Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 7 februari 2024;
- de pleitnota van Evitaa;
- de pleitnota van GGD.
2.De feiten
1. Inleiding
3.Bevindingen
4.Oordeel
- Zo spoedig mogelijk te voldoen aan alle normen die toezichthouder als onvoldoende heeft gescoord;
- Zo spoedig mogelijk alle verbeterpunten die in hoofdstuk 3 worden genoemd door te voeren;
- Op korte termijn inzichtelijk te maken hoe bovenstaande te bewerkstelligen door middel van een verbeterplan, en dit plan aan de toezichthouder te overleggen.
niemand meer wordt geplaatst bij Evitaa’ en dat cliënten ‘
op zoek moeten naar vervolgplek’ en dat cliënten te horen krijgen dat
‘gemeenten dienstverlening van Evitaa niet langer zullen vergoeden’. Ook schrijft de advocaat van Evitaa in de brief dat dit grote onrust veroorzaakt, zowel onder cliënten als medewerkers van Evitaa, en dat Evitaa deze gang van zaken onaanvaardbaar acht gelet op de inhoud van het gesprek van 9 januari 2024. In de brief staat voorts dat de consequenties van het rapport zich onmiddellijk en dringend aandienen met oplopende schade voor Evitaa tot gevolg, dat uiterlijk 11 januari 2024 een reactie op de voorstellen van Evitaa wordt verwacht, die er in de kern op neerkomen dat een nieuw onderzoek wordt gedaan, dat in overleg passende correspondentie door GGD wordt uitgedaan om de schade voor Evitaa te beperken en dat thans pas op de plaats behoort te worden gemaakt.
3.Het geschil
4.De beoordeling
dit rapport niet representatief is voor mijn gesprek met de medewerkers van de GGD” en schrijft de ambulant begeleider “
Tijdens het lezen van het onderzoek heb ik echter geen van mijn antwoorden kunnen teruglezen of kunnen herleiden uit de tekst.”. Deze verklaringen hadden GGD moeten nopen tot het verrichten van nader onderzoek. Immers, als bevraagde medewerkers zich niet herkennen in het rapport, zal minst genomen geverifieerd moeten worden of hun uitlatingen tijdens het interview goed zijn begrepen door de onderzoekers van GGD.
“Evitaa werkt niet volgen een vaste methodiek. Bestuurder en medewerkers geven aan volgens eigen expertise en kennis te werken.”
Evitaa werkt juist met een mens- en cliëntgerichte benadering. Bij iedere cliënt wordt bezien welke methode voor gestructureerde, planmatige ondersteuning het meest passend is voor de cliënt. Zo wordt gewerkt met methodes als eclectisch-integratief werken, taakgericht werken, oplossingsgericht werken, Houvast, Brain Blocks en systeemgericht werken. Deze methodes worden ook genoemd op de website van Evitaa: Bijlage E. De keuze voor een bepaalde methodiek wordt bepaald door de uitdaging/hulpvraag waar een cliënt behoefte aan heeft en wordt met de cliënt besproken als nieuw begeleidingsplan opgesteld wordt. De opmerking dat de bestuurders zouden hebben aangegeven dat volgens eigen expertise en kennis wordt gewerkt (en niet volgens een methodiek), is onjuist. Er wordt – zoals hierboven uiteengezet – juist gewerkt volgens meerdere methodieken die passend zijn voor de betreffende cliënt. Wij verzoeken u dit in het rapport aan te passen.”Bij de reactie van Evitaa zitten twee bijlagen, te weten een reactie van een bevraagde medewerker en een GZ-psycholoog. De bevraagde medewerker schrijft:
“Het klopt dat we binnen Evitaa niet volgens 1 vaste methodiek werken, maar dat wil niet zeggen dat we niet volgens bepaalde methodieken werken (oplossingsgericht, systeemgericht, taakgericht).”De GZ-psycholoog schrijft:
“De medewerkers werken met verschillende methodieken, is er uitgevraagd welke methodieken zij gebruiken/op welke manier zij werken? Zoals het hier staat beschreven lijkt het erop dat ze ‘maar wat doen’.”GGD heeft vervolgens volstaan met de opmerking dat het woord ‘een’ in de eerste zin is aangepast naar ‘één’. Verder heeft de reactie met bijlagen van Evitaa niet geleid tot nader onderzoek of aanpassing van het rapport. Dit terwijl Evitaa in haar reactie gemotiveerd heeft aangevoerd dat het oordeel van GGD op dit punt onjuist is, zij vervolgens ook uitgebreid heeft aangegeven volgens welke methodes zij werkt en zij haar verweer ook heeft onderbouwd met twee ter zake relevante verklaringen. Het had hier op de weg van GGD gelegen om na te gaan hoe deze discrepantie tussen het rapport en de verklaring van Evitaa heeft kunnen ontstaan en of dit zou moeten leiden tot nader onderzoek naar de feiten.
