ECLI:NL:RBGEL:2024:9420

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
05.139637.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van ontploffingen en openlijke geweldpleging tijdens oudjaarsnacht in Hedel

Op 24 december 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die werd beschuldigd van het medeplegen van het veroorzaken van ontploffingen en openlijke geweldpleging tijdens de jaarwisseling van 2023/2024 in Hedel. De verdachte, geboren in 1986 en op dat moment gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. S. Schuurman. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen illegaal vuurwerk had afgestoken en dit in de richting van politiefunctionarissen had gegooid, wat leidde tot levensgevaar en gevaar voor goederen. De rechtbank achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte een shell had aangestoken en deze naar de Mobiele Eenheid had gegooid. De verdachte werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 245 dagen, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast werden er schadevergoedingen toegewezen aan verschillende benadeelde partijen die schade hadden geleden door de ongeregeldheden. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het gevaar dat de verdachte had veroorzaakt, niet alleen voor de politie, maar ook voor de samenleving als geheel. De uitspraak is een signaal dat dergelijk gedrag tijdens de jaarwisseling niet getolereerd wordt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.139637.24
Datum uitspraak : 24 december 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. S. Schuurman, advocaat in Breukelen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1hij in of omstreeks de periode van 31 december 2023 tot en met 01 januari 2024 omstreeks 02:10 uur te Hedel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk één of meer ontploffing(en) teweeg heeft gebracht door één of meermalen een illegaal stuk zwaar vuurwerk, te weten een shell (mortierbom) voorzien van een aansteeklont en/of Cobra6 en/of Big Shock Xtra Loud, met open vuur in aanraking te brengen en/of (vervolgens), één of meermalen voornoemd (aangestoken) illegaal stuk zwaar vuurwerk naar en/of in de richting van één of meer politie- en/of brandweerfunctionaris(sen) te
werpen terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten één of meer nabij gelegen woning(en) en/of (bedrijfs)pand(en) en/of een tankautospuit en/of een dienstvoertuig van de brandweer Hedel en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en), te weten voor één of meer politiefunctionaris(sen), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening als lid van de mobiele eenheid Gelderland-Zuid en/of één of meer brandweerfunctionaris(sen), te duchten was;
feit 2hij in of omstreeks de periode van 31 december 2023 tot en met 01 januari 2024 te Hedel, openlijk, te weten, op/nabij een plein gelegen op/aan de Voorstraat en/of de Kasteellaan en/of op/aan de Wethouder Michelshof, in elk geval op of aan (de) openbare weg(en) en/of op/nabij (een) voor het publiek toegankelijke plaats(en), in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) perso(o)n(en) en/of (een) goed(eren), te weten één of meer nabij gelegen woning(en) en/of (bedrijfs)pand(en) en/of een tankautospuit en/of dienstvoertuig van de brandweer Hedel en/of een personenauto (VW T-Roc v.v.k. [kenteken] ) en/of één of meer personenauto('s) en/of een reclamebord en/of één of meer politiefunctionaris(sen), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening als lid van de mobiele eenheid Gelderland Zuid en/of één of meer (ter plaatse) aanwezige bewoner(s), door
- één of meermalen een illegaal stuk zwaar vuurwerk, te weten een shell (mortierbom) voorzien van een aansteeklont en/of Cobra6 en/of Big Shock Xtra Loud, aan te steken en/of (vervolgens) één of meermalen voornoemd (aangestoken) illegaal stuk zwaar vuurwerk naar en/of in de richting van één of meer politiefunctionaris(sen) en/of voornoemde tankautospuit en/of dienstvoertuig en/of voornoemde personenauto en/of één of meer (balkons van) woning(en) en/of (daken van) (bedrijfs)pand(en) en/of één of meer (ter plaatse) aanwezige bewoner(s), te werpen en/of
- één of meermalen overig vuurwerk naar en/of in de richting van één of meer politiefunctionaris(sen) en/of voornoemde tankautospuit en/of dienstvoertuig en/of voornoemde personenauto en/of één of meer (balkons van) woning(en) en/of (daken van) (bedrijfs)pand(en) en/of één of meer (ter plaatse) aanwezige bewoner(s), te werpen en/of
- één of meermalen (een) ste(e)n(en) en/of (een) bierfles(sen) naar en/of in de richting van één of meer politiefunctionarissen en/of voornoemde tankautospuit en/of dienstvoertuig te werpen en/of
