ECLI:NL:RBGEL:2024:9088

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
17 december 2024
Zaaknummer
05.209568.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens opiumwetfeiten, belediging en wederspannigheid

Op 17 december 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten, waaronder opiumwetdelicten, belediging van een ambtenaar en wederspannigheid. De verdachte, geboren in 2001 in Turkije en momenteel gedetineerd, werd bijgestaan door raadsman mr. J. Vlug. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data, waaronder 10 januari 2024 en 22 mei 2024, betrokken was bij het telen en verhandelen van cocaïne en heroïne. Daarnaast heeft hij zich op 26 november 2023 verzet tegen de aanhouding door een politieagent en deze beledigd met kwetsende woorden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, met aftrek van het voorarrest, en heeft de teruggave van bepaalde in beslag genomen goederen gelast. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05/209568-24, 05/248815-24, 05/220973-24 en 05/312219-23 (gev. t.t.z.).
Datum uitspraak : 17 december 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 in [geboorteplaats] (Turkije),
wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] ,
op dit moment (uit andere hoofde) gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. J. Vlug, advocaat in Deventer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
ten aanzien van parketnummer 05/209568-24:
hij op of omstreeks 10 januari 2024 te Wijnbergen, gemeente Montferland, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of het opzettelijk vervaardigen van cocaïne en/of heroïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of een of meerdere voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, te weten:
- een of meerdere geldbedragen in verschillende biljetten,
- een of meerdere telefoons,
- een grinder,
- 254, althans een of meerdere (lege) gripzakjes,
- een of meerdere opgevouwen ponypacks,
- drie, althans een of meerdere weegschalen,
- 211, althans een of meerdere verpakkingen ten behoeve van bolletjes,
- een rol blauwe boterhamzakjes en/of
- ongeveer 5,52 gram cocaïne en/of 24,63 gram heroïne verpakt in een of meerdere wikkels en/of bolletjes
althans (telkens) een of meerdere goederen waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit;
ten aanzien van parketnummer 05/248815-24:
1.
hij op of omstreeks 22 mei 2024 te Azewijn, gemeente Montferland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 5,98 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 22 mei 2024 te Azewijn, gemeente Montferland, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen van cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een of meerdere voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, te weten:
- een of meerdere geldbedragen in verschillende biljetten en/of munten en/of
- vijf, althans een of meerdere telefoons en/of
- twee, althans een of meerdere weegschalen en/of
- ongeveer 5,98 gram cocaïne,
althans (telkens) een of meerdere goederen, waarvan hij, verdachte en/of zijn/haar mededaders, (telkens) wist(en) of ernstige
reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit;
ten aanzien van parketnummer 05/220973-24:
hij op of omstreeks 13 januari 2024 te Zutphen
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 49,64 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
ten aanzien van parketnummer 05/312219-23:
1.
hij op of omstreeks 26 november 2023 te Dieren, gemeente Rheden
opzettelijk een ambtenaar, te weten [ambtenaar] , hoofdagent bij politie Oost-Nederland,
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: "Jij kankerlijer", "kankerleijer" en/of "kankermongool", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 26 november 2023 te Dieren, gemeente Rheden, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een ambtenaar, [ambtenaar] , hoofdagent bij politie Oost-Nederland, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten ter aanhouding van de verdachte door:
- ( met kracht) zijn armen in tegengestelde richting te bewegen dan die waarin voornoemde ambtenaren hem trachtte(n) te bewegen,
- de spieren en/of armen aan te spannen, en/of
- zijn lichaam in tegengestelde richting te draaien dan die waarin voornoemde ambtenaren hem trachtte(n) te bewegen.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

ten aanzien van parketnummer 05/209568-24 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
Beoordeling door de rechtbank
Op 10 januari 2024 is de vakantiewoning op de [adres 2] , huisnummer [huisnummer] , te [plaats] (
rechtbank: in de gemeente Montferland) doorzocht. Verbalisanten zagen in een open lade van het tv-meubel een grote hoeveelheid lege gripzakjes en een weegschaal. In een prullenbak die open stond, lagen verpakkingen waarvan het de verbalisanten ambtshalve bekend is dat deze gebruikt worden om harddrugs te verpakken in bolletjes. Naast de prullenbak stond een fles ammonia. De volgende goederen werden in beslag genomen:
  • blok bruine stof;
  • wit poeder;
  • 1300 euro cash;
  • 240 euro cash;
  • grinder;
  • 254 lege gripzakjes;
  • stapel ongevouwen ponypacks;
  • 3 weegschalen;
  • 211 verpakkingen t.b.v. bolletjes;
  • rol blauwe boterhamzakjes.
