Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vordert de eisende partij, aangeduid als [eiseres], betaling van achterstallig loon en terugbetaling van een borgsom van het gedaagde uitzendbureau, aangeduid als [gedaagde]. De procedure begon met een dagvaarding op 23 juli 2024, gevolgd door een conclusie van antwoord, repliek en dupliek. De eisende partij heeft als uitzendkracht gewerkt van 13 juni 2022 tot 16 september 2022 en stelt recht te hebben op betaling van € 2.117,19 bruto aan achterstallig loon en de terugbetaling van een borg van € 200,00 die zij heeft betaald voor ter beschikking gestelde woonruimte. De gedaagde partij voert aan dat de eisende partij de verkeerde partij heeft gedagvaard, aangezien het uitzendbureau pas op 13 april 2023 is opgericht en er geen rechtsverhouding zou zijn geweest tussen de partijen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij inderdaad niet de juiste partij heeft gedagvaard. De rechter concludeert dat er geen rechtsverhouding kan zijn geweest tussen de eisende partij en het gedaagde uitzendbureau, omdat dit pas na de periode van de arbeidsovereenkomst is opgericht. De eisende partij heeft niet kunnen aantonen dat er een rechtsverhouding bestond die rechtvaardigt dat het gedaagde bureau aansprakelijk is voor de vorderingen. De rechter heeft de eisende partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering en haar veroordeeld in de proceskosten van € 595,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving. Dit vonnis is uitgesproken door mr. L.J.P. Lambooij op 24 december 2024.