ECLI:NL:RBGEL:2024:9124

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
100891.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting, bedreiging, mishandeling en vernieling door verdachte tegen ex-partner en bedreiging van vriend

Op 17 december 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn ex-partner [slachtoffer 1] heeft verkracht, bedreigd en mishandeld. De feiten vonden plaats op 23 maart 2024, toen de verdachte, na een conflict over een vermeend overspel, zijn ex-partner in haar woning overmeesterde. Hij heeft haar gedwongen tot seksuele handelingen, waarbij hij geweld heeft gebruikt en haar herhaaldelijk heeft bedreigd met de dood. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van [slachtoffer 1] consistent en gedetailleerd zijn, en dat er ondersteunend bewijs is in de vorm van geluidsopnamen en DNA-onderzoek. De verdachte heeft ontkend, maar de rechtbank oordeelt dat de feiten wettig en overtuigend bewezen zijn. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een contactverbod met de slachtoffers. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan [slachtoffer 1] voor materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.100891.24
Datum uitspraak : 17 december 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1979 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode 1] in [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. S.J. Nijhof, advocaat in Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot aanpassing van de omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 maart 2024 te [plaats 1] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten
- het brengen van zijn penis in haar vagina, althans tussen haar schaamlippen, althans tegen haar schaamlippen en/of
- het brengen van zijn vingers in haar vagina, althans tussen haar schaamlippen en/of
- het brengen van zijn tong tussen en/of over haar schaamlippen en/of
- het betasten van haar vulva en/of haar borsten en/of haar billen en/of
- het zoenen van haar mond en/of haar gezicht.
waarbij dat geweld en/of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld en/of met die andere feitelijkheid er in heeft/hebben bestaan dat verdachte
- haar heeft mishandeld door (hard en/of met kracht) met zijn handen in haar keel te knijpen en/of haar een kopstoot te geven en/of op haar billen te slaan en/of met een handdoek tegen haar lichaam te slaan en/of aan haar haren te trekken en/of in haar neus en/of borsten en/of billen te knijpen en/of haar teen om te draaien en/of haar vast te pakken en/of haar op bed te gooien en/of
- haar heeft bedreigd door haar (onder andere) meermaals dreigend de woorden toe te voegen “Eén ding zal ik voor zorgen. Hier wordt een aanslag gepleegd” en/of “Maar ik hoop dat jullie allebei bambam gaan. Ik doe het bij je” en/of “Jij gaat eraan, neem afscheid van [naam 1] zou ik vast
zeggen. Neem vast afscheid, want dit accepteer ik echt niet, van niemand dit” en/of "Je autootje, je voorgeveltje. Alles gaat eraan en als je pech hebt zit je er ook tussen” en/of “De eerste kogel is voor jou als je hier thuiskomt” en/of “Dan zal ik je nu vermoorden, ik zal je nu vermoorden. Nu, nu dan hè? Wil je dat?” en/of
- voornoemde seksuele handelingen onverhoeds heeft verricht en/of haar hiermee heeft overrompeld en/of
- meermaals voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van haar en/of
- zich agressief en/of intimiderend en/of dwingend heeft opgesteld ten opzichte van haar en/of
- ( hierbij) misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht op haar en/of
- ( hierdoor) een zodanig bedreigende en/of beangstigende situatie heeft gecreëerd dat zij zich niet aan bovengenoemde seksuele handelingen kon en/of durfde te onttrekken;
2.
hij op of omstreeks 23 maart 2024 te [plaats 1] [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door haar (onder andere) meermaals dreigend de woorden toe te voegen “Eén ding zal ik voor zorgen. Hier wordt een aanslag gepleegd" en/of
“Maar ik hoop dat jullie allebei bambam gaan. Ik doe het bij je” en/of “Jij gaat eraan, neem afscheid van [naam 1] zou ik vast zeggen. Neem vast afscheid, want dit accepteer ik echt niet, van niemand dit” en/of “Je autootje, je voorgeveltje. Alles gaat eraan en als je pech hebt zit je er ook
tussen” en/of “De eerste kogel is voor jou als je hier thuiskomt” en/of “Dan zal ik je nu vermoorden, ik zal je nu vermoorden. Nu, nu dan, hè? Wil je dat?”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 23 maart 2024 te [plaats 1] [slachtoffer 1] heeft mishandeld door (hard en/of met kracht)
- met zijn handen in haar keel te knijpen en/of
- haar een kopstoot te geven en/of
- op haar billen te slaan en/of
- met een handdoek tegen haar lichaam te slaan en/of
- aan haar haren te trekken en/of
- in haar neus en/of borsten en/of billen te knijpen en/of
- haar teen om te draaien en/of
- haar vast te pakken en/of haar op bed te gooien;
4.
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 25 februari 2024 en/of in of omstreeks de periode van 12 maart 2024 tot en met 13 maart 2024, althans in de nacht van 12 maart 2024 op 13 maart 2024 te [plaats 1] [slachtoffer 1] heeft mishandeld door
- op of omstreeks 25 februari 2024 haar (hard en/of met kracht) vast te pakken en/of door elkaar te schudden en/of op bed te gooien en/of
- in of omstreeks de periode van 12 maart 2024 tot en met 13 maart 2024, althans in de nacht van 12 maart 2024 op 13 maart 2024 haar (hard en/of met kracht) aan haar haren te trekken en/of over een bank heen te gooien en/of vast te pakken en/of door elkaar te schudden;
5.
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 25 februari 2024 en/of in of omstreeks de periode van 12 maart 2024 tot en met 13 maart 2024, althans in de nacht van 12 maart 2024 op 13 maart 2024 te [plaats 1] opzettelijk en wederrechtelijk
- op of omstreeks 25 februari 2024 een panty en/of een fotolijstje en/of
- in of omstreeks de periode van 12 maart 2024 tot en met 13 maart 2024, althans in de nacht van 12 maart 2024 op 13 maart 2024 een bank en/of een salontafel (met daarop een windlicht en/of een beeldje in de vorm van een hart),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
6.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 februari 2024 tot en met 19 maart 2024 te [plaats 1] en/of te Bergambacht, althans in Nederland [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door, terwijl hij met [slachtoffer 1] een gesprek had over die [slachtoffer 2] , meermaals dreigend te zeggen “Ik ga hem opzoeken! Schieten! Kanker kop eruit! (..) Hij gaat eraan! (..) Ik zoek hem op en ik snij zijn strot ah (..) Die kanker [slachtoffer 2] , die kanker nazi. Die heeft hiervoor gezorgd en ik zorg ervoor dat hij vandaag nog omgelegd wordt” en/of “Voordat ik dood ben, is hij ook aan de beurt” en/of “Ik maak die kankerlijer af, ik zoek hem op en snij zijn strot door", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
2a. Vrijspraak
Ten aanzien van feit 4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 4 ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte ontkent [slachtoffer 1] te hebben mishandeld.
De raadsman heeft bepleit dat de incidenten niet hoorbaar zijn op de geluidsfragmenten.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan van mishandeling door verdachte op 25 februari 2024 en in de nacht van 12 op 13 maart 2024. Bij de aangifte zijn foto’s gevoegd die door [slachtoffer 1] zijn gemaakt van blauwe plekken op haar lichaam in de periode van 13 tot en met 18 maart 2024. Hoewel de rechtbank in beginsel geen aanleiding ziet om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de aangifte, kan het bewijs dat verdachte [slachtoffer 1] heeft mishandeld niet uitsluitend worden gebaseerd op haar verklaring.
De rechtbank overweegt dat het bewijs in dit geval uit één bron komt, te weten [slachtoffer 1] , en dat het dossier geen andere bewijsmiddelen (uit andere bronnen) bevat die haar verklaring ondersteunen. De geluidsfragmenten van de betreffende data bieden onvoldoende aanknopingspunten voor het onder 4 ten laste gelegde feit, daarop is geen mishandeling te horen. Weliswaar is er een telefoongesprek opgenomen tussen verdachte en aangeefster, waarin aangeefster zegt dat zij over de bank gegooid is en dat haar lichaam zeer doet, maar ook deze uitspraak is afkomstig van [slachtoffer 1] zelf. Ten aanzien van de gebeurtenissen op 25 februari 2024 is uit het dossier bovendien niet gebleken dat er bij aangeefster pijn en letsel is ontstaan ten gevolge van het incident.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende ondersteuning bevat voor de aangifte van [slachtoffer 1] . Dat verdachte [slachtoffer 1] mishandeld heeft op 25 februari 2024 en in de nacht van 13 op 14 maart 2024 kan daardoor niet wettig en overtuigend worden bewezen.
De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het onder 4 ten laste gelegde feit.
2b. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1 t/m 3
De rechtbank zal deze feiten hieronder gezamenlijk bespreken, nu deze alle betrekking hebben op dezelfde datum van 23 maart 2024.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten. Op grond van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige (in dit geval aangeefster). Er is onvoldoende bewijs voor "seksueel binnendringen" en dwang, zoals bedoeld in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging twijfelt aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster en stelt dat uit haar wisselende verklaringen ook niet blijkt dat zij zich redelijkerwijs niet tegen de seksuele handelingen heeft kunnen verzetten. Ten aanzien van de mishandeling zoals ten laste gelegd onder feit 3 erkent verdachte aangeefster tweemaal geduwd te hebben. De overige ten laste gelegde handelingen hebben volgens verdachte niet plaatsgevonden.
