In deze zaak, die voor de Kantonrechter van de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee partijen over een overeenkomst van opdracht. De eiseres, aangeduid als [eiseres in conv], heeft een overeenkomst gesloten met de gedaagde, aangeduid als [gedaagde in conv], waarbij de gedaagde als opdrachtnemer een programma zou aanbieden om de website van de eiseres te optimaliseren. De overeenkomst werd op 2 juni 2023 gesloten, maar de samenwerking liep in de eerste helft van 2024 niet goed. Eiseres heeft de gedaagde op 21 mei 2024 in gebreke gesteld en de overeenkomst ontbonden, met een eis tot terugbetaling van reeds betaalde bedragen.
De gedaagde heeft verweer gevoerd en vorderingen in reconventie ingesteld, waarbij hij betaling van een openstaande termijn en juridische kosten vorderde. De Kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de eiseres niet op de juiste wijze de gedaagde in verzuim heeft gesteld, wat noodzakelijk is voor een rechtsgeldige ontbinding van de overeenkomst. Hierdoor zijn de vorderingen van de eiseres afgewezen. In reconventie heeft de rechter geoordeeld dat de gedaagde geen recht heeft op de gevorderde betaling, omdat de overeengekomen werkzaamheden niet zijn afgerond. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
Het vonnis is op 31 december 2024 uitgesproken door mr. S.E. Sijsma en betreft een afwijzing van de vorderingen van beide partijen, met compensatie van de proceskosten.