ECLI:NL:RBGEL:2024:9237

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 november 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
05/045359-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van feitelijke aanranding van de eerbaarheid met niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 november 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De zaak kwam voor de meervoudige militaire kamer, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. L.J. Krijgsman. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 20 december 2023 in een sauna, waar de verdachte zou hebben geprobeerd de aangever, [slachtoffer], te dwingen tot het dulden van ontuchtige handelingen. De officier van justitie eiste een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en 80 uur taakstraf, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak.

De militaire kamer heeft de verklaringen van de betrokken partijen en getuigen zorgvuldig gewogen. De aangever verklaarde dat hij in het bubbelbad was en dat de verdachte hem ongewenst aanraakte. De verdachte ontkende deze beschuldigingen en verklaarde dat hij de aangever niet had aangeraakt op zijn geslachtsdelen. De getuigenverklaringen vertoonden significante verschillen met de verklaringen van de aangever en de verdachte, wat leidde tot twijfels over de betrouwbaarheid van het bewijs.

Uiteindelijk concludeerde de militaire kamer dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte wettig en overtuigend schuldig te verklaren. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit en verklaarde de benadeelde partij, [slachtoffer], niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de militaire kamer niet tot een bewezenverklaring kwam.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/045359-24
Datum uitspraak : 25 november 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1973 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsman: mr. L.J. Krijgsman, advocaat in Enter.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting
van 11 november 2024.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 december 2023 te [plaats] ,
een persoon, te weten [slachtoffer] ,
(meermalen) door een feitelijkheid heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige
handelingen,
waarbij verdachte die [slachtoffer] bij diens blote geslachtsdelen en billen heeft betast en
waarbij verdachte die handelingen op onverhoedse wijze en ongevraagd en
onaangekondigd verrichtte en meermalen voorbij is gegaan aan de door die [slachtoffer]
richting verdachte geuite protesten en/of non-verbale signalen van weerstand.

