Uitspraak
1.Het verdere verloop van deze procedure
2.Waar gaat dit vonnis over?
3.De feiten
Elektrakosten algemene ruimten + lift;
Waterverbruik algemene ruimte;
Het verbruik van gas, water en elektra;
Schoonmaakkosten algemene ruimten;
Kosten spreek-luisterverbinding (telefonie) lift;
Operationele kosten camerabewaking
Glasverzekering;
Huismeesterkosten;
Tuinonderhoud;
24-uurs storingscontract lift;
Glasbewassing/reinigen kozijnen van binnenuit onbereikbare delen;
Internet- en TV signaal;
Vergoeding stoffering;
Gebruik witgoed;
Afschrijving schilderwerk algemene ruimte;
Afschrijving stoffering algemene ruimte;
Onderhoud en 24-uur storingsdienst cv-installatie;
Administratiekosten 5% over de bijkomende leveringen en diensten.
De verhuurder heeft niet binnen de gestelde termijn gereageerd. Voor gas, elektriciteit en water wordt daarom uitgegaan van de wettelijk vastgestelde verbruiken. Alle overige kostenposten worden op € 0,00 gesteld.
4.Het geschil
5.De verdere beoordeling in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie
basis Serviceovereenkomst 4 onderhoudsbeurten per jaar’, ‘
kosten keurende instantie voor periodieke keuring’ en ‘
GSM abonnement tbv GSM spreekluistersysteem’. Naar het oordeel van de kantonrechter kunnen alleen de kosten voor ‘
GSM abonnement tbv GSM spreekluistersysteem’ van in totaal € 248,29 worden aangemerkt als ‘spreek-luisterverbinding (telefonie) lift’. De overige posten zien op het onderhoud aan de lift en deze kosten mogen niet aan [gedaagde in conv] worden doorberekend. Zoals [gedaagde in conv] terecht heeft gesteld moet de lift immers als onroerende aanhorigheid van het gehuurde worden aangemerkt en komen de onderhoudskosten van de lift voor rekening van VI2. De betalingsverplichting van [gedaagde in conv] voor de servicekostenpost ‘spreek-luisterverbinding (telefonie) lift’ wordt daarom vastgesteld op (€ 248,29 / 106 = € 2,34 / 365 x 184 =) € 1,18.
Onderhoud lift’vastgesteld op € 3,76.
P’ met een kruis erdoorheen met de tekst: ‘
Eigen terrein, Parkeren uitsluitend voor bewoners’ en een bordje met een ‘
P’ met de tekst: ‘
uitsluitend bewoners [naam 1]’. Alleen aan een deel van de voorkant van het appartementencomplex staat een lage heg. Deze heg vormt een afscheiding tussen de stoep en de parkeerplaatsen. Naast de parkeerplaatsen en tussen de parkeerplaatsen en het appartementencomplex is her en der wat beplanting aangelegd. Dat stukje groenvoorzieningen is voor één ieder (vanaf de openbare weg) toegankelijk. Uit de stukken blijkt niet dat er ter plaatse voorzieningen zijn aangebracht waaruit valt af te leiden dat de bewoners het alleenrecht van het groen hebben. De verwijzing naar de hiervoor genoemde verbodsbordjes kan VI2 niet baten. Deze verbodsbordjes hebben immers betrekking op toegang tot de parkeerruimten en zien niet op de groenvoorziening. Naar het oordeel van de kantonrechter is er dus geen sprake van een naar buiten toe kenbare exclusiviteit van het gebruik van het groen door de huurders van het appartementencomplex en is het groen voor iedereen toegankelijk.