ECLI:NL:RBGEL:2024:9080

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
17 december 2024
Zaaknummer
431284
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van woning en inboedel na beëindiging van samenleving

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om de verdeling van een woning en inboedel na de beëindiging van een affectieve relatie tussen twee partijen. De eiseres, aangeduid als [eiseres in conv], en de gedaagde, aangeduid als [gedaagde in conv], hebben samen gewoond in de woning en zijn ieder voor de onverdeelde helft eigenaar. Na de beëindiging van hun samenleving zijn er geschillen ontstaan over de verdeling van de woning en de bijbehorende goederen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de partijen het erover eens zijn dat [gedaagde in conv] de eerste kans krijgt om de woning over te nemen. Indien dit niet lukt, zal de woning te koop worden aangeboden. De rechtbank heeft ook bepaald dat de overwaarde van de woning rekening houdt met diverse verrekenposten, waaronder een schuld van [eiseres in conv] aan [gedaagde in conv] en de hypothecaire lasten die door [gedaagde in conv] zijn betaald. De rechtbank heeft de partijen opgedragen om gezamenlijk een makelaar in te schakelen voor de taxatie van de woning en heeft de verdeling van de inboedel geregeld. De uitspraak is gedaan op 18 december 2024.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/431284 / HA ZA 24-58 / 1547
Vonnis van 18 december 2024
in de zaak van
[eiseres in conv],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres in conv] ,
advocaat: mr. D. Kotterman,
tegen
[gedaagde in conv],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conv] ,
advocaat: mr. O. Asscher.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 april 2024,
- het verkorte proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 17 juli 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
Na beëindiging van hun samenleving verschillen partijen van mening over de verdeling van een aantal goederen, waaronder de woning. Zij zijn het er wel over eens dat [gedaagde in conv] eerst de gelegenheid krijgt de woning over te nemen en daarna [eiseres in conv] en dat de woning pas te koop zal worden aangeboden als het hen beiden niet lukt de woning over te nemen. De rechtbank gelast de verdeling van de woning conform die wens en houdt voor de bepaling van de overwaarde rekening met een aantal verrekenposten. Ook een aantal goederen van partijen worden door de rechtbank verdeeld.

3.De feiten

3.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad en hebben met elkaar samengewoond in de woning, gelegen aan de [adres woning] (hierna: de woning). Partijen zijn ieder voor de onverdeelde helft eigenaar van de woning.
3.2.
Partijen hebben op 20 december 2018 een samenlevingsovereenkomst met elkaar gesloten. In artikel 6 lid 5 van de samenlevingsovereenkomst verklaart [eiseres in conv] aan [gedaagde in conv] een bedrag schuldig te zijn van € 38.850,00, zijnde de helft van de waarde van het erfdeel van [gedaagde in conv] in de woning. Overeengekomen is dat deze vordering van [gedaagde in conv] opeisbaar is bij vervreemding van de woning en bij beëindiging van de samenlevingsovereenkomst.
3.3.
Op 15 januari 2023 hebben partijen een handgeschreven document ondertekend, waarvan de inhoud als volgt luidt:
“Hierbij verklaren wij we een gelijkwaardige inbreng hebben in de woning.
Door de inbreng van de ervenis van [gedaagde in conv] ( [gedaagde in conv] , toevoeging rechtbank), de overwaarde van het Huis van [eiseres in conv] ( [eiseres in conv] , toevoeging rechtbank) en de extra bijdrages van [eiseres in conv] en de vaste lasten die door ieder betaald wordt.
Mocht het zijn dat wij onze relatie beëindigen dan is de situatie nu als volgt:
We zijn gelijkwaardig m.b.t. de woning en zitten beide met evenveel middelen in de woning. Bij verkoop van de woning zal de overwaarde of de schuld gelijkwaardig worden verdeeld.
Gemeenschappelijk aangeschafte meubels zullen gelijkwaardig verdeeld worden.”
3.4.
[eiseres in conv] heeft de woning in mei 2023 verlaten. Hierna heeft [eiseres in conv] bij brief van 6 september 2023 de samenlevingsovereenkomst opgezegd met ingang van 10 oktober 2023.
3.5.
Op de woning rust ten behoeve van Nationale-Nederlanden Bank N.V. een hypotheek met betrekking tot de volgende vier geldleningen (met de saldi per 31 december 2023):
a. geldlening onder nummer 1051204870.L1 ad € 78.800,00,
b. geldlening onder nummer 1051204870.L2 ad € 43.500,00,
c. geldlening onder nummer 1051204870.L3 ad € 51.698,12,
d. geldlening onder nummer 1051204870.L4 ad € 19.344,54.
3.6.
