ECLI:NL:RBGEL:2024:9183

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 november 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
05/052145-24 en 05/192761-24 (ter terechtzitting gevoegd); 21-004146-20 (TUL) en 05-017820-21 (TUL)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal, schuldheling en verduistering met gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 1 november 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere diefstallen, schuldheling en verduistering. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden, waarbij de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht. De zaak omvatte vier verschillende parketnummers, waarbij de verdachte onder andere werd beschuldigd van het stelen van gereedschap, een sporttas en elektrische fietsen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van enkele punten waar hij van werd vrijgesproken. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich in een periode van zes maanden meerdere keren schuldig had gemaakt aan vermogensdelicten, wat leidde tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Daarnaast werd de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partijen, waaronder een bedrag van €100 aan [slachtoffer 2] voor materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank weigerde echter de vordering van [slachtoffer 4] omdat onvoldoende bewijs was dat deze schade had geleden door de feiten waarvoor de verdachte was veroordeeld. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers, evenals de recidive van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/052145-24 en 05/192761-24 (ter terechtzitting gevoegd); 21-004146-20 (TUL) en 05-017820-21 (TUL)
Datum uitspraak : 1 november 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres] ,
[postcode] [woonplaats] .
Raadsman: mr. Y. ten Tuijnte, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 oktober 2024.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
parketnummer 05/052145-24
1
hij in of omstreeks de periode van 24 oktober 2023 tot en met 22 november 2023 in de gemeente [gemeente] , een of meerdere (gereedschaps)koffers en/of een of meerdere gereedschappen
en/of bouwartikelen, althans een of meerdere goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 24 oktober 2023 tot en met 22 november 2023 in de gemeente [gemeente] opzettelijk een of meerdere (gereedschaps)koffers en/of een of meerdere gereedschappen en/of bouwartikelen, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als vinder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2
hij op of omstreeks 17 november 2023 in de gemeente [gemeente] een (sport)tas met inhoud, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op of omstreeks 6 december 2023 in de gemeente [gemeente] een tas en/of (met daarin) een kolfapparaat met bijbehorende accessoires, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 6 december 2023 tot en met 14 december 2023 in de gemeente [gemeente] opzettelijk een tas (met daarin een kolfapparaat en bijbehorende accessoires), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als vinder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
parketnummer 05/192761-24
1
hij op of omstreeks 11 juni 2024 te [plaats 1] Elektrische fiets ((mat)Grijze Batavus E-Bike), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op of omstreeks 18 mei 2024 te [plaats 1] een elektrische fiets (Gazelle, wit/crèmekleurig, framenummer [nummer 1] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een
onbekend gebleven ander, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 30 april 2024 tot en met 18 mei 2024 te [plaats 1] een Elektrische fiets (Gazelle, wit/crèmekleurig, framenummer [nummer 1] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3
hij op of omstreeks 18 mei 2024 te [plaats 1] , Elektrische fiets, (bruine Gazelle E-bike, framenummer [nummer 2] en/of [nummer 3] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode tussen 28 april 2024 en 18 mei 2024 te [plaats 1] Elektrische fiets, (bruine Gazelle E-bike, framenummer [nummer 2] en/of [nummer 3] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair van parketnummer 05/052145-24 tenlastegelegde en het onder 2 primair van parketnummer 05/052145-24 tenlastegelegde. Daarnaast heeft zij gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 subsidiair ten aanzien van de gereedschapskoffers en de boormachine en 2 en 3 van parketnummer 05/052145-24 tenlastegelegde en het onder 1, 2 subsidiair en 3 primair van parketnummer 05/192761-24 tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair, 2 en 3 van parketnummer 05/052145-24 tenlastegelegde en van het onder 2 en het onder 3 primair van parketnummer 05/192761-24 tenlastegelegde. Ten aanzien van het onder 1 van parketnummer 05/192761-24 heeft de verdediging geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
parketnummer 05/052145-24
Feit 1 primair:
Evenals de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is wat verdachte onder 1 primair ten laste is gelegd, zodat hij daarvan vrijgesproken moet worden.
