ECLI:NL:RBGEL:2024:9344

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 maart 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
05/340883-23, 99/000637-28 (V.I.) en 16/160351-23 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens woninginbraken op kerstavond 2023 met herroeping voorwaardelijke invrijheidsstelling

Op 29 maart 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij drie woninginbraken op kerstavond 2023. De verdachte, geboren in 1992 en op dat moment gedetineerd, werd beschuldigd van het stelen van waardevolle goederen uit woningen in [plaats]. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de inbraken, die plaatsvonden in de avond van 24 december 2023. De verdachte en zijn medeverdachten werden op heterdaad betrapt na een achtervolging door de politie, waarbij sieraden werden aangetroffen die aan de slachtoffers toebehoorden. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat er geen redelijk vermoeden van schuld was bij de aanhouding van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat het stopteken dat aan de verdachte werd gegeven, bevoegd was en dat er geen sprake was van onherstelbare vormverzuimen. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan diefstal door twee of meer verenigde personen in een woning, met gebruik van braak en inklimming. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van voorarrest, en de voorwaardelijke invrijheidsstelling die eerder was verleend, werd herroepen. Daarnaast werden vorderingen van benadeelde partijen tot schadevergoeding gedeeltelijk toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/340883-23, 99/000637-28 (V.I.) en 16/160351-23 (tul)
Datum uitspraak : 29 maart 2024
Tegenspraak (279 Sv)
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres [adres 1] , [postcode] , in [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] ,
raadsman: mr. B.J. de Pree, advocaat in Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 24 december 2023 te [plaats]
in/uit een woning, gelegen op/aan de [adres 2] ( [adres 2] ),
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een (gouden) halsketting inclusief gouden hanger(voorzien van een rode steen)
(politiefoto 10), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in
elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen halssieraad onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 24 december 2023 te [plaats]
in/uit een woning, gelegen op/aan de [adres 3] ( [adres 3] )
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
één of meer sieraden, te weten: gouden horloge (politiefoto 17) en/of een gouden
zegelring met zwarte steen (politiefoto 17) en/of een zilveren ketting (politiefoto 17)
en/of een gouden schakelarmband en/of een halsketting (gouden tientje) en/of een
halsketting (Milano) en/of een gouden broche (met parel) , in elk geval enig(e)
goed(eren), die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft
en/of die weg te nemen sieraden onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 24 december 2023 te [plaats]
in/uit een woning, gelegen op/aan de [adres 4] ( [adres 4] )
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
één of meer sieraden (onder meer: een zakhorloge (kleur brons) en/of een horloge
(merk Jaques Lemans) en/of een horloge (merk Meistersinger) en/of horloge (merk
Polar) en/of een oorbel en/of geld (ongeveer 40,- euro), in elk geval enig goed en/of
geld, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft
en/of die weg te nemen sieraden onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van braak, verbreking en/of inklimming.

