2.17.Bij brief van 27 juni 2024 heeft de gemachtigde van [verweerder] de gemeente Wageningen onder meer als volgt bericht:
“Inmiddels heb ik het rapport van [bedrijf 5] kunnen doornemen en had ik met dient overleg over de
voorgestelde beëindigingsovereenkomst.
Namens client moet ik u berichten dat hij niet kan instemmen met het voorstel. U heeft namens uw cliënte aangegeven dat zij in dat geval de ontbinding wil nastreven op grond van ernstig verwijtbaar gedrag. Ik heb hierbij genoteerd dat tijdens een eerdere bespreking over dit voorstel door uw cliente is aangegeven dat dient bij het eventueel afwijzen van een ontbindingsverzoek niet zal terug mogen keren naar zijn vertrouwde werkplek bij [naam sportcomplex] maar hij elders zal worden tewerkgesteld en wellicht geen werk zal krijgen, Ik verzoek u mij te laten weten of uw cliente dit voornemen handhaaft.
Het handelt bij client om een werknemer met beperkingen en ten aanzien van uw cliente een bijzondere zorgplicht heeft. Bij het kwalificeren van gedragingen (ernstig) verwijtbaar kan hierbij van uw cliënte worden verwacht dat zij rekening houdt met het bijzondere karakter van de arbeidsverhouding en in het bijzonder de beperkingen die spelen bij een WSW’er.
Geconstateerd moet worden dat uw cliente in januari of februari 2024 op grond van “bereikte signalen” het onderzoeksbureau [bedrijf 5] opdracht heeft gegeven heimelijk onderzoek te doen naar
nevenwerkzaamheden van dient. Hierbij is het middel uitlokking ingezet en is door [bedrijf 5] gegraven in het privéleven van dient.
Onduidelijk hierbij is om wat voor signalen het zou zijn gegaan, laat staan wat de ernst was van die signalen in het licht van artikel 7:653a BW en in het bijzonder de eventuele objectieve redenen. Uit het rapport maak ik op dat er in januari en februari 2024 veelvuldig overleg is geweest tussen het bureau en de gemeente maar is niet duidelijk wat nu de concrete noodzaak was om dit bureau in te schakelen. Van client heb ik in ieder geval begrepen dat hij in die periode geen werkzaamheden heeft verricht voor de vennootschappen tijdens werktijd. Ergo ik hoor graag wat de signalen waren. Ik teken hierbij aan dat de contractueel te verlangen arbeidsinzet niet verbiedt dat een werknemer tijdens werktijd zijdelings en incidenteel andere activiteiten verricht zoals het bellen met derden.
In het kader van zorgvuldig werkgeverschap en de in acht te nemen redelijkheid en billijkheid in zijn
algemeenheid en in het bijzonder in deze arbeidsrelatie geldt verder dat een dergelijke actie ingrijpend en inbreuk makend is op de privacy van een werknemer. Het uitlokken van een werknemer tot handelingen waarvan de gegrondheid nu net voorwerp van onderzoek via de telefoon is eveneens kwalijk en in strijd met de gedragscode van onderzoeksbureaus. Op zich zou kunnen worden verwacht dat [bedrijf 5] eerdere signalen onderzoekt waarna eventueel het vermoeden wordt getest op dusdanige wijze dat dient niet wordt uitgelokt.
Wat resteert is de kennelijke gedachte dat onderzocht zou moeten worden of dient tijdens de
overeengekomen arbeidstijd nevenwerkzaamheden verricht en hij aldus tekort schiet in de naleving van de afspraak dat hij tijdens werktijd zijn arbeidsinzet moet richten op de arbeidsovereenkomst.
Ik heb in dit kader contact gehad met [naam sportcomplex] , hetgeen [bedrijf 5] kenbaar niet heeft gedaan, over de vraag of er op enigerlei vlak bij [naam sportcomplex] klachten zijn over de arbeidsinzet in kwalitatief en kwantitatief opzicht. Het tegendeel is het geval. [naam sportcomplex] mist dient en wil niets liever dan dat hij weer aan het werk gaat. Ik heb [bedrijf 1] gevraagd om overleg maar deze geeft aan zich er buiten te willen houden. Uit het rapport van [bedrijf 5] blijkt niet dat er enig bezwaar speelt bij [bedrijf 1] over de inzet van dient.
