ECLI:NL:RBGEL:2024:8975

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 december 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
C/05/415209 / FA RK 23-466
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op de overgangsregeling in het kader van de Wet Introductie Gecombineerde Geslachtsnaam (WIGG) met betrekking tot de geslachtsnaam van een minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 6 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om vervangende toestemming voor het indienen van een aanvraag bij Dienst Justis voor de wijziging van de geslachtsnaam van een minderjarige. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. W.J.P. Kweens, verzocht de rechtbank om haar toestemming te verlenen om de achternaam van de minderjarige te wijzigen in een gecombineerde achternaam, bestaande uit de achternamen van zowel de moeder als de vader. De vader, vertegenwoordigd door mr. L.H.C. van Sommeren, voerde verweer en stelde dat er geen wettelijke grondslag was voor het verzoek en dat er geen gezagsconflict was. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen gehoord, evenals de vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, die het belang van de minderjarige benadrukte.

De rechtbank overwoog dat de Wet Introductie Gecombineerde Geslachtsnaam (WIGG) op 1 januari 2024 in werking is getreden, en dat er een overgangsregeling geldt voor kinderen geboren op of na 1 januari 2016. De rechtbank concludeerde dat de moeder onvoldoende had onderbouwd dat het wijzigen van de achternaam in het belang van de minderjarige zou zijn. De rechtbank oordeelde dat de minderjarige al vijf jaar de achternaam van de vader draagt en dat een wijziging mogelijk verwarring zou kunnen scheppen, vooral omdat hij ook halfbroertjes heeft met dezelfde achternaam. Daarom werd het verzoek van de moeder afgewezen, en de rechtbank handhaafde de bestaande geslachtsnaam van de minderjarige.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/415209 / FA RK 23-466
Datum uitspraak: 6 december 2024
beschikking ex artikel 1:253a BW
in de zaak van
[verzoeker](hierna: de vader),
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. L.H.C. van Sommeren te Nijmegen,
tegen
[verweerster](hierna: de moeder),
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. W.J.P. Kweens te Nijmegen.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van 8 juni 2023;
- het F9-formulier van mr. Kweens van 3 oktober 2024;
- het gewijzigde zelfstandig verzoek van 10 oktober 2024;
- het verweerschrift tegen het zelfstandig verzoek van 30 oktober 2024.
1.2.
Voor het eerdere verloop van deze procedure wordt verwezen naar de beschikking van deze rechtbank van 8 juni 2023 waarin is bepaald dat de ouders gezamenlijk worden belast met het ouderlijk gezag over:
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
en aan de moeder vervangende toestemming is verleend om [de minderjarige] ingeschreven te houden als leerling van [naam school] te [adres] .
1.3.
Verder is de moeder niet ontvankelijk verklaard in haar verzoek strekkende tot wijziging van de geslachtsnaam van [de minderjarige] in ‘ [achternaam moeder achternaam vader] ’, zijn de ouders via het uniform hulpaanbod verwezen naar een hulpverleningstraject en is iedere verdere beslissing aangehouden afwachting van de rapportage van de zorgaanbieder over het verloop en de resultaten van het hulpverleningstraject.
1.4.
Op 10 oktober 2024 heeft de moeder een gewijzigd zelfstandig verzoek ingediend en is gevraagd om dit verzoek met spoed te behandelen.
1.5.
Tijdens de mondelinge behandeling van 5 november 2024 zijn gehoord:
- de vader, bijgestaan door mr. Van Sommeren;
- de moeder, bijgestaan door mr. Kweens;
- een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).

2.Het gewijzigde (tegen)verzoek

2.1.
De moeder verzoekt de rechtbank om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, haar vervangende toestemming te verlenen om op grond van artikel 1:7 Burgerlijk Wetboek (BW) een aanvraag in te dienen met het verzoek aan dienst Justis om de achternaam van [de minderjarige] te wijzingen in de gecombineerde achternaam ‘ [achternaam moeder achternaam vader] ’.
2.2.
De moeder stelt dat zij destijds geen ruimte heeft gevoeld om te kiezen voor haar achternaam en door de overgangsregeling is het nu wel mogelijk. Volgens de moeder is het de hele zwangerschap een discussie geweest, omdat ieder zijn/ haar eigen behoeftes en argumenten had. De moeder wil graag dat haar achternaam achter de achternaam van de vader komt, zodat er ook identificatie is met haar gezin. De moeder is zelf op jonge leeftijd haar vader verloren en wil graag de naam van haar vader doorgeven als eerbetoon aan haar vader, maar ook om de familienaam voort te zetten. Het belang van [de minderjarige] wordt hierbij ook niet geschaad en de moeder zal hem ook niet dwingen om de dubbele achternaam te gebruiken. [de minderjarige] heeft ook een vriendje met een dubbele achternaam, dus voor hem is het ook niet vreemd.