2.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een redelijk vermoeden van schuld ontbrak bij aanvang van de opsporing, toen verbalisanten het voertuig van verdachte zagen rijden, achter hem aan gingen en hem een stopteken gaven. Op dat moment wisten de verbalisanten immers nog niet van de woninginbraken in [plaats]. Er is sprake van een onherstelbaar vormverzuim als gevolg waarvan het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de strafvervolging.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie niet aan de orde, nu er geen sprake is van enig onherstelbaar vormverzuim. Het redelijk vermoedelijk van schuld ten aanzien van verdachte is pas gerezen nádat verdachte geen gevolg gaf aan het stopteken, er even later twee personen uit zijn auto stapten, verdachte is doorgereden en kort daarop op de vluchtroute van de twee personen die waren uitgestapt sieraden werden aangetroffen. Pas toen is verdachte aangehouden.
Beoordeling door de rechtbank
Op 24 december 2023 kregen verbalisanten informatie dat een zwarte BMW type 220, kenteken [kenteken] betrokken zou zijn geweest bij woninginbraken. Diezelfde avond om 19.20 uur werden verbalisanten aangeroepen omdat de zwarte BMW werd gezien. Het voertuig kwam uit het dorp Winssen en reed richting Ewijk. Niet veel later zagen verbalisanten de BMW voorbij rijden. Verbalisant stuurde het dienstvoertuig direct achter de BMW en zette een stopplank uit die rood oplichtte.
De vraag die aan de rechtbank voorligt is of het stopteken bevoegd is gegeven. De rechtbank overweegt daartoe dat de politie op grond van artikel 2 Politiewet ter strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde in de fase waarin (nog) geen sprake is van een verdenking van een strafbaar feit bepaalde handelingen mag verrichten mits daardoor slechts een beperkte inbreuk wordt gemaakt op het recht van mensen op bescherming van hun persoonlijke levenssfeer (zie HR 19 december 1995, NJ 1996, 249). De rechtbank is van oordeel dat door het geven van het stopteken slechts een beperkte inbreuk is gemaakt op dat recht. De rechtbank is voorts van oordeel dat, gelet op de omstandigheden en hetgeen bij de verbalisanten ambtshalve bekend was, het stopteken kon worden gegeven in het kader van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. De toets van het redelijk vermoeden van schuld was op dat moment nog niet aan de orde. Het stopteken is derhalve bevoegd gegeven.
Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten 1, 2 en 3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de feiten 1, 2 en 3 gelet op de nauwe onderlinge samenhang tegelijk beoordelen.
Op 24 december 2023 kregen verbalisanten informatie dat een zwarte BMW met kenteken [kenteken] betrokken was bij woninginbraken. Diezelfde avond om 19.20 uur werden verbalisanten aangeroepen, omdat de zwarte BMW werd gezien. Het voertuig kwam uit het dorp Winssen en reed richting Ewijk. Niet veel later zagen verbalisanten de BMW voorbij rijden. Verbalisant stuurde het dienstvoertuig direct achter de BMW en gaf een stopteken. De bestuurder van de BMW negeerde het stopteken en reed door. Het voertuig liep op de verbalisanten uit. Verbalisanten hebben daarop de achtervolging ingezet. Op de Triangel in Ewijk sprongen de bijrijder en een passagier aan de rechterzijde uit de auto en gingen rennen. De passagier die op de achterbank had gezeten had een zak in zijn rechterhand vast. De bestuurder reed door, terwijl het rechterachterportier nog open stond. Hierdoor botste het portier tegen een stilstaande auto aan. De BMW kwam uiteindelijk tot stilstand omdat de straat dood liep. Verbalisant heeft de bestuurder ter hoogte van het adres [adres 5] uit de auto gehaald, dit bleek na rijbewijscontrole verdachte te zijn. Even later kreeg verbalisant te horen dat een straat verderop in de voortuin van de [adres 6] een aantal sieraden was aangetroffen. Hierop is verdachte aangehouden voor betrokkenheid bij inbraak. Op de achterbank achter de passagiersstoel troffen verbalisanten een bivakmuts aan. [2]
De hondengeleider en zijn diensthond zijn vanaf de [adres 5] het voetpad in gelopen. Er werd een geurspoor gevonden naar de voortuin van het adres [adres 6] . De hondengeleider zag diverse sierraden in het gras liggen. [3] Van deze aangetroffen sierraden zijn foto’s gemaakt.
Aangever [slachtoffer 1] (feit 1) heeft verklaard dat hij op 24 december 2023 omstreeks 15.30 uur zijn woning aan de [adres 2] te [plaats] heeft verlaten. De woning en de poort heeft hij toen afgesloten. Toen aangever op diezelfde avond om 19.20 uur thuiskwam, zag hij dat het raam aan de linkerzijde van de woning wagenwijd open stond en op verschillende verdiepingen van het huis kasten overhoop waren gehaald. Verder waren er voetafdrukken op de trap zichtbaar. Aan [slachtoffer 1] zijn de foto’s getoond die verbalisanten hebben gemaakt van de goederen die zijn aangetroffen in de voortuin van [adres 6] . Aangever herkende de gouden ketting met een rood steentje. Verder is weggenomen een zilveren langwerpige broche. [4] Verbalisant heeft aangegeven dat er braakschade te zien was bij het raam in de achtertuin. [5]
Uit buurtonderzoek is het volgende naar voren gekomen. De bewoner van de [adres 7] heeft tussen 18.00 en 18.30 uur drie mannen zien lopen in de straat. Ze waren in het donker gekleed en hadden veel aandacht voor de woningen. De bewoner van de [adres 8] heeft beelden waarop drie personen te zien zijn.. [6]
