ECLI:NL:RBGEL:2024:875

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
21 februari 2024
Zaaknummer
AWB - 19 _ 780
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen wijziging kadastrale gegevens en hoorplicht in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiseres tegen de wijziging van de kadastrale gegevens van haar perceel beoordeeld. Eiseres, samen met haar broer eigenaar van het perceel, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de bewaarder van het kadaster, dat op 20 december 2013 (lees: 2018) is genomen. De bewaarder heeft de kadastrale grenzen en oppervlakte van het perceel administratief aangepast, zonder dat dit gevolgen heeft voor de feitelijke ligging van de grenzen. De rechtbank oordeelt dat eiseres zich voor eventuele geschillen over de feitelijke grenzen moet wenden tot de burgerlijke rechter.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar constateert wel dat de bewaarder de hoorplicht heeft geschonden. Dit gebrek wordt echter gepasseerd op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat eiseres niet is benadeeld. De rechtbank oordeelt dat de bewaarder voldoende heeft gemotiveerd waarom de wijziging van de kadastrale gegevens heeft plaatsgevonden en dat de aanpassing geen invloed heeft op de eigendomsverkrijging van het perceel. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de gegevens in de Basisregistratie Kadaster onjuist zijn.

De rechtbank veroordeelt de bewaarder tot betaling van de proceskosten aan eiseres, die in totaal € 375,80 bedragen, en bepaalt dat het griffierecht van € 174,- aan eiseres moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 19/780

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

en

de bewaarder van het kadaster en de openbare registers, de bewaarder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de wijziging van de kadastrale gegevens van het perceel [locatie] in [plaats] met de kadastrale aanduiding gemeente Nijmegen [kadastrale aanduiding] (het perceel). Met het bestreden besluit van 20 december 2013 (lees: 2018) op het bezwaar van eiseres is de bewaarder bij de wijziging gebleven.
1.1. De bewaarder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 5 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, vergezeld door haar broer [naam broer] , de bewaarder mr. P.A.M. Schamp en landmeetkundig specialist [naam specialist] .

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de bewaarder de kadastrale gegevens van het perceel van eiseres mocht wijzigen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
2.1.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Totstandkoming van het besluit

