ECLI:NL:RBGEL:2024:9394

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
11200521 \ CV EXPL 24-5635
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtsgeldige opzegging van een overeenkomst voor de lediging van rolcontainers en de gevolgen van niet tijdige betaling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 23 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] over de rechtsgeldigheid van de opzegging van een overeenkomst voor de inzameling van bedrijfsafval. De partijen hadden op 10 september 2019 een overeenkomst gesloten, waarbij [eiseres] verantwoordelijk was voor de lediging van rolcontainers van [gedaagde] tegen een maandelijkse vergoeding. De overeenkomst had een looptijd van 36 maanden en kon alleen schriftelijk met een opzegtermijn van zes maanden worden opgezegd. [gedaagde] stelde dat zij de overeenkomst op 28 juni 2022 per e-mail had opgezegd, maar [eiseres] betwistte de rechtsgeldigheid van deze opzegging, omdat deze niet schriftelijk en aangetekend was gedaan, zoals vereist in de overeenkomst en de algemene voorwaarden.

De kantonrechter oordeelde dat de opzegging van [gedaagde] niet rechtsgeldig was, omdat deze niet voldeed aan de vereisten van de overeenkomst. Echter, de kantonrechter concludeerde dat [eiseres] in haar communicatie had erkend dat de overeenkomst per 1 juli 2024 zou eindigen. [gedaagde] werd veroordeeld tot betaling van openstaande facturen ter waarde van € 825,29, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De totale vordering van [eiseres] kwam uit op € 1.053,13, inclusief proceskosten van € 780,72. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat [gedaagde] onmiddellijk aan de veroordeling moest voldoen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 11200521 \ CV EXPL 24-5635
Vonnis van 23 oktober 2024
in de zaak van
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen sluiten op 10 september 2019 een overeenkomst met elkaar. Op basis van die overeenkomst zorgt [eiseres] eenmaal per twee weken voor de inzameling van bedrijfsafval (lediging van rolcontainers) van [gedaagde] voor een bedrag van € 45,00 per maand.
2.2.
In de overeenkomst is het volgende opgenomen onder het kopje ‘Prijzen’:
Alle genoemde tarieven zijn exclusief milieutoeslag, brandstof-/energietoeslag en BTW en geldig tot en met 31-12-2019, met uitzondering van eventuele wettelijke aanpassingen van de verwerkingskosten en een stijging van de dieselprijs met meer dan 10% (prijspeil 01-01-2019).
De overeengekomen tarieven worden gedurende de gehele looptijd van de overeenkomst jaarlijks op voorstel van de inzamelaar aangepast aan de hand van:
- opgelegde kostenontwikkelingen inzake verwerkingstarieven;
- de NEA-index voor binnenlands vervoer inzake transport- en huurtarieven.
(…)
En onder het kopje ‘Contractduur’ staat:
De overeenkomst wordt aangegaan voor een periode van 36 maanden en wordt stilzwijgend verlengd voor aansluitend eenzelfde periode. Als ingangsdatum geldt: 15-10-2019
Opzegging van de overeenkomst dient te geschieden met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste 6 maanden voor einde contractduur middels een aangetekend schrijven.(…)
2.3.
Van toepassing op de overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden [eiseres] (hierna: AV). In de AV zijn onder meer de volgende artikelen opgenomen:
3.12
Behoudens tijdige schriftelijke opzegging overeenkomstig artikel 3.13, worden de Overeenkomsten telkens stilzwijgend verlengd voor eenzelfde periode als waarvoor de Overeenkomst oorspronkelijk werd aangegaan, tenzij uitdrukkelijk schriftelijk anders overeengekomen.
3.13
Opzegging is slechts mogelijk tegen het einde van de lopende contractduur middels een aangetekend schrijven en met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste zes maanden voor de einddatum van de lopende Overeenkomst, tenzij uitdrukkelijk schriftelijk anders overeengekomen.
2.4.
Op 31 juli 2023 stuurt [naam 1] namens [gedaagde] de volgende e-mail naar het mailadres [e-mailadres] :
(…) Vanmiddag heb ik contact gehad met uw collega en
Gevraagd hoe het zat met de gemailde opzegging. Ze zei dat daar
Geen notitie van was gemaakt en of ik hem nog eens wil sturen bij deze.
Hieronder treft u de verzonden mail betreffende de opzegging.