Feit 1 subsidiair:
[slachtoffer 1] heeft op 17 november 2023 aangifte gedaan van diefstal op 24 oktober 2023 van een gereedschapskoffer en gereedschap, waaronder koffers en gereedschap van het merk Bosch en een accuboormachine van het merk Milwaukee. De goederen zijn volgens aangever weggenomen uit de auto van aangever die geparkeerd stond achter zijn woning in [plaats 1] . [2] Verbalisant [verbalisant 1] heeft contact opgenomen met Marktplaats en navraag gedaan naar de maker van een advertentie waarin gereedschap en gereedschapskoffers werd aangeboden. Hieruit kwam het account met de naam “ [accountnaam 1] ” dat is gekoppeld aan het IP-adres van de woning van verdachte. Verder is een mailadres, waarin de naam van de partner van verdachte is genoemd, gebruikt bij het account. [3] Marktplaats heeft naar aanleiding van de vordering van de politie een lijst verstrekt met de goederen die werden aangeboden door verdachte, zoals hij ook ter zitting toegaf. Het ging hierbij om onder andere gereedschap en gereedschapskoffers van het merk Bosch en het merk Milwaukee. [4] Op 22 november 2023 was verbalisant [verbalisant 2] in de woning van verdachte om onderzoek te doen naar mogelijk gestolen gereedschappen. In de woning van verdachte werden twee koffers van het merk Bosch aangetroffen en inbeslaggenomen. [5]
Aangever [slachtoffer 1] is op 7 december 2023 nog een keer gehoord en hem zijn de twee inbeslaggenomen koffers getoond. Hij heeft verklaard dat hij één koffer 100% procent herkende als zijn koffer en dat hij de tweede gestolen koffer een week voor de diefstal had aangeschaft. Daarom kon hij voor die koffer geen herkenningspunten geven, maar hij denkt dat de koffer ook van hem was. [6] Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij de koffers heeft gevonden in de bosjes dicht bij het [school] in [plaats 1] . Volgens hem lagen er vier koffers, maar hij kon maar twee koffers meenemen omdat hij op de fiets was. [7]
Verdachte heeft verklaard dat hij de koffers heeft gevonden en heeft meegenomen. Eén koffer was volgens aangever nieuw. Gelet op het feit dat één van de koffers slechts één week oud was, is de rechtbank oordeel dat verdachte niet in de gerechtvaardigde veronderstelling kon verkeren dat de koffers aan niemand toebehoorden dan wel dat de rechthebbende afstand had gedaan van dit goed. De omstandigheden waaronder verdachte naar eigen zeggen de koffers aantrof, wijzen ook niet op vrijwillige afstand door de eigenaar ervan. Dit wordt ondersteund doordat verdachte de koffers te koop heeft aangeboden op Marktplaats, wat impliceert dat verdachte dacht dat de koffers relevante waarde hadden. Verdachte heeft daarmee willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de koffers daar niet als afval waren achtergelaten, maar dat ze van iemand waren. Nu verdachte zich de koffers als vinder onder deze omstandigheden wederrechtelijk heeft toegeëigend, acht de rechtbank de tenlastegelegde verduistering van de twee koffers wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van de overige goederen op de tenlastelegging merkt de rechtbank op dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte deze goederen heeft verduisterd. Verdachte wordt van het verduisteren van die goederen partieel vrijgesproken.