Ten aanzien van de onder feit 2 ten laste gelegde bedreiging stelt de verdediging zich op het standpunt dat er geen sprake was van bedreiging in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht, omdat de wil van de verdachte niet gericht was op het veroorzaken van vrees bij de bedreigde. De door verdachte geuite woorden moeten worden gezien als minder gelukkige woordkeus binnen de context van het door verdachte veronderstelde overspel. De woorden zijn op te vatten als emotionele ontlading en waren niet geëigend om vrees op te wekken.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer 1] heeft op 24 maart 2024 aangifte gedaan tegen verdachte wegens mishandeling en bedreiging. Zij heeft daarover het volgende verklaard. Verdachte stond op zaterdag 23 maart 2024 omstreeks 13.30 uur ineens bij haar thuis voor de deur. Hij was eerst rustig en kwam binnen omdat hij wilde praten. Hij wilde graag seks met [slachtoffer 1] , maar zij wilde dit niet en heeft dat dus afgehouden. Verdachte beschuldigde [slachtoffer 1] van contact met een andere man en ging toen helemaal door het lint. Hij zei dat hij haar strot van hier tot hier zou doorsnijden, waarbij hij wees bij zichzelf van oor tot oor, via zijn hals. [slachtoffer 1] heeft verklaard niet meer precies te weten hoe de volgorde was van alles wat er daarna gebeurde, maar ze weet nog wel goed wat er is gebeurd. Verdachte duwde haar op het bed en spuugde meerdere keren op haar haar en lichaam en in haar gezicht. Daarbij draaide hij ook heel hard de tenen van haar linkervoet om en kneep heel hard in haar neus, wat heel veel pijn deed. Verdachte sloeg [slachtoffer 1] een paar keer met de handdoek als een zweep op haar naakte lichaam. Ook heeft hij haar heel hard in haar borsten en tepels en billen geknepen. Ook dit deed erg pijn. [slachtoffer 1] heeft een blauwe plek op haar borst. [slachtoffer 1] heeft verdachte toen heel hard van zich afgetrapt. Verdachte vroeg daarna of [slachtoffer 1] nu al dood wilde. Hij ging daarbij bovenop haar zitten, hield met zijn beiden handen haar hals vast en kneep haar hals dicht. [slachtoffer 1] dacht dat hij haar op dat moment zou gaan vermoorden. Ze heeft verdachte toen ook een paar keer geslagen met haar vlakke hand in zijn gezicht, omdat ze wilde dat hij zou stoppen. Op een gegeven moment werd verdachte wat rustiger en liep naar beneden. Ineens kwam hij weer naar boven gestormd, nadat hij op de kalender had gelezen dat [slachtoffer 1] een afspraak had bij de politie. Hij liep in één keer recht tegen haar aan en gaf haar een kopstoot. Hij zei toen: “huh, wat doe je nou, waarom loop je nou tegen mij aan”. Daarna legde verdachte [slachtoffer 1] weer op bed en zei tegen haar dat ze vast afscheid moest nemen van haar dochter en dat haar dochter haar moeder nooit meer terug zou zien. Ook zei verdachte dat hij een aanslag op het huis van [slachtoffer 1] zou gaan plegen en dat haar nieuwe vriend haar niet zou kunnen beschermen tegen een 9 millimeter. Verdachte bleef haar daarnaast vragen om de relatie niet te verbreken en het nog een keer te proberen. [slachtoffer 1] wilde echt heel graag uit de situatie komen en zag geen andere oplossing door hem op dat moment een soort van zijn zin te geven, door te zeggen dat ze erover na zou denken. Uiteindelijk is verdachte omstreeks 17.30 uur haar huis uit gegaan. Aangeefster heeft van deze dag geluidsfragmenten gemaakt met haar telefoons en ze heeft een foto gemaakt van haar borst. [2]
Na een informatief gesprek met de zedenpolitie heeft [slachtoffer 1] op 29 maart 2024, in aanvulling op de aangifte van mishandeling en bedreiging, ook aangifte gedaan van verkrachting tegen verdachte. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte op diezelfde middag van 23 maart 2024 seks met haar wilde en dat hij haar op bed legde. Ze voelde dat hij haar gezicht ging kussen en gaf aan dat ze dit niet wilde. In de aangifte vermeldt [slachtoffer 1] dat het in haar hoofd allemaal door elkaar heen loopt. Verdachte heeft haar een kopstoot gegeven, haar op haar lichaam geslagen met een handdoek, aan haar haren en haar pols getrokken. Nadat zij had gedoucht en kleding wilde pakken uit de kast, is verdachte op haar afgekomen en heeft haar bij haar kruis gegrepen. Hij stopte 3 of 4 vingers in haar vagina, penetreerde haar hard en ging op en neer met zijn vingers in haar vagina. [slachtoffer 1] zei dat verdachte zijn vingers uit haar moest halen en hij spuugde op haar gezicht en hals. [slachtoffer 1] voelde pijn. Ze stond met haar rug tegen de kast aan en kon daardoor niet weg. Ze moest rustig blijven zodat het sneller stopte. Daarna pakte verdachte [slachtoffer 1] vast bij haar bovenbenen en probeerde haar te neuken. Hij had zijn broek en onderbroek uitgedaan en probeerde zijn penis in haar vagina te stoppen. Zijn penis was zacht en ging tegen haar vagina aan. Later penetreerde verdachte [slachtoffer 1] wel. Zijn penis ging een stukje naar binnen bij haar. [slachtoffer 1] gaf aan dit niet te willen. Verdachte deed met zijn handen en zijn lichaam haar benen uit elkaar. Hij ging over haar heen en pakte haar polsen vast met zijn handen. Hij neukte haar een beetje, bewoog naar binnen en weer naar buiten. [slachtoffer 1] zei dat ze dat niet wilde en dat hij van haar af moest gaan. Daarna ging verdachte met zijn gezicht tussen haar benen en probeerde haar oraal te bevredigen, door met zijn tong over haar clitoris en schaamlippen te gaan. [slachtoffer 1] kruiste haar benen over elkaar en zei dat hij beter weg kon gaan. Verdachte dreigde dat hij met enkele mensen [slachtoffer 1] wat aan zou doen en dat hij een 9 millimeter zou gebruiken. Hij ging om 17:30 uur weg. [3]
Betrouwbaarheid
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de verklaringen van [slachtoffer 1] als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en dus voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van [slachtoffer 1] inhoudelijk consistent zijn. Zowel in het informatieve gesprek als in beide aangiftes is de verklaring op de kernpunten eensluidend. Haar verklaringen zijn gedetailleerd over de handelingen van verdachte en haarzelf, wat er over en weer is gezegd en de plaats waar het zich afspeelde. Verder zijn de verklaringen genuanceerd. [slachtoffer 1] heeft bijvoorbeeld verklaard dat ze zelf niet meer goed weet in welke volgorde de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden en dat het in haar hoofd allemaal door elkaar loopt. Ook is ze open en gedetailleerd over hoe zijzelf heeft gehandeld. De rechtbank acht haar verklaringen daarmee betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Steunbewijs
Het bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij de ten laste gelegde feiten kan niet uitsluitend worden gebaseerd op de verklaringen van [slachtoffer 1] . De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of haar verklaringen in voldoende mate worden ondersteund door andere bewijsmiddelen. Daarbij is niet vereist dat elk onderdeel van de tenlastelegging steun vindt in (meerdere) andere bewijsmiddelen.
[slachtoffer 1] heeft op zaterdag 23 maart 2024 diverse geluidsopnamen gemaakt, die door de politie zijn uitgeluisterd en beschreven. In de eerste geluidsopname, aanvangstijdstip 23 maart 2024 om 13:21 uur, was onder andere het volgende te horen:
(M: mannenstem, V: vrouwenstem)
(…) “M: vind je toch ook fijn, je vindt het wel fijn
V: Nee nee nee
M: Ik denk als ik je zo neerleg hier schatje
V: Nee nee
M: Als ik je hier zo neerleg.
V: Nee.
M: Waarom hou je je handen ertussen?
V: Omdat ik dit niet wil
M: Jawel je wil wel, je houdt nog van me
(...)
M: Moet ik je nu neuken ofzo
V: Nee
M: Moet ik je dan neuken hier ofzo [slachtoffer 1]
V: Nee
M: Moet ik je neuken dan
V: Nee
M: Moet ik je neuken dan
V: Nee
M: Moet ik je neuken dan
V: Nee
M: Kom, kom
V: Nee
M: Wil je dat ik je neuk, dat je het weer voelt, is dat het dan?
V: Nee
M: He?
V: Nee
O:
er is gestommel te horenM: Niet afduwen, niet afduwen, doe dat nou niet. Hou me gewoon vast, hou me gewoon vast, je houdt van me. Hou me vast, hou me vast. Hou me vast
V: Nee
O:
er is een kusgeluid te horenM: Voel de liefde. Jij voelt toch ook liefde toch of niet. Niks meer? Jawel.