De inbeslaggenomen 5.52 gram aan witte poeders en brokjes en een bruin blok van 24,63 gram zijn onderzocht en daarvan is vastgesteld dat het respectievelijk cocaïne en heroïne bevat. [3]
Verdachte heeft verklaard dat hij de vakantiewoning had gehuurd. Hij had de sleutel opgehaald. Verder zijn de aangetroffen handschoenen, de ammonia, de bruine stof, het witte poeder, twee kleine weegschalen en ponypacks van hem. Verder heeft verdachte verklaard dat hij weleens drugs heeft verkocht. [4]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij een paar dagen op vakantiepark [vakantiepark] aan de [adres 2] in [plaats] heeft verbleven. Hij heeft daar twee dagen geslapen. Hij heeft verklaard dat hij daar met medeverdachte [verdachte] verbleef. [5]
Uit onderzoek naar de onder medeverdachte [medeverdachte] inbeslaggenomen telefoon is het volgende naar voren gekomen. Er was een notitie met de titel “Pof.” opgeslagen die voor het laatst was bijgewerkt op 6 oktober 2023. In de notitie staat:
[naam 1] = 70
[naam 2] = 200 ( 110 spullen zsm )
[naam 3] = 75
[naam 4] = 50
[naam 5] = 25
[naam 6] = 10
[naam 7] = 80
[naam 8] = 110
[naam 9] = 10
[naam 9] =
200 ik
10 [naam 10]
10 [naam 10]
20 [naam 10]
10 [naam 10]
25 [naam 10]
30 [naam 10]
***620***
Verder wordt een bericht aangetroffen dat via Signal op 9 januari 2024 is verstuurd. De verstuurder van het bericht zegt dat hij “hero” zocht en dat de gebruiker van de telefoon dat zou hebben liggen. Op die vraag reageert de gebruiker van de telefoon “ja zeker broeder”. [6]
Gezien de aard van de aangetroffen goederen en de onderlinge combinatie is de rechtbank van oordeel dat de aangetroffen voorwerpen redelijkerwijs niet anders kunnen worden aangemerkt dan als te zijn bestemd voor de handel en verkoop van cocaïne en/of heroïne en dat verdachte dat wist. Nu verdachte gedurende minstens enkele dagen met de medeverdachte in de vakantiewoning verbleef, en een deel van de goederen in het zicht lagen, had de verdachte wetenschap van de aanwezigheid van deze goederen. Hij heeft bovendien ten aanzien van een aantal goederen verklaard dat hij wist dat deze goederen in de woning waren en dat deze goederen ook van hem zijn. Hij had ook, samen met de medeverdachte [medeverdachte] , de beschikkingsmacht over deze voorwerpen.
De rechtbank komt gelet op het voorgaande tot een bewezenverklaring en acht daarbij bewezen dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachte [medeverdachte] heeft gehandeld.
ten aanzien van parketnummer 05/248815-24 [7]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot feit 1 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Met betrekking tot feit 2 heeft de raadsman vrijspraak bepleit wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] , p. 27-28;
- verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 december 2024;
- proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 52-55;
- Rapporten NFiDENT, p. 50 en 51.
Feit 2
De rechtbank stelt vast dat op zich bewezen kan worden dat verdachte en/of zijn medeverdachte contant geld, vijf telefoons, twee weegschalen en ongeveer 5,98 gram cocaïne, verdeeld over 1 koffiefilter en 1 gripzakje, bij zich hadden. De aangetroffen telefoons zijn echter niet nader onderzocht. Het voorhanden hebben van enkel deze goederen, waarbij de drugs ook niet is verpakt in gebruikershoeveelheden, acht de rechtbank onvoldoende om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde te komen. Verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.