Feit 2:
[slachtoffer 2] heeft op 19 december 2023 aangifte gedaan van de diefstal van een sporttas met daarin een doos met een tafeltennisbatje, schoenen, een sportbroek, een T-shirt, een armband, shampoo, een handdoek en een onderbroek op 17 november 2023 in [plaats 1] . Hij had zijn tas even op een bankje neergezet in de hal van de flat waar hij woont en ging hierna buiten roken. Toen hij terugkwam, was zijn sporttas weg. [8] Op camerabeelden van de hal in de flat is volgens een verbalisant te zien dat een man in de hal zijn post uit een kluisje haalt en enige tijd bezig is met zijn post. Op het moment dat er geen andere personen in de hal aanwezig zijn, kijkt de man richting een persoon die buiten staat en met zijn telefoon bezig is. De man loopt richting de liften en kijkt continu naar de persoon buiten. Hij loopt in eerste instantie langs het bankje met de sporttas en draait meerdere malen zijn hoofd naar de persoon buiten toe. Voor de liften draait de man zich om, loopt in één rechte lijn naar het bankje en pakt een grijze sporttas die op de bank ligt. Daarna loopt de man richting de liften. [9] Verdachte is herkend als de man op de camerabeelden en verdachte heeft verklaard dat hij ook te zien is op de camerabeelden als degene die de sporttas oppakt en meeneemt. [10] Verdachte heeft verklaard dat hij dacht dat de sporttas was achtergelaten en dat het goed aan niemand toebehoorde. Volgens hem staan er wel vaker spullen te geef in de hal van de flat waar hij zelf ook woont. [11]
De rechtbank acht de verklaring van verdachte onaannemelijk. Op het moment dat er niemand anders in de hal aanwezig was, heeft verdachte zijn hoofd meerdere malen gedraaid naar de persoon die buiten stond te roken. Deze persoon was bezig met zijn telefoon en toen heeft verdachte de sporttas gepakt. Naar oordeel van de rechtbank volgt uit de beschrijving van de camerabeelden dat verdachte het juiste moment heeft afgewacht om de tas te pakken en heeft gekeken of de persoon buiten hem niet zag. Verdachtes verklaring dat het om een goed ging dat bij de weg te geven spullen zou horen, wordt op geen enkele manier ondersteund en is ook gelet op de plaats waar hij de tas aantrof op het bankje en de persoon die er in de buurt was volstrekt onaannemelijk. Als verdachtes verklaring juist zou zijn, mocht worden verwacht dat hij bij de persoon buiten had gevraagd of de tas misschien van hem was. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de tas de eigendom van een ander was en hij heeft de tas meegenomen. De rechtbank acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3 primair:
Verbalisanten gingen op 13 december 2023 op netwerkbezoek bij de huismeester van de flat waarin verdachte woont. De huismeester vertelde de verbalisanten dat een kolfapparaat zoek was en dat op camerabeelden te zien was dat deze door een man was meegenomen. De verbalisanten herkenden verdachte op de camerabeelden en zagen dat hij de tas met daarin het kolfapparaat meenam. Vervolgens zagen zij op het Marktplaatsaccount van verdachte een advertentie met een kolfapparaat staan, die was geplaatst op 7 december 2023, terwijl het kolfapparaat op 6 december was weggenomen. [12] Op 14 december 2023 gingen verbalisanten naar de flat waar verdachte woont nadat aangeefster [slachtoffer 3] op de Marktplaatsadvertentie voor het kolfapparaat van verdachte had gereageerd en een afspraak met hem had gemaakt. Verbalisanten zagen dat verdachte een tas bij zich had met daarin een kolfapparaat en verdachte zei dat de tas niet van hem was. [13]
[slachtoffer 3] heeft op 23 december 2023 aangifte gedaan van de diefstal of verduistering van een rode tas met daarin een kolfapparaat en onder andere flesjes bij de flat bij haar ouders in [plaats 1] . Ze had de tas naast de auto gezet toen ze bezig was met het in de auto doen van haar kinderwagen. Daarna was ze weggereden zonder de tas mee te nemen. Nadat ze ontdekte dat haar tas weg was, heeft zij een briefje opgehangen in de hal waarop de vraag stond of iemand haar tas had gevonden met haar telefoonnummer daarbij. Een vrouw uit de flat vertelde de ouders van aangeefster dat zij de tas had gezien en dat ze de tas in de hal had gezet. Aangeefster heeft daarna naar eigen zeggen overal flyers opgehangen met daarop een foto van haar tas en haar telefoonnummer. Enkele dagen later kwamen verbalisanten bij haar ouders aan de deur en zij lieten een Marktplaatsadvertentie zien. Aangeefster herkende gelijk de tas als haar tas. [14]