O: ‘onverstaanbaar tussen allebei*
M: Jawel Schatje, kus, schatje, kus. Kom
V: Nee
M: Hoezo niet
V: Omdat ik niet verder wil gaan
(...)
O:
Ik hoorde kusgeluidenM: Want je vindt dit gewoon, je vindt dit ook fijn, toch? Wat vind je er niet fijn aan dan. Wat vind je er niet fijn aan.
O:
Door bovengenoemde in combinatie met de door mij beluisterde fragmenten, is het aannemelijk dat de te horen kusgeluiden voor het overgrote, zo niet volledige, gedeelte van [verdachte] afkomstig is”(...) [4]
In de tweede geluidsopname, aanvangstijdstip 23 maart 2024 om 14:48 uur, was onder andere het volgende te horen:
(...) “M: Fuck jullie allebei, en je bent gewoon, je gaat het echt merken jongen ‘onverstaanbaar*, kankerwijf, hoe kan je zo ziek over me zijn.
O:
Er rinkelt glas.
M: Sla je nou? Sla je nou? Ziek ben je, dat je me zo pakt. Binnen een week, binnen een week. Één ding zal ik voor zorgen. Hier wordt een aanslag gepleegd. Ga politie bellen alles, er wordt een aanslag hier gepleegd. En ik ga ervoor zorgen. Dit flikt
niemand mij, niemand.
(…)
M: Alles gaat kapot bij je, alles gaat kapot. Auto's, huizen, alles.
(…)
Opnametijd: 04:40
M: Oh, hoor het eens hoe lekker dat *sopt of iets gelijkend op* hee.
O:
Ik hoorde kort achter elkaar 4 tikken. Deze tikken klinken alsof huid op huid klapt. Vervolgens hoorde ik een 'soppend' geluid.V: [verdachte] , blijft van me af.
M: Wat, die vent van je mag toch ook? Dan mag ik toch ook nu?
V: Nee [verdachte] .
M: Die vent mag toch ook, die vent mag toch ook?
V: Ja, die *onverstaanbaar gemompel*.
M: Hoe heet ie?
V: Gaat je niks aan.
M: Kom op. Kom op. Kom dan?
V: Nee doe normaal.
O:
Ik hoorde op 04:53 het geluid van een rits die open of dicht ritste. Het was een kort moment van nog geen seconde.V: Hou op, ga weg.
M: Nee.
V: Ga weg jongen.
M: Nee.
O:
Ik hoorde het geluid dat klonk als metaal, zoals bijvoorbeeld de gesp van een riem.V: [verdachte] je zou naar huis gaan.
M: Jazeker.
V: [verdachte] , hou op hiermee. Hou op hiermee.
M: Je wil toch een andere vent? Een andere vent weet wel hoe ie jou behandelen moet. Toch? Je wil toch een andere vent die kan zo goed praten met je, die kan zo goed praten toch?
V: Hmhmm.
O:
Gedurende dit deel van het gesprek, hoorde ik gerommel en nog enkele keren hetzelfde metalen geluid, alsof een broeksriem rinkelt. Ook hoorde ik dat de stem van de vrouw niet meer hetzelfde klonk als hiervoor. De stem van de vrouw klonk alsof zij in paniek was.M: Toch, die andere vent hè, die vind je toch fijn, of niet. Vind je toch fijn die andere vent.
V: [verdachte] laat me los.
M: Die andere vent vind je toch fijn?
V: Laat me los!
M: Die andere vent vind je toch fijn?
V: [verdachte] laat me los.
M: Die andere vent vind je toch fijn?
V: Je krijgt hem niet eens hard, sukkel.
M: Nee, vind je het logisch
V: Ja daarom.
M: Met zo'n gapend gat.
V: Ja, daarom. Dus ga weg.
(...)
O:
Ik hoorde dat de man gedurende het bovenstaande deel van het gesprek (vanaf het moment waar tijdstip4.4beschreven staat) een snellere bijna hijgende ademhaling had. Ik hoorde dat hij na dit stuk in het gesprek zijn stem begon te verheffen, vanaf ongeveer 6 minuut 50.M: En reageren, en reageren. En reageren he. Kankerhoer dat je bent. Kankerhoer, reageren he. Kankerhoer dat je bent.
O:
Ik hoorde dat, tussen bovenstaande zin en de volgende woorden, gespuugd werd.V: Aahh
M: Kanker op.
O:
Ik hoorde dat het klonk alsof er een worsteling plaatsvond. Hierbij hoorde ik weer het geluid van huid op huid kletsen.M: Sla me nou niet nog één keer.
O:
Vrouw slaakt een kreet.M: Sla me niet nog een keer. Met een andere vent, met een andere vent, hoe kan je? Hoe kan je, hoe kan je [slachtoffer 1] ?
O: Ik hoor op07:36dat de vrouw iets terug probeert te zeggen, maar dat het klinkt alsof haar stem gedempt wordt door iets.V: [verdachte] hou op.
(...)
M: Je wil dood he? Je wil dood he? Of niet?
O:
ik hoorde een vrouwenstem een gedempte kreet slaken.M: Wat wil je nou, een andere vent he? Kankermongool, kankermongool dat je bent. Één ding is zeker, ik zal je pakken jongen. Ik zal je bij de, ik zal je echt, ik zal je zorgen dat je nooit meer gelukkig wordt. Nooit weer. Laat die vent maar komen.
O:
Wederom hoorde ik gespuug. Ook hoorde ik nog steeds het geluid van metaal, zoals de gesp van een riem.(...)
O:
Wederom hoorde ik dat gespuugd werd.V: [verdachte] hou op met je gore getuf.
M: Want? Want?
V: Auw [verdachte] .
M: Want? Jij bent echt vies dat je met een ander doet.
V: Ga mijn huis uit.
(...)
M: Maar ik hoop dat jullie allebei bambam gaan.
V: Hoe kun je dat nou zeggen [verdachte] .
M: Ik doe het bij je.
(...)
M: Maar nogmaals, nogmaals. Jij gaat eraan, neem afscheid van [naam 1] zou ik vast zeggen. Neem vast afscheid. Want dit accepteer ik echt niet, van niemand niet. Dit is nog erger dan mijn exen jij. Binnen 3 dagen. Neem vast afscheid.
(…)
M: Nou je hebt toen op [naam 2] gezeten en toen ben je er gelijk af gegaan, maar 1 ding je autootje, je voorgevaltje. Alles gaat eraan. Alles gaat eraan. En als je pech hebt zit je er ook tussen.
(…)
O:
er is gestommel te horenM: Zo lekker hier, dat *onverstaanbaar* zo aan je kutje zo zit he zo *onverstaanbaar* Lekker zo toch in dat kutje zo, zo hier, kijk zo hè? Lekker zo toch hè, lekker toch hè. Vind je toch lekker, vind je toch lekker? Is nog nat ook, van die vent, of niet?
V: [verdachte] wil je daarmee ophouden?
M: Want waarom, waarom?
V: Wil je je vingers uit me halen?
M: Want? Waarom, waarom? Vind je toch lekker? Vind je toch lekker als een vent aan je zit. Als die lekker zo die vent zo aan je zit, zo. Lekker aan je kutje zo, der in zo. Toch?
O:
Er is een snel repeterend geluid te horen, dat klinkt als wrijving.M: Toch? Waarom niet?
V: Nee.
M: Want? Waarom niet. Dat vind je toch die vent zo lekker. Die andere vent mag dit toch ook al doen bij je. Als ie het niet gedaan heeft. Ik denk dat ie het al gedaan heeft bij je.
(…)
V: Nee [verdachte] . Niet doen, niet doen.
M: Waarom niet?
V: Niet doen [verdachte] .
M: Waarom niet?
V: Niet doen. Ik wil dit niet [verdachte] , [verdachte] niet doen.
(...)
M: De eerste kogel is voor jou als je hier thuiskomt, de lekke banden, vanavond.
(...)
O:
Ik hoorde gestommel en hoorde dat de ademhaling van de man heviger en sneller werd.M: Dan zal ik je nu vermoorden, ik zal je nu vermoorden. Nu, nu dan, hè? Wil je dat? Wil je dat? Wil je dat? Wil je dat? Wil je dat? Vind je dat fijn? Dat vind je fijn he? Je gaat niet met hem stappen, snap je? Één ding, als je één keer met hem weg bent en ik zie het, dan ben je voor mij, heb je dat begrepen. Heb je me begrepen? Heb je me begrepen?
V: Nee [verdachte]
M: Heb je me begrepen?
V: Au
M: Heb je me begrepen?
V: Au
M: Heb je me begrepen?
(…)
M: Hier, hier dat doet die vent toch ook zo?
O:
Ik hoorde dat het klinkt alsof een worsteling plaatsvindt.V: Au, [verdachte]
(...)
M: Als je met een ander bent hee, als je met een ander bent. Kom lekker bij me
V: Au
O:
Ik hoorde gestommel, alsof een worsteling plaatsvond.M: Kom lekker bij me dan, kom lekker neuken dan. He, lekker neuken dan toch. Je wil toch neuken, je wil toch neuken. Nou kom dan, kom dan, kom dan, hè, kom dan, je wil toch zo graag.