- één of meer personenauto(‘s) in brand te steken en/of (daarbij) vuurwerk naar en/of in de richting van deze brandende personenauto(‘s) te gooien en/of een reclamebord met behulp van (zwaar) vuurwerk te vernielen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Inleiding
Na meerdere zeer onrustige jaarwisselingen heeft de gemeente Maasdriel een aantal voorzorgsmaatregelen getroffen om de jaarwisseling 2023/2024 in goede banen te leiden. Er is onder andere een vuurwerkvrije zone ingesteld en er was sprake van tijdelijk cameratoezicht. Desondanks hebben zich tijdens de jaarwisseling van 2023/2024 in het centrum van Hedel ernstige ongeregeldheden voorgedaan. Er werden twee voertuigen in de brand gestoken op het plein bij de Voorstraat en Kasteellaan. Vervolgens werd er vuurwerk gegooid naar en in de richting van de brandweer die de voertuigen kwam blussen. Na het vertrek van de brandweer bleef het onrustig op het plein. Er werd zwaar vuurwerk afgestoken en men gooide vuurwerk en brandbare voorwerpen in en naar de voertuigen op het plein. Door de burgemeester is vervolgens een noodbevel afgegeven. Om 02:10 uur arriveerde de Mobiele Eenheid (hierna: ME) met eenheden Bravo 40, 50 en 60 en speciale aanhoudingseenheden van de politie. De opdracht van de ME-eenheden was om het plein ‘schoon te vegen’ zodat de brandweer de bluswerkzaamheden kon afronden. Door diverse aanwezige personen werd zwaar illegaal vuurwerk afgestoken. Om 02:39 uur verlieten de brandweer en de ME het plein. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de aan hem ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 bepleit dat het handelen van verdachte onvoldoende is om van een wezenlijke bijdrage en dus van medeplegen te kunnen spreken. Ook was geen sprake van opzet op het veroorzaken van een ontploffing bij het aanreiken van een shell aan medeverdachte [medeverdachte] door verdachte. De raadsman heeft daarnaast betoogd dat geen sprake was van gevaarzetting. Verdachte dient om die reden te worden vrijgesproken van feit 1. Als al sprake was van gevaarzetting, bestond deze enkel voor goederen. De raadsman heeft zich gerefereerd ten aanzien van feit 2.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijsmiddelen
Verbalisant [verbalisant 1] heeft camerabeelden uitgekeken van de nacht van 31 december 2023 op 1 januari 2024. Er is gekeken naar de handelingen van een onbekende persoon (hierna: NN01).
Op 31 december 2023 om 23:56:46 uur werd NN01 gezien in de groep voor de Trekpleister. NN01 droeg een rugzak. Gezien werd dat NN01 meerdere keren vuurwerk afstak. Om 01:39:55 uur haalde NN01 een voorwerp uit zijn rugtas. Vervolgens droeg NN01 deze shell over. Om 02:13:18 uur liep NN1 met medeverdachte [medeverdachte] over de Voorstraat richting Blankensteijn. Dit was kort voor de ME-linie uit. Om 02:13:22 uur gooide NN01 een aangestoken shell naar de naderende ME-linie. [3] Verdachte werd herkend als NN01. [4]
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben verklaard dat zij omstreeks 02:30 uur een groep jongeren zagen lopen op de Korenstraat/Voorstraat. Vanuit de groep hoorden zij personen zeggen: “kom we gaan shells naar de ME gooien”. Vanuit de groep werd meerdere keren zwaar vuurwerk in de richting van de ME gegooid. [5] Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] waren aanwezig in de groep. De verbalisanten zagen dat verdachte iets aan medeverdachte [medeverdachte] gaf. Vervolgens werd dit vuurwerk aangestoken. Medeverdachte [medeverdachte] gooide het vuurwerk in de richting van de Mobiele Eenheid. Op dat moment begon de groep te rennen. [6]
Door een verbalisant is verklaard dat hij omstreeks 02:32 uur op de hoek van de Voorstraat met de Korenstraat stond. De verbalisant zag een onbekende man staan. De man zei dat er vuurwerk gegooid moest worden. De man riep iemand bij zich. De persoon die aan kwam lopen, droeg een rugzak. De onbekende man haalde een shell uit de tas en vroeg om zich heen: “wie wil gooien, wie wil gooien”. Toen niemand reageerde, zei de man: “Fock it, ik doe het zelf wel” of woorden van gelijke strekking. Omstreeks 02:35 uur hield de man de shell vast. De lont werd aangestoken en de man gooide de shell van zich af in de richting van de ME-linie. De shell kwam neer op ongeveer 20 à 30 meter van de ME-linie. De shell ontplofte. De autoruit van een Volkswagen T-roc werd vernield. [7] Verdachte werd herkend als de man met de rugzak. De man die de shell gooide, werd herkend als medeverdachte [medeverdachte] . [8]
