ECLI:NL:RBGEL:2024:9250
Rechtbank Gelderland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Einde medehuurderstatus door ontbreken hoofdverblijf in huurwoning
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen, op 20 december 2024 uitspraak gedaan in een huurzaken tussen Stichting Vivare en twee gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. Vivare vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, alsook betaling van achterstallige huur. De rechtbank oordeelde dat het medehuurschap van [gedaagde 2] was geëindigd omdat zij sinds 4 maart 2024 geen hoofdverblijf meer had in de huurwoning. De kantonrechter overwoog dat het medehuurschap van rechtswege eindigt wanneer een medehuurder zijn hoofdverblijf verliest. De rechtbank wees de vorderingen van Vivare tegen [gedaagde 1] grotendeels toe, inclusief de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning. Wat betreft [gedaagde 2] werd geoordeeld dat zij niet meer hoofdelijk aansprakelijk was voor de huurverplichtingen na haar vertrek uit de woning, maar dat zij wel aansprakelijk was voor de huurachterstand tot haar vertrek. De proceskosten werden tussen partijen gecompenseerd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.