O:
Ik hoorde een smakkend geluid, onduidelijk wat precies.M: Huh kom, kom, kom. Hmm.
V: Niet doen, [verdachte] niet doen. Niet doen [verdachte] . Niet doen.
O:
Ik hoorde dat de ademhaling van de man zwaar werd terwijl de vrouw bovenstaande zegt.Vind je toch lekker, vind je toch lekker.
O:
Ik hoorde de man hijgen en een smakkend geluid maken.M: Hou je toch zo van, vond je toch lekker he. Kon die vent toch ook zo goed van je, kan die vent ook zo lekker, toch? Of niet. Of niet? Kon die man toch zo lekker, of niet.
V: Wil je weggaan alsjeblieft?
M: Nee, wat dan? We zijn nog niet uitgepraat toch?
(…)
M: Heb je zelf pijn?
V: Nee hoor
M: Je slaat toch, hee, ik heb je niet aangeraakt.
V: Nee, tuurlijk niet.
M: Ik heb je één keer zo bij je keel zo hier gepakt. Maargoed.
(...)
O:
Ik hoorde meerdere kussen kort achter elkaar en daarna met tussenpozen 'smak'geluid.M: ‘onverstaanbaar*
V: *onverstaanbaar* ik wil niet, dit wil ik niet. Ik wil hier niet zo liggen.
M: Waarom niet? *onverstaanbaar gefluister* hou me vast. Vind je dit fijn, hou me gewoon vast schat. Pak me vast. Pak me beet. Pak me gewoon vast. Ik ben er voor je. Pak me vast. Laat het zien.
(…)
O:
Ik hoorde een kusgeluid.M: Kom, we gaan even neuken.
O:
ik hoorde een kusgeluidV: Nee, natuurlijk niet
M: Ja tuurlijk gaan we neuken
V: Tuurlijk niet
M: Tuurlijk wel schatje.
O:
Ik hoorde het geluid van metaal, gelijkend op de gesp van een riem. Ik hoorde het geluid van stof dat ergens overheen glijdt, alsof iemand zich uitkleedt.V: [verdachte] ik wil geen seks
M: Ik *onverstaanbaar* met jou. Hou me vast, hou me vast.
O:
Ik hoorde 4 korte kusgeluiden achter elkaarM: Hou me nou vast
V: Neehee
M: Jawel
O:
Ik hoorde kusgeluidenM: Geef me 2 maanden, 2. Alsjeblieft
V: Nee, niet doen.
M: Hou me vast.
O:
Ik hoorde dat er niets gezegd werd en ik hoorde kusgeluiden.(…)
M: Hee. Dat vond je toch lekker?
O:
ik hoorde kusgeluidenM: ^onverstaanbaar*
V: Douchen
M: Wat?
V: Ik kan het niet meer, mag ik even douchen?
M: Nee. Hoezo?
V: Omdat je me helemaal onder getuft hebt, ik ben helemaal vies. Niet doen.
M: Dit wil je nooit meer.
V: Nee [verdachte] , helemaal nooit. Nee.
O:
ik hoorde kusgeluiden.V: Nee [verdachte] , niet doen.
M: Laat me je hard neuken.
V: Nee
M: Waarom niet
V: Ik wil geen seks meer met jou, nee [verdachte] .
M: Waarom niet?
V: Nee [verdachte]
M: Laten wij even liggen.
V: Nee [verdachte] , dat gaan we niet doen.
M: Kom op
V: Nee
M: Kom op
V: Nee
M: Kom op
V: Nee
M: Hij wordt vanzelf hard bij mij.
V: Nee, [verdachte] , niet doen.
M: Waarom
V: Niet doen [verdachte]
M: Waarom
V: Ik wil het niet.
M: Ja, je wil het wel
V: Nee, ik wil het niet
M: Kom op
V: [verdachte] niet doen, ik wil het niet. [verdachte] ik wil niet dat je dat doet.
M: Waarom niet?
V: Nee, [verdachte] stop hiermee. [verdachte] stop hiermee.
O:
Ik hoorde dat de stem van de vrouw op dit moment begint af te wijken van eerder. Het klonk alsof er paniek in haar stem te horen was, terwijl ze tijdens het gesprek hiervoor juist erg rustig klonk.M: Het is toch lekker.
V: Nee [verdachte]
M: Het is toch lekker
V: Ik wil geen seks met jou
M: Hoezo niet
V: Nee.
M: En met die vent wel?
V: [verdachte] ik wil met niemand seks.
M: Nou ga dan even die vent afbellen nu. Die gozer.
O: Ik hoorde een kusgeluid
M: Dan stop ik
V: Nee hou eens op daarmee
(…)
V: [verdachte] wil je van me afgaan, alsjeblieft?
M: Nee
V: Alsjeblieft
M: Ssst
V: Ga van me af [verdachte] .
M: Ssst rustig.
V: Alsjeblieft niet doen, ik wil dit niet [verdachte] . Ik wil dit niet.
M: ^onverstaanbaar*
V: Ik wil dit niet [verdachte] , niet doen. [verdachte] , niet doen alsjeblieft.
M: ‘onverstaanbaar*
V: Nee, [verdachte] ik wil het niet. Niet doen. Nee, het is klaar tussen ons. [verdachte] ga van me af alsjeblieft. Nee, [verdachte]
O:
Ik hoorde dat gelijktijdig met de laatste zinnen een hijgend geluid te horen was.V: Alsjeblieft, ga van me af.
O:
ik hoor een vrouw zuchtenM: Mag ik met je neuken?
V: Nee
M: Dat hebben we toch altijd gedaan.
V: Nee, maar niet meer [verdachte] . Het is klaar, alsjeblieft ga van me af.
M: Kom op.
V: [verdachte] ga van me af.
M: Kom op.
V: Alsjeblieft
M: Kom op ‘onverstaanbaar* vindt dit lekker
V: Nee [verdachte] ik vind dit niet lekker ga van me af alsjeblieft. (...) [5]
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft onderzoek gedaan naar de bemonsteringen uit de onderzoeksset zedendelicten [monster 1] van verdachte. Het NFI heeft de natte bemonsteringen van 'rand eikel', 'eikel', 'penishuid boven' en 'penishuid onder' en nagelbemonsteringen van beide handen onderzocht op de aanwezigheid van vaginale cellen, speeksel en DNA. Ook heeft het NFI een vergelijkend DNA-onderzoek uitgevoerd met het DNA-profiel van verdachte en DNA-profiel van [slachtoffer 1] . Uit het rapport van 23 juli 2024 volgt dat in de bemonstering ‘penishuid onder’ een DNA-mengprofiel is aangetroffen afkomstig van minimaal drie donoren. Dit mengprofiel is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte, [slachtoffer 1] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer het DNA afkomstig is van verdachte en twee willekeurige onbekende personen. [6]
Het NFI heeft de bemonsteringen van de buitenste- en binnenste schaamlippen en
perineum uit de onderzoeksset zedendelicten [monster 2] van slachtoffer [slachtoffer 1] onderzocht op de aanwezigheid van sperma, speeksel en DNA. Uit het rapport van 13 augustus 2024 volgt dat in de bemonstering ‘binnenste schaamlippen – nat’ een Y-chromosomaal DNA-profiel is aangetroffen van één man. Er is een aanwijzing verkregen voor de aanwezigheid van speeksel in de bemonstering. Uit het rapport volgt dat het aangetroffen Y-chromosomale DNA-profiel zeer veel waarschijnlijker is wanneer het mannelijke DNA in de bemonstering afkomstig is van verdachte of van een in de mannelijke lijn aan verdachte verwante man, dan wanneer het mannelijke DNA in de bemonstering afkomstig is van een willekeurig gekozen man die niet in de mannelijke lijn verwant is aan verdachte. [7]
Tussenconclusie
De rechtbank concludeert uit de resultaten van de NFI-onderzoeken, met inachtneming van de rest van het dossier, dat het DNA van [slachtoffer 1] is aangetroffen op de penishuid van verdachte. Ook concludeert de rechtbank dat er speeksel van verdachte is aangetroffen op de binnenste schaamlippen van [slachtoffer 1] .
In de nacht van zaterdag 23 op zondag 24 maart 2024 is het letsel van [slachtoffer 1] in het Radboud Medisch Centrum gefotografeerd door een medewerker van de Forensische Opsporing. De foto’s maken onderdeel uit van het dossier. [8]
Op 26 maart 2024 is een letselonderzoek uitgevoerd door een forensisch arts van de GGD regio Utrecht. Uit de door de arts opgestelde letselrapportage van 26 maart 2024 volgt dat er bij [slachtoffer 1] sprake is van de volgende uitwendig zichtbare letsels:
  • Onderhuidse bloeduitstortingen in de hals rechts en onder de kaakhoek beiderzijds;
  • Onderhuidse bloeduitstortingen op borst, rechterpols, scheenbeen en beide knieën;
  • Onderhuidse bloeduitstortingen geduid als greepsporen aan de binnenzijde van het linkerbovenbeen;
  • Oppervlakkige huidbeschadigingen op de rug.
