ECLI:NL:RBGEL:2024:919

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
C/05/421974 / HA ZA 23-312
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op auteursrecht door openbaarmaking en verveelvoudiging van foto's door een museum

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 februari 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure over inbreuk op auteursrechten. De eiseres, de weduwe van een fotograaf, vorderde dat de Stichting Moluks Historisch Museum (Stichting MHM) zou stoppen met het openbaar maken en verveelvoudigen van 55 foto's die door haar overleden echtgenoot zijn gemaakt. De rechtbank oordeelde dat Stichting MHM zonder toestemming van de eiseres deze foto's had gepubliceerd op haar website en in een boek, en dat er geen geldige licentie of uitzondering op het auteursrecht van toepassing was. De rechtbank verwierp de verweren van Stichting MHM, waaronder het beroep op de onderwijsexceptie en de verjaring, en concludeerde dat de stichting onrechtmatig had gehandeld. De rechtbank kende eiseres een schadevergoeding toe van € 5.125,00 en gelastte een rectificatie op de website van Stichting MHM. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval Stichting MHM niet aan de veroordelingen zou voldoen. De proceskosten werden volledig toegewezen aan Stichting MHM.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/421974 / HA ZA 23-312
Vonnis van 28 februari 2024
in de zaak van
[eiseres]
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
gedaagde in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. W. Blansjaar te NIJMEGEN,
tegen
STICHTING “MOLUKS HISTORISCH MUSEUM”,
statutair gevestigd te Utrecht,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: Stichting MHM,
advocaat: mr. G.C. Haulussy te ROTTERDAM.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 18 oktober 2023
- het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 30 januari 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is de weduwe van de [naam 1] (hierna: de fotograaf). De fotograaf heeft gedurende zijn leven een groot aantal foto’s en dia’s gemaakt van de Molukse gemeenschap in Nederland. De fotograaf is op 18 juli 2014 overleden. [eiseres] is erfgenaam van de fotograaf en zij voert het beheer van de collectie die bestaat uit duizenden door de fotograaf gemaakte foto’s. Aan [eiseres] komen de auteursrechten toe die rusten op die foto’s.
2.2.
Stichting MHM houdt zich bezig met het voor het publiek toegankelijk en bekend maken van de Molukse cultuur in binnen- en buitenland. Stichting MHM heeft gedurende de jaren 1987 tot 2012 een museum geëxploiteerd in Utrecht, genaamd het Moluks Historisch Museum (hierna: het museum). Het museum heeft in 2012 haar deuren gesloten. De museumstukken zijn vervolgens opgeslagen. Stichting MHM heeft haar activiteiten via haar website, www.museum-maluku.nl, (deels) voortgezet. Via deze website is (een deel van) de collectie van het museum digitaal in te zien en Stichting MHM biedt via deze website op aanvraag ook reproducties van allerhande foto’s en dia’s aan tegen betaling. Het betreffen ook foto’s die zijn gemaakt door de fotograaf. Ook organiseert Stichting MHM nog (incidenteel) exposities en andere activiteiten.
2.3.
Stichting MHM heeft foto’s die tot haar collectie behoren ook digitaal beschikbaar gesteld aan online beeldbanken. Het betreffen de beeldbanken Delpher, Collectie Nederland en Europeana.
2.4.
Stichting MHM heeft op enig moment een boek uitgebracht met als titel “
Een kwestie van organisatie” en als subtitel “ Organisatie van het Molukkers beleid en Molukse zelforganisatie”. De omslag van dit boek ziet er als volgt uit:
2.5.
In de zomer van 2021 heeft [eiseres] geconstateerd dat Stichting MHM op de omslag van het onder 2.4 weergegeven boek een foto heeft gebruikt die is gemaakt door de fotograaf. Diezelfde foto is ook op de door Stichting MHM geëxploiteerde website gepubliceerd.
2.6.
Bij brief van 26 augustus 2021 heeft [naam 2] , een van de zoons van [eiseres] en de fotograaf, namens [eiseres] de [naam 3] (oud-directeur van het museum) gewezen op de door [eiseres] geconstateerde auteursrechtinbreuk en inbreuk op de persoonlijkheidsrechten van de fotograaf (zie onder 2.5). Stichting MHM is gesommeerd deze inbreuken te staken onder aanbieding van een schikkingsvoorstel.
2.7.
Bij brief van 5 oktober 2021 heeft de (toenmalige) advocaat van [eiseres] Stichting MHM nogmaals gesommeerd de hiervoor genoemde inbreuken te staken en een nieuw schikkingsvoorstel gedaan.
2.8.
Bij brief van 27 oktober 2021 heeft de (juridisch adviseur van de) Stichting MHM aan [eiseres] laten weten dat Stichting MHM de onder 2.4 weergegeven foto te goeder trouw heeft ontvangen, dat zij inzage wil in het archief van de fotograaf en dat volgens Stichting MHM sprake is van (bevrijdende) verjaring omdat het boek meer dan 20 jaar geleden is uitgebracht.
2.9.
[eiseres] heeft Stichting MHM gedagvaard in kort geding. Bij vonnis van 31 mei 2022 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank de verschillende vorderingen afgewezen. De voorzieningenrechter heeft – in de kern – geconcludeerd dat nadere bewijslevering noodzakelijk is, hetgeen buiten het bestek van een kort gedingprocedure valt.
2.10.