Partijen zijn niet tot een regeling gekomen over de verdeling van de gemeenschappelijke goederen.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
[eiseres in conv] vordert - samengevat - na wijziging van eis dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
A. de wijze van verdeling vaststelt van de eenvoudige gemeenschap, meer specifiek de woning en de daarop rustende hypotheekschuld door:
  • een (door haar voorgestelde) makelaar te benoemen om de marktwaarde van de woning te taxeren en te bepalen dat ieder der partijen voor de helft de taxatiekosten draagt,
  • de woning (met de hypotheekschuld) aan [gedaagde in conv] toe te delen onder de opschortende voorwaarden dat hij verklaart dat hij bereid en in staat is haar aandeel in de woning over te nemen tegen de getaxeerde waarde en dat de hypotheekgever haar ontslaat uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheekschuld,
  • [gedaagde in conv] te verplichten binnen uiterlijk drie maanden na dit vonnis het door de rechtbank vastgestelde bedrag ten titel van overbedeling aan haar te betalen evenals de kosten van de notariële levering, de kosten van het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid en andere kosten die samenhangen met de toedeling,
voor het geval dat [gedaagde in conv] er niet in slaagt de woning te financieren en haar te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheekschuld: te gelasten dat zij de gelegenheid krijgt om te onderzoeken of zij de woning kan financieren en [gedaagde in conv] te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheekschuld,
bepaalt dat - zo begrijpt althans de rechtbank - indien ook [eiseres in conv] de woning niet kan overnemen, de woning te koop dient te worden gezet en [gedaagde in conv] veroordeelt om aan een door de rechtbank aangewezen makelaar een schriftelijk verkoopopdracht te geven,
bepaalt dat, in het geval [gedaagde in conv] geen verkoopopdracht verstrekt aan de makelaar:
  • [gedaagde in conv] op straffe van een dwangsom wordt veroordeeld om medewerking te verlenen aan de onder a-f ingestelde vorderingen ten aanzien van het verkoopproces,
  • het vonnis in de plaats treedt van de vereiste medewerking van [gedaagde in conv] aan de onder g-i ingestelde vorderingen ten aanzien de verkoop en levering,
  • [gedaagde in conv] onder j wordt geboden de woning binnen drie maanden na dit vonnis te verlaten en niet meer terug te keren,
  • onder k een dusdanige beslissing neemt die de rechtbank in goede justitie meent te behoren.
de verdeling van de overige boedelzaken beveelt overeenkomstig het voorstel van [eiseres in conv] ,
bepaalt dat [eiseres in conv] in de gelegenheid wordt gesteld om noodzakelijk onderhoud en reparaties aan de woning te verrichten.
4.2.
[gedaagde in conv] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres in conv] .
in reconventie
4.3.
[gedaagde in conv] vordert – samengevat - na wijziging van eis dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
- bepaalt dat de woning opnieuw dient te worden getaxeerd met inachtneming van het bouwtechnisch rapport van 15 september 2023,
- bepaalt dat de getaxeerde waarde bindend is,
- bepaalt dat de woning aan hem wordt toebedeeld en dat hij wegens overbedeling aan [eiseres in conv] (na verrekening van diverse vorderingen over en weer) de helft van de netto overwaarde aan [eiseres in conv] dient te vergoeden en hij [eiseres in conv] dient te ontslaan uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid,
- beveelt dat [eiseres in conv] dient mee te werken aan overdracht van de woning aan hem en dat het vonnis in de plaats treedt van de medewerking door [eiseres in conv] indien zij haar medewerking daaraan niet verleent,
- voor recht verklaart dat de teruggave van de nutskosten in de eenvoudige gemeenschap vallen en bij helfte dienen te worden verdeeld,
- [eiseres in conv] gelast de helft van de teruggave van de nutskosten aan hem te vergoeden,
- [eiseres in conv] gelast de helft van de door haar onttrokken reservering voor de belastingaangifte 2023 ad € 774,00 aan hem te betalen.
De rechtbank begrijpt dat het eveneens gedane verzoek om bij beschikking de echtscheiding tussen partijen uit te spreken berust op een verschrijving of anderszins op een misverstand, met name nu partijen niet gehuwd zijn (geweest).
4.4.
[eiseres in conv] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [gedaagde in conv] in zijn vorderingen, dan wel tot afwijzing van de vorderingen.

5.De beoordeling

5.1.
Kern van het geschil tussen partijen is de vraag op welke wijze de goederen in hun gemeenschap, in het bijzonder de gezamenlijke woning, moeten worden verdeeld. Daartoe hebben zij beiden zowel in conventie als in reconventie meerdere vorderingen ingesteld. Deze hangen daardoor zozeer samen dat deze hierna gezamenlijk worden beoordeeld.
5.2.
De rechtbank stelt voorop dat partijen deelgenoten zijn in een gemeenschap. Indien de deelgenoten in een gemeenschap geen overeenstemming kunnen bereiken over de verdeling van die gemeenschap, kan de rechter de verdeling daarvan op grond van artikel 3:185 lid 1 BW gelasten. Bij een dergelijke vaststelling van de verdeling dient de rechtbank naar redelijkheid en billijkheid rekening te houden met de belangen van partijen en het algemeen belang. De rechtbank is daarbij niet gebonden aan hetgeen partijen hebben gevorderd en behoeft niet expliciet in te gaan op hetgeen partijen aanvoeren.
De woning
5.3.
Partijen zijn het erover eens dat de woning moet worden verdeeld en dat [gedaagde in conv] de eerste kans krijgt om de woning over te nemen. Ter zitting zijn partijen het grotendeels eens geworden over het navolgende stappenplan voor de waardering en overname (dan wel verkoop) van de woning.
5.4.
Om het aandeel van partijen in de (veronderstelde) overwaarde van de woning te kunnen vaststellen dient de woning door een makelaar te worden getaxeerd. Partijen zullen (via hun advocaten) een gezamenlijke opdracht verstrekken aan [bedrijf 1] om de woning te laten taxeren op de navolgende wijze. Partijen mogen bij de inspectie van de woning door de makelaar aanwezig zijn. Het in opdracht van [gedaagde in conv] opgestelde bouwtechnische rapport van [bedrijf 2] (productie 7 van [gedaagde in conv] ) zal niet aan de makelaar ter beschikking worden gesteld. Partijen mogen de makelaar wel wijzen op in hun ogen bestaande gebreken, maar zullen zich daarbij terughoudend opstellen. Indien de makelaar het noodzakelijk acht, zal de makelaar een nieuw bouwtechnisch rapport laten opstellen. De taxatie door de makelaar is bindend tussen partijen. De kosten van de makelaar (waaronder mede begrepen de kosten van een eventuele bouwtechnische keuring) zullen bij helfte door partijen worden betaald.