Naar het oordeel van de forensisch arts passen zowel de gemelde tijdsinterval als de gemelde toedracht goed bij het letsel en kunnen de geconstateerde letsels goed passen bij de door [slachtoffer 1] geschetste toedracht. [9]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de mannelijke persoon is in de (weergegeven) geluidsfragmenten. Ten aanzien van de bewoordingen die hem als bedreigingen zijn tenlastegelegd, erkent verdachte dat hij deze heeft geuit. Verdachte heeft verder verklaard dat hij [slachtoffer 1] heeft gezoend, ook tegen haar wil in. Daarnaast heeft hij [slachtoffer 1] twee keer geduwd. [10]
Verdachte heeft ontkend dat hij [slachtoffer 1] heeft verkracht. Ook heeft hij ontkend dat hij [slachtoffer 1] heeft geslagen, geschopt en een kopstoot heeft gegeven.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank echter af dat de verklaringen van [slachtoffer 1] over de gebeurtenissen op 23 maart 2023 in haar huis in [plaats 1] op dragende en essentiële onderdelen worden ondersteund door de beschrijving van de geluidsopnames, de resultaten van het DNA-onderzoek en het bij [slachtoffer 1] geconstateerde letsel. Uit niets blijkt dat [slachtoffer 1] haar verklaringen heeft verzonnen of de geluidsopnames heeft bewerkt of gemanipuleerd, zoals door de verdediging is aangedragen. De rechtbank neemt haar verklaringen daarom als uitgangspunt. De rechtbank zal hierna per feit ingaan op de specifieke gedragingen van verdachte en ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld hoe dit handelen van verdachte juridisch moet worden geduid.
Verkrachting
De rechtbank stelt op grond van de verklaringen van [slachtoffer 1] vast dat verdachte haar heeft betast bij haar borsten, billen en vagina, dat hij met zijn vingers in haar vagina is gegaan, dat hij met zijn tong en zijn penis tussen haar schaamlippen is geweest en dat hij haar heeft gezoend. Dit alles gebeurde tegen haar wil. Het voorgaande vindt naar het oordeel van de rechtbank steun in de weergave van de geluidsopnames in het proces-verbaal. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte blijft aandringen op seks met [slachtoffer 1] , terwijl [slachtoffer 1] meermaals aangeeft geen seks te willen met verdachte. Ook is meermaals te horen dat [slachtoffer 1] aan verdachte vraagt om te stoppen, haar los te laten en van haar af te gaan, op momenten met hoorbare paniek in haar stem. Wanneer zij tegen hem zegt dat hij
‘zijn vingers uit haar moet halen’,maakt verdachte opmerkingen als:
“Lekker zo toch in dat kutje zo, zo hier, kijk zo hè? Lekker aan je kutje zo, der in zo. Toch?”Door de verbalisant zijn diverse geluiden gehoord die wijzen op seksuele handelingen, zoals smakkende en soppende geluiden en een snel repeterend geluid dat klonk als wrijving. Daarbij merkt de verbalisant meermaals op dat de ademhaling van verdachte zwaarder, sneller en/of hijgend werd.
De rechtbank heeft eerder al geconcludeerd dat er DNA van [slachtoffer 1] is aangetroffen op de penishuid van verdachte en speeksel van verdachte op de binnenste schaamlippen van [slachtoffer 1] . Dit past bij de verklaring van [slachtoffer 1] dat verdachte met zijn penis een stukje bij haar naar binnen is gegaan en hij met zijn tong over haar schaamlippen en clitoris is gegaan.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is bewezen dat de tenlastegelegde handelingen tussen verdachte en [slachtoffer 1] hebben plaatsgevonden, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1] .
Geweld
De rechtbank leidt uit de verklaringen van [slachtoffer 1] , de weergave van de geluidsopnames en het bij [slachtoffer 1] geconstateerde letsel af dat verdachte [slachtoffer 1] gedurende het uitvoeren van deze handelingen hard en met kracht in haar keel heeft geknepen, dat hij haar een kopstoot heeft gegeven, dat hij haar op haar billen heeft geslagen en hij aan haar haren heeft getrokken. Verder heeft verdachte [slachtoffer 1] in haar neus, borsten en billen geknepen, haar teen omgedraaid en haar vastgepakt en op bed gegooid. Uit de letselrapportage volgt dat [slachtoffer 1] letsel heeft opgelopen. Dit letsel past naar het oordeel van de rechtbank bij de toedracht zoals door [slachtoffer 1] beschreven in haar aangiftes.
Bedreiging met geweld
Gedurende deze handelingen is daarnaast op de geluidsopnames, zo blijkt uit de processen-verbaal van bevindingen, onder meer te horen dat verdachte zegt dat [slachtoffer 1] eraan gaat, dat zij afscheid moet nemen van haar dochter, dat er een aanslag wordt gepleegd en dat alles eraan gaat (auto’s, huizen, alles). Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij de uitlatingen heeft gedaan. De aard van deze uitingen en de context waarin ze zijn geuit, zijn naar het oordeel van de rechtbank (objectief gezien) zonder meer bedreigend voor [slachtoffer 1] . Gelet op de agressieve, dwingende en intimiderende houding van verdachte en de mishandeling en verkrachting die [slachtoffer 1] op diezelfde dag heeft moeten doorstaan, konden deze bedreigingen naar het oordeel van de rechtbank zonder meer in redelijkheid vrees opwekken bij [slachtoffer 1] .
Gelet op al het voorgaande, acht de rechtbank bewezen dat sprake was van geweld en bedreiging met geweld. Hiermee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de onder feit 1 ten laste gelegde verkrachting van [slachtoffer 1] .
Ten aanzien van het standpunt van de verdediging dat er geen sprake is geweest van dwang, omdat de handelingen van verdachte niet als onverhoeds en onvermijdbaar zijn aan te merken en niet gebleken is dat [slachtoffer 1] zich in redelijkheid niet kon verzetten tegen die handelingen, overweegt de rechtbank als volgt. Uit de aangifte van [slachtoffer 1] en de weergave van de geluidsfragmenten blijkt dat [slachtoffer 1] doorlopend heeft aangegeven geen seks met verdachte te willen en hem herhaaldelijk heeft gevraagd om te stoppen en weg te gaan. De rechtbank leidt uit voornoemde bewijsmiddelen ook af dat verdachte de bezwaren van [slachtoffer 1] niet serieus nam en weigerde weg te gaan. Over een periode van meerdere uren is hij constant over haar grenzen gegaan, ondanks haar verzet. Daaruit leidt de rechtbank af dat [slachtoffer 1] zich niet heeft kunnen onttrekken aan de handelingen van verdachte en dat er sprake was van dwang.
Hetgeen onder het kopje geweld is opgenomen, maakt dat verdachte zich eveneens schuldig heeft gemaakt aan de hem ten laste gelegde mishandeling onder feit 3. Uit hetgeen onder het kopje bedreiging met geweld is opgenomen, volgt dat verdachte [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht zodat de rechtbank ook feit 2 bewezen acht.
De gedragingen en feitelijkheden zoals deze ten laste zijn gelegd onder de feiten 1, 2 en 3 zijn naar het oordeel van de rechtbank op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat er daarbij sprake is van eendaadse samenloop. Het standpunt van de verdediging dat het dossier meer aanknopingspunten biedt voor de alternatieve lezing van verdachte, wordt door al het voorgaande weerlegd.
Ten aanzien van feit 5
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 5 ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat er geen sprake was van opzet op de vernieling van de panty, het fotolijstje, het windlicht en het beeldje. Verdachte ontkent tegen de bank te hebben getrapt.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer 1] heeft op 24 maart 2024 aangifte gedaan tegen verdachte wegens mishandeling en bedreiging. In haar aangifte verklaart zij op 24 februari 2024 omstreeks 01:00 uur in de nacht (
de rechtbank begrijpt: 25 februari 2024) thuis te zijn gekomen na een etentje. Verdachte was boos en begon heel hard tegen haar te schreeuwen. [slachtoffer 1] liep vervolgens de slaapkamer in. Daar pakte verdachte haar beet en gooide haar op het bed. Toen trok hij heel hard de panty van haar benen stuk en zei dat [slachtoffer 1] haar jurk moest uitdoen, omdat hij dacht dat andere mannen daar hadden aangezeten. Er volgde een ruzie, onder meer over het contact tussen [slachtoffer 1] en een andere man, waarna verdachte helemaal door het lint ging. Hij pakte een fotolijst met een foto van hem en [slachtoffer 1] op en dat gooide hij kapot. [slachtoffer 1] heeft van dit moment een geluidsopname gemaakt met haar telefoon.
In de nacht van 12 op 13 maart 2024 ontstond er opnieuw een conflict tussen verdachte en [slachtoffer 1] , omdat verdachte dacht dat [slachtoffer 1] contact had met een andere man. Verdachte begon toen heel hard in haar bank te trappen. Hij pakte ook de salontafel op en gooide die omver. Alle dingen die daarop stonden gingen daardoor ook kapot. [11] [slachtoffer 1] heeft in een e-mail aan de politie gespecificeerd dat het daarbij ging om een windlicht en een beeldje in de vorm van een hart. Zij heeft tevens foto’s toegevoegd van de bank, het windlicht en het beeldje dat verdachte heeft vernield. Op de foto’s is te zien dat er een gat in de bank zit en dat het windlicht en het beeldje kapot zijn. [12]
De politie heeft diverse geluidsopnamen die door [slachtoffer 1] zijn gemaakt van haar gesprekken met verdachte uitgeluisterd en beschreven. In een geluidsopname van 25 februari 2024, genaamd ‘ [geluidsopname 1] ’, is onder meer het volgende te horen:
(…) “M: Nee, ik loop niks heisa te maken. Jij zou gewoon bellen en je slaat iemand. Jij
zou op tijd thuis zijn en dan laat je weer niks weten.
