ECLI:NL:RBGEL:2024:8883

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 november 2024
Publicatiedatum
11 december 2024
Zaaknummer
77049.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop en zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag

Op 21 november 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 44-jarige man, die werd beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval op 8 november 2022 in Beneden-Leeuwen. De verdachte, als bestuurder van een vrachtwagen, heeft niet de vereiste voorzichtigheid in acht genomen bij het naderen van een kruising, waar hij geen voorrang verleende aan twee fietsers. Dit leidde tot een aanrijding waarbij één fietser om het leven kwam en de andere zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, omdat hij aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend had gereden. De rechtbank legde een taakstraf van 180 uur op, te vervangen door 90 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van één jaar met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de gevolgen voor de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn berouw en de proceshouding.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.077049.23
Datum uitspraak : 21 november 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1980 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] , [postcode] , [woonplaats] (Duitsland).
Raadsman: mr. E. Gorsselink, advocaat in Venlo.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 8 november 2022 te Beneden-Leeuwen, gemeente West Maas en
Waal,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (vrachtauto),
daarmee rijdende over de weg, de Waterstraat,
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft
gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij ter plaatse niet bekend was en/of
terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of
gehinderd en/of
terwijl hij een beladen vrachtauto beroepsmatig bestuurde en/of
terwijl hij de kruising van de door hem bereden weg, de Waterstraat, met de
Trambaan naderde en/of
terwijl voor voormelde kruising aan de rechterzijde van die weg (de Waterstraat) in
zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord B7 van bijlage I van het Reglement
verkeersregels en verkeerstekens 1990: inhoudende: “Stop, verleen voorrang aan de
bestuurders op de kruisende weg” was geplaatst en/of
terwijl voor voormelde kruising een stopstreep op het wegdek was aangebracht,
- niet of in onvoldoende mate naar het verkeer op die kruisende weg (de Trambaan)
heeft gekeken en/of is blijven kijken en/of zich niet of in onvoldoende mate heeft
overtuigd of over die kruisende weg verkeer naderde en/of
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse en/of in strijd
met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement niet de snelheid van dat door
hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) zodanig heeft geregeld dat hij in staat
was dat motorrijtuig (vrachtauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand
waarover hij de door hem bereden weg en/of die kruisende weg kon overzien en
waarover deze vrij waren en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 79 en/of bord B7 van voormeld reglement, niet
aan zijn verplichting heeft voldaan om met dat door hem bestuurde motorrijtuig
(vrachtauto) voor die op het wegdek van die die kruisende weg aangebrachte
stopstreep te stoppen en/of die kruising is op- en/of overgereden met een snelheid
van (ongeveer) 12 km/uur en/of
- in strijd met voormeld bord B7 geen voorrang heeft verleend aan twee over die
kruisende weg dicht van links genaderd zijnde fietsers en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met voornoemde fietsers ten
gevolge waarvan de bestuurders van die fietsen ten val zijn gekomen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1]
) werd gedood en/of waardoor een ander (genaamd: [slachtoffer 2] )
zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit
tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is
ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 november 2022 te Beneden-Leeuwen, gemeente West Maas en
Waal als bestuurder van een voertuig (vrachtauto), daarmee rijdende op de kruising
van de wegen, de Waterstraat met de Trambaan,
- niet of in onvoldoende mate naar het verkeer op die kruisende weg (de Trambaan)
heeft gekeken en/of is blijven kijken en/of zich niet of in onvoldoende mate heeft
overtuigd of over die kruisende weg verkeer naderde en/of
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse en/of in strijd
met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement niet de snelheid van dat door
hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) zodanig heeft geregeld dat hij in staat
was dat motorrijtuig (vrachtauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand
waarover hij de door hem bereden weg en/of die kruisende weg kon overzien en
waarover deze vrij waren en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 79 en/of bord B7 van voormeld reglement, niet
aan zijn verplichting heeft voldaan om met dat door hem bestuurde motorrijtuig
(vrachtauto) voor die op het wegdek van die die kruisende weg aangebrachte
stopstreep te stoppen en/of die kruising is op- en/of overgereden met een snelheid
van (ongeveer) 12 km/uur en/of
- in strijd met voormeld bord B7 geen voorrang heeft verleend aan twee over die
kruisende weg dicht van links genaderd zijnde fietsers en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met voornoemde fietsers ten
gevolge waarvan de bestuurders van die fietsen ten val zijn gekomen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 november 2022 te Beneden-Leeuwen, gemeente West Maas en
Waal als bestuurder van een vrachtauto op de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, de Waterstraat, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken
dat een gebod of verbod inhoudt, immers niet is gestopt voor de voor hem
bestemde stopstreep, terwijl hij daartoe - op grond van een bepaling van het
Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, te weten artikel 79, - verplicht
was, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal aanrijding misdrijf, p. 5 t/m 9;
- het proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 49 t/m 69;
- het proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 2] , p. 39;