Omstreeks juni 2022 heeft Stichting MHM twee foto’s, die zijn gemaakt door de fotograaf, ter beschikking gesteld aan [naam 4] . [naam 4] heeft deze twee foto’s gebruikt in zijn boek getiteld: “
Voetafdrukken langs de vloedlijn”.
2.11.
Op 28 juni 2023 is de dagvaarding betekend waarmee deze procedure aanhangig is gemaakt. [eiseres] heeft vastgesteld dat Stichting MHM in totaal 55 foto’s, die zijn gemaakt door de fotograaf, op haar website had gepubliceerd. [eiseres] heeft verschillende screenshots overgelegd van die 55 op de website gepubliceerde foto’s (productie 13 bij dagvaarding). Ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding waarmee deze procedure aanhangig is gemaakt (te weten 28 juni 2023), heeft Stichting MHM 29 foto’s verwijderd. [eiseres] heeft geconstateerd dat 26 foto’s nog beschikbaar zijn op de website van Stichting MHM.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiseres] vordert – na wijziging van haar eis, zowel bij schriftelijke akte alsmede schriftelijk ter zitting – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad de veroordeling van Stichting MHM:
om de inbreuk op de auteursrechten van de fotograaf waaronder in ieder geval te verstaan het verveelvoudigen en/of openbaarmaken en/of doen openbaarmaken en/of aan derden aanbieden of doen aanbieden van de 55 foto’s en als omschreven in productie 13 bij dagvaarding met onmiddellijke ingang na betekening te staken en gestaakt te houden;
tot betaling aan [eiseres] van € 198.372,00 aan schadevergoeding, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
tot betaling aan [eiseres] van € 1.500,00 als vergoeding voor de kosten voor vaststelling van schade en aansprakelijkheid, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
tot het doen van een schriftelijke, gespecificeerde en met stukken (jaarrekeningen en andere financiële stukken) onderbouwde opgave van de opbrengsten en winsten die Stichting MHM in de afgelopen zeven jaren heeft gerealiseerd met de in het ten deze te wijzen vonnis vastgestelde inbreuken, waaronder de verkoop van reproducties van de werken, door toezending van deze opgave aan de raadsman van [eiseres] binnen één maand na betekening van het vonnis;
tot het doen van een schriftelijke, gespecificeerde en met stukken onderbouwde opgave van de partijen aan wie Stichting MHM de werken heeft doorgegeven cq. welke partijen toegang hebben gekregen tot de werken, door toezending van deze opgave aan de raadsman van [eiseres] binnen twee weken na betekening van het vonnis;
tot publicatie van een rectificatie, in een goed leesbaar lettertype, lettergrootte 12, rood omkaderd zonder begeleidende tekst, zichtbaar gedurende een periode van twee maanden, op de homepage van de url (www.museum-maluku.nl), luidende:

Op grond van een vonnis van de rechtbank Gelderland d.d. [datum vonnis], delen wij u het volgende mede. Het Moluks Historisch Museum heeft zonder toestemming van de erfgename van [naam 1] op grote schaal foto’s gepubliceerd en verveelvoudigd van laatstgenoemde. Dat had niet mogen gebeuren omdat hiervoor toestemming ontbrak. Wij bieden hierbij onze welgemeende excuses aan, zowel aan u als publiek, als aan de erfgename van [naam 1] .
tot openbaarmaking van het dit vonnis middels publicatie, van het ten deze te wijzen vonnis op de Facebook groep “
ik heb hart voor Moluks erfgoed”, waarbij Stichting MHM die publicatie gedurende dertig aaneengesloten dagen niet mag verwijderen, zulks op kosten van Stichting MHM en zulks binnen vier dagen na betekening van dit vonnis;
tot betaling van een dwangsom ad € 2.500,00 per dag of gedeelte van een dag voor iedere overtreding van een ten deze toegewezen vordering, zulks met een maximum van € 125.000,00;
I. tot vergoeding van de proceskosten overeenkomstig artikel 1019h Rv.
3.2.
[eiseres] stelt zich – samengevat – op het standpunt dat Stichting MHM 55 foto’s, waarvan de auteursrechten toekomen aan [eiseres] , openbaarmaakt, verveelvoudigt en aan derden aanbiedt, zonder de daarvoor benodigde auteursrechtelijke toestemming.
3.3.
Stichting MHM voert verweer. Stichting MHM concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] in de proceskosten – zo begrijpt de rechtbank – overeenkomstig artikel 1019h Rv.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie
3.5.
Stichting MHM vordert voorwaardelijk, namelijk in het geval de rechtbank de vorderingen van [eiseres] in conventie afwijst, dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, oordeelt dat [eiseres] /de erven moeten gehengen en gedogen dat de foto’s waarvan vaststaat dat deze door de fotograaf zijn gemaakt, door Stichting MHM openbaar gemaakt en verveelvoudigd mogen worden, zonder dat Stichting MHM een vergoeding is verschuldigd aan [eiseres] , met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten – zo begrijpt de rechtbank – overeenkomstig artikel 1019h Rv.
3.6.
Stichting MHM stelt zich – samengevat – op het standpunt dat het haar is toegestaan de foto’s van de fotograaf die tot haar collectie behoren, te gebruiken op de wijze zoals zij dat tot voorkort deed.
3.7.
[eiseres] voert verweer en concludeert dat Stichting MHM in haar vorderingen
niet-ontvankelijk moet worden verklaard, dan wel dat haar vorderingen moeten worden afgewezen met veroordeling van Stichting MHM in de proceskosten overeenkomstig artikel 1019h Rv.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie
4.1.