“Uit interviews blijkt dat een cliënt de afgelopen vijf jaar ongeveer acht persoonlijk begeleiders heeft gehad (…)”
“(…) en dat een andere cliënt niet weet wie op dat moment de persoonlijk begeleider is.”
“In geen enkel dossier is een toestemmingsverklaring aangetroffen met betrekking tot het delen van informatie met ketenpartners. De bestuurder geeft aan dat niet altijd een toestemmingsverklaring nodig is in een begeleidingstraject.”
“Er zou in geen enkel dossier een toestemmingsverklaring zijn aangetroffen met betrekking tot het delen van informatie met ketenpartners. Mogelijk waren de toestemmingsverklaringen in de dossiers die de toezichthouder heeft doorgenomen in het kader van de controle niet aan de orde, dat wil niet zeggen dat in geen enkel dossier toestemmingsverklaringen worden opgenomen. Dat is wel de conclusie die uit de stelling van de GGD zou kunnen worden getrokken en die stelling dus niet juist.”
“Uit interviews met medewerkers blijkt dat afstemming over cliënten binnen de organisatie grotendeels via Whatsapp verloopt. Hierin worden belangrijke signalen van cliënten en afspraken over en met cliënten gedeeld. Er schuilt een risico in het gebruik van Whatsapp voor het delen van cliëntgegevens.”
“Er zou een risico schuilen in het gebruik van Whatsapp voor het delen van cliëntgegevens. Cliëntgegevens worden echternooitgedeeld via Whatsapp: indien Whatsapp wordt gebruikt, worden casussen geanonimiseerd, zodat nooit traceerbaar is welke cliënt het betreft. Hierin schuilt dus geen risico. Wij verzoeken u ook dit in het rapport aan te passen.”Dit heeft niet geleid tot aanpassing van het rapport of nader onderzoek naar het appverkeer, terwijl het voor een oordeel over de waarborging van privacy van cliënten wel degelijk van belang kan zijn of hun gegevens ook worden gedeeld via Whatsapp.
“In het pand is sprake van achterstallig onderhoud. In de bijkeuken staat een kapotte deur met gebroken glas. In de badkamer zijn op het plafond en op de vloer schimmelplekken zichtbaar. In twee van de vier kamers is een oude lekkage zichtbaar, in een van de kamers zijn de lampcontracten niet afgedekt. Aan de voorkant is de zonwering gescheurd en de deurbel werkt niet.”
“In het pand zou sprake zijn van achterstallig onderhoud. Zo zou in de bijkeuken een deur staan waarvan het glas gebroken is. Het glas in de deur is in de periode van het onderzoek per ongeluk kapot gestoten door één van de bewoners. De deur is daarom uit veiligheidsoverwegingen in een afgesloten ruimte geplaatst, in afwachting van de glaszetter die eenzelfde soort glas kon leveren.”GGD heeft hierop geen wijzigingen in het rapport doorgevoerd, terwijl het beeld dat in het rapport wordt neergezet op voorhand negatiever lijkt dan de daadwerkelijke situatie.
“Uit interviews met medewerkers en cliënten blijkt dat er geen cliëntenraad is. Daarnaast wordt niet duidelijk op welke andere wijze medezeggenschap voor cliënten georganiseerd wordt.”
“Uit interviews met medewerkers en cliënten zou volgen dat er geen cliëntenraad is. Dat is onjuist: er is wel een cliëntenraad. Deze is al ingesteld in 2015 en voor het laatst op 2 september 2023 voorgesteld aan cliënten en medewerkers. Tevens wordt de cliëntenraad benoemd op de website (...), zijn er meerdere mails verstuurd over de cliëntenraad, hebben medewerkers voor een openstaande vacature voor lid van de cliëntenraad dit onder de aandacht gebracht bij de cliënten (bijlage W), is er mooie inbreng – onlangs nog – vanuit de cliëntenraad besproken in het medewerkers overleg. Het lijkt ons onmogelijk dat het bestaan van de cliëntenraad niet bekend is bij cliënten en medewerkers. Een voorbeeld van een dergelijke mail is (eerder) aangehecht als bijlage M. Hieruit volgt dat cliënten al in 2022 zijn gewezen op (vacatures in) de cliëntenraad.”
