ECLI:NL:RBGEL:2024:9264

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
11193358
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schijn van volmachtverlening in civiele procedure tussen adviesbureau en vastgoedbedrijf

In deze civiele procedure tussen BJZ.NU B.V. en Roza Vastgoed B.V. heeft de kantonrechter op 11 december 2024 uitspraak gedaan over de vraag of Roza Vastgoed gebonden is aan een overeenkomst die door haar directeur/bestuurder, [naam 2], is gesloten met BJZ.NU. BJZ.NU vorderde betaling van een factuur van € 8.457,90, vermeerderd met rente en kosten, op basis van de stelling dat er een overeenkomst tot stand was gekomen. Roza Vastgoed betwistte de overeenkomst en stelde dat [naam 2] niet bevoegd was om namens haar te handelen. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van schijn van volmachtverlening, omdat BJZ.NU gerechtvaardigd had vertrouwd op de gedragingen van Roza Vastgoed en [naam 2]. De rechter concludeerde dat Roza Vastgoed gebonden was aan de overeenkomst en veroordeelde haar tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De proceskosten werden vastgesteld op € 1.586,77. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: 11193358 \ CV EXPL 24-1915
Vonnis van 11 december 2024
in de zaak van
BJZ.NU B.V.,
te Almelo,
eisende partij,
hierna te noemen: BJZ.NU,
gemachtigde: mr. Th. van Wijngaarden,
tegen
ROZA VASTGOED B.V.,
te Zutphen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Roza Vastgoed B.V.,
procederend bij [naam 1] ,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 juli 2024
- de mondelinge behandeling van 17 oktober 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
BJZ.NU is een adviesbureau op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling en omgevingsrecht.
2.2.
[naam 1] , ook wel genoemd [naam 1] (hierna te noemen: [naam 1] ), is directeur/bestuurder van Roza Vastgoed. Roza Vastgoed is eigenaar van het onroerend goed aan de Gasthuisstraat 17 in Zutphen.
2.3.
[naam 1] heeft in maart 2022 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van appartementen op genoemd adres.
2.4.
Op 13 juli 2022 is door BJZ.NU op verzoek van architect [naam 2] (hierna te noemen: [naam 2] ) een offerte uitgebracht voor een bedrag van € 10.650,00
voor een ruimtelijke onderbouwing voor de realisatie van twee appartementen boven op de bebouwing aan de Gasthuisstraat 17 in Zutphen.
2.5.
[naam 2] heeft hierop per e-mail van 13 juli 2022 aan [naam 3] van BJZ.NU en aan [naam 1] (e-mailadres [e-mailadres] )bericht:

Beste [naam 3] , bedankt voor jullie uitgebreide offerte, en jullie inzet. Mijn opdrachtgever is momenteel nog in Irak, zodra hij terug is, beoordelen wij de verschillende ontvangen aanbiedingen, en komen tot een opdracht verstrekking,(…)”.
2.6.
Per e-mail van 5 oktober 2022 heeft [naam 2] [naam 3] en met een cc aan [naam 1] ( [e-mailadres]
)bericht:
“(…)
hierbij geef ik opdracht voor de bijgevoegde offerte, uit naam van Roza Vastgoed bv, [naam 1] , kantoorhoudende aan de Gasthuisstraat nr 17 te Zutphen.”
2.7.
Bij e-mail van 14 november 2022 heeft [naam 4] van BJZ.NU aan [naam 2] voorgehouden dat er extra kosten gemaakt moeten worden in verband met -kort gezegd- een stikstofberekening. Hij vraagt aan [naam 2] een akkoord op, onder meer, de meerprijs waarna [naam 2] per e-mail van 28 november 2022 aan [naam 4] en aan [naam 1] ( [e-mailadres] ) heeft laten weten dit deze week met zijn opdrachtgever te zullen bespreken.
2.8.
Op 7 december 2022 heeft BJZ.NU de factuur voor de tot dan toe verrichte onderzoeken met als bedrag € 8.457,90 per e-mail aan [naam 1] ( [e-mailadres] ) gestuurd en ook per gewone post aan Roza Vastgoed, Gasthuisstraat 17 in Zutphen.
Een betalingsherinnering aan hetzelfde adres is gevolgd op 27 maart 2023 en op 3 april 2023.
2.9.
Op 3 april 2023 heeft de deurwaarder een herinnering aan Roza Vastgoed gestuurd, waarin de factuur van 7 december 2022 wordt genoemd en de inmiddels bijgekomen kosten. Roza Vastgoed wordt verzocht om in totaal een bedrag van € 10.013,00 te betalen.
2.10.
Per e-mail van 12 april 2023 is namens [naam 1] als volgt op de factuur gereageerd:

Op 3 april jl. heeft [naam 1] een vordering ter hoogte van € 10.013,00,- euro van u ontvangen. De vordering is voor [naam 1] geheel onbekend.
In maart heeft [naam 1] een bericht ontvangen van BJZ.nu met een factuur. Door client is toen verzocht informatie te verstrekken wie de opdracht heeft gegeven. Er is daar niet op gereageerd. (…)”
2.11.
Bij vonnis van de kantonrechter van 8 mei 2024 is de vordering van BJZ.NU betreffende de betaling van de factuur tegen [naam 2] afgewezen.

3.Het geschil

3.1.
BJZ.NU vordert - samengevat - Roza Vastgoed te veroordelen om aan haar te voldoen een bedrag aan hoofdsom van € 8.457,90 (met rente en kosten in totaal een bedrag van € 10.694,57), vermeerderd met de wettelijke handelsrente per jaar.
3.2.
BJZ.NU heeft hieraan het volgende ten grondslag gelegd.
Tussen partijen is een overeenkomst tot stand gekomen op grond waarvan BJZ.NU werkzaamheden heeft verricht. De hiervoor aan Roza Vastgoed toegezonden factuur met factuurdatum 7 december 2022 ten bedrage van € 8.457,90 moet zij betalen, vermeerderd met de wettelijke vertragingsrente vanaf de verzuimdatum, 21 december 2022. Omdat BJZ.NU incassowerkzaamheden heeft moeten laten verrichten, is Roza Vastgoed ook buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd geworden ter hoogte van € 797,90, berekend volgens de Staffel.
3.3.
Roza Vastgoed voert verweer. Zij concludeert tot afwijzing van de vordering van BJZ.NU.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Overeenkomst met Roza Vastgoed?
4.1.
[naam 2] was de gesprekspartner bij de totstandkoming van de overeenkomst met BJZ.NU.
Volgens BJZ.NU heeft [naam 2] de overeenkomst niet voor zichzelf maar namens Roza Vastgoed gesloten. Daarom is Roza Vastgoed gebonden aan de overeenkomst en moet zij betalen, zo stelt BJZ.NU.
Roza Vastgoed betwist op haar beurt dat zij met BJZ.NU een overeenkomst heeft gesloten. [naam 2] was volgens Roza Vastgoed niet bevoegd om in haar naam te handelen en daarom hoeft Roza Vastgoed de factuur niet te betalen.
Geen volmacht
4.2.
Niet gesteld of gebleken is dat [naam 2] een volmacht had om namens Roza Vastgoed een opdracht te verstrekken. Hierop kan Roza Vastgoed evenwel geen beroep doen als er sprake is van schijn van volmachtverlening. Volgens BJZ.NU was daar sprake van. Roza Vastgoed is het daar niet mee eens.
Wel schijn van volmacht
4.3.
De schijn van volmachtverlening is geregeld in artikel 3:61 lid 2 BW. Daarin staat:
Is een rechtshandeling in naam van een ander(Roza Vastgoed)
verricht, dan kan tegen de wederpartij(BJZ.NU)
, indien zij er op grond van een verklaring of gedraging van die ander(Roza Vastgoed)
heeft aangenomen en onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht aannemen dat een toereikende volmacht(aan [naam 2] )
was verleend, op de onjuistheid van deze veronderstelling geen beroep worden gedaan.
Voor een succesvol beroep op 3:61 lid 2 BW is beslissend wat de feitelijk handelende personen over en weer hebben verklaard en wat zij uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen afleiden. Van gerechtvaardigd vertrouwen is ook sprake ingeval de wederpartij gerechtvaardigd heeft vertrouwd op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van de vertegenwoordigde (Roza Vastgoed) komen en waaruit naar verkeeropvattingen zodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid.
4.4.
Door de hierna volgende omstandigheden mocht BJZ.NU in redelijkheid aannemen dat er sprake was van een toereikende volmacht. BJZ.NU heeft dat ook daadwerkelijk aangenomen zoals volgt uit het gegeven dat zij de facturen aan Roza Vastgoed heeft gericht en verstuurd.
Voorop wordt gesteld dat [naam 1] , de directeur/bestuurder van Roza Vastgoed, een omgevingsvergunning had aangevraagd voor het bouwen van appartementen in Zutphen. De ruimtelijke onderbouwing (onderwerp van de overeenkomst) diende als onderbouwing voor
dieaanvraag. Roza Vastgoed was dus de partij die uiteindelijk belang had bij de overeenkomst met BJZ.NU.
