ECLI:NL:RBGEL:2024:9195

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
C/05/442786
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken in een vechtscheiding met zorgen over de opvoedvaardigheden van de vader

Op 11 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de wijziging van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken van twee minderjarigen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De zaak is aangespannen door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die als gecertificeerde instelling betrokken is bij de zorg voor de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de opvoedvaardigheden van de vader, die in het verleden fysiek corrigerend heeft opgetreden, wat heeft geleid tot onveiligheid voor de kinderen. De kinderen hebben aangegeven zich niet veilig te voelen bij de vader, wat heeft geresulteerd in een verzoek tot wijziging van de omgangsregeling. De kinderrechter heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij zowel de moeder als de vader aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de GI.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de huidige omgangsregeling, waarbij de kinderen om de week bij de vader verblijven, niet in het belang van de kinderen is. Er is sprake van een loyaliteitsconflict en de kinderen hebben aangegeven dat zij liever bij de moeder willen wonen. De kinderrechter heeft daarom besloten dat de kinderen om de week, onder begeleiding, contact hebben met de vader, met de mogelijkheid tot uitbreiding van dit contact in de toekomst. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de moeder de kinderen positief blijft stimuleren om contact met de vader te onderhouden, en dat de opvoedsituatie bij de vader moet verbeteren.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Zutphen
Zaaknummer: C/05/442786 / ZJ RK 24-768
Datum uitspraak: 11 december 2024
Beschikking van de kinderrechter over een wijziging van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam Zuidoost,
hierna te noemen de GI,
over
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige 1] ,
[de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. E. Gürcan te Arnhem,
[naam vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 24 oktober 2024;
  • de brief van de GI, ontvangen op 13 november 2024.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 11 december 2024.
Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder met haar advocaat;
  • de vader;
- twee vertegenwoordigers van de GI.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] .
2.2.
[de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] hebben hun hoofdverblijf plaats bij de moeder. [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] verblijven de ene week bij de vader en de andere week bij de moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 10 augustus 2023 de volgende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vastgesteld:
[de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] zijn de ene week bij de vader en de andere week bij de moeder. Dit zorgt voor het volgende co-ouderschapsschema:
 Week 1: De kinderen zijn bij de vader van maandag tot de maandag erop.
Deze laatste maandag brengt de vader de kinderen naar school;
 Week 2: De moeder haalt de kinderen op maandag uit school. De
kinderen zijn bij de moeder van deze maandag tot de maandag erop. Deze
laatste maandag brengt de moeder de kinderen naar school.
 Week 3: De vader haalt de kinderen op maandag uit school. De kinderen
zijn bij de vader van deze maandag tot de maandag erop. Deze laatste
maandag brengt de vader de kinderen naar school.
 Week 4: De moeder haalt de kinderen op maandag uit school. De
kinderen zijn bij de moeder van deze maandag tot de maandag erop. Deze
laatste maandag brengt de moeder de kinderen naar school.
In de basis wordt het co-ouderschap te allen tijde gevolgd. Enkel onderstaande
uitzonderingen gelden hierop;
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 2 juli 2024 de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] verlengd tot 4 juli 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de door de kinderrechter op 10 augustus 2023 vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken te wijzigen en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Deze wijziging hield in eerste instantie het volgende in: dat [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] om het weekend bij de vader verblijven onder begeleiding. De GI heeft tijdens de zitting het verzoek gewijzigd naar: dat [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] om de week, twee keer twee uur, contact hebben met de vader, onder begeleiding. Er zal onder regie van de GI worden toegewerkt naar uitbreiding van dit contact.
3.2.
De GI heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht. De omgang voor de kinderen met de vader is op dit moment niet veilig om de volgende redenen.
In de eerste plaats hebben [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] aangegeven dat zij zich niet veilig voelen bij de vader, onder meer omdat vader [de minderjarige 1] een paar maal een tik op het hoofd heeft gegeven met de haarborstel en haar zusje hardhandig bij de polsen heeft gepakt. Als gevolg hiervan zijn de kinderen op 8 oktober 2024 weggelopen van school naar de moeder, omdat zij niet naar de vader wilden. [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] hebben bij de jeugdbeschermer aangegeven dat zij volledig bij de moeder willen wonen. Zij willen de vader wel graag zien, maar onder begeleiding. Op dit moment zien [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] de vader om de week, twee keer twee uur, onder begeleiding. Tijdens de zitting heeft de GI aangegeven dat de kinderen zijn aangemeld bij Kind Centraal. Vanuit hier zal er gekeken worden naar de mogelijkheden om het contact met de vader weer uit te breiden.
Ook heeft de GI zorgen over de hygiëne in de opvoedsituatie bij de vader. Hier is de afgelopen maanden onvoldoende verbetering in gezien. De GI is van mening dat de vader zijn prioriteiten op dit moment niet voldoende bij de kinderen liggen (vader zegt veel tijd kwijt te zijn aan werk en opleiding), en dat de vader hierin onvoldoende verantwoordelijkheid neemt.
Tot slot heeft de GI aangegeven dat sprake is van een loyaliteitsconflict bij de kinderen. Het is een lastige situatie. De relatie tussen de ouders is niet goed en de kinderen hebben hier veel last van. Het is de GI onvoldoende duidelijk of de kinderen enigszins worden gestuurd door de moeder in de signalen die zij afgeven. Maar het feit dat beide kinderen meerdere keren hebben aangegeven dat zij niet meer bij de vader willen wonen tezamen met het feit dat zij zijn weggelopen van school, is voor de GI voldoende zorgelijk om het verzoek te handhaven.
De GI benadrukt dat de vader wel goed in de samenwerking is, ook al heeft hij zijn vraagtekens bij de effectiviteit van de maatregel. De GI geeft aan dat sprake is van een vechtscheiding en dat dit altijd een ingewikkelde situatie is, ook voor (meer) ervaren collega’s dan de huidige gezinsvoogd.