5.5.
[gedaagde in conv] krijgt de woning toebedeeld indien hij erin slaagt om financiering te verkrijgen om aan [eiseres in conv] haar aandeel in de (veronderstelde) overwaarde te vergoeden. [gedaagde in conv] krijgt vier maanden de tijd om te onderzoeken of hij de woning kan overnemen. Mocht dat niet lukken, dan zal [eiseres in conv] vervolgens vier maanden de tijd krijgen om te onderzoeken of zij financiering kan verkrijgen om de woning over te nemen en aan [gedaagde in conv] zijn aandeel in de (veronderstelde) overwaarde te vergoeden. De partij die de woning overneemt zal de hypotheekschulden voor zijn/haar rekening moeten nemen en de andere partij moeten laten ontslaan (door de hypotheekverstrekker) uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor deze schulden. Indien geen van partijen erin slaagt om de woning over te nemen, dan zal de woning door voormelde makelaar (openbaar) worden verkocht aan een derde. Bij verkoop van de woning zullen de hypotheekschulden uit de verkoopopbrengst moeten worden voldaan.
Verrekenposten
5.6.
[gedaagde in conv] stelt dat [eiseres in conv] weliswaar aanspraak heeft op de helft van de overwaarde van de woning indien hij die woning krijgt toebedeeld, maar dat de volgende posten daarbij verrekend dienen te worden:
de vordering van € 38.850,00 uit hoofde van artikel 6 lid 5 van de samenlevingsovereenkomst;
de regresvordering vanwege door [gedaagde in conv] betaalde aflossingen op de hypothecaire geldleningen van oktober 2023 tot en met de dag van levering van de woning aan [gedaagde in conv] of aan een derde;
de ongerechtvaardigde verrijking van [eiseres in conv] voor een bedrag van € 4.229,45;
e eventuele gebruiksvergoeding die hij aan [eiseres in conv] verschuldigd is;
de kosten van de gezamenlijke taxatie van de woning;
de kosten die - zo begrijpt althans de rechtbank - [gedaagde in conv] maakt teneinde [eiseres in conv] te laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheekschulden;
een bedrag van afgerond € 774,00, zijnde de helft van het door [eiseres in conv] op 4 februari 2024 opgenomen bedrag van € 1.548,07;
de helft van de door [eiseres in conv] ontvangen teruggave van het nutsbedrijf Budget Energie.
5.7.
Partijen nemen over voornoemde posten uiteenlopende standpunten in. De rechtbank zal deze posten hierna beoordelen.
a. Het door [gedaagde in conv] in de woning geïnvesteerde bedrag van € 38.850,00
5.8.
[gedaagde in conv] maakt jegens [eiseres in conv] aanspraak op een bedrag van € 38.850,00 op grond van artikel 6 lid 5 van de samenlevingsovereenkomst. [eiseres in conv] betwist deze aanspraak van [gedaagde in conv] en verwijst in dit kader naar de overeenkomst die partijen op 15 januari 2023 met elkaar hebben gesloten. Volgens [eiseres in conv] betekent dit dat zij voornoemd bedrag niet aan [gedaagde in conv] hoeft te betalen.
5.9.
[gedaagde in conv] stelt ter zitting dat [eiseres in conv] zich willens en wetens in de aanloop naar het einde van de relatie heeft verdiept in de gevolgen van de beëindiging van hun relatie en dat [eiseres in conv] zich toen heeft gerealiseerd dat zij minder dan de helft van de overwaarde van de woning zou ontvangen vanwege zijn investering in de woning. [gedaagde in conv] stelt dat [eiseres in conv] hem onjuist heeft voorgelicht door hem omwille van haar eigen voordeel wijs te maken dat het bedrag dat hij in de woning had geïnvesteerd teniet was gegaan. [eiseres in conv] heeft niet onderbouwd welke bedragen zij in de woning heeft geïnvesteerd. Die bedragen zijn ook niet opgenomen in de samenlevingsovereenkomst. Door hem op een zeer emotioneel moment in de aanloop naar het verbreken van de relatie te confronteren met de door [eiseres in conv] opgestelde overeenkomst en hem te verplichten deze meteen te ondertekenen, heeft [eiseres in conv] misbruik van omstandigheden gemaakt. Zijn wil en verklaring kwamen op het moment van ondertekening van de overeenkomst niet met elkaar overeen. [eiseres in conv] heeft er niet gerechtvaardigd op mogen vertrouwen dat dit anders was en dat [gedaagde in conv] aldus welbewust afstand zou doen van het geld dat hij had geërfd van zijn vader en had geïnvesteerd in de woning. Tevens is sprake van bedrog. Tot slot voert [gedaagde in conv] aan dat de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet in stand kan blijven.
5.10.
