ECLI:NL:RBGEL:2024:8715

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
AWB - 23_7452
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen omgevingsvergunning voor de realisatie van een zonnepark, waarbij eiser geen procesbelang heeft

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 3 december 2024 uitspraak gedaan over het beroep van eiser tegen een besluit van 20 september 2023, waarin aan vergunninghouder een omgevingsvergunning is verleend voor de realisatie van een zonnepark. Eiser, die niet meer op het adres woonachtig is en geen eigenaar van de woning is, heeft geen procesbelang. De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de inhoudelijke gronden van eiser niet zijn beoordeeld en het bestreden besluit in stand blijft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de woning van eiser op 5 december 2023 via een executieveiling is verkocht, waardoor eiser geen belanghebbende meer is bij het bestreden besluit. Eiser heeft tijdens de zitting verklaard dat zijn zus de eigenaar van de woning is en dat hij op dit moment elders woont. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang heeft, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 23/7452
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 december 2024 in de zaak tussen

[A] , uit [plaats B] , eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Buren, het college

(gemachtigde: mr. N.C. Correa).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[C] B.V.uit [plaats D] , vergunninghouder.
(gemachtigde: mr. T.E.G. van Heukelom).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 20 september 2023 (het bestreden besluit) waarin aan vergunninghouder een omgevingsvergunning is verleend voor de realisatie van een zonnepark.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen het bestreden besluit op 3 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van het college, de gemachtigde van het college en de gemachtigde van vergunninghouder.
1.2.
Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Totstandkoming van het besluit

2. Vergunninghouder heeft op 6 januari 2023 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor de realisatie van een drijvend zonnepark op de noordelijke plas van De Beldert van ongeveer 10 hectare aan zonnepanelen en met inkoopstation, energieopslagsysteem en containers voor reserveonderdelen op land ten noorden van [het adres E] in [plaats B] .
2.1.
Het zonnepark is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied derde herziening", waar de enkelbestemmingen "Recreatie - De Beldert" en "Water " en daarnaast de dubbelbestemmingen "Waterstaat - beheerszone watergang" en "Waarde - archeologisch onderzoeksgebied gelden en tot slot de functieaanduiding
"vrijwaringszone weg".
2.2.
Bij besluit van 20 september 2023 heeft het college aan de vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor hetgeen is aangevraagd. De omgevingsvergunning ziet op de activiteiten ‘bouwen’ [1] , het ‘hebben of veranderen van een uitweg’ [2] en een omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan [3] .
2.3.
Op 13 november 2023 heeft eiser beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank is van oordeel dat het ingestelde beroep van eiser niet-ontvankelijk is, omdat eiser geen procesbelang heeft. Dat betekent dat het beroep van eiser niet inhoudelijk wordt beoordeeld en het bestreden besluit in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Procesbelang
4. Het college stelt zich op het standpunt dat eiser geen belanghebbende is bij het bestreden besluit. Het college wijst erop dat de woning van eiser aan [het adres F] (de woning) op 5 december 2023 via een executieveiling verkocht is en dat eiser met ingang van die datum daar niet meer woont.
4.1.
Eiser heeft tijdens de zitting meegedeeld dat zijn zus eigenaar is van de woning en daar ook woont. Eiser heeft ook meegedeeld dat hij op het moment elders woont. Verder heeft eiser aangegeven dat de woning voorheen in eigendom was van zijn vader en dat hij de rechtmatigheid van de boedelverdeling betwist en daarom een juridische procedure aanhangig heeft gemaakt.
4.2.
Procesbelang is het belang dat een belanghebbende heeft bij de uitkomst van een procedure. Daarbij gaat het erom of het doel dat de belanghebbende voor ogen staat met het rechtsmiddel kan worden bereikt en voor de belanghebbende van feitelijke betekenis is. In beginsel heeft een belanghebbende die opkomt tegen een besluit, belang bij een beoordeling van zijn bezwaar of beroep, tenzij vast komt te staan dat ieder belang bij de procedure ontbreekt of is komen te vervallen. [4]
4.3.
De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is vanwege het ontbreken van procesbelang. Daarom komt de rechtbank niet toe aan de inhoudelijke beroepsgronden van eiser. Ter zitting is vastgesteld dat eiser geen eigenaar is van de woning en het perceel aan [het adres F] in [plaats B] , dat is namelijk de zus van eiser. De procedure over de verdeling van de boedel doet hieraan niets af. Het gaat namelijk om de juridische eigendom op dit moment en op de uitkomst van de procedure kan de rechtbank niet vooruit lopen. Daarmee komt de rechtbank tot de conclusie dat eiser geen procesbelang heeft bij deze procedure.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt de zaak dus niet inhoudelijk. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
6. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 december 2024 door mr. M.J.M. Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van mr. R.P.C.M. van Wel, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Op het hoger beroep tegen deze uitspraak is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat in het hogerberoepschrift de gronden van hoger beroep kenbaar moeten worden gemaakt. Na de genoemde termijn van zes weken kunnen geen nieuwe beroepsgronden meer worden aangevoerd. Indien binnen de beroepstermijn geen gronden zijn ingediend, wordt het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
2.Artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo.
3.Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, in samenhang met artikel 2.12, eerste lid aanhef, onder a, en onder 3, van de Wabo.
4.Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 9 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3415.