3.Het verweer tegen het zelfstandig verzoek

3.1.
De vader voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van het verzoek dan wel afwijzing.
3.2.
De vader stelt allereerst dat er geen wettelijke grondslag is voor het verzoek en dat er geen sprake is van een gezagsgeschil. Het is de bedoeling geweest van de wetgever dat de ouders gezamenlijk kiezen voor een dubbele achternaam en niet om hierover te gaan procederen. Verder stelt de vader dat er gezamenlijk is gekozen voor de achternaam [achternaam vader] en deze naam draagt [de minderjarige] nu al vijf jaar. Door de naam te wijzigen, wijzigt niet de band en het gezinsleven bij de moeder. Bovendien heeft [de minderjarige] twee broers die ook [achternaam vader] als achternaam hebben en zal hij door een wijziging van de naam ineens als enige een andere achternaam gaan dragen.

4.Het advies van de Raad

4.1.
De zittingsvertegenwoordigster van de Raad geeft aan dat [de minderjarige] zowel een stukje van de vader als van de moeder is en daarom is het niet persé zo dat een dubbele achternaam een hele beladen lading zal hebben. Het gaat vooral om hoe de ouders het brengen aan [de minderjarige] en hoe zij ermee omgaan en niet specifiek om de familiebanden.

5.De verdere beoordeling

5.1.
In artikel 1:5 BW is bepaald hoe een kind een geslachtsnaam verkrijgt. Op grond van deze bepaling kunnen ouders gezamenlijk een keuze maken voor de geslachtsnaam van hun kind. Een keuze voor een geslachtsnaam gebeurt bij de ambtenaar van de burgerlijke stand en moet door beide ouders worden ondertekend. Dit kan voorafgaand aan de geboorte of uiterlijk bij de geboorteaangifte. Terugkomen op de geslachtsnaamkeuze is niet mogelijk. Er kan wel om wijziging van de geslachtsnaam worden gevraagd bij de Koning. Een dergelijk verzoek moet worden ingediend bij de Dienst Justis.
5.2.
Op 1 januari 2024 is de Wet Introductie Gecombineerde Geslachtsnaam (WIGG) in werking getreden. Daarin is geregeld dat het eerste kind dat op of na 1 januari 2024 wordt geboren, de achternamen van beide ouders kan worden gegeven. Er is ook sprake van een overgangsregeling (geldend voor het gehele jaar 2024) waarbij geldt dat voor het oudste kind dat is geboren op of na 1 januari 2016 gekozen kan worden voor een gecombineerde geslachtsnaam. Per 1 oktober 2024 is het mogelijk om voor een gecombineerde achternaam te kiezen wanneer er een verzoek om naamswijziging bij Justis wordt ingediend.
5.3.
Indien de gezagdragende ouders het niet eens zijn over de indiening van een dergelijke aanvraag bij Dienst Justis kan op grond van artikel 1:253a BW door een van hen worden verzocht om vervangende toestemming om een dergelijke aanvraag te mogen doen.
De rechtbank neemt de beslissing die haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
5.4.
De moeder heeft aangegeven dat het een eerbetoon aan haar vader is als [de minderjarige] ook haar familienaam gaat dragen en dat er meer identificatie zal zijn met eventuele kinderen die zij nog krijgt. De moeder stelt dat het dragen van een dubbele achternaam het belang van [de minderjarige] niet zal schaden. Dat het belang van [de minderjarige] hiermee niet wordt geschaad, wil echter niet zeggen dat het belang van [de minderjarige] ermee gediend is als zijn achternaam wordt gewijzigd in een dubbele achternaam. De rechtbank is van oordeel dat de moeder onvoldoende heeft onderbouwd dat dit het geval is. De door de moeder aangevoerde argumenten zien naar het oordeel van de rechtbank meer op het belang van de moeder en niet op het belang van [de minderjarige] . Voor [de minderjarige] zal een wijziging van de achternaam er niet toe leiden dat hij zich meer verbonden zal gaan voelen met het gezin van de moeder. Het zal mogelijk juist verwarring kunnen scheppen, omdat hij dan een andere achternaam zal krijgen dan zijn halfbroertjes uit het gezin van de vader waar hij ook deel van uitmaakt. De ouders hebben bij de geboorte van [de minderjarige] gezamenlijk voor de geslachtsnaam van de vader gekozen. [de minderjarige] draagt deze geslachtsnaam al ruim vijf jaar en is hier aan gewend. De rechtbank is dan ook van oordeel dat dit het uitgangspunt moet blijven en dat het niet in het belang van [de minderjarige] is om de achternaam te wijzigen. Dit betekent dat de rechtbank het verzoek van de moeder zal afwijzen.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst het verzoek van de moeder af.
Deze beschikking is gegeven door mr. dr. E.L. de Jongh, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van R.G.A. Bergevoet-Welling als griffier en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2024.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.