Een verbalisant heeft de camerabeelden van de hal van de flat teruggekeken. Daarop is te zien dat een persoon stilstond en dat hij een aantal keer achterom naar de ingang van de flat keek. Daarna is te zien dat een persoon zich omdraaide in de richting van de ingang van de flat en dat deze persoon een rode tas vasthield, die hij daarvoor nog niet bij zich had. Vervolgens verliet deze persoon de flat. [15] Verdachte heeft verklaard dat hij de tas zag staan achter een bankje in de hal van de flat en dat hij de tas heeft meegenomen. Daarna heeft hij de tas zeker drie weken heeft bij zich gehad, voordat hij de advertentie op Marktplaats zette. Hij heeft verklaard dat hij heeft afgewacht of iemand de tas zou missen en dat hij daarom heeft gewacht met het plaatsen van de advertentie. Verdachte heeft ook verklaard dat hij het briefje en de flyers in de flat niet heeft gezien, terwijl hij elke dag de flat in- en uitgaat via de ingang. [16]
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij als eerlijke vinder de tas wilde terugbezorgen aan de eigenaar onaannemelijk. Hij heeft kort voordat hij de tas heeft gepakt meerdere keren achterom gekeken, kennelijk om te zien of er iemand was die zag wat hij deed. Verdachte hield er volgens zijn eigen verklaring bovendien al rekening mee dat de tas van iemand was, omdat hij naar eigen zeggen een paar weken wachtte met het plaatsen van de advertentie en de rechtbank acht het volstrekt onaannemelijk dat verdachte de advertentie pas later heeft geplaatst omdat hij wilde afwachten of de eigenaar zich zou melden. Gebleken is dat verdachte, anders dan hij zelf heeft verklaard, de tas met inhoud een dag nadat hij hem had meegenomen op Marktplaats gezet. Los daarvan is verdachtes verklaring onaannemelijk nu de eigenaar had zich gemeld door het ophangen van een briefje en flyers met daarop de tas. Dat verdachte die niet heeft gezien is moeilijk te geloven nu hij volgens zijn eigen verklaring dagelijks langs de flyers moet zijn gelopen en anderen, zoals degene die de tas binnen in de hal heeft gezet, het briefje of de flyers wel hebben gezien. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de tas de eigendom van een ander was en hij heeft de tas meegenomen. De rechtbank acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
parketnummer 05/192761-24
Feit 1: [17]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 8-12;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 20-22;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 oktober 2024.
Feit 2 primair:
Evenals de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen verdachte onder 2 primair ten laste is gelegd, zodat hij daarvan vrijgesproken moet worden.
Feit 2 subsidiair: [18]
Een verbalisant van de politie was voor zichzelf in privétijd op 17 mei 2024 op zoek naar een fiets via Marktplaats . Hij zag dat een Gazelle werd aangeboden voor 1.400 euro door het Marktplaatsaccount ‘ [accountnaam 2] ’. Hij bereikte een overeenkomst met de verkoper voor een lagere prijs en lichtte zijn collega’s in nu hij, gelet op een eerdere ervaring, het vermoeden had gekregen dat de fiets niet eerlijk was. Hierna heeft een andere verbalisant onderzocht wie achter dit account zat. [19] Deze verbalisant nam via een ander Marktplaatsaccount contact op met de verkoper ‘ [accountnaam 2] ’. Hij maakte een afspraak om een fiets op te halen op 18 mei 2024 en hem werd door de verkoper gevraagd een telefoonnummer te bellen als hij in de straat zou zijn waar verdachte woont. Dat deed hij en de persoon met wie hij contact had zei dat hij naar de [adres] op nummer [huisnummer] moest gaan. Dit is het adres waar verdachte woont. Hij belde via de intercom naar het huisnummer van verdachte en herkende de stem van die persoon als degene met wie hij telefonisch had gesproken. Hij vertelde de bewoner dat hij kwam voor de Marktplaatsadvertentie en de bewoner zei dat hij van niets wist. De verbalisant heeft zijn bevindingen meegedeeld aan zijn commandant en die heeft andere verbalisanten de opdracht gegeven verdachte aan te houden, omdat er nog een openstaand vonnis tegen hem ten uitvoer moest worden gelegd. [20]