Verbalisant heeft de beelden, verstrekt door de bewoner van de [adres 8] , uitgekeken en beschreven.
24-12-2023 18.41.40 uur: verbalisant zag op de beelden dat uit de richting [adres 2] drie personen kwamen lopen. (…) Verbalisant zag dat zij donkere haren hadden, dan wel een donkere muts droegen en dat zij in een versneld tempo liepen. Zij liepen rechtdoor richting de dijk.
24-12-2023 18.49.57 uur: verbalisant zag op de beelden uit de richting van de [adres 4] drie personen komen rennen. [7]
Aangever [slachtoffer 2] (feit 2) heeft verklaard dat hij op 24 december 2023 rond 16.00 uur samen met zijn vrouw zijn woning aan de [adres 3] te [plaats] heeft verlaten. Diezelfde dag rond 21.00 uur kwam hij weer thuis. Toen hij thuis kwam zag hij dat een kast open was en dat er spullen op de grond lagen. Op de bovenverdieping stonden alle deuren open. Het raam in de badkamer stond half open. De kamers waren overhoop gehaald, de kasten in de kamers geopend en de spullen waren uit de kasten gehaald en op de grond beland. Aangever heeft ontdekt dat er een armband ontbrak. Toen verbalisant de foto’s liet zien van de gevonden goederen, herkende aangever een zilveren ketting en een gouden horloge die eigendom van hem zijn. [8] Aangever herkende voorts een gouden zegelring met zwarte steen als zijn eigendom. [9] Aangever mist ook nog de volgende goederen die nog niet zijn teruggevonden: gouden schakelarmband, gouden ‘tientje’ in een hanger, Milano ketting en een gouden broche met parel. [10]
Tijdens forensisch onderzoek aan de woning aan de [adres 3] te [plaats] waren voor verbalisant summiere indruksporen en tegendruksporen van een breekvoorwerp zichtbaar in de sluitnaad van het draairaam op de badkamer. [11]
Aangever [slachtoffer 3] (feit 3) heeft verklaard dat zijn zoon en hij op 20 december 2023 rond 13.00 uur vanuit hun woning aan de [adres 4] te [plaats] vertrokken. Op 26 december 2023 rond 13.30 uur zijn ze weer thuis gekomen. Bij vertrek heeft aangever de woning afgesloten. Bij terugkomst zag aangever dat in de kamer aan de achterzijde van het huis een raam wagenwijd open stond. De kasten op die slaapkamer stonden ook open. Ook was de behuizing van het elektrische kacheltje (dat onder het open raam stond) ingedeukt. Op zijn eigen kamer lag er kleding op de grond. Daarnaast zag aangever meerdere schoensporen op het tapijt. De sporen kwamen vanaf het balkon en gingen in de richting van de kamer. Verder was in de nachtkastjes gerommeld en lagen er meerdere sieradendoosjes op de grond en op bed. Aangever mist een horloge (merk Polar), een horloge (merk: Jacques Lemans), een horloge (merk Meistersinger), een zakhorloge en geld (40 euro). [12]
Verbalisant heeft de foto’s van de gevonden goederen getoond aan de bewoner van de [adres 4] . Aangever herkende het gouden herenhorloge met zwart lederen band als zijn horloge. Daarnaast zag hij één oorbel die hij ook herkende, waarvan de ander nog in de woning lag. Daarnaast herkende aangever het zakhorloge. [13]
Verdachte heeft verklaard dat hij in de auto reed en er twee personen bij hem in de auto zaten en dat ze in Ewijk zijn uitgestapt. [14] De bivakmuts die in de auto werd aangetroffen, is van verdachte. [15]
De rechtbank concludeert op basis van de bewijsmiddelen dat er drie momenten zijn geweest waarop drie personen zijn waargenomen, namelijk tussen 18.00 en 18:30 uur door een getuige in de [adres 2] in [plaats], tussen 18:41 en 18:49 uur op camerabeelden van een woning in de [adres 2] in [plaats] en door de politie in Ewijk rond 19:20-30 uur. Verdachte reed in de auto (komend uit de richting van Winssen, dicht bij [plaats] gelegen) met twee personen die gevlucht zijn, waarvan er één tijdens de vlucht een tas in zijn hand had. Naar aanleiding van een geurspoor op de vluchtroute van de twee personen zijn goederen aangetroffen. Hiervan bleek achteraf dat dit de buitgemaakte sieraden betreffen uit de drie woningen in [plaats].
Nu de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf genomen redengevend zijn voor het bewijs van het ten laste gelegde medeplegen van drie woninginbraken, mag van verdachte verlangd worden dat hij een die redengevendheid ontzenuwende verklaring geeft.
Verdachte heeft ontkend de inbraken te hebben gepleegd. Hij heeft verklaard dat zijn passagiers de auto uit vluchtten omdat zij openstaande boetes zouden hebben.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte hiermee geen redelijke, de vorenbedoelde redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven. De rechtbank hecht geen geloof aan de hiervoor genoemde verklaring, omdat deze op geen enkele wijze is onderbouwd. Verder wordt niet duidelijk waarom verdachte, na het uitstappen van de passagiers, met open deur vervolgens verder op de vlucht sloeg voor de politie.
De hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, rechtvaardigen derhalve geen andere conclusie dan dat er sprake was van een gezamenlijke uitvoering van het plegen van drie woninginbraken door een groep van drie personen, bestaande uit verdachte en twee anderen.
Concluderend oordeelt de rechtbank dat verdachte betrokken is geweest bij de drie woninginbraken, die op dezelfde avond kort na elkaar zijn gepleegd, en dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde medeplegen wettig en overtuigend bewezen.

