Uitspraak
1.Het verdere verloop van de procedure
- de tussenbeschikking van deze rechtbank van 18 augustus 2023;
- het rapport van de Raad van 23 februari 2024;
- het F9-formulier van mr. Asselbergs van 28 oktober 2024;
- het F9-formulier van mr. Zijderveld van 4 november 2024;
- het F9-formulier van mr. Zijderveld van 11 november 2024.
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
2.De verdere beoordeling
“Echter moeder geeft aan geen gebruik te gaan maken van het Omgangshuis. Moeder beargumenteert dat alleen moeder en haar huidige partner [de minderjarige] begrijpen. En dat zij daarom haar dochter wil ondersteunen bij het contact met vader. Moeder is bang dat [de minderjarige] vragen niet zal begrijpen en zich niet begrepen voelt en dat zij uit het oog wordt verloren. Dat vindt ze zielig voor [de minderjarige] .”Daarnaast blijkt die onwil aan moederszijde ook uit een recentere mail, van de moeder aan de vader van 18 augustus 2024:
“Jij zult [de minderjarige] de aankomende tijd niet zonder toezicht zien. En medelijden heb ik al helemaal niet met je.”De rechtbank kan de redenatie en houding van de moeder niet volgen. Het contact tussen [de minderjarige] en de vader is goed verlopen. Zowel in 2023 als in 2024. Van de noodzaak om dit contact onder toezicht te laten plaatsvinden is de rechtbank daarom niet gebleken. Ook het feit dat [de minderjarige] de diagnose TOS heeft, is voor de rechtbank geen aanleiding om de omgang onder toezicht te laten plaatsvinden. Uit het dossier blijkt dat de vader psycho-educatie over TOS heeft gevolgd. Hierdoor heeft hij meer kennis en vaardigheden ontwikkeld binnen zijn rol als vader in de omgang en communicatie met [de minderjarige] , zodat hij zich zo goed mogelijk kan inleven en aanpassen aan de belevingswereld van zijn dochter.
- tot het moment dat er vanuit de GI een gezinsvoogd voor partijen beschikbaar is, hebben de vader en [de minderjarige] om de week omgang op zondag van 11.00 tot 13.00 uur op een neutrale plek in de omgeving van de moeder;
- vanaf het moment dat de gezinsvoogd betrokken is, dient er verder te worden opgebouwd, waarbij de vader en [de minderjarige] om de week omgang met elkaar hebben:
3.De beslissing
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , bij de vader verblijft om het weekend van vrijdag uit school tot zondag 16.00 uur. De moeder brengt [de minderjarige] op op vrijdag na school naar de vader en de vader brengt [de minderjarige] op zondag weer terug, zodat [de minderjarige] om 16.00 uur weer bij de moeder thuis is;
opbouwfasezien er als volgt uit:
- tot het moment dat er vanuit de GI een gezinsvoogd voor partijen beschikbaar is, hebben de vader en [de minderjarige] om de week omgang op zondag van 11.00 tot 13.00 uur op een neutrale plek in de omgeving van de moeder;
- vanaf het moment dat de gezinsvoogd betrokken is, hebben de vader en [de minderjarige] om de week omgang met elkaar: