ECLI:NL:RBGEL:2024:9184
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M.C. Schuurman-Kleijberg
- K.V. van Weert
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke geschillen en schadevergoeding
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, wordt de bevoegdheid van de rechtbank beoordeeld in een bestuursrechtelijke zaak. Eiser heeft beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Brummen, dat op 21 juni 2024 een maatwerkvoorziening Begeleiding Individueel Complex heeft toegekend. De rechtbank heeft op 5 december 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van het college aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat zij niet bevoegd is om het beroep te behandelen, omdat het besluit van 21 juni 2024 een (herzien) primair besluit betreft waartegen eerst bezwaar gemaakt moet worden. Dit volgt uit de artikelen 7:1 en 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser heeft niet verzocht om rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter, waardoor de rechtbank geen toepassing kan geven aan artikel 7:1a van de Awb.
Daarnaast wordt in de uitspraak ingegaan op de vraag of eiser schade heeft geleden die voor vergoeding in aanmerking komt. De rechtbank oordeelt dat deze kwestie niet aan haar is voorgelegd, omdat eiser niet de voorgeschreven weg heeft bewandeld zoals voorgeschreven in artikel 8:88 van de Awb. De rechtbank verklaart zich onbevoegd en verwijst het beroepschrift terug naar het college ter verdere behandeling als bezwaarschrift. Eiser krijgt het griffierecht terug, maar geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, in aanwezigheid van mr. K.V. van Weert, griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 december 2024.