ten aanzien van parketnummer 05/220973-24 [8]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
Beoordeling door de rechtbank
Op 13 januari 2024 zagen verbalisanten een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] op naam van verdachte in Zutphen. Er lagen twee personen in het voertuig te slapen. Verdachte zat op de bestuurdersstoel. Verbalisanten troffen in het dashboardkastje een witte plastic tas aan. Daarin zat een zak met muntgeld. Daarnaast lag een bol, verpakt in plastic. Daarin zat een dichtgeknoopte plastic zak, waarin een wit poeder zat. [9]
De inbeslaggenomen bol van in totaal 49,64 gram aan witte poeders is onderzocht en daarvan is vastgesteld dat het cocaïne bevat. [10]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 13 januari 2024 in zijn voertuig werd aangetroffen. Het aangetroffen muntgeld zat in zijn fouillering en dat heeft hij teruggekregen toen hij vrijkwam op het politiebureau op 12 januari 2024. Dat heeft hij op 12 of 13 januari 2024 in het dasboardkastje van zijn auto neergelegd. [11] Van de aangetroffen drugs weet verdachte niets.
De rechtbank stelt vast dat verdachte op 13 januari 2024 op de bestuurdersplek in zijn auto zat toen er in het dashboardkastje een grote hoeveelheid cocaïne werd aangetroffen. In datzelfde dashboardkastje, naast de zak met cocaïne, werd een zak met muntgeld aangetroffen, dat daar na zijn vrijlating op 12 januari 2024 door hem is neergelegd.
De rechtbank overweegt dat als uitgangspunt heeft te gelden dat de bestuurder en tevens eigenaar van een auto geacht wordt bekend te zijn met de aanwezigheid van voorwerpen in die auto, zeker als het gaat om een dergelijke handelshoeveelheid harddrugs. Dit zou dus voldoende zijn voor de vaststelling dat verdachte wetenschap en beschikkingsmacht had over de harddrugs. Verdachte heeft echter een alternatief scenario naar voren gebracht. Hij heeft verklaard dat er meerdere mensen in zijn auto hebben gezeten, daarmee implicerend dat ook anderen de drugs daar neergelegd zouden kunnen hebben. Van mensen die in de auto van verdachte zouden hebben gezeten, zijn geen namen genoemd. Die verklaring van verdachte is dus concreet noch verifieerbaar. Verder laat het zich moeilijk verklaren dat ‘een ander’ bijna 50 gram cocaïne, dat een behoorlijke straatwaarde vertegenwoordigt, in de auto van verdachte zou achterlaten. De rechtbank passeert dit scenario dan ook als onaannemelijk.
Kortom, de rechtbank stelt vast dat verdachte wetenschap had van de drugs in het dashboardkastje. Hij had daar ook de beschikkingsmacht over. De rechtbank komt gelet daarop tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
ten aanzien van parketnummer 05/312219-23 [12]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen feit 1:
  • de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 3 december 2024;
  • proces-verbaal van bevindingen, p. 13;
  • proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 51.
Bewijsmiddelen feit 2:
  • de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 3 december 2024;
  • proces-verbaal van bevindingen, p. 10-11;
  • proces-verbaal van bevindingen, p. 14.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder de parketnummers 05/209568-24, 05/248815-24 feit 1, 05/220973-24 en 05/312219-23 feiten 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
ten aanzien van parketnummer 05/209568-24:
hij op of omstreeks 10 januari 2024 te
Wijnbergen,gemeente Montferland,
althans in Nederlandtezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden
en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk
telen, bereiden, bewerken, verwerken,verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren,
en/of het opzettelijk vervaardigenvan cocaïne en/of heroïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of een of meerderevoorwerpen,
vervoermiddelen,stoffen, gelden
en/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, te weten:
-
een of meerderegeldbedragen in verschillende biljetten,
-
een of meerderetelefoons,
- een grinder,
- 254
, althans een of meerdere(lege) gripzakjes,
-
een of meerdereopgevouwen ponypacks,
- drie
, althans een of meerdereweegschalen,
- 211
, althans een of meerdereverpakkingen ten behoeve van bolletjes,
- een rol blauwe boterhamzakjes en
/of- ongeveer 5,52 gram cocaïne en
/of24,63 gram heroïne
verpakt in een of meerdere wikkels en/of bolletjesalthans (telkens) een of meerdere goederenwaarvan hij, verdachte en
/ofzijn mededader
(s), wist
(en
) of ernstige reden had(den) om te vermoedendat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit;
ten aanzien van parketnummer 05/248815-24:
1.