Op zich rechtvaardigt dit gegeven de veronderstelling dat Roza Vastgoed de wederpartij zou kunnen zijn.
Deze veronderstelling wordt bevestigd door de hieronder opgesomde communicatie, waarbij Roza Vastgoed steeds was betrokken. (Roza Vastgoed heeft de ontvangst van de hiervoor bedoelde berichten niet betwist.)
- [naam 2] heeft in reactie op de ontvangst van de offerte van BJZ.NU bij e-mail van 13 juli 2022 laten weten dat zijn opdrachtgever nog in Irak is. Dit bericht is door [naam 2] ook CC aan [e-mailadres] gestuurd, het e-mailadres van [naam 1] en van Roza Vastgoed.
- [naam 2] heeft de opdracht twee maanden later, per e-mail van 5 oktober 2022 met een cc aan [e-mailadres] bevestigd en hij heeft hierbij medegedeeld dat de opdracht wordt verstrekt in naam van Roza Vastgoed.
- De hiernavolgende e-mailberichten van 14 november 2022 over de meerprijs en 7 december 2022 betreffende de factuur voor de verrichte onderzoeken zijn door BJZ.NU ook aan [naam 2]
enaan [naam 1] gestuurd. De factuur en de betalingsherinneringen zijn vervolgens eveneens per gewone post naar het adres gestuurd van Roza Vastgoed in Zutphen.
[naam 1] en/of Roza Vastgoed heeft in de periode vanaf de ontvangst van de offerte tot april 2023 niet gereageerd richting BJZ.NU. Er is nooit een bericht verstuurd waaruit BJZ.NU kon afleiden dat [naam 2]
nietvoor Roza Vastgoed handelde, terwijl Roza Vastgoed de totstandkoming en verdere uitvoering van de overeenkomst wel volgde, althans zo leek het in de ogen van BJZ.NU doordat Roza Vastgoed telkens in de CC stond.
[naam 1] heeft pas voor het eerst op 12 april 2023 - drie maanden nadat de factuur was verzonden - richting BJZ.NU geprotesteerd tegen de factuur door aan te geven dat aan [naam 2] geen machtiging is verleend.
De schijn van volmachtverlening is gewekt door Roza Vastgoed. Roza Vastgoed heeft namelijk op meerdere momenten niets laten horen en op die manier de situatie - dat BJZ.NU de overtuiging had dat Roza Vastgoed de opdrachtgever was - laten voortbestaan.
4.5.
[naam 1] heeft ter zitting nog aangevoerd dat hij door omstandigheden geen post heeft ingezien. Hij verbleef maanden in Irak om zijn dochter bij te staan en had zijn bedrijf verhuurd. Hij had geen tijd om zijn e-mailberichten te lezen en is al die tijd niet online geweest. Dat Roza Vastgoed, een professionele en zakelijke partij, kennelijk gedurende een langere periode haar e-mailaccount niet beheerde, komt voor haar rekening en risico en doet niet af aan de schijn van volmachtverlening.
Conclusie
4.6.
De conclusie is dat Roza Vastgoed gebonden is aan de door [naam 2] in haar naam gesloten overeenkomst met BJZ.NU. Dit betekent dat Roza Vastgoed de factuur van BJZ.NU dient te betalen. De gevorderde rente over de hoofdsom zal als niet weersproken eveneens worden toegewezen.
4.7.
BJZ.NU maakt verder nog aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Omdat aan de wettelijke vereisten is voldaan en het bedrag gelijk is aan de maximale vergoeding volgens de staffel, wordt het gevorderde bedrag van € 797,90 toegewezen.
4.8.
Omdat Roza Vastgoed in het ongelijk wordt gesteld, zal zij de proceskosten (inclusief nakosten) moeten betalen.
De proceskosten worden vastgesteld en begroot op:
- kosten van de dagvaarding
115,77
- griffierecht
524,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2,00 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
totaal
1.586,77.

5.De beslissing

De kantonrechter,
5.1.
veroordeelt Roza Vastgoed om aan BJZ.NU te voldoen een bedrag van € 10.694,57, vermeerderd met de wettelijke handelsrente per jaar over € 8.457,90, vanaf 11 juni 2024 tot de dag der voldoening;
5.2.
veroordeelt Roza Vastgoed in de proceskosten van € 1.586,77, vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis en te vermeerderen met de kosten van betekening;
5.3.
verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2024.