V: Ik sla iemand. Jij trekt godver mijn panty kapot om weet ik voor wat.
M: Ja, omdat je godver, omdat je voor een ander, zit je met een ander geen onderbroek
aan te trekken. Niet voor mij toch?
(…)
M: Nou van niet. Ik trek alleen je panty eraf.
V: Je hebt mij van bed afgetrokken, me panty kapot gescheurd
M: Ja dus.
(…)
V: Maar ik vind het ook niet respectvol dat jij mijn panty kapot trekt.
M: Ahh, fucking panty. Wat maakt die panty uit joh.
V: Nou die heb ik net nieuw gekocht.
M: Ja, dus.
V: Ja, die trek je nu stuk.
M: Ja, jammer dan. (...). [13]
In een andere geluidsopname van 25 februari 2024, genaamd ‘ [geluidsopname 2] ’, is onder meer het volgende te horen:
M: Wat een kankerzooi man, kankerzooi man. Sla die kanker gewoon (glasgerinkel te
horen). Sla alles d'r uit man!
V: [verdachte] !
M: Klotezooi! Owh focking hell man! Met mij zit je. Met mij zit je. Je zit kankerzooi
met mij. Kijk wat je hebt gedaan, (klap geluid te horen) Kanker op man [slachtoffer 1] !
(…)
V: Kijk uit voor dat glas!
M: Interesseert me niet dan snij ik alles open. Dan snijd ik me helemaal open. Dat
interesseert mij toch.
V: Ik heb daar helemaal niet op gereageerd!
M: Kanker foto! Wat is, wat is die foto waard. Wat is een foto waard. Geen ene tiefus
is ie. Die foto is niks waard. En ik wil je fotolijstje vergoedden. Het interesseert
me niks. Denk je dat dit wat waard is [slachtoffer 1] . Denk je dat dit wat waard is. Als je met
een ander zit te flirten. Je zit met een ander te flirten. Achter mijn rug om.” (…) [14]
In geluidsopname ‘ [geluidsopname 3] ’, gedateerd op 12 maart 2024, is onder meer te horen dat verdachte zijn excuses aanbiedt voor het stukmaken van het windlicht en dat [slachtoffer 1] zijn excuses niet accepteert. In een geluidsopname van 13 maart 2024, genaamd ‘ [geluidsopname 4] ’, is onder meer het volgende te horen:
(…) “V: Kijk, hier een heel gat in mijn bank, hier heb jij er gister ingetrapt
M: O krijg je een nieuwe bank joh, krijg je een nieuwe bank voor mij
V: En mijn hart is ook stuk zag ik later
M: Welk hart
V: Dit hart
O: ik hoorde het geluid van vermoedelijk scherven
M: Nou sorry, dan krijg je ook een nieuwe van me.” (…) [15]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de panty heeft stukgetrokken, dat het fotolijstje is kapotgegaan en dat de spullen die op de salontafel stonden kapot zijn gegaan. [16]
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat de panty, het fotolijstje, een windlicht en een beeldje in de vorm van een hart, alle toebehorende aan [slachtoffer 1] , door toedoen van verdachte kapot zijn gegaan. Door de verdediging is bepleit dat hierbij geen sprake was van opzet. Verdachte heeft daarnaast ontkend dat hij de bank heeft ingetrapt.
De rechtbank overweegt dat uit de verklaringen van [slachtoffer 1] , in combinatie bezien met de door de politie uitgewerkte geluidsopnamen, blijkt dat verdachte ten tijde van het kapotgaan van de genoemde goederen telkens handelde terwijl sprake was een fikse ruzie tussen hem en [slachtoffer 1] , waarbij verdachte erg boos was. In deze context en onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat er zonder meer sprake was van opzet – op zijn minst in voorwaardelijke zin – op vernieling van de panty, het fotolijstje, het windlicht en het beeldje. Ook ten aanzien van de bank is de rechtbank van oordeel dat op basis de verklaring van [slachtoffer 1] , ondersteund door de genoemde geluidsfragmenten, voldoende is vast komen te staan dat verdachte tegen de bank heeft getrapt en daarmee een gat in de bank heeft gemaakt, zoals te zien is op de door [slachtoffer 1] aangeleverde foto. Uit die feitelijke gedraging leidt de rechtbank af dat verdachte ook het opzet had om de bank te vernielen.
De rechtbank acht hiermee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 5 ten laste gelegde feit heeft begaan, met uitzondering van de salontafel. Ten aanzien hiervan overweegt de rechtbank dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat deze tafel (zelf) ook vernield dan wel beschadigd is. De rechtbank zal verdachte op dit punt dan ook vrijspreken.
Ten aanzien van feit 6
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 6 ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Het opzet van verdachte was er niet op gericht dat de bedreigde van de geuite bedreigingen op de hoogte zou raken. De geuite woorden moeten worden bezien als emotionele ontlading bij verdachte. Wanneer de verdachte geen opzet heeft gehad op het ter kennis komen van de bedreiging bij het slachtoffer, kan ook geen opzet op de bedreiging zelf worden aangenomen.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer 2] heeft op 2 mei 2024 aangifte gedaan van bedreiging met de dood door verdachte. [slachtoffer 2] is bevriend met [slachtoffer 1] , de ex-partner van verdachte. [slachtoffer 1] heeft [slachtoffer 2] verteld dat verdachte hem, tijdens de ruzies die zij met verdachte had, meerdere malen bedreigd heeft. Zij heeft aan [slachtoffer 2] meerdere geluidsfragmenten laten horen waarin verdachte hem bedreigt. In sommige stukken bedreigde verdachte dat hij [slachtoffer 2] zou omleggen, doodschieten en zijn strot door zou snijden. Verdachte heeft onder meer de volgende bedreigingen geuit:
“Ik maak die kankerlijer af, ik zoek hem op snij zijn strot door.”
“Voordat ik dood ben is hij ook aan de beurt.”
“Ik ga hem opzoeken! Schieten? Kanker kop d'r uit!”
“Ik zoek hem op en ik snijd zijn strot af.”
“Maar dit [slachtoffer 2] , een ding is zeker die zoek ik vanavond nog op en zijn strot gaat eraan.”
“En die kanker [slachtoffer 2] die gaat eraan! Die gaat eraan jongen! Die zal geen leven hebben.”
“Die kanker [slachtoffer 2] jongen. Kankerlijer. Die kanker nazi. Die heb hiervoor gezorgd en ik zorg ervoor dat hij vandaag nog omgelegd wordt. Vandaag nog! Vandaag nog!” [17]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de in de tenlastelegging opgenomen bewoordingen heeft geuit. [18]
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van bedreiging is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied, dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden gepleegd. Het is niet vereist dat de bedreiging in het concrete geval op de bedreigde een zodanige indruk heeft gemaakt dat werkelijk vrees is opgewekt. Het opzet van de verdachte moet zijn gericht op zowel het daadwerkelijk op de hoogte raken van de bedreiging door de bedreigde als op het ontstaan van redelijke vrees bij de bedreigde.