- brief van de SEH arts d.d. 8 november 2023, p. 44 t/m 46;
- akte van overlijden [slachtoffer 1] , p. 48;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 november 2024.
Letsel Van Zuijlen
Uit de verklaring van het slachtoffer [slachtoffer 2] en de brief van de SEH arts blijkt dat het slachtoffer meerdere botbreuken aan beide onderbenen heeft opgelopen door het ongeval en hier lange tijd last van heeft gehad. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het letsel van [slachtoffer 2] naar zijn aard moet worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel.
Schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte beroepschauffeur is en reed in een vrachtwagen met daarin een zware en gevaarlijke lading. Op het kruispunt van de Trambaan/
Waterstraat in Beneden-Leeuwen heeft verdachte niet stilgestaan voor de stopstreep, terwijl hij het aanwezige stopbord wel heeft gezien. Vervolgens heeft hij onvoldoende naar het verkeer dat die kruising naderde gekeken, waardoor hij geen voorrang heeft verleend aan twee fietsers. Hierdoor heeft een ongeval plaatsgevonden.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op het geheel van de gedragingen van verdachte en de omstandigheden waaronder het ongeval heeft plaatsgevonden, verdachte schuld heeft gehad aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW 1994. Gelet op de aard en de ernst van de door verdachte gemaakte verkeersfouten en de overige omstandigheden van het geval heeft verdachte aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam gereden. Het primair tenlastegelegde is dan ook wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks8 november 2022 te Beneden-Leeuwen, gemeente West Maas en
Waal,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (vrachtauto),
daarmee rijdende over de weg, de Waterstraat,
zeer, althansaanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft
gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij ter plaatse niet bekend was en
/of
terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of
gehinderd en
/of
terwijl hij een beladen vrachtauto beroepsmatig bestuurde en
/of
terwijl hij de kruising van de door hem bereden weg, de Waterstraat, met de
Trambaan naderde en
/of
terwijl voor voormelde kruising aan de rechterzijde van die weg (de Waterstraat) in
zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord B7 van bijlage I van het Reglement
verkeersregels en verkeerstekens 1990: inhoudende: “Stop, verleen voorrang aan de
bestuurders op de kruisende weg” was geplaatst en
/of
terwijl voor voormelde kruising een stopstreep op het wegdek was aangebracht,
- niet of in onvoldoende mate naar het verkeer op die kruisende weg (de Trambaan)
heeft gekeken en
/ofis blijven kijken en
/ofzich niet of in onvoldoende mate heeft
overtuigd of over die kruisende weg verkeer naderde en
/of
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse en/of in strijd
met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement niet de snelheid van dat door
hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) zodanig heeft geregeld dat hij in staat
was dat motorrijtuig (vrachtauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand
waarover hij de door hem bereden weg en/of die kruisende weg kon overzien en
waarover deze vrij waren en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 79 en/of bord B7 van voormeld reglement, niet
aan zijn verplichting heeft voldaan om met dat door hem bestuurde motorrijtuig
(vrachtauto) voor die op het wegdek van die die kruisende weg aangebrachte
stopstreep te stoppen en
/ofdie kruising is op- en/of overgereden met een snelheid
van (ongeveer) 12 km/uur en
/of
- in strijd met voormeld bord B7 geen voorrang heeft verleend aan twee over die
kruisende weg dicht van links genaderd zijnde fietsers en
/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met voornoemde fietsers ten
gevolge waarvan de bestuurders van die fietsen ten val zijn gekomen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1]
) werd gedood en
/ofwaardoor een ander (genaamd: [slachtoffer 2] )
zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht
, dat daaruit
tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is
ontstaan;.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood
en
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur, te vervangen door 90 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van één jaar met een proeftijd van twee jaar.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd zich aan het oordeel van de rechtbank.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft als bestuurder van een vrachtwagen een verkeersongeval veroorzaakt dat aan zijn schuld te wijten is. Als gevolg daarvan is één slachtoffer overleden en heeft het andere slachtoffer zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Het slachtoffer en de nabestaanden van het overleden slachtoffer is hierdoor onherstelbaar leed aangedaan.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf neemt de rechtbank in strafmatigende zin de proceshouding van verdachte mee en zijn oprechte berouw voor hetgeen is gebeurd. Dit blijkt onder meer uit de handgeschreven brief die de werkgever namens verdachte heeft geschreven aan het slachtoffer.
Alles afwegende acht de rechtbank de straf zoals geëist door de officier van justitie passend en geboden. De rechtbank legt dan ook op een taakstraf van 180 uur, te vervangen door 90 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van één jaar met een proeftijd van twee jaar.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een
taakstraf van 180 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen;

ontzegtverdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
12 maandenen bepaalt dat deze ontzegging
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Ouweneel (voorzitter), mr. A.M.P.T. Blokhuis en mr. A. van Veldhuizen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.L. Tuitert, griffier, en mondeling uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 november 2024 en vervolgens binnen drie werkdagen op schrift gesteld.
Mrs. Blokhuis en Van Veldhuizen zijn buiten staat mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022519629, gesloten op 13 maart 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.