De verbalisanten, die verdachte zouden gaan aanhouden, kwamen op 18 mei 2024 ter plaatse en zagen een elektrische fiets in de hal van de woning staan van wit/crème kleur van het merk Gazelle met framenummer [nummer 1] staan. Uit de bevraging van het systeem bleek dat deze fiets als gestolen stond gesignaleerd en dat er aangifte van diefstal was gedaan. De fiets werd voor waarheidsvinding inbeslaggenomen. [21] Verdachte heeft verklaard dat deze fiets buiten bij zijn flat stond en dat er een rood label om de fiets hing waarop stond dat de eigenaar de fiets weg moest halen. Hij heeft de fiets daarna opgetild en meegenomen. De fiets heeft hij naar eigen zeggen gecontroleerd op stopheling.nl. [22]
De fiets is bij verdachte aangetroffen en blijkt van diefstal afkomstig. Verdachte heeft verklaard dat hij de herkomst van de fiets heeft gecontroleerd, maar uit het dossier blijkt dat de fiets als gestolen stond geregistreerd. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat aan de fiets een rood label zat waarop stond dat de eigenaar de fiets weg moest halen. Hieruit had verdachte kunnen afleiden dat de fiets geen achtergelaten goed was, maar dat deze eigendom van iemand was. Verdachte heeft zichzelf er, naar het oordeel van de rechtbank gelet op de omstandigheden waaronder hij de fiets naar eigen zeggen heeft aangetroffen en de ervaringen die hij zelf al had met het aanbieden van fietsen op Marktplaats, onvoldoende van vergewist of de fiets die hij aanbood wel een eerlijke fiets was, bijvoorbeeld door het framenummer te controleren. Door dat achterwege te laten heeft hij zich schuldig gemaakt aan schuldheling. Voor opzetheling acht de rechtbank, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, onvoldoende bewijs aanwezig.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de fiets voorhanden heeft gehad op 18 mei 2024, omdat op die dag de fiets in beslag is genomen bij verdachte. Ten aanzien van het overige van de periode wordt verdachte partieel vrijgesproken.
Feit 3 primair:
Een verbalisant van de politie was voor zichzelf op 17 mei 2024 in privétijd opzoek naar een fiets via Marktplaats. Hij zag dat een Gazelle werd aangeboden voor 1.400 euro door [accountnaam 2] . De advertentie trok zijn aandacht, omdat dit een zeer goede prijs was voor het type fiets. Hij deed een bod van 1.100 euro en dit werd direct geaccepteerd. De verbalisant vroeg de verkoper om een foto van de factuur en de verkoper stuurde een factuur van [bedrijf] uit [plaats 2] . [23]
In het kader van de handelingen genoemd onder feit 2 subsidiair van parketnummer 05/192761-24 zagen verbalisanten de fiets staan die hierboven werd genoemd op 18 mei 2024 op de galerij bij de voordeur van huisnummer [huisnummer] van verdachte. Dit betrof een bruine Gazelle elektrische fiets met het framenummer [nummer 2] . Deze fiets namen zij mee om in het kader van waarheidsvinding de eigenaar te achterhalen. [24] Een verbalisant nam contact op met Gazelle of zij ooit een fiets met bovenstaand framenummer hadden geproduceerd. Een medewerker van Gazelle vertelde dat zij nooit een fiets met framenummer [nummer 2] hadden geproduceerd, dan wel hadden gebruikt. [25] De door de adverteerder verstuurde factuur werd bekeken en leek op een vergelijkbare factuur van een andere fiets die ook van [bedrijf] uit [plaats 2] zou moeten zijn. Aan de verbalisanten was door die fietsenwinkel meegedeeld dat die factuur van de andere fiets niet van hen afkomstig was. [26]
Een verbalisant nam contact op met [bedrijf] uit [plaats 2] en vroeg de eigenaar of hij een Gazelle fiets had verkocht met framenummer [nummer 2] . Op het spatbord van de fiets stond namelijk een sticker van deze fietsenhandelaar. [naam] , eigenaar van het tweewielercentrum, vertelde de verbalisant dat het genoemde framenummer niet bestaand is in zijn administratie noch via de website van de maker Gazelle. [27] Een andere verbalisant ging daarna naar een fietsenwinkel in [plaats 1] om op een digitale manier achter het framenummer van de fiets te komen. Hem werd verteld dat dit mogelijk was via het uitlezen van de elektrische computer van de fiets. Met het daarop aanwezige computerprogramma werden de data uitgelezen en bleek de motor het eBike-ID [nummer 3] te hebben. Deze fiets stond als gestolen geregistreerd. [28]