De rechtbank neemt de volgende omstandigheden tot uitgangspunt bij haar beoordeling:
 Stichting MHM beschikt over 55 foto’s die zijn gemaakt door de fotograaf. Deze foto’s zijn door [eiseres] in de dagvaarding (productie 13) duidelijk omschreven. Deze 55 foto’s worden hierna gezamenlijk aangeduid als: de fotocollectie. Hierbij overweegt de rechtbank dat zij Stichting MHM niet volgt in haar standpunt dat één foto niet kan zijn gemaakt door de fotograaf omdat de fotograaf zelf op de foto staat. kan hij de foto niet zelf hebben gemaakt. De rechtbank volgt Stichting MHM hierin niet, [eiseres] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat die foto wel degelijk door de fotograaf is gemaakt, namelijk met een fotocamera die beschikt over een zelfontspanner. De fotograaf heeft de compositie bedacht, de camera ingesteld en de zelfontspanner geactiveerd;
 het auteursrecht op de foto’s behorend tot de fotocollectie kwam tot zijn overlijden toe aan de fotograaf. Na zijn overlijden komen deze auteursrechten enkel toe aan [eiseres] ;
 Stichting MHM heeft de foto’s behorend tot de fotocollectie beschikbaar gesteld op haar eigen website. Ook heeft Stichting MHM gefaciliteerd dat die foto’s beschikbaar zijn gekomen in de online beeldbanken:
Europeana, Delpheren
Collectie Nederland;
 Stichting MHM biedt via haar website de mogelijkheid om tegen betaling van een financiële vergoeding een digitale kopie te bestellen van alle bij haar beschikbare foto’s, waaronder foto’s behorend tot de fotocollectie. Meermaals is zo’n fotokopie besteld en door Stichting MHM verstrekt;
 op de omslag van het door Stichting MHM uitgegeven boek (zie overweging 2.4), alsmede op twee pagina’s in dat boek, is een foto uit de fotocollectie afgedrukt; en
 medio juni 2022 heeft Stichting MHM twee foto’s uit de fotocollectie beschikbaar gesteld aan [naam 4] . De twee foto’s zijn afgedrukt in een door [naam 4] uitgegeven boek.
4.2.
Op basis van deze omstandigheden concludeert de rechtbank dat Stichting MHM ten aanzien van de foto’s uit de fotocollectie handelingen heeft verricht die, onder de Auteurswet (hierna: Aw), kwalificeren als een openbaarmaking en/of een verveelvoudiging. Dat sprake is van overdracht van de auteursrechten aan Stichting MHM is niet gesteld of gebleken. De rechtbank overweegt dan ook dat het handelen van Stichting MHM – in beginsel – enkel is toegestaan op basis van toestemming of op grond van een wettelijke beperking van het auteursrecht. Het is aan Stichting MHM om voldoende onderbouwd te stellen op welke grond(en) haar auteursrechtelijk relevant handelen zou zijn toegestaan. De verweren van Stichting MHM zal de rechtbank hierna afzonderlijk bespreken.
4.3.
In zijn algemeenheid merkt de rechtbank het volgende op. Tijdens de mondelinge behandeling is door de rechtbank aan de orde gesteld dat Stichting MHM haar verweren – kortgezegd – minimalistisch heeft ingekleed. Ter illustratie; de enkele stelling van Stichting MHM dat haar een beroep toekomt op de excepties genoemd in de artikelen 18c en 23 Aw omdat aan alle voorwaarden is voldaan, is onvoldoende. Van Stichting MHM mag worden verwacht dat zij zo’n standpunt concretiseert en preciseert.
Toestemming
4.4.
Als meest verstrekkende verweer stelt Stichting MHM dat zij de foto’s die behoren tot de fotocollectie geschonken heeft gekregen van de fotograaf. Onderdeel van deze schenking maakt uit een royaltyvrije, onvoorwaardelijke en eeuwigdurende licentie op grond waarvan Stichting MHM de geschonken foto’s openbaar kan maken en/of verveelvoudigen. [eiseres] betwist dat de fotograaf enige foto aan Stichting MHM heeft geschonken, dan wel dat door de fotograaf een licentie is verstrekt. De fotograaf heeft zich altijd afzijdig gehouden van Stichting MHM en het door haar geëxploiteerde museum, aldus [eiseres] .
4.5.
De rechtbank oordeelt als volgt. In haar conclusie van antwoord heeft Stichting MHM als feit geponeerd dat de fotograaf de foto’s aan haar heeft geschonken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Stichting MHM op vragen van de rechtbank geantwoord dat zij die stelling niet kan onderbouwen. Sterker nog, Stichting MHM heeft erkend dat het aannemelijker is dat de betreffende 55 foto’s in haar bezit zijn gekomen ten gevolge van schenkingen door derden. Bevestiging voor laatstgenoemde lezing vindt de rechtbank in de categorisering die op de eigen website van Stichting MHM beschikbaar is. Bij de foto’s is vermeld dat die behoren tot de collecties:
Door de Eeuwen Trouw, PPKM, [naam 5]of
[naam 6] .Gezien het voorgaande passeert de rechtbank de stelling dat de fotograaf betrokken is geweest bij de terbeschikkingstelling van de 55 foto’s aan Stichting MHM. De fotograaf heeft dan ook niet op de door Stichting MHM beschreven wijze een gebruikslicentie verstrekt aan Stichting MHM. Dat een gebruikslicentie anderszins is verstrekt aan Stichting MHM is niet gesteld of gebleken.