Op basis van de bovengenoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte aangever [slachtoffer 2] , een vriend van [slachtoffer 1] , meermaals en op meerdere tijdstippen met de dood heeft bedreigd. Verdachte heeft deze bedreigingen geuit tijdens de ruzies met zijn ex-partner [slachtoffer 1] over haar contact met [slachtoffer 2] . [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn bevriend met elkaar. Door de bedreigende uitlatingen richting [slachtoffer 1] te doen, heeft verdachte op zijn minst de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer 1] de bedreigingen zou doorgeven aan [slachtoffer 2] , waardoor die van de bedreigingen op de hoogte zou raken. Hetgeen ook is gebeurd. De rechtbank is van oordeel dat de uitingen, naar hun aard en gelet op de context waarin deze zijn gedaan, zonder enige twijfel bedreigend zijn en dat daardoor bij [slachtoffer 2] de redelijke vrees kon ontstaan dat verdachte hem iets zou aandoen.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] meermaals en op meerdere tijdstippen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks23 maart 2024 te [plaats 1] door geweld of een andere feitelijkheid en
/ofbedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van
een of meerhandelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten
- het brengen van zijn penis
in haar vagina, althanstussen haar schaamlippen
, althans tegen haar schaamlippenen
/of
- het brengen van zijn vingers in haar vagina
, althans tussen haar schaamlippenen
/of
- het brengen van zijn tong tussen
en/of overhaar schaamlippen en
/of
- het betasten van haar vulva en
/ofhaar borsten en
/ofhaar billen en
/of
- het zoenen van
haar mond en/ofhaar gezicht,
waarbij dat geweld en
/ofdie andere feitelijkheid en
/ofdie bedreiging met geweld en
/ofmet die andere feitelijkheid er in
heeft/hebben bestaan dat verdachte
- haar heeft mishandeld door (hard en/of met kracht) met zijn handen in haar keel te knijpen en
/ofhaar een kopstoot te geven en
/ofop haar billen te slaan en
/ofmet een handdoek tegen haar lichaam te slaan en
/ofaan haar haren te trekken en
/ofin haar neus en
/ofborsten en
/ofbillen te knijpen en
/ofhaar teen om te draaien en
/ofhaar vast te pakken en
/ofhaar op bed te gooien en
/of
- haar heeft bedreigd door haar (onder andere) meermaals dreigend de woorden toe te voegen “Eén ding zal ik voor zorgen. Hier wordt een aanslag gepleegd” en
/of“Maar ik hoop dat jullie allebei bambam gaan. Ik doe het bij je” en
/of“Jij gaat eraan, neem afscheid van [naam 1] zou ik vast
zeggen. Neem vast afscheid, want dit accepteer ik echt niet, van niemand dit” en
/of"Je autootje, je voorgeveltje. Alles gaat eraan en als je pech hebt zit je er ook tussen” en
/of“De eerste kogel is voor jou als je hier thuiskomt” en
/of“Dan zal ik je nu vermoorden, ik zal je nu vermoorden. Nu, nu dan hè? Wil je dat?” en
/of
- voornoemde seksuele handelingen onverhoeds heeft verricht en/of haar hiermee heeft overrompeld en
/of
- meermaals voorbij is gegaan aan de verbale en
/ofnon-verbale signalen van verzet/weerstand van haar en
/of
- zich agressief en
/ofintimiderend en
/ofdwingend heeft opgesteld ten opzichte van haar en
/of
- ( hierbij) misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht op haar en
/of
- ( hierdoor) een zodanig bedreigende en
/ofbeangstigende situatie heeft gecreëerd dat zij zich niet aan bovengenoemde seksuele handelingen kon
en/of durfde teonttrekken;
2.
hij op
of omstreeks23 maart 2024 te [plaats 1] [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandelingdoor haar (onder andere) meermaals dreigend de woorden toe te voegen “Eén ding zal ik voor zorgen. Hier wordt een aanslag gepleegd" en
/of
“Maar ik hoop dat jullie allebei bambam gaan. Ik doe het bij je” en
/of“Jij gaat eraan, neem afscheid van [naam 1] zou ik vast zeggen. Neem vast afscheid, want dit accepteer ik echt niet, van niemand dit” en
/of“Je autootje, je voorgeveltje. Alles gaat eraan en als je pech hebt zit je er ook
tussen” en
/of“De eerste kogel is voor jou als je hier thuiskomt” en
/of“Dan zal ik je nu vermoorden, ik zal je nu vermoorden. Nu, nu dan, hè? Wil je dat?”
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op
of omstreeks23 maart 2024 te [plaats 1] [slachtoffer 1] heeft mishandeld door (hard en/of met kracht)
- met zijn handen in haar keel te knijpen en
/of
- haar een kopstoot te geven en
/of
- op haar billen te slaan en
/of
- met een handdoek tegen haar lichaam te slaan en
/of
- aan haar haren te trekken en
/of
- in haar neus en
/ofborsten en
/ofbillen te knijpen en
/of
- haar teen om te draaien en
/of
- haar vast te pakken en
/ofhaar op bed te gooien;
5.
hij op
een ofmeer tijdstippen op
of omstreeks25 februari 2024 en
/ofin
of omstreeksde periode van 12 maart 2024 tot en met 13 maart 2024
, althans in de nacht van 12 maart 2024 op 13 maart 2024te [plaats 1] opzettelijk en wederrechtelijk
- op
of omstreeks25 februari 2024 een panty en
/ofeen fotolijstje en
/of
- in
of omstreeksde periode van 12 maart 2024 tot en met 13 maart 2024
, althans in de nacht van 12 maart 2024 op 13 maart 2024een bank en
/of een salontafel (met daaropeen windlicht en
/ofeen beeldje in de vorm van een hart,
), in elk geval enig goed, dat/
die geheel
of ten deleaan [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
), heeft vernield
, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
6.
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 25 februari 2024 tot en met 19 maart 2024
te [plaats 1] en/of te Bergambacht, althansin Nederland [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandelingdoor, terwijl hij met [slachtoffer 1] een gesprek had over die [slachtoffer 2] , meermaals dreigend te zeggen “Ik ga hem opzoeken! Schieten! Kanker kop eruit! (..) Hij gaat eraan! (..) Ik zoek hem op en ik snij zijn strot af (..) Die kanker [slachtoffer 2] , die kanker nazi. Die heeft hiervoor gezorgd en ik zorg ervoor dat hij vandaag nog omgelegd wordt” en
/of“Voordat ik dood ben, is hij ook aan de beurt” en
/of“Ik maak die kankerlijer af, ik zoek hem op en snij zijn strot door"
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, 2 en 3:
Eendaadse samenloop van
verkrachting;
en
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
en
mishandeling
feit 5:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd;
feit 6:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Aan het voorwaardelijke deel dienen de bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld zoals geadviseerd door de reclassering, te weten een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat voor de duur van 3 jaar een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd, inhoudende een contactverbod met de slachtoffers en een locatieverbod voor de hele plaats [plaats 1] , waarbij voor elke overtreding de vervangende hechtenis dient te worden bepaald op twee weken. De officier van justitie heeft gevorderd dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard.
De officier van justitie heeft bij het formuleren van de strafeis rekening gehouden met de eendaadse samenloop van feit 1, 2 en 3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een gevangenisstraf bepleit die gelijk is aan de duur van het voorarrest. De raadsman heeft de rechtbank verder verzocht om de voorlopige hechtenis op te heffen en verdachte per direct in vrijheid te stellen. Ten aanzien van het contact- en locatieverbod is verzocht om dit te beperken tot de straat van aangeefster en de straal eromheen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van het feit
Verdachte heeft het slachtoffer, zijn ex-partner [slachtoffer 1] , over een langere periode dreigend, dwingend en controlerend benaderd. Dit heeft, op meerdere momenten, ook geresulteerd in de vernieling van haar spullen. Verdachte heeft daarbij ook [slachtoffer 2] , een vriend van [slachtoffer 1] , bedreigd. De beleving van verdachte dat [slachtoffer 1] contact had met een andere man, werkte als een rode lap op een stier. Op 23 maart 2024 is het gedrag van verdachte volledig geëscaleerd en heeft hij [slachtoffer 1] gedurende meerdere uren verkracht, ernstig bedreigd en mishandeld. Dit vond plaats in haar eigen huis, de plek waar zij zich veilig had moeten voelen. Keer op keer heeft hij de grenzen van het slachtoffer overschreden en is hij doorgegaan, ondanks haar veelvuldige smeekbedes om op te houden en weg te gaan.
Verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 1] . Ter terechtzitting heeft zij, tijdens de uitoefening van het spreekrecht, op treffende wijze verwoord op welke manier deze gebeurtenissen haar leven hebben beïnvloed en hoe zij, de mensen in haar omgeving en de mensen in de omgeving van verdachte daar tot op de dag van vandaag last van hebben.
Verdachte heeft deze ernstige feiten bij voortduring gebagatelliseerd en buiten zichzelf gelegd. Verdachte gaat daarmee volledig voorbij aan de uiterst agressieve en angstaanjagende manier waarop hij heeft gehandeld en bedreigingen heeft geuit, zoals ook is gebleken uit de geluidsfragmenten die op zitting zijn afgespeeld. Het is de rechtbank duidelijk geworden dat verdachte niet wil horen wat een ander zegt en gewoon doorgaat, ongeacht de gevolgen die dat voor de ander heeft. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
De persoon van de verdachte
De rechtbank stelt vast dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op de Pro Justitia-rapportage van 30 augustus 2024. Hierin beschrijft de psycholoog dat bij bewezenverklaring gesteld kan worden dat verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten zijn zelfbeheersing verloor en er in ieder geval op dat moment sprake was van forse agressieregulatieproblemen. Hoewel verdachte spijt betuigt van zijn dreigende uitspraken, heeft hij een overwegend ontkennende en externaliserende houding. Hij lijkt geen zicht te hebben op de factoren die bij hem hebben geleid tot dergelijke gedragingen, de vraag waarom hij er niet voor gekozen heeft om op tijd uit de situatie te stappen en hoe hij dit soort situaties in de toekomst kan voorkomen. Hij lijkt zich ook niet bewust van het effect dat zijn houding en gedrag hebben op een partner. Vermoedelijk speelt hierbij mee dat hij zich in het verleden door zijn echtgenote ernstig gekrenkt en afgewezen heeft gevoeld, dit niet goed verwerkt heeft en bij andere partners bang is dat hem dit opnieuw zal overkomen. Op grond daarvan denkt de psycholoog dat verdachte baat kan hebben bij een ambulante behandeling, binnen een forensische polikliniek. Deze behandeling moet erop gericht zijn dat verdachte meer zicht krijgt op de factoren die hebben geleid tot agressief gedrag in relatie tot een (ex-)partner. Daarbij kan het verwerken van onverwerkte gebeurtenissen uit het verleden, zoals mogelijk de gebeurtenissen in zijn huwelijk, ook meegenomen worden, indien geïndiceerd. Het risico op recidive wordt als laag ingeschat, maar op grond van de voorgeschiedenis acht de deskundige het aannemelijk dat het risico op gewelddadig gedrag toeneemt wanneer hij opnieuw een partnerrelatie krijgt. Geadviseerd wordt om een (deels) voorwaardelijke detentie op te leggen met verplicht reclasseringstoezicht. Als voorwaarden zouden kunnen worden opgenomen een meldplicht bij de reclassering, het zich onthouden van contact met zijn ex-partners en het volgen van een ambulante behandeling bij een forensische polikliniek.