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder de feiten 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks24 december 2023 te [plaats]
in/uit een woning, gelegen
op/aan de [adres 2] ( [adres 2] ),
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,een (gouden) halsketting inclusief gouden hanger (voorzien van een rode steen)
(politiefoto 10), in elk geval enig goed,die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 1]
, inelk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader
(s
)zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf
heeft/hebben verschaft en
/ofdat weg te nemen halssieraad onder
zijn/hun
bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak
, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op
of omstreeks24 december 2023 te [plaats]
in/uit een woning, gelegen
op/aan de [adres 3] ( [adres 3] )
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,één of meersieraden, te weten: gouden horloge
(politiefoto 17)en
/ofeen gouden
zegelring met zwarte steen
(politiefoto 17)en
/ofeen zilveren ketting
(politiefoto 17)en
/ofeen gouden schakelarmband en
/ofeen halsketting (gouden tientje) en
/ofeen
halsketting (Milano) en
/ofeen gouden broche (met parel)
, in elk geval enig(e)goed(eren),die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een anderdan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn
mededader
(s
)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft
en
/ofdie weg te nemen sieraden onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door
middel van braak
, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op
of omstreeks24 december 2023 te [plaats]
in/uit een woning, gelegen
op/aan de [adres 2] ( [adres 4] )
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,één of meersieraden (onder meer: een zakhorloge
(kleur brons)en
/ofeen horloge
(merk Jaques Lemans) en
/ofeen horloge (merk Meistersinger) en
/ofhorloge (merk
Polar) en
/ofeen oorbel en
/ofgeld (ongeveer 40,- euro),
in elk geval enig goed en/ofgeld,die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 3] ,
in elk geval aan een ander dan aanverdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn
mededader
(s
)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft
en
/ofdie weg te nemen sieraden onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door
middel van
braak, verbreking en/ofinklimming.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feiten 1 en 2, telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van het voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft matiging van de gevorderde gevangenisstraf bepleit.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich samen met twee anderen schuldig gemaakt aan een drietal woninginbraken op kerstavond 2023. Met deze inbraken heeft de verdachte veel leed en schade berokkend aan de slachtoffers. De feiten getuigen van grote brutaliteit. Hij heeft de woningen in grondig doorzocht en een ravage aangericht. Daarnaast heeft de verdachte bij de inbraken (emotioneel en/of geldelijk) waardevolle sieraden en goederen weggenomen. Het is algemeen bekend dat een inbraak in een woning - de plaats bij uitstek waar men zich veilig moet kunnen voelen - naast de daarmee gepaard gaande materiële en financiële schade, bij de bewoners, maar ook in de maatschappij, gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt. Voorts kan het lange tijd duren voordat de slachtoffers van een woninginbraak het vertrouwen in de veiligheid van de eigen woonomgeving hervinden, niet in de laatste plaats omdat de bewoners steeds opnieuw geconfronteerd worden met de wetenschap dat een ander zich in hun persoonlijke levenssfeer heeft bevonden en hun persoonlijke eigendommen heeft doorzocht. Desondanks heeft verdachte zich niet van het plegen van deze feiten laten weerhouden. Hij heeft enkel oog gehad voor het eigen financieel gewin, zonder zich iets gelegen te laten liggen aan de gevolgen van zijn handelen voor de gedupeerden.
De rechtbank is van oordeel dat, in het bijzonder gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd en in verband met een juiste normhandhaving, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
De rechtbank heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 5 februari 2024, waaruit blijkt dat hij eerder ter zake van soortgelijke feiten is veroordeeld.
In het reclasseringsadvies van 7 maart 2024 is geadviseerd om verdachte bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Tijdens het toezicht in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling is gebleken dat de bijzondere voorwaarden zijn overtreden (de behandelverplichting). Het toezicht heeft dus niet bijgedragen aan gedragsverandering en het terugdringen van het recidiverisico, aldus de reclassering.
Bij de bepaling van de duur van de op te leggen gevangenisstraf heeft de rechtbank de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) in acht genomen. Deze geven voor de straftoemeting ter zake van de inbraak in een woning een gevangenisstraf aan voor de duur van 5 maanden in het geval van recidive.
De rechtbank zoekt aansluiting bij dat oriëntatiepunt en acht, alle omstandigheden afwegende, oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van voorarrest, passend.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.De beoordeling van de civiele vorderingen

[slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in verband met feit 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 4.050,00 aan materiële schade en € 100,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schadevergoeding moet worden verklaard. Daartoe heeft zij aangevoerd dat vermeld is dat de schade is opgegeven bij Interpolis en onduidelijk is of die reeds is vergoed. Mocht de schade niet vergoed worden, dan kan de benadeelde partij haar vordering indienen bij de civiele rechter. Ten aanzien van de vordering tot vergoeding van smartengeld heeft de officier van justitie aangevoerd dat een symbolisch bedrag zoals gevorderd passend is.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard voor wat betreft de materiële schade. Ten aanzien van het smartengeld heeft de verdediging gesteld dat dit kan worden toegewezen.
Overweging van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij voor wat betreft het materiële gedeelte niet-ontvankelijk in de vordering verklaren, nu onvoldoende duidelijk is of deze schade reeds is vergoed door de verzekeraar. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
Ook zal de benadeelde partij in de vordering ter zake immateriële schade (smartengeld) niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat daarvoor in dit geval geen grondslag bestaat. Voor toekenning van immateriële schadevergoeding op grond van artikel 6:106 onder b van het Burgerlijk Wetboek (BW) moet – kort gezegd – sprake zijn van aantasting in de persoon in de vorm van lichamelijk letsel (1), aanranding van de eer of goede naam (2) of van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ (3). Voor de laatste categorie geldt dat sprake moet zijn van geestelijk letsel (met onderbouwing) dan wel, bij afwezigheid daarvan, dat sprake moet zijn van een situatie waarin de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Niet is gebleken dat van één van deze categorieën in dit geval sprake is. Hoewel invoelbaar is dat de woninginbraak voor de benadeelde partij een nare ervaring is geweest, is dat onvoldoende grond om de vordering toe te kunnen wijzen.
[slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft in verband met feit 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 435,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard omdat een onderbouwing ontbreekt.
De verdediging heeft zich op hetzelfde standpunt gesteld.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Dat geldt voor wat betreft de posten horloge (Polar), geld en straalkachel. De rechtbank zal gebruikmaken van haar schattingsbevoegdheid. Voor wat betreft het horloge zal zij de hoogte van de schade op € 140,00 schatten. De schadeposten komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de schadeposten straalkachel, geld en horloge (tot een hoogte van (140 + 40 + 35) € 215,00) kan worden toegewezen.
De gevorderde schoonmaakkosten zijn onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij zal in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Verdachte is vanaf 24 december 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