Beschikbaarstelling door cultureel erfgoedinstelling (artikel 18c Aw)
4.6.
Stichting MHM stelt dat het gebruik van de fotocollectie haar is toegestaan, omdat zij een beroep kan doen op de wettelijke beperking van het auteursrecht genoemd in artikel 18c Aw. [eiseres] betwist dat deze beperking in dit concrete geval van toepassing is, ook betwist zij dat aan de voorwaarden voor een geslaagd beroep op deze beperking is voldaan.
4.7.
De rechtbank overweegt als volgt. De wettelijke beperking van artikel 18c Aw is enkel bedoeld voor instellingen voor cultureel erfgoed. Zo’n instelling kan zich op deze beperking beroepen indien geen representatieve collectieve beheersorganisatie bestaat die een zogeheten ‘verruimde licentie’ verstrekt overeenkomstig de regeling van hoofdstuk IVa Aw. Als onweersproken neemt de rechtbank als vaststaand aan dat de collectieve beheersorganisatie Pictoright voldoende representatief is om, ten aanzien van iedere individuele foto behorend tot de fotocollectie, een verruimde licentie te verstrekken. Aangezien sprake is van een representatieve collectieve beheersorganisatie, mist de beperking van artikel 18c Aw in dit concrete geschil toepassing. Het beroep van Stichting MHM op deze beperking van het auteursrecht gaat dan ook niet op.
4.8.
Ten overvloede overweegt de rechtbank nog dat niet gesteld of gebleken is dat Stichting MHM een verruimde licentie heeft afgesloten bij Pictoright, dan wel dat zij rechten kan ontlenen aan zo’n licentie. Tot slot overweegt dat rechtbank dat [eiseres] ter zitting heeft benoemd dat reeds gebruik is gemaakt van het opt-outrecht waarin artikel 44 lid 3 Aw voorziet. Dit laatste heeft tot gevolg dat het oeuvre van de fotograaf valt buiten een licentie die Pictoright kan verstrekken.
Gebruik door eigenaar van toegepaste kunst (artikel 23 Aw)
4.9.
Stichting MHM beroept zich voorts op de wettelijke beperking van het auteursrecht genoemd in artikel 23 Aw. Zij stelt in dit verband dat het haar als eigenaar, bezitter en houder van de foto’s is toegestaan de foto’s uit de fotocollectie te verveelvoudigen en openbaar te maken. [eiseres] betwist dat deze beperking van toepassing is. Zij voert aan dat fotografische werken niet vallen binnen het bereik van artikel 23 Aw, ook valt commercieel gebruik buiten het bereik van deze beperking.
4.10.
De rechtbank overweegt als volgt. Artikel 23 Aw geeft aan de eigenaar, bezitter of houder van – onder meer – een werk van toegepaste kunst de bevoegdheid dat werk te verveelvoudigen of openbaar te maken. Dit is echter enkel toegestaan voor zover dat noodzakelijk is voor openbare tentoonstelling of openbare verkopen. Enig ander commercieel gebruik valt uitdrukkelijk buiten deze wettelijke beperking. De rechtbank is, anders dan [eiseres] , van oordeel dat fotografische werken vallen binnen het bereik van artikel 23 Aw. Evident geldt dit niet ten aanzien van iedere gemaakte foto, het moet gaan om foto’s met een zeker artistiek karakter. Dit volgt immers uit de tekst van artikel 5 lid 3 onderdeel j van richtlijn 2001/29/EG. Artikel 23 Aw moet worden uitgelegd in het licht van genoemd richtlijnartikel. Dit oordeel van de rechtbank betekent echter niet dat Stichting MHM rechten kan ontlenen aan het bepaalde in artikel 23 Aw. De rechtbank is namelijk van oordeel dat de handelingen die Stichting MHM heeft verricht buiten het toepassingsbereik van artikel 23 Aw vallen. De openbaarmaking van foto’s die behoren tot de fotocollectie op de eigen website en de beschikbaarstelling aan drie externe beeldbanken zijn niet te beschouwen als een openbare tentoonstelling als bedoeld in artikel 23 Aw. Ook het gebruik van een foto in een door Stichting MHM uitgegeven boek en de verstrekking van kopieën van foto’s aan derden ten behoeve van het gebruik in boekwerken valt buiten het bereik van artikel 23 Aw. De verkoop van kopieën van foto’s via de eigen website kwalificeert de rechtbank als commercieel gebruik. Ook dat gebruik valt buiten de doelbegrenzing van artikel 23 Aw.
Onderwijsexceptie (artikel 16 Aw)
4.11.
Ter onderbouwing van haar standpunt dat de door [eiseres] gevorderde schadevergoeding buitensporig is, beroept Stichting MHM zich op het bepaalde in artikel 16 lid 5 Aw. Zij stelt, onder verwijzing naar dit artikellid, dat zij slechts een redelijke vergoeding verschuldigd is aan [eiseres] . Tijdens de mondelinge behandeling is door Stichting MHM aangevoerd dat zij heeft bedoeld een beroep te doen op de onderwijsexceptie van artikel 16 Aw. [eiseres] betwist dat Stichting MHM zich kan beroepen op de onderwijsexceptie.