Verdachte heeft verklaard dat hij op oudejaarsavond naar Hedel is gegaan, omdat er werd gezegd dat het een feest zou worden daar. Verdachte merkte op dat hij ook wel wist dat het niet letterlijk een feest zou zijn, maar dat er wel gekke dingen zouden gebeuren. Verdachte kreeg van iemand een rugzak. Deze rugzak werd volgestopt met illegaal vuurwerk. Er werd veel zwaar en illegaal vuurwerk afgestoken. Verdachte heeft ook vuurwerk aangestoken dat in de rugzak zat en in de richting van het plein en auto's gegooid. Verdachte heeft ook vuurwerk dat in de rugzak zat uitgedeeld aan anderen. Op een gegeven moment kwam de Mobiele Eenheid. Verdachte zag dat er vuurwerk naar hen gegooid werd. Verdachte verklaarde dat hij vuurwerk heeft gegooid naar het plein toen de Mobiele Eenheid al aanwezig was. [9] Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de shell in een opwelling van zich afgooide. [10]
Mortieren en shells (ook wel mortierbommen genoemd) worden gebruikt als professioneel vuurwerk op evenementen en festivals. Shells zijn doorgaans voorzien van een lang stuk snellont. Een mortier is een koker die aan de onderzijde gesloten is. Shells zijn bedoeld om vanuit een mortier te worden afgeschoten. Mortieren en shells met een kaliber van 2,5 inch en meer zijn qua gevaarsaspecten bij uitstek professioneel vuurwerk. Voor verantwoord gebruik hiervan is kennis en ervaring nodig. Shells van 2,5 inch en groter kunnen botbreuken veroorzaken. Als een persoon aan het hoofd geraakt wordt, kan dodelijk letsel optreden. Shells zijn doorgaans voorzien van een krachtige breek- en/of knallading. Personen en objecten in de nabijheid van een dergelijke ontploffing lopen gevaar voor letsel en schade. Verder ontstaat op grotere afstand – afhankelijk van het kaliber en de afstand – gevaar voor onder meer gehoorbeschadiging en oogletsel. [11]
Betrokkenheid verdachte
Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een shell heeft aangestoken en deze in de richting van politieagenten van de ME heeft gegooid.
Daarnaast heeft verdachte shells uit een rugtas die hij op zijn rug had, uitgedeeld aan andere personen. Verdachte was samen met medeverdachte [medeverdachte] aanwezig in een groep, vanuit welke er zwaar illegaal vuurwerk werd gegooid in de richting van de ME. Ook werd er door personen in de groep gezegd: “kom we gaan shells naar de ME gooien”. Verdachte had een rugzak gekregen die vol met illegaal vuurwerk was gestopt. Verdachte gaf onder andere een shell aan medeverdachte [medeverdachte] . Medeverdachte [medeverdachte] gooide de shell vervolgens in de richting van de ME-linie. Er is daarmee sprake geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. De rechtbank is van oordeel dat de bijdrage van verdachte aan de ontploffing van zodanig gewicht is dat van medeplegen kan worden gesproken. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
Gevaarzetting
De vraag die in deze zaak beantwoord moet worden is of door de ontploffingen van de shells gemeen gevaar voor goederen, gevaar voor zwaar lichamelijk letsel dan wel levensgevaar te duchten was. Dit gevaar moet naar objectieve maatstaven aanwezig zijn en in het algemeen voorzienbaar zijn geweest op het moment dat de gedraging wordt verricht. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank sprake geweest.
Gelet op de aard van het vuurwerk, te weten shells, en de manier waarop het vuurwerk door verdachte en medeverdachte [medeverdachte] tot ontploffing werd gebracht, was door het handelen van verdachte en zijn medepleger levensgevaar, gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en gevaar voor goederen te duchten. De shells werden afgestoken zonder dat daarbij gebruik werd gemaakt van een lanceerbuis of mortier, waardoor de ontploffingen van de shells op de grond plaatsvonden. Verdachte gooide de shell naar eigen zeggen in een opwelling van zich af. Door de aard van een shell en het ongecontroleerd van zich afgooien, werd de kans op gevaar voor goederen en personen vergroot. Door de ongecontroleerde ontploffingen van de shells ontstond er gevaar voor schade aan de omliggende woningen en bedrijfspanden, en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de aanwezige politieagenten. Dit gevaar was naar algemene ervaringsregels redelijkerwijs voorzienbaar. De rechtbank is van oordeel dat het feit dat verdachte zelf het gevaar op dat moment niet voorzien of bedoeld had, niet ter zake doet.
Bewezenverklaring feit 1
De rechtbank komt hiermee tot een bewezenverklaring van feit 1.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de onderdelen van de tenlastelegging die zien op het gooien van zwaar vuurwerk naar de brandweer. Uit het dossier is niet gebleken dat verdachte zwaar vuurwerk (een shell, Super Cobra 6 of een Big Shock Xtra Loud) in de richting van de brandweer gooide of de rol van medepleger vervulde ten aanzien van het gooien van zwaar vuurwerk in de richting van de brandweer. De rechtbank zal verdachte ook vrijspreken van het gooien van cobra’s (Super Cobra 6) en Big Shock Xtra Loud in de richting van de politiefunctionarissen, nu uit het dossier niet gebleken is dat verdachte dit vuurwerk voorhanden had.
feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 74-75;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 201;
- het proces-verbaal van verhoor [naam] , p. 263;
- het proces-verbaal van aangifte [aangever 1] , p. 331-332;
- het proces-verbaal van aangifte [aangever 2] namens Jumbo Hedel, p. 334-336;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 348-350;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 815, met bijlagen, p. 817-818;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 829, met bijlagen p. 832-845;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 1296-1385;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 2142-2147;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 en 27 november 2024.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
feit 1hij in
of omstreeksde periode van 31 december 2023 tot en met 01 januari 2024 omstreeks 02:10 uur te Hedel, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,opzettelijk
één of meerontploffing
(en
)teweeg heeft gebracht door
één ofmeermalen een illegaal stuk zwaar vuurwerk, te weten een shell (mortierbom) voorzien van een aansteeklont
en/of Cobra6 en/of Big Shock Xtra Loud, met open vuur in aanraking te brengen en
/of(vervolgens),
één of meermalenvoornoemd (aangestoken) illegaal stuk zwaar vuurwerk
naar en/ofin de richting van
één of meerpolitie-
en/of brandweerfunctionaris(sen) te werpen terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten
één of meernabij gelegen woning
(en
)en
/of(bedrijfs)pand
(en
) en/of een tankautospuit en/of een dienstvoertuig van de brandweer Hedelen
/of- levensgevaar en
/ofgevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor
(een)ander
(en
), te weten voor
één of meerpolitiefunctionaris(sen), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening als lid van de mobiele eenheid Gelderland-Zuid
en/of één of meer brandweerfunctionaris(sen), te duchten was;
feit 2hij in
of omstreeksde periode van 31 december 2023 tot en met 01 januari 2024 te Hedel, openlijk, te weten, op/nabij een plein gelegen op/aan de Voorstraat en
/ofde Kasteellaan en
/ofop/aan de Wethouder Michelshof, in elk geval op
of aan (de
)openbare weg
(en) en/of op/nabij (een) voor het publiek toegankelijke plaats(en), in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
(een)perso
(o)n(en) en
/of (een)goed
(eren
), te weten
één of meernabij gelegen woning
(en
)en
/ofeen(bedrijfs)pand
(en)en
/ofeen tankautospuit en
/ofdienstvoertuig van de brandweer Hedel en
/ofeen personenauto (VW T-Roc v.v.k. [kenteken] ) en
/of één of meerpersonenauto
('s
)en
/ofeen reclamebord en
/of één of meerpolitiefunctionaris
(sen
), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening als lid van de mobiele eenheid Gelderland Zuid en
/of één of meer(ter plaatse) aanwezige bewoner
(s
), door
-
één ofmeermalen een illegaal stuk zwaar vuurwerk, te weten een shell (mortierbom) voorzien van een aansteeklont en
/ofCobra6 en
/ofBig Shock Xtra Loud, aan te steken en
/of(vervolgens)
één of meermalenvoornoemd (aangestoken) illegaal stuk zwaar vuurwerk naar en/of in de richting van
één of meerpolitiefunctionaris
(sen
)en
/ofvoornoemde tankautospuit en
/ofdienstvoertuig en
/ofvoornoemde personenauto
’sen
/of één of meer(balkons van) woning
(en
)en
/of(
hetdak
envan)
een(bedrijfs)pand
(en)en
/of één of meer(ter plaatse) aanwezige bewoner
(s
), te werpen en
/of-
één ofmeermalen overig vuurwerk naar en/of in de richting van
één of meerpolitiefunctionaris
(sen
)en
/ofvoornoemde tankautospuit en
/ofdienstvoertuig en
/ofvoornoemde personenauto
’sen
/of één of meer(balkons van) woning
(en
)en/of (
hetdak
envan)
een(bedrijfs)pand
(en)en
/of één of meer(ter plaatse) aanwezige bewoner
(s
), te werpen en
/of-
één ofmeermalen
(een)ste
(e)n
(en
)en
/of (een)bierfles
(sen
)naar en/of in de richting van
één of meerpolitiefunctionarissen en
/ofvoornoemde tankautospuit en
/ofdienstvoertuig te werpen en
/of-
één of meerpersonenauto
(‘s) in brand te steken en
/of(daarbij) vuurwerk naar en
/ofin de richting van deze brandende personenauto
(‘s
)te gooien en
/ofeen reclamebord met behulp van (zwaar) vuurwerk te vernielen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, meermalen gepleegd:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan levensgevaar, gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander en gemeen gevaar voor goederen te duchten is
feit 2:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gewezen op de LOVS-oriëntatiepunten en op jurisprudentie waarin lagere straffen dan de strafeis van de officier van justitie worden opgelegd voor soortgelijke incidenten. De raadsman heeft verzocht dat de rechtbank volstaat met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, nu in voldoende mate sprake is geweest van vergelding en speciale preventie.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Hedel is tijdens de jaarwisseling van 2023/2024 opgeschrikt door ernstige ongeregeldheden. Op het plein bij de Voorstraat en de Kasteellaan werden twee auto’s in de brand gestoken. Vervolgens werd het de brandweerlieden bemoeilijkt om de brand te blussen doordat er vuurwerk naar hen werd gegooid. De brandweer heeft zich vanwege de gevaarlijke situatie twee keer moeten terugtrekken. Door de grote onrust op het plein is uiteindelijk de Mobiele Eenheid ter plaatse gekomen. Verdachte heeft een shell in de richting van de Mobiele Eenheid gegooid. Ook droeg hij een rugzak waarin zwaar illegaal vuurwerk zat. Verdachte heeft uit deze rugzak een shell gepakt die medeverdachte [medeverdachte] in de richting van de Mobiele Eenheid heeft gegooid. Door het handelen van verdachte en zijn medepleger is levensgevaar, gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en gevaar voor goederen ontstaan. Twee leden van de Mobiele Eenheid hebben in hun slachtofferverklaringen beschreven dat zij bang waren niet in goede gezondheid thuis te komen. Het geluid van vuurwerk maakt bij hen nog steeds nare herinneringen los aan de oudjaarsnacht in Hedel.