3. Eiseres is samen met haar broer sinds [datum] eigenaar van het perceel. Met het besluit van 30 oktober 2018 heeft de bewaarder eiseres in kennis gesteld van een wijziging van de grenzen en de oppervlakte van het perceel op de kadastrale kaart en in de Basisregistratie Kadaster (BRK). [1] Hij heeft overwogen dat uit onderzoek is gebleken dat de kadastrale grenzen en de kadastrale grootte van het perceel onjuist waren weergegeven op de kadastrale kaart en in de BRK. De kadastrale grens heeft altijd gelegen zoals deze door belanghebbenden is aangewezen volgens relaas van bevindingen. Hetzelfde geldt voor de kadastrale grootte. Ook deze is alleen administratief aangepast, maar niet feitelijk gewijzigd. De kadastrale grootte van het persceel is in de BRK gesteld op [nummer] are en [nummer] centiare. Ter verduidelijking heeft de bewaarder een kadastrale kaart en bericht toegevoegd. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Hierna heeft bewaarder het bestreden besluit genomen.
Wat is het standpunt van eiseres?4. Eiseres betoogt in de eerste plaats dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. Zij voert aan dat de bewaarder, ondanks haar herhaaldelijke verzoeken, geen enkel inzicht heeft gegeven in de brongegevens waarop het besluit is gebaseerd. Eiseres betoogt verder dat zij wel degelijk in haar eigendomsrecht wordt geraakt, omdat de aanpassing gevolgen heeft voor het perceel en de kavelgrens. In de praktijk loopt de kavelgrens immers sinds 1950 op een andere plaats dan na de aanpassing. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst eiseres naar de foto’s van de website ‘ [website] ’. Volgens eiseres is daarop duidelijk te zien dat de oppervlakte van haar perceel kleiner is geworden, terwijl de oppervlakte van omliggende percelen juist groter is geworden. Ook verwijst eiseres naar de kadastrale kaart van 1958 (het kadasternummer [nummer] ). Op deze kaart is te zien dat op de erfgrens al sinds 1950 een betonnen muur was geplaatst. Volgens eiseres is aan de juistheid van deze erfgrens bij het uitzetten van bouwvlak en kavel nooit getwijfeld. Voor zover deze grens niet klopt, moet deze volgens eiseres als gevolg van verjaring alsnog als de juiste kadastrale grens worden aangemerkt. Tot slot voert eiseres aan dat zij ten onrechte niet in de bezwaarprocedure is gehoord. Volgens eiseres was de bewaarder verplicht om een toelichting te geven. Door dit na te laten is de handelswijze van de bewaarder niet transparant en navolgbaar, aldus eiseres.
Wat is het standpunt van de bewaarder?
5. De bewaarder stelt zich op het standpunt dat het herstel van de grenzen slechts heeft plaatsgevonden in de kadastrale kaart en dat dit geen gevolgen heeft voor de feitelijke ligging van de grenzen in het terrein. Op de zitting heeft de bewaarder desgevraagd toegelicht dat het brondocument de Kadasterkaart onder het nummer [nummer] , van het dienstjaar 1921 betreft (het brondocument). De kadastrale grenzen zijn echter toentertijd niet juist geadministreerd in de BRK. Deze administratieve fout is pas in oktober 2018, tijdens de reconstructie van de kadastrale grenzen op verzoek van de gemeente Nijmegen, ontdekt (relaas van bevindingen Nijmegen, [kadastrale aanduiding] ). Hierna heeft de bewaarder de correctie toegepast, om te zorgen dat de kadastrale grenzen overeenkomen met de grenzen in het brondocument. Volgens de bewaarder is het mogelijk dat de vastgestelde grootte afwijkt van de in de notariële akte vermelde grootte. De vermeldde grootte in de notariële akte heeft echter slechts betekenis als aanduiding en is daarom niet bepalend voor de eigendomsverkrijging van een onroerende zaak en heeft geen invloed op de grens van een perceel. [2]
Wat is de omvang van het geschil?
6. De rechtbank stelt voorop dat in deze procedure uitsluitend moet worden beoordeeld of de bewaarder het perceel van eiseres in de BRK in overeenstemming heeft gebracht met de gegevens van het perceel in het openbare register. Dit betekent dat eiseres, voor de vraag of de perceelgrens, zoals deze administratief is vastgelegd, niet overeenkomt met de feitelijke perceelgrenzen, zich moet wenden tot de burgerlijke rechter. [3] Dat geldt ook voor de vraag van eiseres, of zij door de plaatsing van de betonnen muur door verjaring alsnog eigenaar is geworden van (een deel van) het perceel en de erfgrens dus feitelijk anders loopt.
6.1.
Op de zitting heeft de bewaarder onbetwist verklaard dat het relaas van bevindingen, archiefnummer [nummer] en het relaas van bevindingen, archiefnummer [nummer] , zien op andere grenzen van het perceel. In dit geding gaat het om de administratieve correctie van de westgrens van het perceel en deze andere stukken zien niet op de westgrens van het perceel. Dit betekent dat de administratieve gevolgen van de ruilverkaveling [plaats] in 2013 als ook de aanwijs in 2015 in deze procedure geen relevantie hebben. Tussen partijen is enkel in geschil of de bewaarder het perceel van eiseres aan de westgrens in overeenstemming heeft gebracht met de westgrens van het perceel in de openbare registers.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
7. De bewaarder houdt de BRK bij. Deze bestaat uit administratieve gegevens met betrekking tot onroerende zaken en de landelijke kadastrale kaart. De BRK wordt bijgehouden aan de hand van brondocumenten. Als de bewaarder constateert dat de weergave van een gegeven in de BRK niet in overeenstemming is met dit gegeven zoals het is opgenomen in een brondocument, of niet juist en volledig daaruit is afgeleid, herstelt hij dit ambtshalve in de BRK. [4]
7.1.