Graag ontvang ik een nu bevestiging en een einddatum.
Van: [naam 1]
Verzonden: dinsdag 28 juni 2022 11:04
Aan: [e-mailadres]
Onderwerp: RE: [nummer] : [gedaagde]
Goedemorgen,
Na een telefonisch gesprek met uw collega. Heb ik begrepen dat
Ik via deze weg mijn afvalcontact met debiteur nummer [nummer] .
Kan opzeggen. Dus bij deze.(…)
2.5.
Op 7 augustus 2023 mailt [naam 2] , werkzaam als accountmanager inside sales bij [eiseres] , in reactie op bovenstaande mail van 31 juli 2023 aan [naam 1] :
Geachte heer/mevrouw
Naar aanleiding van onderstaande mail bevestigen wij hierbij de opzegging van uw abonnement voor de afvalinzameling op uw locatie.
Zie bijlage voor de overeenkomst
De overeenkomst zal worden beëindigd per 01-07-2024
Mocht het zijn dat u in de toekomst weer van onze dienstverlening gebruik wil maken, dan staan we voor u klaar.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert - samengevat - dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 1.053,13, primair vermeerderd met de wettelijke handelsrente, subsidiair met de wettelijke consumentenrente, over de hoofdsom vanaf de dag van dagvaarding, en tot betaling van de proceskosten.
3.2.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt [eiseres] dat [gedaagde] een aantal facturen die zij op basis van de tussen partijen gesloten overeenkomst gehouden is te voldoen onbetaald heeft gelaten. Zij vordert daarom een bedrag van € 825,29 in hoofdsom van [gedaagde] . Omdat [gedaagde] dit bedrag ondanks aanmaning daartoe niet heeft betaald, heeft [eiseres] zich genoodzaakt gezien een incassogemachtigde in te schakelen. De sommaties van haar incassogemachtigde hebben echter evenmin tot betaling geleid en daarom heeft zij deze gerechtelijke procedure gestart. [eiseres] vordert nu naast de hoofdsom ook de gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en de over de hoofdsom verschuldigde (handels)rente.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Zij voert aan dat zij de overeenkomst op 28 juni 2022 per e-mail heeft opgezegd en ervan is uitgegaan dat de overeenkomst hierdoor in ieder geval per 1 januari 2023 is geëindigd. Daarnaast vindt [gedaagde] het onredelijk bezwarend dat zij buitengerechtelijke incassokosten zou moeten betalen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

De opzegging van de overeenkomst
4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat zowel in de tussen partijen gesloten overeenkomst als de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden is opgenomen dat [gedaagde] de overeenkomst 6 maanden voor het einde van de contractduur middels een aangetekend schrijven op dient te zeggen.
4.2.
[eiseres] heeft zich op het standpunt gesteld dat de opzeggingsmail van [gedaagde] van 28 juni 2022, indien deze haar zou hebben bereikt (hetgeen zij betwist), en anders de e-mail van 31 juli 2023, geen rechtsgeldige opzegging is, omdat de opzegging op basis van de overeenkomst en de AV door middel van een aangetekend schrijven moet worden gedaan. De kantonrechter overweegt hierover als volgt.
Het betreffende voorschrift van de overeenkomst en artikel 3.13 AV dient te worden aangemerkt als een vormvereiste dat met name is overeengekomen met het oog op de rechtszekerheid. Uit de overgelegde stukken blijkt niet dat in dat opzicht onduidelijkheid heeft kunnen bestaan bij [eiseres] en door [eiseres] zijn in dat verband ook geen nadere feiten en omstandigheden aangevoerd. Het is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat zij zich desondanks met recht op het schriftelijkheidsvereiste zou kunnen beroepen. Dit beroep gaat dan ook niet op. Bovendien heeft [eiseres] in haar e-mail van 7 augustus 2023 en ook in haar conclusie van repliek zelf te kennen gegeven dat de overeenkomst per 1 juli 2024 eindigt. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat [gedaagde] de overeenkomst tussen partijen op 22 juni 2022, dan wel in ieder geval op 31 juli 2023, rechtsgeldig heeft opgezegd. De vraag is vervolgens per wanneer de overeenkomst is geëindigd.
4.3.