Vervolgens moet worden geconstateerd dat [bedrijf 5] tot de volgende feitelijke bevindingen is gekomen:
1. Op 13 februari 2024 heeft om 15:40 een telefoongesprek plaatsgevonden via het privé nummer van
de heer [verweerder] . Dit gesprek heeft 8 minuten geduurd waarbij wordt gesteld dat [verweerder]
op dat moment ziek zou zijn.
2. Op 14 februari 2024 is een mail gestuurd om 9.22 uur. Daarop is niet gereageerd.
3. Op 26 februari 2024 is nog een keer een mail gestuurd om 13.17. Ook hierop is niet gereageerd.
4. Op 11 maart 2024 is om 13.15 gebeld naar een nummer maar kwam de beller terecht in de
voicemail. De tweede keer wederom.
5. Op 28 maart is rond 11.25 gebeld met [verweerder] waarbij is gesproken over zijn werk via [bedrijf 3]
[bedrijf 3] . [verweerder] heeft hierbij aangegeven te zijn gestopt met het uitzendbureau
en dat hij zijn werkzaamheden thuis uitvoert en daarmee niet vanuit het werk.
6. Op 3 april 2024 is [verweerder] niet verschenen op de afspraak maar wordt een gesprek
gevoerd met [naam 3] . Hierbij is gebleken dat [naam 3] apert heeft zitten overdrijven nu bijvoorbeeld
[bedrijf 3] in het geheel geen uitzendkrachten heeft maar het feitelijk gaat om kluswerk voor
[naam sportcomplex] buiten werktijd. Het spreekt wel voor zich dat [naam 3] graag extra werk wilde binnen
halen. Client wist van te voren niet dat ze dit verhaal zou gaan afsteken.
Geconstateerd moet worden dat de gemeente veel publiek geld heeft betaald voor een onderzoek naar
een werknemer die ze zou moeten beschermen en met de enige concrete bevinding dat dient overdag 2 keer een gesprek heeft gevoerd over zijn bedrijf. Het eerste gesprek duurde 8 minuten en heeft plaatsgevonden op 13 februari 2024. Van client heb ik begrepen dat hij zich in de ochtend heeft ziek gemeld maar later op de dag heeft bericht dat hij weer kon komen. Dat was niet nodig omdat er al een vervanger was. Voor zover en indien client ziek was op die dag geldt dat hij die dag niet beschikbaar was voor zijn werk als conciërge voor [naam sportcomplex] . Vervangend werk is hem niet opgedragen. Daarmee gold client voor uw cliente als arbeidsgeschikt waarbij niet gesteld is of kan
worden dat het voeren van dit 8 minuten durend telefoongesprek de aanname rechtvaardigt dat dient
arbeidsgeschikt was. Hierbij speelt dat hem was bericht dat er geen behoefte was aan zijn arbeidsinzet die dag zodat hij ook langs die weg niet is tekort geschoten.
Terzake het tweede gesprek ontbreekt de duur van het gesprek. Ik teken hierbij aan dat dient gedurende de werkdag pauze heeft van 2 x 15 minuten en 30 minuten en hij die zelf kan inplannen. Client heeft hierbij geen klokverplichting en het komt vaak genoeg voor dat dient langer eerder begon zonder daar een punt van te maken.
Redelijkerwijs kunnen de geconstateerde feiten daarmee geen invulling van het criterium verwijtbaar
gedrag opleveren laat staan ernstig. Hierbij fungeert uw cliente als formele werkgever, is [bedrijf 1] de formele inlener die hem vervolgens heeft gedetacheerd bij de materiele inlener [naam sportcomplex] . Ter beoordeling zou moeten staan de vraag of er sprake is van een vertrouwensbreuk of ernstig verwijtbaar gedrag jegens [naam sportcomplex] en of in dit kader [naam sportcomplex] enige klacht in zijn algemeenheid zou hebben over dient en over zijn vermeende nevenactiviteiten in het bijzonder.
