dat partijen ten aanzien van (de montage van) de bumpers, de wieldoppen en de sierlijsten nadere afspraken hebben gemaakt. Hij voert aan dat bepaalde werkzaamheden die door de deskundige worden vermeld in de calculatie vervallen, omdat de door de deskundige vermelde onderdelen al bij de restauratie zijn vernieuwd, hersteld of gereviseerd. Ook betwist hij de hoogte van de door de deskundige in de calculatie opgenomen materiaalkosten van enkele onderdelen, waaronder de portierrubbers en de portierbekleding. Ten aanzien van de sierlijsten heeft [eiser] gemotiveerd betwist dat partijen andere afspraken hebben gemaakt. Ten aanzien van de bumpers hebben partijen ter mondelinge behandeling verklaard dat [eiser] zelf voor de aanschaf van de bumpers zou zorgdragen en dat de kosten voor de bumpers voor rekening van hen beiden, ieder voor de helft zouden komen. De auto is daarom zonder bumpers aan [eiser] afgeleverd. Partijen waren het erover eens dat [gedaagde] nog een bedrag voor de bumpers aan [eiser] zou moeten betalen. Volgens [gedaagde] was dat de helft van € 1.535,63.
2.18.
Een nadere afspraak over de sierlijsten is niet komen vast te staan. Vast staat dat [gedaagde] ter zake van de bumpers nog een bedrag aan [eiser] is verschuldigd. Niet gesteld of gebleken is dat de deskundige voor de montage van de bumpers en de wieldoppen een bedrag in zijn calculatie heeft opgenomen. Met betrekking tot de afspraken over de sierlijsten, het door [gedaagde] aan [eiser] verschuldigde bedrag voor de bumpers en het verschil tussen de door de deskundige en [gedaagde] vermelde materiaalkosten zou mogelijk nog nadere instructie nodig zijn. Nu het echter gaat om begroting van de schade die niet heel nauwkeurig kan worden vastgesteld, zal de kantonrechter een nadere instructie om proceseconomische redenen achterwege laten. De kantonrechter acht het in dit verband redelijk om de door [gedaagde] aan [eiser] te betalen vergoeding voor de bumpers te stellen op hetzelfde bedrag als de door [gedaagde] betwiste posten die zijn opgenomen in de calculatie van de deskundige.
2.19.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de kantonrechter het arbeidsloon in redelijkheid begroten op in totaal € 4.330,50 (40 x € 72,50 + 8,10 x € 65,00 + 11,3 x
€ 80,00). De materiaalkosten zal de kantonrechter begroten conform de begroting van de deskundige, dus op € 3.918,41 (€ 3.384,48 + € 533,93).
2.20.
In totaal komen de herstelkosten dan op € 9.981,18 inclusief btw (€ 4.330,50 + € 3.918,41 = € 8.248,91 + 21%). Ter mondelinge behandeling heeft [eiser] erkend dat hij, indien hij een schadevergoeding ontvangt bestaande uit de herstelkosten van de gebreken, nog € 550,00 inclusief btw aan [gedaagde] is verschuldigd, zijnde het nog openstaande bedrag van de (laatste) factuur van [gedaagde] . De kantonrechter zal dit bedrag nog in mindering brengen, zodat de herstelkosten wordt vastgesteld op € 9.431,18.
2.21.
[gedaagde] voert nog aan dat de waarde van de auto door de restauratie, ondanks de oplevergebreken, is verhoogd en hoger is dan het bedrag dat [eiser] heeft betaald voor de restauratie. Hij stelt dat dit een duidelijk voordeel oplevert voor [eiser] . [gedaagde] verwijst daartoe naar het rapport van [expert] . Voor zover [gedaagde] heeft bedoeld hiermee een beroep te doen op voordeelverrekening, zoals bedoeld in artikel 6:100 BW, gaat de kantonrechter daaraan voorbij. [gedaagde] heeft onvoldoende geconcretiseerd waartoe dit beroep op voordeelverrekening zou moeten leiden. Weliswaar is [expert] van mening dat de verkoopwaarde van de auto, wanneer deze verkeersveilig is hersteld, € 9.500,00 is, maar die waardestijging ten opzichte van de overeengekomen restauratieprijs is niet alleen bereikt door de restauratie door [gedaagde] . [eiser] heeft immers zelf ook een aantal kosten voor zijn rekening genomen, waaronder de kosten voor revisie van de motor.
2.22.
De slotsom is dat de kantonrechter € 9.431,18 aan schadevergoeding zal toewijzen.
2.23.
De kantonrechter zal de kosten voor de rapportage van [deskundige 1] afwijzen, nu deze rapportage niet in overleg tussen partijen tot stand is gekomen en deze niet bruikbaar was
voor het vaststellen van de herstelkosten.
2.24.
De gevorderde verklaring voor recht zal worden afgewezen, nu geen separaat belang hierbij is gesteld of gebleken.
2.25.
Voldoende is komen vast te staan dat [eiser] buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (Stb.2012, 141) is niet van toepassing omdat het een vordering tot schadevergoeding betreft, maar de daarin vermelde tarieven worden in dit geval redelijk geacht, zodat de kantonrechter daarbij aansluiting zoekt. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden toegewezen tot een bedrag van € 846,57.
2.26.
Partijen worden over en weer op een aantal punten in het ongelijk gesteld en van het oorspronkelijk door [eiser] gevorderde bedrag van € 25.270,44 wordt minder dan de helft toegewezen. De kantonrechter ziet daarin aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt. Dat geldt niet voor de gemaakte kosten voor het deskundigenbericht. Dit deskundigenbericht was noodzakelijk om de tekortkoming van [gedaagde] te kunnen vaststellen en de schade te begroten. De kantonrechter is van oordeel dat ieder van partijen de helft van de kosten voor de deskundige dient te dragen. Nu [eiser] het gehele voorschot van € 5.435,08 heeft voldaan, dient [gedaagde] de helft daarvan, dus € 2.717,54 aan hem te voldoen.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 10.277,75 (€ 9.431,18 + € 846,57),
3.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat ieder van hen de eigen kosten draagt, met uitzondering van de kosten voor de deskundige,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] ter zake van de deskundigenkosten € 2.717,54 te voldoen,
3.4.
verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2024.

Voetnoten

1.Zie deskundigenbericht onder 8.1 met betrekking tot losse onderdelen (bumpers), naadafmetingen tussen motorkap en voorspatbord, motorcompartiment afscheiding, laklaagdiktes, handgreep schuifdak, bodemplaat linksonder, onderkant bodem, brandstofleiding en vooras (pagina’s 5, 7, 10, 12, 15, 17, 18, 19)