ECLI:NL:RBGEL:2024:9374

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
22 december 2024
Zaaknummer
10895931 \ CV EXPL 24-737 tussenvonnis
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in bevoegdheidsincident tussen eiser en Somnium Recreatie B.V. inzake consumentenkoopovereenkomst en herstelwerkzaamheden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, heeft de kantonrechter op 3 juli 2024 een tussenvonnis gewezen in een bevoegdheidsincident. De eiser, wonende in Duitsland, heeft een geschil met Somnium Recreatie B.V. over de uitvoering van herstelwerkzaamheden aan een chalet dat hij heeft gekocht. De eiser vordert dat Somnium wordt veroordeeld tot het uitvoeren van deze werkzaamheden, met een dwangsom bij niet-nakoming, en daarnaast schadevergoeding voor geleden schade. Somnium heeft echter aangevoerd dat de kantonrechter niet bevoegd is, omdat de vordering de kantonrechtersgrens van € 25.000 overschrijdt en er geen sprake zou zijn van een consumentenkoopovereenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een rechtsgeldige forumkeuze is gemaakt en dat hij bevoegd is om van de zaak kennis te nemen. Vanwege onvolledige en onleesbare processtukken heeft de kantonrechter besloten om een mondelinge behandeling te bepalen om nadere inlichtingen te verkrijgen. De partijen zijn gevraagd om hun beschikbaarheid voor deze zitting door te geven. De kantonrechter heeft benadrukt dat de hoofdzaak niet inhoudelijk zal worden behandeld tijdens deze zitting, maar dat de focus ligt op het bevoegdheidsincident. De beslissing over de verdere procedure is aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 10895931 \ CV EXPL 24-737
Vonnis in het bevoegdheidsincident van 3 juli 2024
in de zaak van
[eiser in hoofdz],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in de hoofdzaak,
verwerende partij in het incident,
hierna te noemen: [eiser in hoofdz] ,
gemachtigde: mr. L.M. Bischof,
tegen
SOMNIUM RECREATIE B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde partij in de hoofdzaak,
eisende partij in het incident,
hierna te noemen: Somnium,
gemachtigde: mr. F.H. Hoogink.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie strekkende tot onbevoegdverklaring
- de conclusie van antwoord in het incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis in het incident bepaald.

2.De feiten

2.1.
In het kader van dit incident zijn de volgende feiten van belang.
2.2.
Op 25 mei 2019 sluiten partijen twee koopovereenkomsten. Op 19 juli 2019 wordt de notariële leveringsakte gepasseerd voor de ‘ABC levering [kavel 1] Droompark Schonveld’. In deze akte is – onder meer – opgenomen dat Leisure Investments B.V. op verzoek van Somnium ter uitvoering van de twee koopovereenkomsten aan [eiser in hoofdz] levert:
een perceel grond met recreatie-eenheid (chalet), onderdeel van Droompark Schoneveld ( [kavel 1] ).

3.Het geschil in de hoofdzaak

3.1.
[eiser in hoofdz] vordert - samengevat - dat de kantonrechter bij vonnis, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
I. Somnium veroordeelt tot uitvoering van de herstelwerkzaamheden zoals beschreven in het deskundigenoordeel van [naam 1] , zulks te beginnen binnen veertien dagen na de datum van het te wijzen vonnis en te voltooien binnen zes weken na begin van de werkzaamheden op straffe van verbeurte van een dwangsom ter hoogte van € 2.500,00 per dag of gedeelte daarvan dat hieraan niet wordt voldaan, met een maximum van € 200.000,00;
Subsidiair:
II. Somnium veroordeelt tot betaling van een schadevergoeding van € 65.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat zij in gebreke is;
In alle gevallen:
III. verklaart voor recht dat Somnium contractueel en/of buitencontractueel aansprakelijk is voor alle door [eiser in hoofdz] geleden en nog te lijden schade;
IV. Somnium veroordeelt in de proceskosten, de kosten voor het deskundigenrapport van € 1.388,48 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.425,00, te vermeerderen met de nakosten en de eventueel verschuldigde wettelijke rente.