[gedaagde] stelt dat bij een stilzwijgende verlenging van de overeenkomst deze overeenkomst maandelijks opzegbaar is en beroept zich hierbij op de zogenoemde Wet Van Dam. Ingevolge deze wet mag een consument na de eerste contractstermijn een abonnement per maand opzeggen. Als uitgangspunt heeft te gelden dat een persoon die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf niet als consument kan worden aangemerkt en geen aanspraak kan maken op deze beschermingsregel. In voorkomende gevallen wordt aan de Wet Van Dam reflexwerking toegekend. In de rechtspraak is de leer van de reflexwerking ontwikkeld. Reflexwerking houdt in dat onder bepaalde omstandigheden kleine ondernemers als consumenten moeten worden beschouwd, en dat zij daardoor een beroep kunnen doen op de regels die voor consumenten gelden.
4.4.
Voor zover [gedaagde] zich beroept op de reflexwerking van de Wet Van Dam heeft zij geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit zou moeten blijken dat zij als een consument moet worden beschouwd. De kantonrechter ziet dan ook geen reden voor toepassing van de reflexwerking. Dit betekent dat [gedaagde] niet met succes een beroep kan doen op de beschermingsregel voor consumenten dat bij stilzwijgende verlenging van de overeenkomst, na de eerste termijn, de overeenkomst maandelijks opzegbaar is.
4.5.
De kantonrechter begrijpt uit de stellingen van [gedaagde] dat zij nog heeft aangevoerd dat de algemene voorwaarden voor wat betreft de opzegtermijn onduidelijk zijn. Zij heeft dit echter niet nader toegelicht. Kijkend naar de letterlijke tekst van zowel de overeenkomst als de AV valt niet in te zien op welk punt de opzegtermijn niet duidelijk is. [gedaagde] had dan ook moeten begrijpen dat zij 6 maanden voor afloop van de eerste 3-jaarstermijn had moeten opzeggen om niet aan een nieuwe overeenkomst met eenzelfde termijn van 3 jaar vast te zitten. Dat zij dit verkeerd heeft begrepen komt voor haar rekening en risico.
4.6.
Zoals onder 4.2. is overwogen, heeft [gedaagde] de overeenkomst opgezegd op 28 juni 2022, maar in ieder geval op 31 juli 2023. Vanwege het bepaalde in de overeenkomst onder het kopje ‘Contractduur’ en artikel 3.13 AV zou de overeenkomst daarmee (in beide situaties) eindigen per 15 oktober 2025. Op basis van de mail van [eiseres] van 7 augustus 2023 en de conclusie van repliek stelt de kantonrechter echter vast dat [eiseres] ermee heeft ingestemd dat de overeenkomst eerder, namelijk per 1 juli 2024, is geëindigd.
4.7.
Nu [gedaagde] lopende de overeenkomst aan haar betalingsverplichtingen moet blijven voldoen, dient zij de facturen d.d. 9 maart 2023 (met factuurnummer [nummer] ), 14 april 2023 (met factuurnummer [nummer] ), 11 juli 2023 (met factuurnummer [nummer] ) en 10 oktober 2023 (met factuurnummer [nummer] ), die zien op de periode maart tot en met december 2023 en een bedrag van in totaal € 825,29 bedragen, alsnog aan [eiseres] te betalen. De kantonrechter zal de gevorderde hoofdsom van € 825,29 daarom toewijzen, evenals de daarover gevorderde en niet betwiste wettelijke handelsrente van € 104,05 tot aan de datum van dagvaarding, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de datum van dagvaarding.
De buitengerechtelijke incassokosten
4.8.
[eiseres] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten voor een bedrag van € 123,79. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van het gevorderde bedrag is conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter zal de gevorderde incassokosten daarom toewijzen.
De conclusie
4.9.
Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter [gedaagde] veroordelen om een bedrag van in totaal € 1.053,13, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over de hoofdsom van € 825,29 vanaf 10 juli 2024 (de datum van dagvaarding) aan [eiseres] te betalen.
De uitvoerbaar bij voorraadverklaring
4.10.
De vordering van [eiseres] om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, waartegen geen verweer is gevoerd, zal ook worden toegewezen.
De proceskosten
4.11.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
115,22
- griffierecht
328,00
- salaris gemachtigde
270,00
(2 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
780,72

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 1.053,13, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over de hoofdsom van € 825,29, met ingang van 10 juli 2024 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 780,72, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Horsthuis en in het openbaar uitgesproken op
23 oktober 2024.
520 \ 41245