hij op
of omstreeks22 mei 2024 te Azewijn, gemeente Montferland
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 5,98 gram
, in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
ten aanzien van parketnummer 05/220973-24:
hij op
of omstreeks13 januari 2024 te Zutphen
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 49,64 gram,
in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
ten aanzien van parketnummer 05/312219-23:
1.
hij op
of omstreeks26 november 2023 te Dieren, gemeente Rheden
opzettelijk een ambtenaar, te weten [ambtenaar] , hoofdagent bij politie Oost-Nederland,
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn
/haarbediening, in zijn
/haartegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem
/haarde woorden toe te voegen: "Jij kankerlijer", "kankerlijer" en
/of"kankermongool"
, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
hij op
of omstreeks26 november 2023 te Dieren, gemeente Rheden, zich met geweld
en/of bedreiging met geweld,heeft verzet tegen een ambtenaar, [ambtenaar] , hoofdagent bij politie Oost-Nederland, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten ter aanhouding van de verdachte door:
- ( met kracht) zijn armen in tegengestelde richting te bewegen dan die waarin voornoemde
ambtenaarhem trachtte
(n)te bewegen,
- de spieren en
/ofarmen aan te spannen, en
/of
- zijn lichaam in tegengestelde richting te draaien dan die waarin voornoemde
ambtenaarhem trachtte
(n)te bewegen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 05/209568-24:
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden, voorwerpen, stoffen en gelden voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
parketnummer 05/248815-24 feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
parketnummer 05/220973-24:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
parketnummer 05/312219-23 feit 1:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
parketnummer 05/312219-23 feit 2:
wederspannigheid.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden met aftrek van het voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft oplegging van een substantieel lagere gevangenisstraf bepleit dan de officier van justitie.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan 5 strafbare feiten.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs. Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van verschillende voorwerpen, stoffen en geldbedragen die bestemd waren voor de handel en verkoop van cocaïne en heroïne. Voor verdovende middelen in het algemeen – en voor harddrugs in het bijzonder – geldt dat zij verslavend (kunnen) zijn, met alle nadelige gevolgen van dien voor de gebruikers zelf. Daarnaast bekostigen gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen. Met zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan deze nadelige gevolgen.
De andere feiten betreffen strafbare feiten jegens de politie. Verdachte heeft zich met geweld verzet tegen zijn aanhouding. Verdachte heeft door zijn handelwijze de politieagenten, die op dat moment eenvoudigweg hun werk deden, in de uitoefening van hun taken op onaanvaardbare wijze ondermijnd. Daarnaast heeft hij een politieagent beledigd, waarmee hij de politieagent in zijn eer en goede naam heeft aangetast.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 5 november 2024, waaruit blijkt dat hij vóór en na de bewezenverklaarde feiten is veroordeeld voor Opiumwetdelicten. Hieruit volgt ook dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Verder is gelet op het reclasseringsadvies van 17 oktober 2024 waaruit volgt dat geadviseerd wordt over te gaan tot strafoplegging zonder bijzondere voorwaarden.
De rechtbank is, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, in verband met een juiste normhandhaving en uit een oogpunt van vergelding, van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een gevangenisstraf. De rechtbank heeft acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met aftrek van het voorarrest passend. Dat is lager dan de straf die de officier van justitie heeft geëist, mede nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt.

8.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de teruggave van de weegschaal (parketnummer 05-248815-24) en het geldbedrag van € 122,45 (parketnummer 05-220973-24) aan de verdachte gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 47, 57, 63, 180, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 05/248815-24 feit 2 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
De beslissing op het beslag
 gelast de teruggave aan verdachte van:
  • de weegschaal;
  • het geldbedrag van € 122,45.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.H.S. Duinkerke (voorzitter), mr. P. Verkroost en mr. G.L.C. van den Bosch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.L.M. van Schaik, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 december 2024.
Mr. Verkroost, mr. Van den Bosch en mr. Van Schaik zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024015473, gesloten op 6 juni 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 75-76.
3.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 197-198; Rapporten NFiDENT, p. 201 en 202.
4.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 3 december 2024.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 234.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 99-102.
7.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Noord en Oost Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024232857, gesloten op 28 mei 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
8.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024019527, gesloten op 14 januari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 11-13.
10.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 59-62; Rapport NFiDENT, p. 58.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 25.
12.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 4] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023546868, gesloten op 12 december 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.