4.12.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep van Stichting MHM op de onderwijsexceptie niet slaagt. Deze exceptie komt immers enkel toe aan onderwijsinstellingen. Niet gesteld of gebleken is dat Stichting MHM is aan te merken als een onderwijsinstelling in de zin van artikel 16 Aw. Bovendien geldt – ten overvloede – dat de auteursrechtelijk relevante handelingen die door Stichting MHM zijn verricht, buiten het bereik van de onderwijsexceptie vallen.
Rechtsverwerking
4.13.
Stichting MHM stelt dat de fotograaf gedurende zijn leven nimmer heeft verzocht om een financiële vergoeding. Zo’n zeven jaar na zijn overlijden is door [eiseres] voor het eerst verzocht om betaling van een vergoeding. Vanwege dit lange stilzitten, is bij Stichting MHM het gerechtvaardigde vertrouwen gewekt dat de fotograaf nimmer aanspraak zou maken op een vergoeding. [eiseres] betwist dat sprake is van rechtsverwerking.
4.14.
De rechtbank passeert het beroep op rechtsverwerking. Het is vaste rechtspraak dat enkel tijdsverloop – in beginsel – niet voldoende is voor het aannemen van rechtsverwerking. Bijkomende omstandigheden, dan wel een omstandigheid waarom in dit concrete geval van deze hoofdregel moet worden afgeweken, zijn niet gesteld door Stichting MHM. Ten overvloede overweegt de rechtbank nog dat Stichting MHM het beroep op rechtsverwerking enkel plaatst in het licht van vordering B (betaling schadevergoeding) van [eiseres] . Niet is toegelicht waarom het beroep op rechtsverwerking mede tot gevolg zou hebben dat het auteursrechtelijk relevante handelen door Stichting MHM zou zijn toegestaan. Dit laatste neemt de rechtbank ook niet aan.
Verjaring
4.15.
Stichting MHM beroept zich tot slot nog op verjaring. Zij stelt dat de fotograaf de 55 foto’s in de jaren negentig aan Stichting MHM heeft geschonken, zodat de vorderingen van [eiseres] zijn verjaard. De rechtbank gaat voorbij aan het beroep op verjaring. Niet alleen gaat Stichting MHM uit van een onjuiste feitelijke premisse (zie rechtsoverweging 4.5). De rechtbank ziet ook niet in waarom de geschetste omstandigheid (schenking meer dan twintig jaar geleden) tot het rechtsgevolg moet leiden dat [eiseres] , in hoedanigheid van auteursrechthebbende, niet kan optreden tegen auteursrechtinbreuken.
Tussenconclusie
4.16.
Uit al het voorgaande volgt dat het auteursrechtelijke handelen door Stichting MHM, zoals dat door [eiseres] aan haar vorderingen ten grondslag is gelegd, niet is toegestaan op basis van toestemming, noch op basis van enige beperking van het auteursrecht. Daarmee is vast komen te staan dat Stichting MHM inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van de fotograaf, die thans toekomen aan [eiseres] . Stichting MHM heeft aldus onrechtmatig gehandeld jegens [eiseres] . De rechtbank komt dan ook toe aan de bespreking van de vorderingen van [eiseres] .
Vorderingen [eiseres]
Vordering A – staking inbreuk
4.17.
Stichting MHM stelt zich op het standpunt dat [eiseres] geen belang meer heeft bij het door haar gevorderde stakingsverbod. De rechtbank volgt Stichting MHM hierin niet. Bij dagvaarding heeft [eiseres] uitvoerig en duidelijk de verschillende inbreuken onderbouwd. Daarbij heeft [eiseres] geconstateerd dat verschillende inbreuken, ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding, reeds waren gestaakt. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank partijen bevraagd over de actuele stand van zaken. Geen van partijen kon een sluitend antwoord geven op de vraag of thans nog sprake is van inbreuk. Alleen om deze reden al heeft [eiseres] belang bij het gevorderde stakingsverbod.
4.18.
De rechtbank zal het verbod dan ook toewijzen op de wijze zoals bepaald in het dictum. De rechtbank zal, ter voorkoming van executiegeschillen, de vordering in aangepaste vorm toewijzen.
Vordering B – schadevergoeding
4.19.
Aangezien Stichting MHM onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld, dient Stichting MHM de schade die [eiseres] daardoor heeft geleden te vergoeden.
4.20.
[eiseres] legt aan haar vordering tot schadevergoeding ten grondslag dat zij als gevolg van de inbreuken licentie inkomsten is misgelopen. Ook heeft [eiseres] schade gelden die het gevolg is van het ontbreken van naamsvermelding en van uitholling van exclusiviteit. Haar schade begroot [eiseres] op € 198.372,00. De schadebegroting van [eiseres] is gebaseerd op tarieven die staan op de tarievenlijst van Stichting BeeldAnoniem. Daarnaast past [eiseres] verschillende verhogingen toe op die bedragen. Stichting MHM betwist de omvang van de gevorderde schadevergoeding, ook meent zij dat het gevorderde bedrag gematigd dient te worden.
4.21.