De kadastrale grens van het perceel is in 1921 aan de hand van aanwijzingen van de destijds betrokken partijen uitgemeten. Dit brondocument bevat de meetgegevens en de weergave van de kadastrale grens. Zoals reeds onder 6 is overwogen, kan de juistheid van het brondocument alleen via de burgerlijke rechter worden aangevochten. De administratieve wijziging betreft namelijk slechts een weergave van de kadastrale en niet de feitelijke grenzen. De bewaarder heeft de kadastrale grenzen die in de BRK zijn weergegeven gecontroleerd aan de hand van het brondocument. Hierna is eiseres met het primaire besluit in kennis gesteld dat de gegevens zijn gewijzigd, omdat ze niet overeenkwamen met het brondocument. Naar het oordeel van de rechtbank kan de stelling van eiseres dat de gegevens onjuist zijn, niet leiden tot een herstel in de BRK. Het brondocument is een authentiek document en is het uitgangspunt voor het herstel van de kadastrale grenzen. Dat de gegevens in de BRK, na de wijziging, onjuist zijn, kan daarom in deze procedure niet aan de orde komen. De rechtbank vindt het op basis van de stukken in het dossier aannemelijk dat de weergave van de westgrens van het perceel van eiseres in de BRK op dit moment juist is. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat er nog sprake is van een misslag of een ander brondocument die tot een (nadere) correctie moet leiden. Voor zover eiseres stelt dat de oppervlakte in de BRK niet overeenkomt met de in de notariële akte opgenomen oppervlakte, overweegt de rechtbank dat de oppervlakte in de notariële akte slechts betekenis heeft als aanduiding. [5] Volgens vaste rechtspraak is deze aanduiding niet bepalend voor de eigendomsverkrijging van een onroerende zaak en heeft geen invloed op de grenzen van het perceel. [6] Deze beroepsgrond slaagt niet.
7.2.
De rechtbank volgt eiseres verder niet in haar betoog, dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. Anders dan eiseres stelt, heeft de bewaarder in het bestreden besluit voldoende overtuigend gemotiveerd waarom de wijziging heeft plaatsgevonden. Daarin is immers toegelicht dat bij de uitvoering van de werkzaamheden ten behoeve van de grensreconstructie is gebleken dat de weergave van de kadastrale grenzen op de kaart niet correct was. Verder is toegelicht dat herstel van de grenzen alleen heeft plaatsgevonden in de kadastrale kaart en geen gevolgen heeft voor de ligging van de grenzen in het terrein. Aan eiseres is tevens uitgelegd dat hoewel de grootte van de kadastrale grootte af kan wijken van de oppervlakte in de notariële akte, dit niet bepalend is voor de eigendomsverkrijging en geen invloed heeft op de grens van een perceel. Verder is het de rechtbank niet duidelijk, en door eiseres niet nader toegelicht, in welke stukken zij geen inzicht had gekregen. Ook deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
Heeft de bewaarder de hoorplicht geschonden?
8. De rechtbank is wel van oordeel dat de bewaarder de hoorplicht heeft geschonden. Hoewel de bewaarder kan worden gevolgd in zijn betoog dat de inhoud van het bezwaarschrift van eiseres niet tot een ander besluit had kunnen leiden, had daaruit wel kunnen worden afgeleid dat eiseres een verkeerde voorstelling had van de inhoud en de gevolgen van het besluit van 30 oktober 2018. Ook ter zitting van de rechtbank, ondanks de (aanvullende) motivering in het bestreden besluit en het verweerschrift, heeft tussen partijen de nodige discussie plaatsgevonden over de aard, inhoud en gevolgen van de westgrenscorrectie in de kadastrale gegevens. Door eiseres niet te horen in bezwaar en haar dus niet de gelegenheid te bieden om haar standpunten naar voren te brengen en om haar meer inzicht te verschaffen in het gevolgde proces en de uitkomst daarvan is er naar het oordeel van de rechtbank in dit geval sprake van een gebrek in het bestreden besluit. De rechtbank passeert dit gebrek met toepassing van artikel 6:22, van de Algemene wet bestuursrecht, omdat eiseres hierdoor niet is benadeeld. Zij heeft namelijk in het beroepschrift en op de zitting voldoende gelegenheid gehad om haar standpunt alsnog toe te lichten en informatie te verkrijgen over het gevolgde proces.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Vanwege het geconstateerde gebrek (rechtsoverweging 8) bepaalt de rechtbank dat de bewaarder het door eiseres betaalde griffierecht aan haar vergoedt. Eiseres heeft verzocht om vergoeding van reiskosten (€ 16,75) en verletkosten (twee dagdelen, totaal € 800). De rechtbank veroordeelt de bewaarder in de door eiseres gemaakte proceskosten als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder d (reis- en verblijfskosten) en onder e (verletkosten) van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De te vergoeden reiskosten van eiseres voor het bijwonen van de zitting stelt de rechtbank vast op € 15,30. Berekend aan de hand van www.9292.nl komen de reiskosten van de [locatie] te [plaats] naar de rechtbank en vice versa uit op € 15,30 (€ 7.65 x 2). Op grond van artikel 2, eerste lid, aanhef en onder e, van het Bpb worden verletkosten van een partij of een belanghebbende vergoed overeenkomstig een tarief, dat afhankelijk van de omstandigheden, tussen € 8 en € 103,- per uur bedraagt. Eiseres heeft verzocht om vergoeding van verletkosten van € 800,- voor twee dagdelen (totaal 8 uur) voor haar werk als zzp’er. De rechtbank acht de door eiseres gemaakte verletkosten als zzp’er aannemelijk. Eiseres heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat zij alleen in blokken van 8 tot 12 uur en 13 tot 17 uur kan werken. Gelet op de duur van de zitting (1,5 uur) en de benodigde reistijd (2 uur), stelt de rechtbank de verletkosten van eiseres daarom vast op € 360,50 (3,5 uur x € 103). De totale proceskosten bedragen dus € 375,80 (€ 360,50 + € 15,30). De bewaarder moet deze kosten vergoeden. Verder zijn er geen kosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:

  • verklaart het beroep ongegrond;
  • veroordeelt de bewaarder tot betaling aan eiseres van haar proceskosten van in totaal € 375,80;
  • bepaalt dat de bewaarder het griffierecht van € 174,- aan eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, in aanwezigheid van mr. J. Mamedova, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.De bewaarder heeft deze wijziging met toepassing van artikel 7s van de Kadasterwet uitgevoerd.
2.De bewaarder verwijst naar artikel 17, zesde lid, van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State (Afdeling) van 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:827.
4.Dit staat in artikel 7s van de Kadasterwet.
5.Dit staat in artikel 7:17, zesde lid, van het Burgerlijk Wetboek.
6.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 10 mei 2017, (ECLI:NL:RVS:2017:1241).