“Evitaa heeft een ISO 9001 certificering. Daarnaast heeft Evitaa een kwaliteitshandboek waarin protocollen en processen zijn samengevoegd. In de kwaliteitsjaarplanning van Evitaa is geen verantwoordelijke toegevoegd bij de openstaande acties. Vanuit de kwaliteitsjaarplanning en het kwaliteitsjaarverslag is niet zichtbaar hoe de organisatie volgens een systematische Plan-Do-Check-Act gewerkt wordt.”
“Wij werken volgens de PDCA cyclus. Dat volgt onder meer uit twee beleidsstukken in het kwaliteitshandboek. De twee beleidsstukken zijn meegestuurd als bijlage Y en Z. Dit wordt bovendien getoetst in audits in het kader van de ISO-certificering. Onduidelijk is dus waarom de toezichthouder meent dat Evitaa niet volgens die wijze werkt.”De reactie van Evitaa heeft niet tot een aanpassing van het rapport geleid of tot nader onderzoek. Dit bevreemdt eens temeer, nu Evitaa een brief van de certificeerder van Isomanagement Certificering en Organisatie van 15 januari 2024 heeft overgelegd die naar aanleiding van het rapport van GGD onder meer schrijft dat hij de afgelopen vijf jaren als extern adviseur betrokken is geweest bij het opzetten en onderhouden van het kwaliteitsmanagementsysteem van Evitaa, dat de gemaakte opmerkingen in het rapport van GGD, gerelateerd aan kwaliteitsmanagement, analyses van wat goed gaat en wat beter kan, leren, meten van tevredenheid, Plan-Do-Check-Act etc. onjuist zijn en dat de ISO certificering en resultaten van in- en externe audits uit de afgelopen vijf jaren daarvan het bewijs zijn. Het had hier op de weg van GGD gelegen om nader onderzoek naar de feiten te verrichten in plaats van te volstaan met de enkele opmerking dat er geen aanpassingen zijn doorgevoerd in het rapport.
Bij de normen die voldoende (groen) scoren heeft de toezichthouder aangegeven, waar op deelgebieden nog zaken verbeterd moeten worden. Bij de normen die onvoldoende (rood) scoren geeft de toelichting aanknopingspunten om te onderkennen welke zaken verbeterd moeten worden, om te voldoen aan de norm.Hieruit volgt dat uit de toelichting zou moeten blijken wat de tekortkomingen binnen de norm zijn, of de norm nu groen of rood is. Ter zitting is besproken dat de bevindingen in de toelichting per norm van aard verschillen. Sommige zijn neutraal en bevatten een meer feitelijke constatering. Sommige bevindingen zijn overduidelijk positief of negatief door de woordkeuze. Bij andere is het gissen of ze positief of negatief zijn, dit blijkt niet duidelijk uit de tekst. Er is niet altijd duidelijk wat er nog verbeterd moet worden. Ook is ter zitting besproken dat binnen een norm positieve en negatieve bevindingen geconstateerd kunnen worden en dat dan gekeken wordt wat het zwaarst weegt. Als voorbeeld heeft GGD gegeven dat het ontbreken van alle verklaringen omtrent gedrag in zijn algemeenheid een kritisch punt is en sowieso leidt tot een onvoldoende op de norm, ook al zijn de andere bevindingen binnen de norm positief. Dat dit een kritisch punt is, is voor de zorgaanbieder niet duidelijk. Een voorbeeld is punt 3.2. van het rapport. Hierop heeft Evitaa rood gescoord. Eronder staan 4 bevindingen. Uit de bevindingen is niet goed af te leiden waaraan het nu schort en wat verbeterd dient te worden. De opmerkingen kunnen alle neutraal worden gelezen en zien op uitdagingen die de gehele zorgsector ervaart. In het licht van al het voorgaande is het rapport onvoldoende nauwkeurig tot stand is gekomen.
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)