Het gaat dus om ernstige feiten die veel impact hebben gehad op de direct betrokkenen. Ook hebben de ongeregeldheden in Hedel voor onrust gezorgd in de maatschappij, omdat het geweld is gepleegd tegen hulpverleners. Dit gedrag kan niet worden getolereerd. De straf is daarom niet alleen bedoeld voor verdachte maar ook als signaal naar anderen. De rechtbank benadrukt dat de jaarwisseling geen feest van wetteloosheid is.
De rechtbank komt tot het oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelet op de ernst van de feiten aangewezen is. Een gevangenisstraf voor de duur dat verdachte tot aan dit vonnis in voorarrest heeft gezeten, is, gelet op de rol van verdachte, zeker zwaar genoeg. De rechtbank zal dus een kortere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is geëist, nu de rechtbank van oordeel is dat de gevangenisstraf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezenverklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. De rechtbank zal, alles overwegende, een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 245 dagen met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Dit brengt mee dat de voorlopige hechtenis zal worden opgeheven.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

Ten aanzien van het bewezenverklaarde hebben de benadeelde partijen een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] hebben een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partijen vorderen € 800,- aan smartengeld. De benadeelde partijen [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] hebben een vordering tot schadevergoeding ingediend strekkende tot vergoeding van € 1.250,- aan smartengeld. De benadeelde partij [slachtoffer 18] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend strekkende tot vergoeding van 1.750,- aan smartengeld. De benadeelde partijen [slachtoffer 13] , [slachtoffer 14] en [slachtoffer 17] hebben een vordering tot schadevergoeding ingediend strekkende tot vergoeding van € 2.000,- aan smartengeld. De benadeelde partij [slachtoffer 19] heeft € 2.500 euro gevorderd aan smartengeld.
De benadeelde partij [slachtoffer 15] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend strekkende tot vergoeding van € 30,- aan materiële schade en € 2.000,- aan smartengeld. De benadeelde partij [slachtoffer 16] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend strekkende tot vergoeding van € 323,42 aan materiële schade en € 2.000,- aan smartengeld.
Bij alle schadevorderingen is verzocht om toekenning van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ook is gevraagd om hoofdelijke toewijzing van de vorderingen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat bij alle vorderingen de vergoeding voor immateriële schade vanwege aantasting in de persoon op andere wijze, moet worden afgewezen dan wel de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Ten eerste omdat de mate van geweldsuitoefening en de impact van die geweldsuitoefening niet dusdanig is geweest dat de aard en ernst van de normschending maakt dat tot toekenning van vergoeding voor immateriële schade moet worden gekomen. Ten tweede omdat de specifieke gevolgen voor de benadeelden niet maken dat tot toekenning van immateriële schadevergoeding moet worden gekomen. Gevoelens van angst, schrik, onzekerheid en nervositeit zijn alle onvoldoende om tot toekenning te komen.
Indien de rechtbank wel tot toewijzing komt, dan verzoekt de verdediging het toe te wijzen bedrag te matigen tot € 250,-.
Ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld een bedrag van € 400,- kan worden toegewezen. Voor het overige dienen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 11] heeft de verdediging betwist dat het trommelvlies is beschadigd als gevolg van het onderhavige incident. Het letsel kan net zo goed eerder zijn ontstaan en bijvoorbeeld verband houden met de eerder daarvoor aanwezige verkoudheidsklachten. Er is nader onderzoek nodig. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 12] refereert de verdediging zich voor een bedrag van € 700,-. Voor het overige wordt verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 13] heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. In de toelichting op de vordering wordt beschreven dat benadeelde reeds last had van tinnitus en dat zijn klachten zouden zijn verergerd. Uit de toelichting blijkt eveneens dat de gestelde verergering niet audiologisch meetbaar is en dat de geconstateerde roodheid in het oor een ontsteking blijkt te zijn. De verdediging betwist dat sprake is van verergering van de klachten en stelt dat als wel sprake zou zijn van verergering, deze niet het rechtstreekse gevolg is van de handelingen in de onderhavige zaak. Er bestaat alle aanleiding om nader onderzoek te doen. Indien de rechtbank wel tot toewijzing komt, dan verzoekt de verdediging het toe te wijzen bedrag te matigen tot € 250,-.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 14] heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. In het verslag van de arts wordt gesproken over een ander incident dat wordt gekoppeld aan de piep ten gevolge van gehoorschade. Ook staat er geen uitslag van de audiogram vermeld. Daarnaast wordt verwezen naar een recente opleiding voor traangasschutter, waarbij er in korte tijd veel harde geluiden zijn geweest. Het is onduidelijk of de toen ervaren klachten het gevolg zijn van een eerder incident of dat het op zichzelf staande klachten zijn. Nader onderzoek is volgens de verdediging noodzakelijk.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 15] heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De verdediging betwist dat sprake is geweest van letsel. Nergens blijkt dat tinnitus is gediagnostiseerd en evenmin blijkt dat causaliteit bestaat tussen de suis en de daaropvolgend genoemde tinnitus. Uit het audiogram is niet gebleken dat van gehoorschade sprake is. Er dient nader onderzoek plaats te vinden. Nu een causale relatie ontbreekt kunnen de onderzoekskosten voor tinnitus niet als rechtstreekse schade worden aangemerkt. De verdediging verzoekt om de benadeelde partij ook wat betreft de materiële post niet-ontvankelijk te verklaren.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 16] refereert de verdediging zich voor wat betreft het eigen risico van € 323,42. Wat betreft het bedrag aan smartengeld refereert de verdediging zich ten aanzien van € 700,-. Voor het overige heeft de verdediging verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, onder meer omdat nog geen medische eindsituatie is bereikt.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 17] heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat onvoldoende duidelijkheid bestaat over de klachten van benadeelde. De verdediging refereert zich ten aanzien van € 400,-. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 18] heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat een bedrag kan worden toegekend. De verdediging refereert zich ten aanzien van € 700,- en vraagt om de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 19] heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat een bedrag kan worden toegekend. De verdediging heeft verzocht om € 1.250,- toe te wijzen en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
Overweging van de rechtbank
Aantasting in de persoon ‘op andere wijze’
Alle politieambtenaren hebben aangevoerd dat zij schade hebben geleden doordat zij door de gevolgen van de bewezenverklaarde feiten op andere wijze in hun persoon zijn aangetast. De verbalisanten zijn door een groep personen, waar verdachte onderdeel van uitmaakte, meer dan 20 minuten lang bekogeld met zwaar illegaal vuurwerk.
De rechtbank is van oordeel dat de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten zodanig is dat nadelige (psychische) gevolgen zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De politieambtenaren beschrijven in hun aangiftes en toelichtingen op de vorderingen onder meer dat zwaar illegaal vuurwerk in hun richting werd gegooid met explosies waarvan zij de drukgolven en trillingen door hun lijf voelden. Zij voelden zich machteloos en niet bestand tegen dergelijk geweld. Zij vreesden dat hun beschermende kleding niet voldoende bescherming zou bieden en zij niet (heelhuids) thuis zouden komen. Dit is meer dan een enkel gevoel van angst of schrik. Gelet hierop kan in alle gevallen in ieder geval een bedrag voor deze immateriële schade worden toegewezen.
De vorderingen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] (€ 800,- immateriële schade)
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] door het bewezenverklaarde schade hebben geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Gelet op de ernst van deze normschending zijn zij, zoals hiervoor overwogen, op andere wijze in de persoon aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 800,- vaststellen.
De vorderingen van [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] (€ 1.250,- immateriële schade)
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partijen [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] door het bewezenverklaarde schade hebben geleden die binnen meerdere van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Benadeelden hebben voldoende onderbouwd dat zij lichamelijk letsel hebben opgelopen in de vorm van een hersenschudding of in de vorm van klachten die passen bij een hersenschudding, zoals hoofdpijn, vermoeidheid en concentratieproblemen. Dit is door de verdediging wat betreft [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] en [slachtoffer 12] ook niet betwist. Wat betreft benadeelde [slachtoffer 11] overweegt de rechtbank dat uit het bericht van de huisarts volgt dat zij twee dagen na het incident bij de huisarts is geweest met last van haar oren en druk op haar oren. Daarmee is voldoende onderbouwd dat sprake is van een rechtstreeks verband tussen het bewezenverklaarde en de schade. Dat de huisarts opmerkt dat benadeelde in de ‘periode hiervoor’ verkouden is geweest, is onvoldoende om aan dat rechtstreekse verband te twijfelen. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat benadeelden op andere wijze in de persoon zijn aangetast gelet op de ernst van de normschending, zoals hiervoor overwogen.
Dit letsel is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 1.250,- vaststellen.
De vordering van [slachtoffer 13] (€ 2.000,- immateriële schade)
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen meerdere categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 800,- vaststellen.