De rechtbank gaat niet mee in het - door [eiseres in conv] gemotiveerd weersproken - betoog van [gedaagde in conv] . Uit de samenlevingsovereenkomst blijkt dat [eiseres in conv] een schuld heeft aan [gedaagde in conv] doordat het erfdeel van [gedaagde in conv] in de woning zit. Uit de overeenkomst van 15 januari 2023 volgt kort gezegd dat partijen een gelijkwaardige inbreng hebben in de woning en dat bij verkoop van de woning de overwaarde of de schuld gelijkwaardig zal worden verdeeld. De overeenkomst dateert van 15 januari 2023 en niet ter discussie staat dat [eiseres in conv] de woning pas in mei 2023 heeft verlaten. [eiseres in conv] stelt dat de relatie met [gedaagde in conv] op 15 januari 2023 nog goed was. [gedaagde in conv] heeft niet gesteld dat er voor hem op 15 januari 2023 al duidelijke aanwijzingen waren dat [eiseres in conv] de relatie met hem binnen afzienbare tijd wenste te beëindigen. Om die reden is niet vast komen te staan dat [eiseres in conv] hem onder druk heeft gezet om de overeenkomst te ondertekenen. Van een situatie als bedoeld in artikel 3:44 lid 1 BW is dan ook geen sprake.
5.11.
Bij dit alles is van belang dat in de overeenkomst melding wordt gemaakt van investeringen van [eiseres in conv] in de woning en [eiseres in conv] ter zitting meer duidelijkheid heeft verschaft over de omvang van die investeringen. [eiseres in conv] stelt dat de bankspaarhypotheek van haar oude woning is overgezet naar de woning en dat daar de overwaarde in zat. Daarnaast hebben haar ouders aan haar een bedrag van € 10.000,00 geschonken dat ook aan de woning is besteed. [eiseres in conv] heeft daarbij aangegeven dat de inbreng van de overwaarde van haar woning en de schenking van haar ouders dateren van na het sluiten van de samenlevingsovereenkomst. [gedaagde in conv] heeft dit ter zitting niet weersproken. Daarmee is de stelling van [gedaagde in conv] dat deze investeringen van [eiseres in conv] niet staan vermeld in de samenlevingsovereenkomst niet van belang. Ook slaagt daarom de stelling van [gedaagde in conv] niet dat de overeenkomst van 15 januari 2023 inhoudelijk onjuist zou zijn. Hij heeft zijn standpunt ter zitting, dat de lening al was terugbetaald of verrekend, niet nader onderbouwd.
5.12.
Niet gezegd kan worden dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn indien [gedaagde in conv] aan de overeenkomst wordt gehouden. Voor zover [gedaagde in conv] ter zitting heeft willen betogen dat aan hem in ieder geval de helft van het bedrag van € 38.850,00 toekomt, heeft hij onvoldoende onderbouwd op welke grondslag die vordering is gebaseerd. De rechtbank gaat dan ook aan dit betoog van [gedaagde in conv] voorbij.
5.13.
Dit betekent dat het erfdeel van [gedaagde in conv] niet, ook niet voor een gedeelte, in mindering komt op het aandeel van [eiseres in conv] in de overwaarde van de woning.
b. Aflossingen op de hypotheekschulden
5.14.
[gedaagde in conv] stelt - onweersproken - dat hij maandelijks aflost op de hypothecaire leningen L3 en L4. Volgens [gedaagde in conv] heeft [eiseres in conv] tot eind oktober 2023 bijgedragen aan de hypothecaire lasten. [eiseres in conv] betwist niet dat [gedaagde in conv] aflost op deze hypothecaire leningen en erkent dat [gedaagde in conv] een regresvordering op haar heeft met betrekking tot de bedragen die [gedaagde in conv] vanaf 1 november 2023 alleen op de woning heeft afgelost.
5.15.
Met de aflossing op die schulden vermindert de totale hypotheekschuld en is in zoverre sprake van vermogensopbouw als gevolg waarvan de overwaarde op de woning toeneemt. Bij de verdeling van de overwaarde van de woning dienen de door [gedaagde in conv] gedane aflossingen in mindering te worden gebracht op het aandeel van [eiseres in conv] in de overwaarde. Partijen zijn het erover eens dat zij tot 1 november 2023 samen de aflossingen hebben betaald, en dat vanaf 1 november 2023 alleen [gedaagde in conv] heeft afgelost. Daarom zal in het kader van het vaststellen van de overwaarde van de woning de hoogte van de hypotheekschulden per 1 november 2023 als uitgangspunt worden genomen. Indien de woning aan [gedaagde in conv] wordt toebedeeld komen de daarna door hem gedane aflossingen dus niet ten gunste van [eiseres in conv] . Indien de woning aan [eiseres in conv] wordt toebedeeld zal op de overwaarde het bedrag in mindering worden gebracht dat [gedaagde in conv] sinds 1 november 2023 heeft afgelost. Van [gedaagde in conv] wordt verwacht dat hij aan Nationale Nederlanden vraagt wat de hoogte is van de vier hypotheekschulden per 1 november 2023 en dat hij het antwoord van Nationale Nederlanden aan [eiseres in conv] zal doorsturen.
c. Bedrag van € 4.229,45, zijnde de helft van het openstaande saldo van de hypothecaire lening L4
5.16.
Uit het door [gedaagde in conv] overgelegde rekeningafschrift blijkt dat op 16 juni 2023 een bedrag van € 4.229,45 aan [eiseres in conv] is overgemaakt. [gedaagde in conv] stelt dat er voordien nog € 8.458,90 van het geleende bedrag onder L4 (van in totaal € 21.000,00) op de bankrekening van partijen stond. [eiseres in conv] betwist dit niet. [gedaagde in conv] stelt dat nu [eiseres in conv] het standpunt inneemt dat hij de hypothecaire lening onder L4 voor zijn rekening dient te nemen, [eiseres in conv] zich de helft van dit bedrag onrechtmatig heeft toegeëigend en dat [eiseres in conv] een bedrag van € 4.229,45 aan hem terug dient te betalen.
5.17.
