ECLI:NL:RBGEL:2024:9241
Rechtbank Gelderland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot verwijdering van persoonsgegevens uit registers en herstel van verzekeringsovereenkomst na beschuldiging van verzekeringsfraude
In deze zaak heeft de eisende partij, [eisende partij], een kort geding aangespannen tegen Achmea Schadeverzekeringen N.V. De eisende partij vordert de verwijdering van zijn persoonsgegevens uit het Extern Verwijzingsregister (EVR), Intern Verwijzingsregister (IVR) en het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit (CBV), alsook het herstel van zijn verzekeringsovereenkomst met Achmea. De achtergrond van de zaak betreft een auto-ongeluk op 25 december 2023, waarbij de eisende partij zijn auto, een Volkswagen T-Roc, als gestolen had gemeld. Achmea heeft echter de schadeclaim afgewezen en de eisende partij geregistreerd in verschillende registers wegens vermeende verzekeringsfraude. De eisende partij ontkent de beschuldigingen en stelt dat de registraties onterecht zijn.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de eisende partij onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims en dat Achmea op basis van haar onderzoek voldoende redenen had om de eisende partij te beschuldigen van opzettelijke misleiding. De rechter heeft geconcludeerd dat de registratie van de persoonsgegevens van de eisende partij in het EVR gerechtvaardigd is, gezien de ernst van de beschuldigingen en de gevolgen daarvan. De vorderingen van de eisende partij zijn afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van de bescherming van de belangen van verzekeraars en de noodzaak om frauduleuze claims tegen te gaan. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de registratie van de persoonsgegevens van de eisende partij in het EVR, IVR en CBV proportioneel is en dat de beëindiging van de verzekeringsovereenkomst door Achmea gerechtvaardigd was.