De rechtbank overweegt over de schade het volgende. Dat de fotograaf ten tijde van het maken van de foto’s zich als professioneel fotograaf profileerde en heeft beoogd om zijn foto’s commercieel aan te bieden, is de rechtbank niet gebleken. Naar het oordeel van de rechtbank biedt de overgelegde tarievenlijst van de stichting BeeldAnoniem onvoldoende reële aanknopingspunten om tot een redelijke schadeberekening te komen. De rechtbank heeft bij dit oordeel ook de omstandigheid meegewogen dat de fotograaf tijdens zijn leven enkele malen heeft ingestemd met het gebruik door derden van door hem gemaakte foto’s. Hiervoor vroeg hij een financiële vergoeding. Ter zitting is dit punt uitdrukkelijk aan de orde gesteld. Door [eiseres] is benoemd dat zij niet meer weet welke bedragen zijn betaald, maar het ging wel om coulante bedragen. De rechtbank begrijpt deze opmerking aldus, dat het ging om beperkte vergoedingen.
4.22.
De door de inbreuken veroorzaakte schade wordt, naar het oordeel van de rechtbank, in een geval als dit in beginsel volledig gecompenseerd door een redelijke gebruiksvergoeding. De rechtbank zal de schade van [eiseres] aan misgelopen gebruiksvergoeding schattenderwijs begroten op € 75,00 per foto. Deze gebruiksvergoeding geldt voor de gehele periode waarin een foto zichtbaar was op de eigen website van Stichting MHM. Ook geldt deze gebruiksvergoeding voor de beschikbaarstelling van een foto aan de drie beeldbanken. De rechtbank onderkent dat sommige foto’s langer beschikbaar zijn gesteld via de website van Stichting MHM dan andere foto’s. Ook deze omstandigheid heeft de rechtbank in haar schatting meegewogen, zodat zij tot één tarief per foto is gekomen. Bij dit oordeel heeft de rechtbank in aanmerking genomen het aantal en de soort foto’s. De rechtbank is onvoldoende gebleken dat met de 55 foto’s een aanzienlijk commercieel belang is gemoeid. De enkele stelling dat [eiseres] voornemens is om een boek uit te brengen waarin het gehele oeuvre van de fotograaf aan bod kan komen, is daarvoor onvoldoende. Ook is het de rechtbank gebleken dat de 55 foto’s die behoren tot de fotocollectie slechts een fractie vormen van het oeuvre van de fotograaf. Zijn oeuvre bestaat uit ruim tienduizend foto’s. De rechtbank neemt dan ook niet aan dat de exclusiviteit van het oeuvre van de fotograaf in enige mate is aangetast. Tot slot is niet gesteld dat op foto’s uit de fotocollectie een bijzondere of historische gebeurtenis is vastgelegd. Dit laatste zou redengevend kunnen zijn voor een hogere gebruiksvergoeding.
4.23.
De rechtbank zal geen verdere verhoging toekennen vanwege het onvermeld laten van de naam van de fotograaf. De rechtbank oordeelt dat zo’n aanvullende vergoeding zijn grondslag vindt in artikel 25 Aw. De persoonlijkheidsrechten van artikel 25 Aw vererven niet en worden ook niet van rechtswege toegekend aan nabestaanden. Deze rechten komen ingevolge artikel 25 lid 2 Aw enkel toe aan de door de maker bij uiterste wilsbeschikking aangewezen perso(o)n(en). [eiseres] heeft niet gesteld dat zij over deze rechten kan beschikken, dat is de rechtbank ook niet gebleken.
4.24.
Samenvattend: de rechtbank zal aan [eiseres] toekennen een schadevergoeding van (€ 75,00 x 55) € 4.125,00 als redelijke gebruiksvergoeding.
4.25.
Met betrekking tot de gevorderde schadevergoeding van € 1.800,00 wegens het gebruik van één foto in een door Stichting MHM uitgegeven boek, overweegt de rechtbank als volgt. De door de inbreuk veroorzaakte schade wordt, naar het oordeel van de rechtbank, ook in dit geval volledig gecompenseerd door een redelijke gebruiksvergoeding. De rechtbank zal de schade van [eiseres] aan misgelopen gebruiksvergoeding schattenderwijs begroten op € 600,00. De rechtbank vindt een vergoeding van € 200,00 per afdruk passend. De betreffende foto is in het boek driemaal duidelijk zichtbaar afgedrukt. Voor een verhoging wegens schending van de persoonlijkheidsrechten van de fotograaf bestaat, zoals reeds overwogen, geen grondslag.
4.26.
Met betrekking tot de gevorderde schadevergoeding van € 732,00 wegens de beschikbaarstelling van foto’s door Stichting MHM aan [naam 4] , overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank vindt, ook in dit geval, een vergoeding per afdruk van € 200,00 redelijk, ondanks dat Stichting MHM niet verantwoordelijk is voor de afdruk. Als onweersproken neemt de rechtbank aan dat [naam 4] twee foto’s, die zijn gemaakt door de fotograaf en door Stichting MHM beschikbaar zijn gesteld, heeft afgedrukt in een door hem gepubliceerd boek. De rechtbank kent [eiseres] dan ook een schadevergoeding toe van € 400,00. Voor een verhoging wegens schending van de persoonlijkheidsrechten van de fotograaf bestaat, zoals reeds overwogen, geen grondslag.
4.27.
Voor toewijzing van het meerdere dat door [eiseres] is gevorderd bestaat geen aanleiding. Het beroep van Stichting MHM op matiging tot nihilstelling van de schadevergoeding op de voet van, zo begrijpt de rechtbank, artikel 6:109 BW, wijst de rechtbank af. Voor matiging kan pas aanleiding zijn als toekenning van de volledige schadevergoeding in de gegeven omstandigheden tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen zou leiden. Die situatie is niet aan de orde, gelet op de hoogte van de toe te kennen schadevergoeding en het feit dat het om vergoeding als gevolg van een auteursrechtinbreuk gaat.