[eiseres in conv] voert aan dat zij met instemming van [gedaagde in conv] het openstaande saldo op deze rekening heeft verdeeld en zij dus niet onrechtmatig heeft gehandeld. Zij verwijst daartoe naar een e-mail van haar aan [gedaagde in conv] van 19 juni 2023 waarin zij een voorstel doet om de bancaire tegoeden te verdelen. In dat voorstel is opgenomen dat een bedrag van € 4.229,45 naar de bankrekening van [eiseres in conv] zal worden overgemaakt.
5.18.
Ter zitting is komen vast te staan dat het geld van de hypothecaire lening onder L4 door partijen is geleend en dat dit geld ter vrije beschikking van partijen stond en ook zo door hen is aangewend. Daarmee staat vast dat de lening L4 dus niet is besteed aan investeringen in de woning. [gedaagde in conv] heeft ter zitting verklaard dat hij weliswaar akkoord is gegaan met de verdeling van het saldo op de rekening, maar dat hij door [eiseres in conv] onder druk is gezet om met haar voorstel akkoord te gaan. Tegenover de gemotiveerde betwisting van deze stelling door [eiseres in conv] heeft [gedaagde in conv] zijn stelling onvoldoende onderbouwd. Dit betekent dat [eiseres in conv] het bedrag van € 4.229,45 mag behouden en dat dit bedrag niet in mindering komt op haar aandeel in een eventuele overwaarde van de woning.
5.19.
Anders dan [gedaagde in conv] bedoelt te stellen is er geen sprake van ongerechtvaardigde verrijking van [eiseres in conv] . De eventuele overwaarde, die bestaat uit de waarde van de woning minus de op 1 november 2023 bestaande hypothecaire schulden, wordt tussen partijen verdeeld. De hypotheekschuld drukt dus op de waarde van de woning. Dit betekent dat ook de hypotheekschuld onder L4 in feite mede voor rekening van [eiseres in conv] komt.
d. De gebruiksvergoeding
5.20.
[eiseres in conv] heeft in de dagvaarding (onder randnummers 9 en 16) jegens [gedaagde in conv] aanspraak gemaakt op een gebruiksvergoeding over de periode dat [gedaagde in conv] uitsluitend de woning heeft gebruikt, maar zij heeft niet (in het petitum en ook niet in aanvulling op haar vorderingen) een daartoe strekkende vordering ingesteld. Evenmin heeft zij deze vergoeding met bedragen gespecificeerd. Deze vergoeding moet volgens [eiseres in conv] gelijk zijn aan haar helft van de eigenaarslasten verbonden aan de woning. Ter zitting heeft zij toegelicht dat het haar bedoeling is dat partijen met gesloten beurzen uit elkaar gaan. [gedaagde in conv] heeft de woonlasten immers een tijd alleen betaald.
5.21.
[gedaagde in conv] erkent in zijn conclusie van antwoord dat [eiseres in conv] jegens hem aanspraak kan maken op een ‘eventuele’ gebruiksvergoeding, maar hij licht niet toe hoe deze verrekening moet plaatsvinden en ook niet voor welk bedrag. Wel betwist hij de berekeningsmethode van [eiseres in conv] .
5.22.
Bij deze stand van zaken zal geen gebruiksvergoeding worden vastgesteld. Niet alleen is hiertoe geen concrete vordering ingesteld, ook is hiervoor onder r.o. 5.14 en 5.15 al overwogen dat [gedaagde in conv] de eigenaarslasten vanaf 1 november 2023 alleen heeft gedragen. Partijen dienen in beginsel ieder de helft van deze lasten te dragen, zoals volgt uit artikel 6:10 BW. Dat betekent dat het door [gedaagde in conv] betaalde deel van de door [eiseres in conv] verschuldigde eigenaarslasten zal worden weggestreept tegen een door [gedaagde in conv] aan [eiseres in conv] verschuldigde gebruiksvergoeding, zodat partijen per saldo ter zake daarvan niets aan elkaar verschuldigd zijn. De vorderingen van partijen op dit punt zullen daarom in zoverre worden afgewezen.
5.23.
Dit betekent dat ook geen aanleiding bestaat om de gebruiksvergoeding te verminderen met een aan [gedaagde in conv] toekomende belastingteruggave in verband met de hypotheekrenteaftrek. Bovendien heeft hij dit beroep eerst ter zitting gedaan, toen bleek dat deze teruggave kennelijk op de bankrekening van [eiseres in conv] wordt bijgeschreven. Hoewel juist kan zijn dat [gedaagde in conv] over de periode dat hij de woonlasten alleen heeft gedragen de teruggave volledig aan hem toekomt, had het op zijn weg gelegen hiertoe tijdig een vordering in te stellen, althans zijn beroep op verrekening op dit punt nader te onderbouwen. Al in de dagvaarding kwam de gebruiksvergoeding immers aan bod. Verder heeft [gedaagde in conv] geen stukken in het geding gebracht om zijn vordering te onderbouwen, zoals de belastingteruggave waaruit de hypotheekrenteaftrek blijkt of stukken waaruit blijkt welk bedrag aan teruggave [eiseres in conv] onder zich houdt en op welke periode dat bedrag ziet. Dit had wel op zijn weg gelegen gelet op het verweer van [eiseres in conv] . Weliswaar waren partijen ter zitting het erover eens dat de teruggave in het verleden neerkwam op een bedrag van € 110,00 per maand, maar onduidelijk is voor welke periode dit geldt. [eiseres in conv] heeft immers ter zitting - onweersproken - aangevoerd dat [gedaagde in conv] geen gezamenlijke belastingaangifte meer wil doen en dat zij niet weet wat de definitieve vaststelling door de belastingdienst is. Het staat partijen uiteraard vrij hierover met elkaar buiten rechte nadere afspraken te maken.
e. De kosten van de gezamenlijke taxatie van de woningZoals hiervoor (zie r.o. 5.4) reeds is overwogen zullen deze kosten bij helfte tussen partijen worden verdeeld.
f. De kosten van ontslag van [eiseres in conv] uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheekschulden nog naar kijken
5.25.