10.De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling

(parketnummer 99/000637-28)

De rechtbank te Almelo heeft verdachte op 29 maart 2021 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken en op 9 juli 2020 heeft de rechtbank te Leeuwarden hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren. Bij besluit van 28 oktober 2022 is voorwaardelijke invrijheidsstelling verleend, die op 6 december 2022 in zou gaan. Als algemene voorwaarde is gesteld dat verdachte zich tijdens de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De periode van de voorwaardelijke invrijheidstelling bedraagt 494 dagen. De proeftijd is gestart op 5 juni 2023.
De officier van justitie vordert volledige herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
De raadsman heeft geen verweer gevoerd.
Overweging van de rechtbank
Bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten. De rechtbank zal de vordering daarom toewijzen.

11.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 16/160351-23)

De politierechter heeft verdachte op 14 juli 2023 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsman heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering.
Overweging van de rechtbank
Bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf daarom ten uitvoer moet worden gelegd.

12.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

13.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
De beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade/smartengeld;
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 3 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van € 215,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 december 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 3] , een bedrag te betalen van € 215,00 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 december 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 4 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
De beslissing op de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling
 wijst de vordering toe en beveelt dat de vrijheidsstraf, die als gevolg van de toepassing van de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, te weten 494 dagen gevangenisstraf, moet worden ondergaan (parketnummer 99/000637-28);
De beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging
 beveelt de tenuitvoerlegging van de op 14 juli 2023 door de politierechter voorwaardelijk opgelegde straf, te weten 1 maand (parketnummer 16/160351-23).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Breimer (voorzitter), mr. A.J.H. Steenweg en mr. J.L. Wesstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.L.M. van Schaik, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 maart 2024.
mr. Steenweg is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023591477, gesloten op 5 februari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Processen-verbaal van bevindingen, p. 20-21 en 93.
3.Processen-verbaal van bevindingen, p. 35, 72 en 94.
4.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 12-13; proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever [slachtoffer 1] , p. 15.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 116.
6.Proces-verbaal van bevindingen buurtonderzoek, p. 128-129.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 55-56.
8.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] , p. 169.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 113.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 184.
11.Proces-verbaal van forensisch onderzoek woning, p. 186-187.
12.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , p. 192-193.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 210.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte door RC d.d. 28 december 2023.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 240-241.