Verder volgt uit de vordering dat benadeelde al voor de bewezenverklaarde feiten tinnitus had. Benadeelde stelt dat de klachten daarvan sinds het bewezenverklaarde zijn verergerd. De verergering bleek bij de KNO-arts niet audiologisch meetbaar. Door de verdediging is betwist dat er sprake is van verergering van de klachten.
De rechtbank is daarom van oordeel dat voor de beantwoording van de vraag of sprake is van letsel nader onderzoek nodig is. De behandeling van dat deel van de vordering levert daarmee en onevenredige belasting van het strafproces op. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering verklaren. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
De vordering van [slachtoffer 14] (€ 2.000,- immateriële schade)
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen meerdere categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Benadeelde heeft lichamelijk letsel opgelopen. Uit de stukken van de huisarts volgt dat benadeelde op 1 januari 2024 een hersenschudding had. Dit is door de verdediging ook niet betwist. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat benadeelde op andere wijze in de persoon is aangetast gelet op de ernst van de normschending, zoals hiervoor overwogen.
Dit letsel is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 1.250- vaststellen.
Benadeelde stelt dat hij daarnaast letsel heeft opgelopen in de vorm van pijn en een piep in zijn rechteroor. Uit de stukken van de huisarts volgt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende wat de oorzaak is van de geconstateerde gehoorbeschadiging. Zo wordt naast het vuurwerk op 1 januari 2024 ook een eerdere schietpartij vermeld. Verder wordt door de huisarts melding gemaakt van een audiogram, waar volgens de toelichting van benadeelde zichtbare dipjes op te zien zijn. Niet duidelijk is wat de betekenis is van deze dipjes. Om te beoordelen of sprake is van rechtstreekse schade en wat deze schade precies is, is nader onderzoek nodig. De behandeling van dat deel van de vordering levert daarmee een onevenredige belasting van het strafproces op. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering verklaren. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
De vordering van [slachtoffer 15] (€ 30,- materiële schade en € 2.000,- immateriële schade)
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen meerdere categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Gelet op de ernst van de normschending is de benadeelde, zoals hiervoor overwogen, op andere wijze in de persoon aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 800,- vaststellen.
Uit de vordering van benadeelde [slachtoffer 15] volgt dat hij last had van hoofdpijn, vermoeidheid en een suis in zijn oor. De huisarts heeft opgeschreven: ‘geen aanwijsbaar letsel. Nu passend bij lichte commotio, dan wel bij hectiek na een dergelijke dienst’.
Verder stelt benadeelde dat de suis in zijn oor is overgegaan tot een tinnitus.
Uit de toelichting en de stukken volgt dat bij een onderzoek door een audicien in maart 2024 geen evidente gehoorschade was waar te nemen.
De rechtbank is daarom van oordeel dat voor de beantwoording van de vraag of sprake is van letsel nader onderzoek nodig is. De behandeling van dat deel van de vordering levert daarmee een onevenredige belasting van het strafproces op.
Omdat de materiële schadepost ziet op kosten voor het onderzoek door de audicien geldt ook dat deze post niet zonder nader onderzoek toewijsbaar is. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering verklaren. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
De vordering van [slachtoffer 16] (€ 323,42 materiële schade en € 2.000 immateriële schade)
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat de schadepost ‘eigen risico’ niet is betwist. De schadepost is voldoende onderbouwd en komt redelijk voor.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de gevorderde materiële schade tot een hoogte van € 323,42 kan worden toegewezen.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen meerdere van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Benadeelde heeft lichamelijk letsel opgelopen in de vorm van tinnitus aan beide oren en is op andere wijze in de persoon aangetast, zoals hiervoor overwogen. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 2.000 vaststellen.
De vordering van [slachtoffer 17] (€ 2.000,- immateriële schade)
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen meerdere categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Benadeelde heeft lichamelijk letsel opgelopen in de vorm van tinnitus en overprikkeling van het brein. De oorsuizen waren na ongeveer een week verdwenen en na ruim zes weken was hij vrij van de overige klachten. Benadeelde heeft aan de inzet in Hedel een trauma opgelopen, waarvoor hij middels EMDR is behandeld. Dit volgt naar het oordeel van de rechtbank voldoende uit de toelichting en de overgelegde rapportage van de EMDR-sessies. Dat benadeelde meerdere onverwerkte trauma’s had is onvoldoende om te oordelen dat van geestelijk letsel ten gevolge van de bewezenverklaarde feiten geen sprake is. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat benadeelde op andere wijze in de persoon is aangetast gelet op de ernst van de normschending, zoals hiervoor overwogen.
Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 2.000,- vaststellen.
De vordering van [slachtoffer 18] (€ 1.750 immateriële schade)
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen meerdere categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Benadeelde heeft aan de inzet in Hedel een trauma opgelopen, waarvoor hij middels EMDR is behandeld. Dit volgt naar het oordeel van de rechtbank voldoende uit de toelichting en de overgelegde rapportage van de EMDR-sessies. Dat benadeelde meerdere onverwerkte trauma’s had is onvoldoende om te oordelen dat van geestelijk letsel ten gevolge van de bewezenverklaarde feiten geen sprake is. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat benadeelde op andere wijze in de persoon is aangetast gelet op de ernst van de normschending, zoals hiervoor overwogen. Dit is aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 1.750,- vaststellen.