Partijen zijn het erover eens dat deze kosten voor rekening komen van de partij die de woning krijgt toebedeeld.
g. Reservering belastingaangifte 2023
5.26.
[gedaagde in conv] stelt dat [eiseres in conv] op 4 februari 2014 van de gemeenschappelijke bankrekening een bedrag van € 1.548,07 heeft overgemaakt naar haar eigen bankrekening met als omschrijving “spaarpot veilig gesteld belasting aangifte 2023”. [gedaagde in conv] stelt dat hij en [eiseres in conv] in 2023 geen gemeenschappelijke belastingaangifte hebben gedaan en dat de helft van dit bedrag aan hem toebehoort. [gedaagde in conv] maakt daarom jegens [eiseres in conv] aanspraak op een bedrag van € 774,00.
5.27.
[eiseres in conv] heeft ter zitting erkend dat zij voormeld bedrag naar haar eigen bankrekening heeft overgemaakt. [eiseres in conv] stelt niet dat dit is gebaseerd op een daartoe met [gedaagde in conv] gemaakte afspraak. Dit betekent dat [gedaagde in conv] in het kader van de verdeling jegens [eiseres in conv] aanspraak kan maken op een bedrag van € 774,00.
i. Eindafrekening Budget Energie
5.28.
[gedaagde in conv] stelt dat [eiseres in conv] na het verlaten van de woning het lopende contract bij Budget Energie heeft opgezegd. Hij heeft [eiseres in conv] verzocht om de eindafrekening. [gedaagde in conv] vermoedt dat, gezien het maandbedrag van € 260,00 en het advies om het maandbedrag bij te stellen naar € 178,00, er een bedrag is teruggestort naar [eiseres in conv] . [gedaagde in conv] maakt jegens [eiseres in conv] aanspraak op de helft van het teruggestorte bedrag.
5.29.
[eiseres in conv] heeft ter zitting erkend dat zij bij de eindafrekening van het nutsbedrijf geld heeft teruggekregen en dat [gedaagde in conv] aanspraak heeft op de helft van dat bedrag. [eiseres in conv] heeft ter zitting niet kunnen aangegeven wat de hoogte is van het door haar van het nutsbedrijf ontvangen bedrag.
5.30.
De rechtbank gaat ervan uit dat [eiseres in conv] na afloop van de zitting eigener beweging een afschrift van de eindafrekening van het nutsbedrijf aan [gedaagde in conv] ter beschikking zal stellen, zodat kan worden vastgesteld op welke bedrag [gedaagde in conv] in het kader van de verdeling jegens [eiseres in conv] aanspraak kan maken.
De inboedel
5.31.
[gedaagde in conv] heeft ter zitting aangevoerd dat hij niet akkoord gaat met het door [eiseres in conv] gedane verdelingsvoorstel als omschreven in productie IV van [eiseres in conv] . Hij heeft een aantal goederen genoemd die hij toebedeeld wenst te krijgen. De rechtbank constateert dat in het voorstel van [eiseres in conv] de luxaflex, houten vloer, de ruit pauw, de dubbele wasbak, de Gispen-stoel, de plasic spaceage schap en een van de twee Deense lampen conform de wens van [gedaagde in conv] aan [gedaagde in conv] worden toebedeeld. Deze goederen zullen daarom aan hem worden toebedeeld.
5.32.
[gedaagde in conv] wenst daarnaast onder meer het kamerscherm vintage en het simplalux wandmeubel toebedeeld te krijgen. [eiseres in conv] heeft ter zitting verklaard dat zij deze opsomming nu voor het eerst hoort en het even wilde laten bezinken. Tijdens de schorsing hebben partijen wel over de verdeling gesproken, maar daarover geen overeenstemming kunnen bereiken. Nu een verdere toelichting over en weer ontbreekt, zal de rechtbank deze goederen aan [gedaagde in conv] toebedelen. [gedaagde in conv] wenst daarnaast alle goederen toebedeeld te krijgen die schade toebrengen aan de woning indien deze zouden worden verwijderd, maar heeft deze – met uitzondering van een aantal van de hiervoor onder r.o. 5.31 vermelde goederen en de hierna vermelde kas – niet gespecificeerd. De rechtbank gaat hier dan ook aan voorbij.
5.33.