Verdachte heeft verklaard dat hij deze elektrische fiets voor 600 euro heeft gekocht op het station in Lunteren en dat de draadboom van de fiets stuk was. Hij heeft dit zelf gerepareerd en de kosten hiervoor bedroegen 75 euro. [29] Verdachte heeft de fiets daarna te koop aangeboden voor een bedrag van 1.400 euro en hij heeft een bod van 1.100 euro direct geaccepteerd. [30] Nu volgens verdachte alleen de draadboom stuk was en verdachte dit zelf heeft gerepareerd voor 75 euro is de rechtbank van oordeel dat het voor verdachte duidelijk had moeten zijn dat hij de elektrische fiets voor een opvallend lage prijs heeft gekocht. Immers verdachte bood de fiets zelf na een kleine reparatie voor 1.400 euro aan en dat is meer dan twee keer de aankoopprijs. Daarnaast had hij, indien hij het framenummer had gecontroleerd, wat van hem mocht worden verwacht nu hij vaker in fietsen handelde, de conclusie moeten trekken dat de fiets niet eerlijk was, nu dit framenummer nooit geproduceerd is. [31] Hieruit leidt de rechtbank af dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van deze fiets redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze uit misdrijf afkomstig was.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder 1 subsidiair, 2 en 3 primair van parketnummer 05/052145-24 en het tenlastegelegde onder 1, 2 subsidiair en 3 primair van parketnummer 05/192761-24 heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 05/052145-24
1. subsidiair
hij in
of omstreeksde periode van 24 oktober 2023 tot en met 22 november 2023 in de gemeente [gemeente] opzettelijk
een of meerdere (gereedschaps
)koffers
en/of een of meerdere gereedschappen en/of bouwartikelen, in elk geval enig(e) goed(eren),
geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, enwelk
(e
)goed
(eren
)verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als vinder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2
hij op
of omstreeks17 november 2023 in de gemeente [gemeente]
een
(sport
)tas met inhoud,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3 primair
hij op
of omstreeks6 december 2023 in de gemeente [gemeente]
een tas en
/of (met daarin
)een kolfapparaat met bijbehorende accessoires,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 3]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 05/192761-24
1
hij op
of omstreeks11 juni 2024 te [plaats 1]
een elektrische fiets ((mat)
grijze Batavus E-Bike),
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 4]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2 subsidiair
hij
opin of omstreeks de periode van 30 april 2024 tot en met18 mei 2024 te [plaats 1] een
elektrische fiets (Gazelle, wit/crèmekleurig, framenummer [nummer 1] ),
althans een goed heeft verworven,voorhanden heeft gehad,
en/of heeft overgedragen,terwijl hij ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed
wist, althansredelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3 primair
hij op
of omstreeks18 mei 2024 te [plaats 1] ,
een elektrischefiets, (bruine Gazelle E-bike, framenummer [nummer 2]
en/of [nummer 3] )
, althans een goed heeft verworven,voorhanden heeft gehad,
en/of heeft overgedragen,terwijl hij ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed
wist, althansredelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 05/052145-24
feit 1 subsidiair:
verduistering;
feit 2:
diefstal;
feit 3 primair:
diefstal;
parketnummer 05/192761-24
feit 1:
diefstal;
feit 2 subsidiair:
schuldheling;
feit 3 primair:
schuldheling.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot 7 maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit dat verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht wordt opgelegd. Subsidiair heeft de raadsman verzocht een korte onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich in een periode van een half jaar zes keer schuldig heeft gemaakt aan vermogensdelicten. Diefstal, schuldheling en verduistering zijn vervelende feiten die voor de slachtoffers veel gedoe en ongemak veroorzaken en daarnaast het algemene gevoel van vertrouwen en veiligheid aantasten. Hierbij betreft het ook twee feiten die verdachte heeft gepleegd ten aanzien van medebewoners in zijn eigen flatgebouw. Verdachte heeft zich daarbij enkel laten leiden door zijn eigen financiële gewin en zich geen moment bekommerd om de financiële en andere gevolgen van de delicten voor de slachtoffers. Het feit dat verdachte niet of nauwelijks onderzoek heeft gedaan naar de herkomst van een deel van de goederen, maar enkel zijn aandacht heeft gericht op het verdienen van geld, duidt op een onverschillige houding van verdachte ten aanzien van de gevolgen van zijn gedrag. De rechtbank neemt verdachte dit kwalijk.