4.Het geschil in het incident

4.1.
Somnium heeft opgeworpen dat de kantonrechter niet bevoegd is van het geschil kennis te nemen en verzoekt de kantonrechter om zich onbevoegd te verklaren en de zaak te verwijzen naar de sector civiel van de rechtbank, niet zijnde kanton, met veroordeling van [eiser in hoofdz] in de kosten van het incident. Ter onderbouwing van haar incidentele vordering stelt Somnium - samengevat - dat de (hoogte van de) vordering de kantonrechtersgrens van € 25.000,00 overschrijdt. De kantonrechter is evenmin op grond van artikel 93 sub c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bevoegd. Er is namelijk geen sprake van een consumentenkoopovereenkomst, omdat partijen de koop van een kavel met vakantiewoning zijn overeengekomen. Dat betreft een onroerende zaak. Bovendien heeft [eiser in hoofdz] bij het sluiten van de overeenkomst niet gehandeld als consument, maar heeft hij verklaard te handelen in de uitoefening van beroep of bedrijf, zo stelt Somnium.
4.2.
[eiser in hoofdz] verzoekt de kantonrechter Somnium niet-ontvankelijk te verklaren in haar incidentele vordering, althans de vordering af te wijzen, met veroordeling van Somnium in de (volledige) proceskosten. Hij voert daartoe - kort gezegd - aan dat sprake is van een aardvordering, omdat partijen wel degelijk een consumentenkoopovereenkomst hebben gesloten en het in deze procedure gaat om gebreken aan het door hem van Somnium gekochte chalet, dat volgens hem een roerende zaak is. De kantonrechter is dan ook op basis van artikel 93 sub c Rv bevoegd van het geschil kennis te nemen, aldus [eiser in hoofdz] .

5.De beoordeling in het incident

5.1.
Ambtshalve overweegt de kantonrechter in deze zaak met een internationaal karakter - [eiser in hoofdz] is immers woonachtig in Duitsland - dat hij (relatief) bevoegd is om kennis te nemen van deze zaak. [eiser in hoofdz] heeft (onder verwijzing naar de onleesbare pagina 2 van de overgelegde verkoopovereenkomst) onweersproken gesteld dat partijen zijn overeengekomen dat de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, bevoegd is van het geschil kennis te nemen. Dit betekent dat sprake is van een rechtsgeldige forumkeuze als bedoeld in artikel 25 lid 1 Brussel I bis-Verordening op basis waarvan deze rechtbank bevoegd is.
5.2.
De discussie tussen partijen ziet op de vraag of de kantonrechter dan wel de kamer voor andere zaken dan kantonzaken bevoegd is.
5.3.
De bevoegdheid van de kantonrechter wordt beoordeeld aan de hand van het bepaalde in artikel 93 Rv, dan wel enige bijzondere bepaling over de bevoegdheid. Vorderingen betreffende een consumentenkoopovereenkomst worden op grond van artikel 93 onderdeel c Rv door de kantonrechter behandeld, ongeacht het beloop of de waarde van de vordering.
5.4.
Het gaat in de hoofdzaak over de vraag of Somnium tekortgeschoten is in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst(en). Volgens [eiser in hoofdz] vertoont het chalet dat hij van Somnium heeft gekocht ernstige gebreken en voldoet het niet aan de overeenkomst. Hij vordert - samengevat - herstel van de gebreken door Somnium, dan wel schadevergoeding voor de kosten van herstel door een derde.
5.5.
Voor de beoordeling van het bevoegdheidsincident dient de kantonrechter in dit geval te beoordelen of sprake is van een consumentenkoopovereenkomst. Artikel 7:5 lid 1 onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat een consumentenkoopovereenkomst de koop met betrekking tot een roerende zaak is die wordt gesloten door een verkoper die handelt in het kader van zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit en een koper, natuurlijk persoon, die handelt voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit.
5.6.
De kantonrechter stelt vast dat een aantal essentiële stukken in het procesdossier ontbreekt dan wel (deels) onleesbaar is. Tussen partijen zijn twee verkoopovereenkomsten gesloten, maar in het dossier bevindt zich alleen de verkoopbevestiging van het chalet (verkoopovereenkomst 1), waarvan pagina 2, met een gedeelte van de toepasselijke voorwaarden, onleesbaar is. Verkoopovereenkomst 2 (met betrekking tot het perceel) is in het geheel niet in het geding gebracht. Naar beide overeenkomsten wordt weliswaar verwezen in de overgelegde notariële leveringsakte, maar de overeenkomsten zelf ontbreken vervolgens in het dossier als bijlagen bij die akte. Daarnaast constateert de kantonrechter dat sprake is van diverse tegenstrijdigheden in de processtukken en de tot nu toe overgelegde producties.
5.7.
Op basis van de thans voorhanden zijnde stukken ziet de kantonrechter aanleiding om een mondelinge behandeling te bepalen teneinde nadere inlichtingen bij partijen in te winnen. De kantonrechter is voor een mondelinge behandeling in ieder geval beschikbaar op woensdag 7 augustus 2024 (ochtend) en dinsdag 20 augustus 2024 (middag) teneinde partijen te ontvangen. Partijen wordt gevraagd zich binnen 14 dagen uit te laten of zij eveneens op die data beschikbaar zijn. Indien dat niet het geval is, dienen partijen binnen dezelfde termijn hun verhinderdata op te geven over de maanden september t/m november 2024. Indien een partij op de zitting niet aanwezig is, kan dat in het nadeel van die partij werken.
5.8.
Op de mondelinge behandeling zullen in ieder geval de volgende onderwerpen aan de orde komen:
- de inhoud van de twee verkoopovereenkomsten en de samenhang tussen beide
- de inhoud van de notariële leveringsakte en de relevantie van het daarin opgenomen artikel 1.2
- de hoedanigheid van [eiser in hoofdz] bij het sluiten van de koopovereenkomsten
- de feiten en omstandigheden rondom en van (de aard en inrichting van) het chalet.
5.9.
De kantonrechter merkt op dat tijdens deze zitting alleen een inhoudelijke behandeling van het bevoegdheidsincident zal plaatsvinden. De hoofdzaak zal inhoudelijk niet worden behandeld.
5.10.
Aangezien de kantonrechter beschikt over een onvolledig en gedeeltelijk onleesbaar dossier, dient [eiser in hoofdz] in ieder geval leesbare exemplaren van beide verkoopovereenkomsten en de volledige daadwerkelijk gepasseerde notariële leveringsakte (inclusief bijlagen) in het geding te brengen. Deze stukken dient [eiser in hoofdz] uiterlijk 10 dagen voor de zitting aan de kantonrechter en aan de (gemachtigde van de) tegenpartij toe te sturen.
5.11.
Een partij die zich tijdens de zitting wil beroepen op stukken die nog niet zijn overgelegd, moet die stukken uiterlijk 10 dagen voor de zitting aan de kantonrechter en aan de (gemachtigde van de) tegenpartij toesturen.
5.12.
Indien de zaak zich daarvoor leent en alle partijen ter zitting zijn verschenen, kan de kantonrechter direct aan het einde van de zitting mondeling uitspraak doen.
5.13.
Mocht deze tussenbeslissing en de huidige stand van deze procedure [eiser in hoofdz] toch doen beslissen om in te stemmen met verwijzing naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken, dan kan hij de kantonrechter daarover berichten.
5.14.
Iedere verdere beslissing, zowel in het incident als in de hoofdzaak, wordt aangehouden.

6.De beslissing

De kantonrechter
in het incident
6.1.
bepaalt een mondelinge behandeling op een nader vast te stellen datum en tijdstip in het gerechtsgebouw te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4;
6.2.
bepaalt dat beide partijen op de zitting aanwezig moeten zijn, waarbij een rechtspersoon vertegenwoordigd moet zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en gemachtigd is om inlichtingen te geven en een schikking aan te gaan;
6.3.
bepaalt dat partijen uiterlijk op de rolzitting van 17 juli 2024 per brief zich moeten uitlaten of zij beschikbaar zijn op woensdag 7 augustus 2024 (ochtend) en dinsdag 20 augustus 2024 (middag). Indien een partij niet beschikbaar is op een van die momenten, dienen partijen hun verhinderdagen en de verhinderdagen van hun eventuele gemachtigden in de periode september t/m november 2024 op te geven, waarna dag en tijdstip van de mondelinge behandeling worden bepaald;
6.4.
bepaalt dat de kantonrechter, indien een partij niet dan wel niet tijdig de verhinderdata opgeeft, de datum en het tijdstip van de mondelinge behandeling zelfstandig vaststelt;
6.5.
bepaalt dat de datum en het tijdstip van de mondelinge behandeling ervan in beginsel niet meer worden gewijzigd;
6.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
in de hoofdzaak
6.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.D.R. Joppe en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2024.
51588 \ 41245