4.De standpunten

4.1.
De moeder is het eens met het verzoek. De moeder geeft aan dat zij zich al langer zorgen maakt over de opvoedsituatie van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] bij de vader en over het fysieke handelen van de vader. Het is voor de moeder belangrijk dat [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] contact hebben met de vader, maar dit contact moet veilig zijn. De moeder denkt dat bij de vader sprake is van onmacht. Hij weet niet hoe hij moet handelen in lastige situaties met de kinderen. De vader moet snappen dat wat hij doet niet kan. Als hij slaat, doet hij iets niet goed. Zij zou daarom willen dat er begeleiding en opvoedondersteuning wordt ingezet bij de vader. De moeder benoemt ook dat er mensen bij de vader over de vloer komen waardoor de kinderen zich onveilig voelen.
De moeder ziet graag dat de huidige situatie, waarbij de kinderen om de week, twee keer twee uur, begeleid contact hebben met de vader wordt voortgezet. Zij wil de kinderen niet dwingen om naar de vader te gaan maar stimuleert hen zeker wel.
4.2.
De vader is het niet eens met het verzoek. Het klopt dat hij wel eens een tik heeft gegeven met de haarborstel als [de minderjarige 1] niet wil luisteren. Zij heeft daar dan geen pijn van dus de vader ziet dit niet als mishandeling. Hij heeft zijn andere dochter bij de polsen vastgepakt omdat zij hem fysiek pijn deed dus hij wilde haar tegenhouden. De vader begrijpt niet waarom de kinderen bij hem zijn weggelopen en gelooft niet dat dat kwam door de tik met de borstel. De dag ervoor speelden de meisjes nog bij hem met vriendinnetjes en was er niets aan de hand. Hij denkt dat de meisjes worden beïnvloed door de moeder. De vader erkent wel dat hij vanuit emotie kwaad kan overkomen maar dit is nu éénmaal zoals hij is. Hij wil wel mee werken aan begeleide omgang. Hij ziet graag dat er, door een opbouw in het contact, wordt teruggewerkt naar het eerder vastgestelde co-ouderschapsschema waarbij [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] de éne week bij de vader verblijven en de andere week bij de moeder. Tot slot geeft de vader aan dat hij van mening is dat de hulp die er op dit moment is, niet voldoende is. Hij heeft het afgelopen jaar onvoldoende verbetering gezien in de situatie.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter kan de hiervoor onder 2.3. genoemde regeling wijzigen op de grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De kinderrechter is van oordeel dat niet in geschil is dat er een wijziging van omstandigheden is opgetreden, zodat de GI ontvankelijk is in haar verzoek. Er zijn zorgelijke signalen naar voren gekomen over de opvoedsituatie van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] bij de vader en over het (fysieke) handelen van de vader.
5.2.
De kinderrechter is van oordeel dat het in het belang is van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] om de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, zoals vastgesteld bij beschikking van 10 augustus 2023, te wijzigen.
5.3
De kinderrechter heeft met name zorgen over de opvoedvaardigheden van de vader, die maken dat hij [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] fysiek corrigeert. Tijdens de zitting is het de kinderrechter gebleken dat de vader het probleem van het fysieke corrigeren niet inziet en dat hij ook niet overziet wat het effect hiervan is op zijn kinderen. Ook lijkt de vader onvoldoende in te zien hoe zijn overkomen (o.a. woordkeuze en intonatie) als dreigend en/of intimiderend kan worden ervaren door een ander. Het kan hierdoor voor een ander spannend zijn om naar de vader te luisteren, wat maakt dat hij niet altijd bereikt wat hij graag zou willen.
De kinderrechter is gelet op het voorstaande van oordeel dat het niet wenselijk is dat [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] weer om de week bij de vader verblijven, zoals is vastgelegd in de beschikking van 10 augustus 2023. De situatie bij de vader is voor hen onvoldoende veilig en voorspelbaar.
5.3.
Daarnaast ervaren de kinderen een loyaliteitsconflict en is het naar het oordeel van de kinderrechter ook om die reden te belastend voor de kinderen om de co-ouderschapsregeling nu te hervatten. Het is wel in het belang van de kinderen dat zij de vader op een regelmatige basis blijven zien. De komende tijd moet er, onder de regie van de GI, onderzocht worden hoe er kan worden toegewerkt naar een uitbreiding van het contact. De GI kan kijken welke mate van omgang het beste aansluit bij de kinderen. Het is belangrijk dat de moeder [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] op een positieve wijze blijft stimuleren om naar de vader te gaan en dat zij haar emotionele toestemming hiervoor verleent. Het is hiervoor ook noodzakelijk dat er geen zorgen meer zijn over de opvoedvaardigheden van de vader en dat het contact tussen de kinderen en de vader op een goede en prettige manier verloopt.
5.4.
Tot slot moet ook de opvoedsituatie bij de vader voldoende hygiënisch zijn en blijven al acht de kinderrechter dit zonder nadere onderbouwing geen doorslaggevend argument.
5.5.
De kinderrechter zal gelet op het voorgaande het verzoek tot wijziging van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken van de GI toewijzen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
wijzigt de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken zoals vastgesteld bij beschikking van 10 augustus 2023 en bepaalt deze als volgt:
- [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] hebben om de week, twee keer twee uur, contact met de vader onder begeleiding, waarbij onder de regie van de GI zoveel mogelijk wordt toegewerkt naar een uitbreiding van dit contact;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2024 door
mr. M.G.J. Post, kinderrechter, in aanwezigheid van H.A.P. Oppewal als griffier, en op schrift gesteld op 18 december 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.