Uit het rapport van de reclassering van 12 april 2024 blijkt dat de reclassering verdachte niet heeft gesproken, maar dat zij wel een delictpatroon zien in het plegen van vermogensdelicten. Uit de verkregen informatie van de huidige toezichthouder van verdachte op basis van de beide TUL-zaken en uit het reclasseringsdossier maken zij op dat sprake is van instabiliteit op meerdere leefgebieden. Er is sprake van langdurig middelengebruik, problemen met huisvesting, dagbesteding, financiën en zijn psychosociaal functioneren. Verdachte lijkt niet bij machte te zijn om zijn problemen aan te pakken en lijkt onvoldoende open te staan voor de geboden hulpverlening. De inzet van interventies, ambulant of klinisch, lijken onvoldoende toereikend om een positieve gedragsverandering tot stand te brengen om de kans op recidive te verminderen. De reclassering signaleert op dit moment geen beschermende factoren en schat het risico op recidive hoog in. Het advies is een straf zonder bijzondere voorwaarden, omdat zij geen mogelijkheden zien om met nieuwe interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen.
Bij het bepalen van de duur en modaliteit van de op te leggen straf houdt de rechtbank rekening met de Oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS. De LOVS-oriëntatiepunten gaan bij diefstal van een elektrische fiets bij meermalen recidive uit van 2 maanden gevangenisstraf. Ten aanzien van schuldheling en verduistering zijn er geen LOVS-oriëntatiepunten. Een straf gelijk aan voorarrest of een korte onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals bepleit door de verdediging, is gelet op het strafblad van verdachte niet meer aan de orde. Gelet op het aantal feiten, de relevante documentatie en het gemak waarmee verdachte telkens overgaat tot het plegen van deze feiten vindt de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden passend. Voor een voorwaardelijk deel ziet de rechtbank geen aanleiding nu niet de overtuiging bestaat dat dit recidive zal verminderen en ook de reclassering geen aanknopingspunten meer ziet voor begeleiding van verdachte aan de hand van nieuwe voorwaarden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

Parketnummer 05/052145-24, feit 2
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in verband met het onder 2 tenlastegelegde van parketnummer 05/052145-24 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 555,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Parketnummer 05/192761-24, feit 1
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft in verband met het onder 1 tenlastegelegde van parketnummer 05/192761-24 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 119,90 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] gedeeltelijk kan worden toegewezen tot een bedrag van € 150,-, met toekenning van de wettelijke rente, en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige deel aan materiële schade heeft de officier van justitie verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering [slachtoffer 2] dient te worden afgewezen dan wel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering dient te worden verklaard.
Benadeelde partij [slachtoffer 4]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] dient te worden afgewezen, omdat onvoldoende vaststaat dat de benadeelde partij schade heeft geleden door het tenlastegelegde feit.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering [slachtoffer 4] dient te worden afgewezen.