[eiseres in conv] wenst de ‘kas tuin’ toebedeeld te krijgen en heeft ter zitting toegelicht dat deze heel belangrijk voor haar is. [gedaagde in conv] brengt daartegenin dat de kas is gefinancierd vanuit de hypothecaire lening, dat hij met de schuld blijft zitten als [eiseres in conv] deze toebedeeld zou krijgen en dat de kas door natrekking bij de woning is gaan horen. De rechtbank is van oordeel dat de stelling van [gedaagde in conv] dat de kas is gefinancierd vanuit de hypothecaire lening in het kader van de verdeling niet relevant is. Zoals hiervoor reeds is overwogen komen de hypothecaire leningen (nu deze worden meegenomen bij het vaststellen van de overwaarde) ook mede voor rekening van [eiseres in conv] . [gedaagde in conv] heeft zijn stelling dat de kas door natrekking bij de woning is gaan horen verder niet toegelicht, zodat de rechtbank aan die stelling voorbij gaat. Voor het overige heeft hij niet toegelicht dat en waarom deze kas aan hem moet worden toebedeeld. De kas zal daarom aan [eiseres in conv] worden toebedeeld. Dat geldt ook voor de goederen die [gedaagde in conv] niet toebedeeld wenst te krijgen: het TV-kastje, het bureau ptt, het naaikastje, het krukje stof, de stoel Webber, de lamp Kees, de jaren 50 drankenkast, de kinderstoel, de art deco tafel, de marmeren achterwand en de spiegels. Alleen de dubbele wastafel zal wel aan [gedaagde in conv] worden toebedeeld, nu hij daarover geen eenduidig standpunt heeft ingenomen.
5.34.
Voor het overige zal de rechtbank bij de verdeling van de goederen uitgaan van de lijst uit productie IV zoals overgelegd door [eiseres in conv] , nu daarover door [gedaagde in conv] geen bezwaren zijn geuit. Dit leidt tot de volgende verdeling:
Aan [gedaagde in conv] wordt toebedeeld:
  • Windscherm;
  • Grasmaaier;
  • Maria van Tongeren;
  • Bed;
  • Rommelmarkt spullen;
  • Houten luxaflex voor de ramen 3 stuks;
  • Houten vloer boven in verpakking;
  • Ruiten belgie;
  • Ruit pauw;
  • Houthok;
  • Wasbak dubbel;
  • Wasbak enkel;
  • Stoep gispen;
  • Deense lamp 1;
  • Plasic spaceage schap;
  • Simplalux wandmeubel;
  • Kamerscherm vintage.
Aan [eiseres in conv] wordt toebedeeld:
  • Tv kastje opknap;
  • Marmere achterwand;
  • Spiegels;
  • Bureau ptt;
  • Kinderstoelset;
  • Art deco tafel 1;
  • Naaikastje;
  • Krukje stof;
  • Stoel webber;
  • Lamp kees;
  • Jaren 50 drankenkast;
  • Kas tuin;
  • Glazen groene plaat;
  • Art deco tafel 2;
  • Deense lamp 2;
  • Simplalux hoekkast;
  • Rembrand schilderij.
Het verrichten van noodzakelijk onderhoud en reparaties
5.35.
[eiseres in conv] vordert - onder verwijzing naar artikel 3:170 lid 1 BW - dat haar voorafgaand aan de taxatie door de makelaar wordt toegestaan achterstallig onderhoud te verrichten. [gedaagde in conv] verzet zich daartegen.
5.36.
In artikel 3:170 lid 1 BW staat dat handelingen dienende tot gewoon onderhoud of tot behoud van een gemeenschappelijk goed, en in het algemeen handelingen die geen uitstel kunnen lijden, door ieder der deelgenoten zo nodig zelfstandig kunnen worden verricht. Uit de parlementaire geschiedenis kan worden afgeleid dat de hier bedoelde handelingen zelfstandig door ieder van de deelgenoten mogen worden verricht indien ingrijpen zo urgent is, dat geen gelegenheid is de andere deelgenoten te raadplegen of te wachten op het ingrijpen van de beheersbevoegde deelgenoot of deelgenoten.
5.37.
Nu [eiseres in conv] niet heeft gesteld dat sprake is van een urgente situatie als hier bedoeld, wijst de rechtbank dit onderdeel van de vordering af. Ter zitting heeft zij immers verklaard dat deze vordering voornamelijk ziet op het afwerken van de woning, zoals het plaatsen van een plafondwand, stopcontacten en een afzuigkap. Eveneens ter zitting heeft zij voor het eerst verklaard ook eventueel aanwezige boktor te willen bestrijden, terwijl bij diezelfde gelegenheid is gebleken dat zij zich verzet tegen het bouwkundig rapport waaruit de aanwezigheid van die boktor zou blijken. Om die reden kan niet worden vastgesteld of het bestrijden van die boktor dermate urgent is dat dat deze geen uitstel kan lijden, terwijl wel gebleken is dat het niet deze handeling was die [eiseres in conv] bij het instellen van deze vordering voor ogen stond. De vordering zal daarom worden afgewezen. Het staat partijen uiteraard vrij om - in het geval dat de woning moet worden verkocht aan een derde - met elkaar afspraken te maken over het verrichten van reparaties aan de woning om te trachten de verkoopopbrengst van de woning te verhogen.
Overige vorderingen
5.38.
[eiseres in conv] heeft weliswaar gevorderd dat het vonnis in de plaats zal treden van de medewerking van [gedaagde in conv] aan de verkoop en levering van de woning, maar zij heeft deze vordering niet nader onderbouwd. Er is geen reden om op voorhand aan te nemen dat [gedaagde in conv] zijn medewerking niet zal verlenen, nu partijen een wederzijds belang hebben bij een juiste verdeling c.q. verkoop van de woning aan een derde. Dit geldt ook voor de door [eiseres in conv] gevorderde wijze waarop [gedaagde in conv] deze medewerking dient te verlenen. De rechtbank ziet daarom ook geen reden tot het opleggen van dwangsommen aan [gedaagde in conv] waar het gaat om zijn medewerking de woning verkopen aan derden. [eiseres in conv] heeft evenmin onderbouwd dat en waarom [gedaagde in conv] de woning binnen drie maanden na dit vonnis dient te verlaten en niet meer terug mag keren, terwijl ook niet duidelijk is hoe deze vordering zich verhoudt tot de mogelijkheid dat [gedaagde in conv] de woning krijgt toebedeeld. De rechtbank zal dit deel van de vordering daarom afwijzen.