4.28.
Concluderend, de rechtbank zal aan [eiseres] toekennen een schadevergoeding van in totaal (€ 4.125,00 + € 600,00 + € 400,00) € 5.125,00.
Vordering C – vergoeding kosten vaststelling van schade en aansprakelijkheid
4.29.
[eiseres] stelt dat zij kosten heeft moeten maken om de inbreuken vast te stellen. Deze kosten bestaan – onder meer – uit het investeren in beeld-research, hardware en digitalisering. Als grondslag voor het gevorderde bedrag van € 1.500,00 noemt [eiseres] artikel 6:96 lid 2 onder b BW. Stichting MHM concludeert tot afwijzing van deze vordering, omdat [eiseres] geen enkele onderbouwing geeft voor het gevorderde bedrag.
4.30.
De rechtbank is, met Stichting MHM, van oordeel dat een concrete onderbouwing van het door [eiseres] gevorderde bedrag ontbreekt. Het had – gezien het partijdebat – op de weg van [eiseres] gelegen om haar vordering nader te onderbouwen. De rechtbank volgt [eiseres] ook niet in haar kennelijke gedachtegang dat de kosten die zij heeft gemaakt voor de aanschaf van een laptop en inkt, zoals ter zitting concreet door haar benoemd, geheel voor vergoeding op grond van artikel 6:96 lid 2 onder b BW in aanmerking komen. De rechtbank zal deze vordering dan ook afwijzen.
Vordering D – opgave inkomsten en winsten
4.31.
Haar opgavevordering baseert [eiseres] op artikel 27a Aw. Dit artikel bepaalt dat [eiseres] naast schadevergoeding kan vorderen dat Stichting MHM wordt veroordeeld de ten gevolge van de inbreuk genoten winst af te dragen en
dienaangaanderekening en verantwoording af te leggen [cursivering rechtbank]. Aangezien [eiseres] geen vordering tot winstafdracht heeft ingesteld jegens Stichting MHM, heeft zij geen belang bij de gevorderde rekening en verantwoording. Laatstgenoemde vordering is immers, gezien de tekst van artikel 27a Aw, onlosmakelijk verbonden met de vordering tot winstafdracht.
4.32.
Dat Stichting MHM zich bereid heeft getoond vrijwillig gevolg te geven aan de gevorderde opgave van inkomsten en winsten, maakt het voorgaande niet anders.
Vordering E – opgave partijen die toegang hebben gekregen tot fotocollectie
4.33.
Met Stichting MHM is de rechtbank van oordeel dat deze vordering te algemeen is geformuleerd. Toewijzing overeenkomstig het petitum zal leiden tot executieproblemen. Ter zitting heeft de rechtbank dit aan de orde gesteld. [eiseres] heeft daarop geantwoord dat het haar concreet gaat om de verschillende beeldbanken waaraan Stichting MHM foto’s ter beschikking heeft gesteld. Reeds in haar processtukken, alsmede ter zitting, heeft Stichting MHM medegedeeld dat de foto’s enkel ter beschikking zijn gesteld aan de beeldbanken: Delpher, Collectie Nederland en Europeana.
4.34.
Gelet op het voorgaande heeft [eiseres] , naar het oordeel van de rechtbank, geen belang bij toewijzing van het gevorderde. Stichting MHM heeft immers, gezien de ter zitting door [eiseres] gegeven toelichting, reeds voldaan aan deze vordering. De rechtbank zal deze vordering dan ook afwijzen.
Vordering F – rectificatie
4.35.
[eiseres] baseert haar rectificatievordering op artikel 28 lid 10 Aw. Stichting MHM heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde rectificatie, behoudens de algemene stelling dat zij niet onrechtmatig heeft gehandeld.
4.36.
De rechtbank is van oordeel dat het passend en geboden is dat Stichting MHM informatie over dit vonnis publiceert op haar website. De rechtbank zal Stichting MHM daarom veroordelen tot publicatie van de in het dictum opgenomen tekst op haar eigen website gedurende een periode van één maand op de eveneens in het dictum bepaalde wijze. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, ziet de rechtbank geen aanleiding om Stichting MHM te veroordelen om deze tekst gedurende een langere periode dan één maand te publiceren.
Vordering G – openbaarmaking vonnis in facebook groep “ik heb hart voor Moluks erfgoed”
4.37.
De rechtbank zal deze vordering van [eiseres] afwijzen. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt namelijk, ziet de rechtbank geen meerwaarde bij afzonderlijke openbaarmaking van het vonnis in de genoemde facebookgroep, naast openbaarmaking op de eigen website van Stichting MHM. Niet is onderbouwd dat in deze specifieke facebook groep berichten zijn verspreid die betrekking hebben op het onderhavige geschil.
Vordering H – dwangsom
4.38.
De rechtbank acht oplegging van een dwangsom als stimulans tot nakoming van de verschillende veroordelingen aangewezen. De op te leggen dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd op de hierna te melden wijze. Artikel 611a lid 1 Rv bepaalt dat een dwangsom niet kan worden opgelegd in geval van een veroordeling tot betaling van een geldsom. Anders dan gevorderd door [eiseres] , zal de rechtbank geen dwangsom koppelen aan de veroordeling tot betaling van het toegewezen bedrag aan schadevergoeding.
Proceskosten
4.39.
