In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 16 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek van de man om de kinderalimentatie te verhogen. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Meeuwsen, verzocht de rechtbank om de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. D. Brouwer, te veroordelen tot een hogere bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun twee minderjarige kinderen. De man stelde dat de vrouw onjuist had gecommuniceerd over haar inkomen, wat volgens hem aanleiding gaf tot wijziging van de alimentatie. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de man niet-ontvankelijk is in zijn verzoeken. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor een wijziging van omstandigheden ten opzichte van de eerdere uitspraak van het gerechtshof. De rechtbank benadrukte dat een verzamelinkomen niet gelijk is aan het belastbaar inkomen zoals vermeld op een jaaropgave, en dat de man niet voldoende had aangetoond dat de vrouw onjuist was geïnformeerd. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten moeten dragen. De uitspraak werd gedaan door mr. dr. E.L. de Jongh, met mr. K.K.H. Wagemaker als griffier.