Op 6 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De zaak werd behandeld in het kader van de jeugdbescherming, waarbij de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) als gecertificeerde instelling betrokken was. De kinderrechter heeft de moeder van de kinderen als belanghebbende aangemerkt, terwijl de vader als informant fungeerde. De zitting vond plaats met gesloten deuren, waarbij de vader en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren, maar de moeder niet.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling de stukken en de zitting in overweging genomen. De GI had verzocht om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen voor een jaar, wat de moeder steunde. De kinderrechter oordeelde dat er voldoende wettelijke gronden waren om de ondertoezichtstelling te verlengen, zoals genoemd in artikel 1:255 BW. Er waren stappen gezet om de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen te verminderen, waaronder schoolgang en hulpverlening. De vader had een verleden van huiselijk geweld, wat een significante impact op de kinderen had.
Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] te verlengen tot 12 januari 2026 en deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoeker en andere belanghebbenden binnen de gestelde termijnen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M.J. Blaisse, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. G. Vlemmings als griffier.