5.39.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
6.1.
gelast de wijze van verdeling van de woning als volgt:
a. partijen geven
binnen vier wekenna dit vonnis gezamenlijk opdracht aan [bedrijf 1] om de woning te taxeren en – indien de makelaar dit nodig acht – voor het uitvoeren van een bouwtechnische keuring:
i. partijen mogen bij de inspectie van de woning door de makelaar aanwezig te zijn,
ii. het in opdracht van [gedaagde in conv] opgestelde bouwtechnische rapport van [bedrijf 2] zal niet aan de makelaar ter beschikking worden gesteld,
iii. partijen dragen ieder voor de helft de aan deze taxatie verbonden kosten, waaronder mede begrepen de kosten van een eventuele bouwtechnische keuring,
iv. de waarde die volgt uit deze taxatie is bindend tussen partijen.
uiterlijk binnen twee wekennadat de makelaar de door hem of haar getaxeerde waarde schriftelijk aan partijen kenbaar heeft gemaakt, dient [gedaagde in conv] aan [eiseres in conv] (of haar advocaat) schriftelijk mee te delen of hij de woning tegen de getaxeerde waarde wenst over te nemen:
i. indien [gedaagde in conv] de woning wenst over te nemen, zal de woning aan hem worden toegedeeld onder de voorwaarden dat (i) [gedaagde in conv] de hypothecaire geldleningen als eigen schuld op zich neemt, (ii) hij ervoor zorgt dat levering van de woning ten overstaan van een notaris
uiterlijk binnen vier maandenna het verstrijken van de onder b vermelde termijn plaatsvindt en (iii) [eiseres in conv] uiterlijk ten tijde van de levering van de woning is of wordt ontslagen uit al haar verplichtingen tegenover de bank uit hoofde van de hypothecaire geldleningen,
ii. beide partijen dienen mee te werken aan deze levering,
iii. de kosten verbonden aan deze levering zijn voor rekening van [gedaagde in conv] .
indien [gedaagde in conv] niet binnen de onder b vermelde termijn aan [eiseres in conv] meedeelt dat hij de woning wenst over te nemen of indien hij er niet in slaagt om aan de onder b.i genoemde voorwaarden te voldoen (levering binnen de genoemde termijn met ontslag van [eiseres in conv] uit haar verplichtingen jegens de bank) dan zal [eiseres in conv] de gelegenheid krijgen de woning over te nemen, in die zin dat zij
uiterlijk binnen twee wekenaan [gedaagde in conv] (of zijn advocaat) schriftelijk dient mee te delen of zij de woning tegen de getaxeerde waarde wenst over te nemen:
i. indien [eiseres in conv] de woning wenst over te nemen, zal de woning aan haar worden toegedeeld onder de voorwaarden dat (i) [eiseres in conv] de hypothecaire geldleningen als eigen schuld op zich neemt, (ii) zij ervoor zorgt dat levering van de woning ten overstaan van een notaris
uiterlijk binnen vier maandenna het verstrijken van de onder b vermelde termijn plaatsvindt en (iii) [gedaagde in conv] uiterlijk ten tijde van de levering van de woning is of wordt ontslagen uit al zijn verplichtingen tegenover de bank uit hoofde van de hypothecaire geldleningen,
ii. beide partijen dienen mee te werken aan deze levering,
iii. de kosten verbonden aan deze levering zijn voor rekening van [eiseres in conv] .
indien [eiseres in conv] niet uiterlijk binnen de onder c genoemde termijn aan [gedaagde in conv] meedeelt dat zij de woning wenst over te nemen of indien zij er niet in slaagt om aan de onder c.i genoemde voorwaarden te voldoen (levering binnen de genoemde termijn met ontslag van [gedaagde in conv] uit zijn verplichtingen jegens de bank) dan zal de woning worden verkocht aan een derde,
partijen verstrekken in dat geval aan [bedrijf 1] gezamenlijk de opdracht tot de verkoop van de woning,
partijen dragen ieder de helft van de aan die verkoopopdracht verbonden kosten,
de makelaar zal zoveel mogelijk in overleg met partijen de vraag- en verkoopprijs van de woning vaststellen,
beide partijen werken mee aan de verkoop en de levering van de woning en houden zich aan alle redelijke aanwijzingen van de makelaar met betrekking tot de verkoop van de levering,
blijkt in geval van toedeling van de woning aan [gedaagde in conv] respectievelijk [eiseres in conv] of verkoop van de woning van een overwaarde, dan zal die overwaarde bij helfte tussen partijen worden verdeeld, waarbij de volgende posten dienen te worden verrekend: (i) een bedrag van € 774,00 dat [eiseres in conv] aan [gedaagde in conv] is verschuldigd, (ii) de helft van de teruggave van de nutskosten van Budget Energie die [eiseres in conv] aan [gedaagde in conv] is verschuldigd en (iii) het bedrag dat [gedaagde in conv] sinds 1 november 2023 op de hypothecaire geldleningen L3 en L4 heeft afgelost,
een eventuele onderwaarde wordt door partijen bij helfte gedragen,
de peildatum voor de bepaling van de hoogte van de hypothecaire geldleningen ten behoeve van de over- dan wel onderwaarde is 1 november 2023.
6.2.
gelast de verdeling van de goederen van partijen op de wijze zoals vermeld in r.o. 5.34 van dit vonnis,
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.W.M. Olthof en in het openbaar uitgesproken op
18 december 2024.