De vordering van [slachtoffer 19] (€ 2.500 immateriële schade)
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Benadeelde is op andere wijze in de persoon aangetast doordat hij geestelijk letsel heeft opgelopen. Bij benadeelde is de diagnose PTSS gesteld, als gevolg van het belaagd worden met vuurwerkbommen in Hedel. Er is een behandelindicatie voor 15 sessies. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat benadeelde op andere wijze in de persoon is aangetast gelet op de ernst van de normschending, zoals hiervoor overwogen. Dit is aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 2.500,- vaststellen.
Wettelijke rente, schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijke aansprakelijkheid
Verdachte is ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 16] wettelijke rente verschuldigd vanaf 1 januari 2024 voor wat betreft de immateriële schade van € 2.000,- en vanaf 24 juli 2024 voor wat betreft de materiële schade van € 323,24. Verdachte is vanaf 1 januari 2024 wettelijke rente verschuldigd over alle toegewezen bedragen in de overige vorderingen.
De rechtbank ziet aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van de toegewezen bedragen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen. Het aantal dagen vervangende hechtenis per toegekende vordering is terug te vinden in het dictum van dit vonnis.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachten ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) aansprakelijk zijn. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachten de schade hebben vergoed.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 36f, 47, 57, 141 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
245 dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het bevel tot voorlopige hechtenis;
 veroordeelt verdachte in verband met het bewezenverklaarde onder feit 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de hieronder genoemde benadeelde partijen aan materiële schade en smartengeld. De vorderingen worden telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2024 tot aan de dag dat de hele bedragen zijn betaald, met uitzondering van het deel van de vordering van benadeelde [slachtoffer 16] dat ziet op de materiële schade. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juli 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald:
Benadeelde partij Toegewezen bedrag
[slachtoffer 1] € 800,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 2] € 800,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 3] € 800,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 4] € 800,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 5] € 800,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 6] € 800,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 7] € 1.250,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 8] € 1.250,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 9] € 1.250,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 10] € 1.250,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 11] € 1.250,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 12] € 1.250,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 13] € 800,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 14] € 1.250,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 15] € 800,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 16] € 2.323,42 (bestaande uit € 2.000,- aan smartengeld en € 323,42 aan materiële schade)
[slachtoffer 17] € 2.000,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 18] € 1.750,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 19] € 2.500,- bestaande uit smartengeld;
 verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 13] , [slachtoffer 14] en [slachtoffer 15] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade/smartengeld;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen in deze procedure hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de toegewezen bedragen betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de hieronder genoemde benadeelde partijen, de hieronder genoemde bedragen aan materiële schade dan wel smartengeld te betalen. De vorderingen worden telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2024 tot aan de dag dat de hele bedragen zijn betaald, met uitzondering van het deel van de vordering van benadeelde [slachtoffer 16] dat ziet op de materiële schade. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juli 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als deze bedragen niet worden betaald, kan het hieronder genoemde aantal dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt:
Benadeelde partij Toegewezen bedrag Aantal dagen gijzeling
[slachtoffer 1] € 800,- 16 dagen
[slachtoffer 2] € 800,- 16 dagen
[slachtoffer 3] € 800,- 16 dagen
[slachtoffer 4] € 800,- 16 dagen
[slachtoffer 5] € 800,- 16 dagen
[slachtoffer 6] € 800,- 16 dagen
[slachtoffer 7] € 1.250,- 22 dagen
[slachtoffer 8] € 1.250,- 22 dagen
[slachtoffer 9] € 1.250,- 22 dagen
[slachtoffer 10] € 1.250,- 22 dagen
[slachtoffer 11] € 1.250,- 22 dagen
[slachtoffer 12] € 1.250,- 22 dagen
[slachtoffer 13] € 800,- 16 dagen
[slachtoffer 14] € 1.250,- 22 dagen
[slachtoffer 15] € 800,- 16 dagen
[slachtoffer 16] € 2.323,42 33 dagen
[slachtoffer 17] € 2.000,- 30 dagen
[slachtoffer 18] € 1.750,- 27 dagen
[slachtoffer 19] € 2.500,- 35 dagen
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachten (een deel van) het schadebedrag betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.M. Bögemann (voorzitter), mr. M.L. Braaksma en mr. E.H.T. Rademaker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Buscop, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 december 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ON5R024002 gesloten op 29 mei 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 24-36.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 582-608.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1506-1510.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 744-745.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1440-1445.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 815, met bijlagen, p. 817-818.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1441-1442.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 235-236.
10.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 november 2024.
11.NFI-rapportage, deskundigenverklaring mortieren en shells, p. 889-898.