Zoals hiervoor gesteld is dat niet aan de orde. Van [naam sportcomplex] begreep ik anderzijds wel dat zij volstrekt ontevreden is over de werkzaamheden van [bedrijf 1] en [naam sportcomplex] van [bedrijf 1] af wil. [naam sportcomplex] zou dient het liefste zelf in dienst willen nemen maar als kleinschalige stichting ontbreekt het daarvoor aan de faciliteiten. Van client heb ik begrepen dat het tussen hem en [bedrijf 1] niet echt meer botert sinds een aantal maanden doordat hij zich te vaak zou hebben ziek gemeld. Het lijkt alsof hier de angel zit die er uit gehaald moet worden. Ik begrijp dat er een aanbestedingsovereenkomst ligt van de gemeente aan [bedrijf 1] en een inleenovereenkomst voor client. Ik hoor graag of uw cliente tegen contractuele belemmeringen aanloopt om client in de constructie te laten werken voor [naam sportcomplex] .
Dit lijkt er tot nu toe wel op omdat het dient blijkens de overeenkomst juist verboden wordt om bij [naam sportcomplex]
in dienst te treden in geval van een beëindiging. Ik hoor graag waarom dat verbod nodig is en waarom hij bij voortzetting niet terug zou mogen naar [naam sportcomplex] maar dient naar een onbestemde andere onveilige plek zou moeten worden gemanoeuvreerd.
Uw cliente zal moeten begrijpen dat client van zijn kant ongelukkig is met de wijze waarop de gemeente met hem is omgegaan en het voor hem ook reden is geweest om zijn handelen tegen het licht te houden. Hij heeft zich willen uitschrijven als vennoot van het uitzendbureau en hij dacht dat ook gedaan te hebben. Blijkbaar heeft hij zich alleen uitgeschreven als UBO. Client heeft daar geen verstand van, In zijn beleving heeft hij zijn werk voor [naam sportcomplex] altijd voorop laten staan. Het tegendeel is niet gebleken en het wordt juist ondersteund door [naam sportcomplex] . Hierbij moet hij ervaren dat zijn jobcoach maandenlang vertrouwelijke gesprekken met hem gevoerd in de wetenschap dat er een onderzoek tegen hem liep.
Voor client zou beëindiging het verstrekkende gevolg hebben dat hij zijn wsw indicatie kwijt raakt evenals zijn al jarenlang veilige werkplek. Client is net vader geworden en is ook van zijn kant al jarenlang dolgelukkig met het werk. Hem rest een gure arbeidsmarkt zonder enige relevante bescherming. Daar staat tegenover dat overtredingen zijn gesteld maar niet gebleken en uw cliente als werkgever qua invulling van de arbeidsprestatie op ruime afstand staat van het uit te voeren werk en zij juist de verplichting heeft om dient op een veilige werkplek te zetten.
Namens dient moet ik dan ook op dit moment concluderen:
1 Dat er geen grondslag voor de schorsing. Het knaagt aan client dat hij op grond van beschuldigingen thuismoet zitten. Uw cliente zal moeten begrijpen dat zijn bloeddruk torenhoog is en hij kampt met migraine. Iedereen vraagt zich af waar [verweerder] blijft. Het onderzoek is anderzijds afgerond zodat daar geen reden ligt voor het voortduren van de schorsing.
2. De gestelde omstandigheden leveren geen grond op voor een arbeidsrechtelijk verwijt of een
geforceerde conclusie dat het vertrouwen onherstelbaar en onoverkomelijk zou zijn beschadigd.
3. Het is in belang van client dat hij weer gewoon tot het werk wordt toegelaten.
Gelet op het voorgaande verzoek ik uw cliente weer tot het werk toe te laten en waarbij ik overleg of er belemmeringen spelen en waarbij we alternatieven kunnen onderzoeken. Zonder nadere reactie en het handhaven van het voornemen dient te ontslaan zal ik de tewerkstelling gaan vorderen.”