Overweging van de rechtbank
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank overweegt dat de hoogte van het gevorderde bedrag onvoldoende concreet is onderbouwd met stukken. Verder is onduidelijk is gebleven of een deel van de gestolen goederen zijn geretourneerd nu de politie op 23 januari 2024 de doos met een tafeltennisbatje van verdachte in ontvangst heeft genomen. De rechtbank zal, gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek, de hoogte van de schade begroten op € 100,-. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Verdachte is vanaf 17 november 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Benadeelde partij [slachtoffer 4]
De rechtbank overweegt dat de vordering de volgende schadeposten bevat: een nieuw slot, een nieuw standaard en montagekosten. De benadeelde partij herkende de fiets, die bij de woning van verdachte stond, als zijn fiets mede aan de standaard die, al voor de diefstal, afgebroken was. Daarnaast blijkt uit de aangifte dat het slot werkte en dus niet was beschadigd. De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte met het bewezen strafbare feit geen schade heeft veroorzaakt voor de benadeelde partij. De rechtbank zal om die reden de vordering afwijzen.
9. De vorderingen tot tenuitvoerlegging (parketnummers 05/017820-21 en 21/004146-20)
Parketnummer 05-017820-21
De rechtbank Gelderland heeft verdachte op 29 juni 2021 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden met een proeftijd van drie jaren tot 14 maart 2024.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsman heeft bepleit dat de vordering dient te worden afgewezen.
gedeeltelijke toewijzing
Bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten in de vermogenssfeer. De rechtbank ziet aanleiding te bevelen dat de straf gedeeltelijk ten uitvoer wordt gelegd voor de duur van 8 maanden gevangenisstraf.
Parketnummer 21-004146-20
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft verdachte op 29 maart 2024 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 297 dagen met een proeftijd van twee jaren tot 13 april 2026 .
De officier van justitie vordert de afwijzing van de vordering, omdat zij het belangrijk vindt dat de bijzondere voorwaarden die zijn gekoppeld aan deze voorwaardelijke straf worden voortgezet. De problematiek van verdachte is namelijk onverkort aanwezig.
De raadsman heeft bepleit dat de vordering dient te worden afgewezen.
afwijzen
De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden afgewezen, omdat de rechtbank het belangrijk vindt dat de bijzondere voorwaarden die zijn gekoppeld aan deze voorwaardelijke straf worden voortgezet, nu de problematiek van verdachte onverkort aanwezig is.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 57, 63, 310, 321, 417bis van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder feit 1 primair van parketnummer 05/052145-24 en onder feit 2 primair van parketnummer 05/192761-24 ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder 2 tenlastegelegd van parketnummer 05/052145-24 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 100,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 november 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 2] , een bedrag te betalen van € 100,- aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 november 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 2 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 wijst de vordering in verband met het feit onder 1 tenlastegelegd van parketnummer 05/192761-24 tot materiële schade van de benadeelde partij [slachtoffer 4] af;
 beveelt de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de op 29 juni 2021 door de rechtbank Gelderland voorwaardelijk opgelegde straf, te weten 8 (acht) maanden gevangenisstraf (parketnummer 05-017820-21);
 wijst de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 29 maart 2024 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 297 dagen af (parketnummer 21-004146-20).
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Bruins (voorzitter), mr. M.E. Snijders en mr. A. Bril, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Fliert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 november 2024.
mrs. M.E. Snijders en A. Bril zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs ten aanzien van parketnummer 05/052145-24 is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023600549, gesloten op 6 februari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 8-9.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 17.
4.Het schriftelijke bescheid, te weten een document met daarin de verstrekte gegevens door Marktplaats, p. 82 -87 en de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 oktober 2024.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 22
6.Het proces-verbaal van aanvullend verhoor van aangever [slachtoffer 1] , p. 14.
7.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 oktober 2024.
8.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 29.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 35
10.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 32 en de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 oktober 2024.
11.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 oktober 2024.
12.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 43.
13.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 40.
14.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , p. 37.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 46.
16.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 oktober 2024.
17.Het bewijs ten aanzien van parketnummer 05/192761-24 feit 1 is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 4] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024269241, gesloten op 13 juni 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
18.Het bewijs ten aanzien van parketnummer 05/192761-24 feiten 2 en 3 is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 5] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024242156, gesloten op 18 juni 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
19.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 10.
20.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 7-8.
21.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 48.
22.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 oktober 2024 en het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 80-81
23.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 10.
24.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 49.
25.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 20.
26.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 12.
27.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 22.
28.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 35-38 en 44.
29.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 oktober 2024.
30.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 10.
31.Het proces-verbaal bevindingen, p. 20.