ECLI:NL:RBGEL:2024:8975
Rechtbank Gelderland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beroep op de overgangsregeling in het kader van de Wet Introductie Gecombineerde Geslachtsnaam (WIGG) met betrekking tot de geslachtsnaam van een minderjarige
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 6 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om vervangende toestemming voor het indienen van een aanvraag bij Dienst Justis voor de wijziging van de geslachtsnaam van een minderjarige. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. W.J.P. Kweens, verzocht de rechtbank om haar toestemming te verlenen om de achternaam van de minderjarige te wijzigen in een gecombineerde achternaam, bestaande uit de achternamen van zowel de moeder als de vader. De vader, vertegenwoordigd door mr. L.H.C. van Sommeren, voerde verweer en stelde dat er geen wettelijke grondslag was voor het verzoek en dat er geen gezagsconflict was. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen gehoord, evenals de vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, die het belang van de minderjarige benadrukte.
De rechtbank overwoog dat de Wet Introductie Gecombineerde Geslachtsnaam (WIGG) op 1 januari 2024 in werking is getreden, en dat er een overgangsregeling geldt voor kinderen geboren op of na 1 januari 2016. De rechtbank concludeerde dat de moeder onvoldoende had onderbouwd dat het wijzigen van de achternaam in het belang van de minderjarige zou zijn. De rechtbank oordeelde dat de minderjarige al vijf jaar de achternaam van de vader draagt en dat een wijziging mogelijk verwarring zou kunnen scheppen, vooral omdat hij ook halfbroertjes heeft met dezelfde achternaam. Daarom werd het verzoek van de moeder afgewezen, en de rechtbank handhaafde de bestaande geslachtsnaam van de minderjarige.