In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing op bezwaar van 26 januari 2021 beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 29 mei 2020, waarin haar verzoek tot handhavend optreden tegen de derde-partij ongegrond werd verklaard. Eiseres bezit twee percelen in [plaats], waarvan één met haar woning, die grenzen aan de fruitboomgaard van de derde-partij. Eiseres stelde dat de struweelhaag niet conform het groenplan was ingeplant en dat er geen rekening was gehouden met de 50-meter spuitzone ten opzichte van haar woning.
De rechtbank heeft op 30 oktober 2024 de zaak behandeld, waarbij eiseres, de gemachtigde van het college en de derde-partij aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de struweelhaag inderdaad conform het groenplan was ingeplant, en dat het college terecht had besloten dat er geen overtreding was. Wat betreft de spuitzone oordeelde de rechtbank dat perceel [nummer 2] niet meegeteld hoefde te worden, omdat het bestemmingsplan een afstand van 50 meter tot woningen voorschrijft en perceel [nummer 2] niet als zodanig werd aangemerkt.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de beslissing op bezwaar in stand bleef. Eiseres kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. J.M. Emaus Visschers, in aanwezigheid van mr. R.P.C.M. van Wel, griffier, en is openbaar uitgesproken op 23 december 2024.