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot 1 maand gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en 80 uur taakstraf.
De verdediging heeft voor vrijspraak gepleit.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De militaire kamer merkt op dat veel zedenzaken zich kenmerken door het feit dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Dat maakt dat extra zorgvuldig moet worden gekeken naar de afgelegde verklaringen bij de waardering daarvan voor het bewijs, zeker als een verdachte een andere lezing heeft dan een aangever.
Aangever [slachtoffer] heeft op 20 december 2023 aangifte gedaan van aanranding in [sauna] in [plaats] . Aangever zat naakt in een bubbelbad met zitgedeelte van ongeveer vijf bij één meter breed. Naast aangever zaten er nog twee andere personen in het bubbelbad die hij niet kende. Deze personen hingen een beetje half uit het bubbelbad en zaten niet dicht bij hem. Vervolgens kwam er een man in het bubbelbad zitten en die kwam volgens aangever ongemakkelijk dicht bij hem zitten aan zijn linkerkant. Deze man stond iets later op en stapte uit het bad om de bubbels aan te zetten. Links van aangever zat namelijk een knop om de bubbels voor vijf minuten aan te zetten. Toen de man terug het bad in stapte, zag aangever dat de man met zijn rechterhand richting zijn geslachtsdeel ging. Hij voelde vervolgens dat de rechterhand van de man tegen zijn geslachtsdeel aan kwam en over zijn geslachtsdeel en zijn lies heen gleed. Aangever heeft verklaard dat hij tegen de man zei: “Wat ben je aan het doen?, kijk even uit." Hij hoorde de man zeggen: "Oh, sorry, ik gleed uit.” Daarna nam de man weer dicht naast aangever plaats in het bad. Na vijf minuten waren de bubbels uit en deed de man ze weer aan. Aangever heeft verklaard dat hij voelde dat de man onder water met zijn hand aan zijn billen zat. Hij voelde dat hij met zijn rechterhand een wrijvende beweging maakte over zijn billen en met zijn vingers richting zijn anus ging. Dit duurde ongeveer tien seconden. Aangever heeft toen volgens zijn verklaring tegen de man gezegd: “Ben je nu weer bezig? Blijf van me af!" De man zei niets en aangever zag dat hij zijn hand wegtrok. Aangever is toen een halve meter van hem af gaan zitten. Vervolgens gingen de bubbels weer uit en stond de man op om deze weer aan te zetten. De man ging weer vlak naast aangever zitten, terwijl aangever net afstand van hem had genomen. Toen de bubbels weer aan gingen, voelde hij dat de rechterhand van de man tegen zijn kont aan kwam en dat de man een strelende beweging over zijn kont maakte. Aangever heeft verklaard dat hij vervolgens woedend tegen de man heeft gezegd: "Als je nou niet opkankert!" Tijdens dezelfde bubbelsessie voelde aangever de hand van de man bij zijn balzak. Hij voelde dat de man met zijn hand zijn balzak vastpakte, dit contact duurde ongeveer 2 seconden. Aangever heeft verklaard dat hij toen heeft geroepen: “Je moet het water uit, vieze pedo." Verder heeft aangever nog andere woorden geroepen die hij zich niet kan herinneren. Daarna heeft aangever de man bij zijn schouder gepakt, hem een paar keer geduwd en zijn ze naar de receptie gelopen. Daar is de politie gebeld.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 20 december 2023 in de sauna in [plaats] en in het bubbelbad zat met aangever [slachtoffer] . Hij zat op dertig centimeter tot een halve meter van aangever af en heeft meerdere keren de bubbels aangezet. De knop die moest worden ingedrukt om dat te bewerkstelligen zat achter hem en hij moest zich omdraaien om de knop in te drukken om de bubbels aan te zetten. Nadat hij de bubbels aanzette, ging hij met zijn handen in een spreidstand zitten en raakte hij aangever twee keer op de onderkant van zijn bovenbeen aan. Verdachte heeft verklaard dat hij aangever niet heeft aangeraakt op zijn blote geslachtsdelen.
Van belang is dat op grond van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) het bewijs dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd niet uitsluitend kan worden gebaseerd op grond van de verklaring van één getuige. Alleen de verklaring van het vermeende slachtoffer, [slachtoffer] , is dus onvoldoende. De verklaring van [slachtoffer] moet in voldoende mate steun vinden in ander bewijsmateriaal. Die ondersteuning hoeft niet te gelden voor alle onderdelen van de tenlastelegging. De militaire kamer overweegt hierover als volgt.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij samen met haar man het bubbelbad in ging en dat er al twee andere mannen in het bubbelbad zaten, waarvan ze dacht dat ze bij elkaar hoorden. Getuige hoorde de mannen niet echt tegen elkaar praten. Opeens hoorde zij de blanke kale man tegen de andere man vloeken en schelden. Daarna hoorde ze de kale man tegen de andere man zeggen dat hij het bad uit moest en ze zag dat de mannen achter elkaar het bad uitliepen.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij met zijn partner in het bubbelbad stapte en dat er een kale man en een iets oudere man naast elkaar zaten. Hij vermoedde dat ze bij elkaar hoorden omdat ze dichtbij elkaar zaten, terwijl het bubbelbad redelijk leeg was. Tijdens de eerste vijf minuten heeft de getuige niet meegekregen dat er werd gepraat. Het viel de getuige op dat de oudere man vaak de bubbels aan deed. Na ongeveer vijf minuten stond de kale man op, riep zoiets als dat de andere man van hem af moest blijven en begon kort daarna flink te schelden. Het duurde voor de getuige even voordat hij door had dat ze boos op elkaar waren, omdat hij dacht dat ze bij elkaar hoorden. De kale man riep daarna dat de oudere man het bad uit moest, waarop ze samen het bubbelbad verlieten.
De beoordeling van het bewijs
Vaststaat dat verdachte aangever heeft aangeraakt in het bubbelbad, nu aangever en verdachte dat beiden hebben verklaard. De verklaringen van de getuigen en aangever bevatten naar oordeel van de militaire kamer opvallende verschillen. Zo hebben de getuigen verklaard dat verdachte en aangever in het bad zaten toen zij erin gingen, terwijl aangever heeft verklaard dat hij met twee anderen in het bubbelbad zat toen verdachte in het bubbelbad stapte. Daarnaast hebben de getuigen verklaard dat aangever op één moment boos was op verdachte en zouden aangever en verdachte niet hebben gepraat, terwijl aangever heeft verklaard dat hij meerdere keren boos tegen verdachte heeft gezegd dat verdachte van hem af moest blijven. Het dossier bevat ook geen steunbewijs van de in de tenlastelegging genoemde handelingen, anders dan de verklaring van verdachte dat hij twee keer de onderkant van het bovenbeen van aangever heeft geraakt.
Conclusie
Op grond van het voorgaande is de militaire kamer van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen geacht kan worden dat aangever door verdachte is gedwongen ontuchtige handelingen te dulden.
De militaire kamer zal verdachte daarom vrijspreken van het tenlastegelegde.

4.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met het tenlastegelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 2.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Overweging van de militaire kamer
Nu de militaire kamer niet tot een bewezenverklaring komt, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

5.De beslissing

De militaire kamer:
 spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter) en mr. R.M.H. Pennings, rechters, en Kolonel mr. C.E.W. van de Sande, militair lid, in tegenwoordigheid
van mr. G.C. van de Fliert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 november 2024.