Reclassering Nederland heeft op 22 november 2024 een rapport uitgebracht. Zij onderschrijven het advies van de psycholoog en adviseren om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de bovengenoemde bijzondere voorwaarden.
De op te leggen straf
Gelet op het beeld dat de rechtbank van verdachte op de zitting heeft verkregen, is zij met de psycholoog en de reclassering van oordeel dat een ambulante behandeling van verdachte noodzakelijk is. De rechtbank zal daarom het advies van de psycholoog en de reclassering daaromtrent overnemen.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank verder gekeken naar de oriëntatiepunten voor de rechtspraak en straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Ook houdt de rechtbank rekening met de eendaadse samenloop van de onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde feiten.
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 36 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de psycholoog en de reclassering, aangevuld met een locatieverbod voor de straat waarin het slachtoffer [slachtoffer 1] woonachtig is. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank een locatieverbod voor de gehele plaats [plaats 1] niet passend. De rechtbank ziet geen aanleiding om het contact- en locatieverbod op te leggen in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht.
De tijd die verdachte al in verzekering heeft doorgebracht, zal in mindering worden gebracht op de straf.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert in totaal:
  • € 1.370,27 aan materiële schade (€ 677,27 aan schadevergoeding voor de schade aan de bank, het windlicht en het beeldje en € 693,00 voor reis- en parkeerkosten en medische kosten), en
  • € 7.000,00 aan immateriële schade,
telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij geheel kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering ten aanzien van de medische kosten dient te worden afgewezen, nu deze uitsluitend is gerelateerd aan het onder 1 ten laste gelegde feit, waarvoor vrijspraak is bepleit. Het gevorderde bedrag ten aanzien van de zitbank is niet voor toewijzing gereed, nu deze bank niet als verloren beschouwd kan worden. Ten aanzien van de reis- en parkeerkosten is de vordering onvoldoende onderbouwd. Uit het dossier volgt wel dat afspraken zijn gemaakt, maar op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld of de benadeelde partij ook daadwerkelijk naar de afspraken is gegaan. De gestelde immateriële schade is eveneens onvoldoende onderbouwd, nu uit de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing niet blijkt in welke mate eventuele psychische schade is ontstaan en/of toegenomen na de ten laste gelegde feiten.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit de bewezenverklaarde gedragingen van verdachte en het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
Vast staat dat een windlicht, een beeldje en een bank beschadigd zijn geraakt. De gevorderde kosten voor het windlicht en het beeldje zijn door de verdediging niet betwist. Het gevorderde bedrag komt de rechtbank bovendien redelijk voor, zodat een bedrag van (€ 54,95 + € 30,00 =) € 84,95 zal worden toegewezen.
Ten aanzien van de bank is de rechtbank, anders dan de verdediging, van oordeel dat de bank dusdanig is beschadigd dat deze als verloren kan worden beschouwd. Uit de foto’s die van de bank in het dossier zijn opgenomen, blijkt dat daaraan meerdere grote beschadigingen zijn toegebracht waardoor in redelijkheid niet kan worden verwacht dat deze bank zal kunnen worden gerepareerd. Het gevorderde bedrag van € 592,32 is onderbouwd met een bankafschrift van de aankoop en daarin is in de gewijzigde vordering ter terechtzitting rekening gehouden met afschrijvingskosten. Dit bedrag komt de rechtbank redelijk voor en zal worden toegewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is verder voldoende vast komen te staan dat de benadeelde naar aanleiding van het bewezenverklaarde onder feit 1 en 3 in het ziekenhuis is geweest, waarvoor door de zorgverzekeraar kosten in rekening zijn gebracht als onderdeel van het eigen risico. De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd. Het gevorderde bedrag van € 160,41 zal daarom worden toegewezen.
Ten aanzien van de gevorderde reis- en parkeerkosten overweegt de rechtbank dat er geen aanleiding is om te betwijfelen dat de benadeelde partij ook daadwerkelijk naar de genoemde afspraken is gegaan in het kader van deze strafzaak. Ook op dit punt acht de rechtbank de vordering voldoende onderbouwd. De rechtbank zal het totaalbedrag van (€ 500,82 + 31,77 =) € 532,59 aan reis- en parkeerkosten in het geheel toewijzen.
Immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat de benadeelde als gevolg van de bewezenverklaarde feiten immateriële schade heeft geleden. [slachtoffer 1] heeft door het handelen van de verdachte lichamelijk letsel opgelopen. Ook stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde op andere wijze in de persoon is aangetast. Blijkens de bij de vordering gevoegde doorverwijzing van de huisarts heeft de benadeelde partij last van PTSS-klachten en volgt zij daarvoor al een aantal maanden gesprekken bij Psion. Rekening houdend met de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten en gelet op de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen, zal de rechtbank de immateriële schadevergoeding naar billijkheid vaststellen op € 7.000,00.
Conclusie
In totaal zal de rechtbank een bedrag toewijzen van € 1.370,27 aan materiële schade toe en € 7.000,00 aan smartengeld.
Verdachte is ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] wettelijke rente verschuldigd.
Ten aanzien van de gevorderde materiële schadevergoeding voor de bank, het windlicht en het beeldje wordt de schadevergoeding vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 maart 2024.
Ten aanzien van de overige gevorderde materiële schade en de gevorderde immateriële schade wordt de schadevergoeding vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2024.
De rechtbank ziet tot slot aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 55, 57, 242 (oud), 285, 300, 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 4 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
36 maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
10 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 3 jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
 de
algemene voorwaardedat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 de
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich meldt op afspraak bij Reclassering Nederland op het adres [adres 3] , [postcode 2] in [plaats 2] . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich laat behandelen door Fivoor of een soortgelijke forensische polikliniek voor ambulante zorg, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- op geen enkele wijze – direct of indirect - contact heeft of zoekt met de slachtoffers, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
- zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in de straat waar het slachtoffer [slachtoffer 1] woonachtig is, te weten (thans) de [adres 2] te [plaats 1] , zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt;
 stelt als
overige voorwaardendat verdachte:
- zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van veroordeelde ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

wijst afhet verzoek tot
opheffingvan het bevel tot voorlopige hechtenis;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
 veroordeelt verdachte in verband met de feiten 1, 2, 3 en 5 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 1.370,27 aan materiële schade, waarvan
- € 677,27 wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 maart 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald, en
- € 693,00 wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2024, tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
en € 7.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2024, tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van € 1.370,72 aan materiële schade, waarvan
- € 677,27 wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 maart 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald, en
- € 693,00 wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2024, tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
en € 7.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2024, tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 76 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Gerritsen (voorzitter), mr. J.M. Graat en mr. R.P.W. van de Meerakker, rechters, in tegenwoordigheid mr. A.K. Verberkt, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 december 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024135060, gesloten op 19 augustus 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte mishandeling en bedreiging [slachtoffer 1] , p. 68-69.
3.Proces-verbaal van aangifte verkrachting [slachtoffer 1] , p. 137, 138.
4.Proces-verbaal van bevindingen geluidsfragment 23 maart 2024 2024134148, p. 222 -224
5.Proces-verbaal van bevindingen geluidsfragment volledig zaterdag 23 maart 2024 2024134148-23, p. 166-171, 173, 174, 176, 179-181, 183, 187-189.
6.NFI rapport onderzoek biologische sporen en DNA-onderzoek d.d. 23 juli 2024, p. 141, 142, 146, 147.
7.NFI rapport onderzoek biologische sporen en DNA-onderzoek d.d. 13 augustus 2024, p. 149, 150, 153, 155.
8.Proces-verbaal van bevindingen foto's letsel 2024134148-16, p. 84, 86-96.
9.Letselschaderapport d.d. 26 maart 2024, p. 97-98.
10.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting op 3 december 2024.
11.Proces-verbaal van aangifte mishandeling en bedreiging [slachtoffer 1] , p. 66, 67.
12.Proces-verbaal van bevindingen PL0600-2024134148-37, Aanvullend procesdossier, p. 1-8.
13.Proces-verbaal van bevindingen geluidsfragment 25 februari 2024 2024134148-20, p. 193, 195, 197
14.Proces-verbaal van bevindingen geluidsfragment 25 februari 2024 2024134148-31, p. 205 en 206.
15.Proces-verbaal van bevindingen geluidsfragment 12 en 13 maart 2024 2024134148-29, p. 215 en 216.
16.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 december 2024.
17.Proces-verbaal van aangifte bedreiging [slachtoffer 2] , p. 320-321.
18.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 december 2024.