Stichting MHM is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. [eiseres] maakt aanspraak op vergoeding van de kosten op de voet van artikel 1019h Rv en heeft in dit kader haar kosten opgegeven. Haar kosten sluiten op een bedrag van € 9.946,88 (inclusief btw). Het gevorderde bedrag omvat ook het betaalde griffierecht (€ 2.277,00). De rechtbank overweegt dat de kosten die zijn gedeclareerd bij declaratie 231759 (declaratiebedrag: € 1.932,98 (inclusief btw)) strikt genomen betrekking hebben op de vordering in voorwaardelijke reconventie. De rechtbank zal deze kosten echter geheel toerekenen aan het geschil in conventie. De conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie heeft namelijk meer het karakter van een conclusie van repliek in conventie. Gezien de stellingen van Stichting MHM was [eiseres] genoodzaakt om te reageren op verweren die voor het eerst bij conclusie van antwoord in conventie zijn gevoerd.
4.40.
De onderhavige zaak is een zaak ter handhaving van intellectuele eigendomsrechten in de zin van artikel 1019 Rv. Teneinde de redelijkheid en evenredigheid van de opgevoerde kosten te kunnen beoordelen, sluit de rechtbank aan bij de Indicatietarieven in IE-zaken (versie april 2017). Deze zaak kwalificeert naar het oordeel van de rechtbank als een eenvoudige bodemzaak. Het maximumtarief betreft aldus € 8.000,00 (exclusief btw). Het door [eiseres] gespecificeerde bedrag, verminderd met het betaalde griffierecht, overstijgt het maximumtarief niet. De rechtbank zal dan ook toewijzen een bedrag van € 7.669,88 aan proceskosten. Het gevorderde griffiegeld (€ 2.277,00) zal eveneens worden toegewezen.
4.41.
Nakosten behoren tot de proceskosten. De nakosten worden toegewezen, ook als deze niet expliciet zijn gevorderd. De nakosten worden begroot op het bedrag genoemd in het liquidatietarief civiel (per 1 februari 2024 een bedrag van € 178,00 zonder betekening). In geval van betekening wordt een extra component aan salaris (per 1 februari 2024 een bedrag van € 92,00 extra) en de explootkosten van betekening toegekend. Deze kosten worden voorwaardelijk toegekend, te weten als Stichting MHM niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden.
in (voorwaardelijke) reconventie
4.42.
De eis in reconventie is voorwaardelijk ingesteld. Uit de beslissing in conventie vloeit voort dat de gestelde voorwaarde niet is vervuld. De rechtbank komt dan ook niet toe aan een inhoudelijke behandeling van de vordering in reconventie en zal daarop dan ook geen beslissing geven.
4.43.
Ten aanzien van de proceskosten in (voorwaardelijke) reconventie overweegt de rechtbank als volgt. Mede gezien de samenhang van de gedingen in conventie en reconventie, is de rechtbank van oordeel dat de eis in (voorwaardelijke) reconventie een redelijke vorm van verdediging vormt. De proceskosten behoren op die grond ten laste te komen van de in conventie in het ongelijk gestelde partij, dat is Stichting MHM. Aangezien de rechtbank in conventie alle proceshandelingen van [eiseres] heeft betrokken in de proceskostenveroordeling, begroot de rechtbank de proceskosten in (voorwaardelijke) reconventie op nihil.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verbiedt Stichting MHM om, binnen één week na betekening van dit vonnis, de 55 foto’s die zijn gemaakt door de fotograaf en die afzonderlijk zijn omschreven in productie 13 bij dagvaarding openbaar te maken en/of te verveelvoudigen;
5.2.
veroordeelt Stichting MHM tot betaling aan [eiseres] van € 5.125,00;
5.3.
gebiedt Stichting MHM om, binnen één week na betekening van dit vonnis, een rectificatie te plaatsen op de eerst zichtbare pagina van de website van Stichting MHM (www.museum-maluku.nl) en deze aldaar gedurende één maand zichtbaar te houden, tegen een witte achtergrond in een rood kader, in duidelijke letters die een grootte hebben van 12 punten, luidende:

RECTIFICATIE:
Het Moluks Historisch Museum heeft zonder toestemming van (de erfgename van) [naam 1] 55 foto’s die [naam 1] heeft gemaakt geopenbaard en verveelvoudigd. De rechtbank Gelderland heeft bij vonnis van 28 februari 2024 geoordeeld dat het Moluks Historisch Museum het auteursrecht dat toekomt aan de erfgename van [naam 1] heeft geschonden.
Het Moluks Historisch Museum is op grond van schending van het auteursrecht veroordeeld om deze rectificatie te publiceren, teneinde informatie over de uitspraak te verspreiden.”;
5.4.
veroordeelt Stichting MHM tot betaling van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Stichting MHM niet aan (één van de) onder overweging 5.1 of 5.3 uitgesproken veroordelingen voldoet, tot een maximum van € 15.000,00 is bereikt;
5.5.
veroordeelt Stichting MHM in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot dit vonnis vastgesteld op € 9.946,88;
5.6.
veroordeelt Stichting MHM in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
 € 178,00 € 178,00 aan salaris advocaat,
 € 178,00 te vermeerderen met € 92,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als Stichting MHM niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden;
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in (voorwaardelijke) reconventie
5.9.
verstaat dat de voorwaarde waaronder de vordering is ingesteld niet is vervuld;
5.10.
veroordeelt Stichting MHM in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot dit vonnis vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.D.R. Joppe en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2024.
1699