ECLI:NL:RBGEL:2024:8656

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 december 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
021909-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in drugssmokkel- en wapenbezitzaak

Op 6 december 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk in vereniging buiten Nederland brengen van 100 kg cocaïne en het voorhanden hebben van een 3D-geprint semi-automatisch vuurwapen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De zaak kwam aan het licht toen de douane op basis van eerdere zendingen het vermoeden kreeg dat een bedrijf betrokken was bij de uitvoer van verdovende middelen naar het Verenigd Koninkrijk. Tijdens een controle op 28 november 2022 werd een pallet met dozen onderzocht, waaruit bleek dat er 94 kg cocaïne tussen de (half)bevroren kip zat. De verdachte ontkende enige betrokkenheid en verklaarde dat hij alleen zijn broer had vergezeld naar de loods. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de cocaïne op de pallet.

Daarnaast werd op 6 december 2022 een 3D-geprint semi-automatisch vuurwapen aangetroffen in een bestelbus die op naam van de verdachte was gehuurd. De verdachte ontkende iets met het wapen te maken te hebben. De rechtbank oordeelde dat er geen aanwijzingen waren voor betrokkenheid van de verdachte bij het wapen, waardoor ook dit feit niet bewezen kon worden. Gezien het gebrek aan bewijs voor beide beschuldigingen, sprak de rechtbank de verdachte integraal vrij en hefte het bevel tot voorlopige hechtenis op.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/021909-23
Datum uitspraak : 6 december 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsman: mr. T. Sönmez, advocaat in Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting
van 22 november 2024.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 november 2022 te [plaats] , gemeente Doetinchem, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 100 (honderd) kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 28 november 2022 te [plaats] , gemeente Doetinchem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 100 (honderd) kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 november 2022 tot en met 6 december 2022 te [plaats] , gemeente Doetinchem en/of te Rotterdam en/of de gemeente Ede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapen en munitie, te weten een automatisch (3D geprint) vuurwapen (met patroonmagazijn), van het merk FGC-9, kaliber 9 mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of
- munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2, lid 2 categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 20 kogelpatronen(van verschillende merken), kaliber 9 mm en/of
- een wapen in de zin van artikel 2, lid 1 categorie I onder 3 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een geluiddemper,
voorhanden heeft/hebben gehad.

2.De standpunten

Zowel de officier van justitie als de verdediging hebben integrale vrijspraak bepleit.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Ten aanzien van feiten 1 en 2
Uit het dossier leidt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden af. De douane kreeg op basis van eerdere zendingen van goederen het vermoeden dat het bedrijf [bedrijf] betrokken was bij het uitvoeren van verdovende middelen naar het Verenigd Koninkrijk. Het door de [bedrijf] ingeschakelde transportbedrijf meldde bij de douane dat er op 28 november 2022 een nieuw transport zou plaatsvinden. In samenwerking met de politie werd die dag de loods in [plaats] , van waaruit de [bedrijf] opereerde, in de gaten gehouden. Gezien werd dat een persoon een pallet met dozen in de vrachtwagen van de vervoerder plaatste. Medewerkers van de politie en de douane hebben de pallet onderzocht. Het bleek te gaan om 91 dozen (half)bevroren kip. Tussen de kip zaten 94 met tape omwikkelde pakketten. De inhoud van die pakketten is door het NFI onderzocht. In totaal bleek er 94 kg cocaïne in te zitten.
Het transportbedrijf heeft opdracht gegeven om de halfbevroren kip te laten vernietigen. Een medewerker van het bedrijf dat de goederen zou verbranden trof op 8 december 2022 nog 6 pakketten aan die qua uiterlijk erg leken op de eerder door de politie gevonden 94 pakketten.
Uit het voorgaande blijkt zonder twijfel dat een grote partij harddrugs gereed was voor export naar het Verenigd Koninkrijk. De vraag is of verdachte betrokken is bij deze export. Ten aanzien van verdachte komen de volgende feiten en omstandigheden naar voren.
De pakketten met cocaïne zaten tussen dozen met (half)bevroren kip. De dozen waren op een pallet geplaatst die rondom geseald was met transparant folie. Van de buitenkant was niet te zien wat er in de dozen op de pallet zat. De ingetapete pakketten cocaïne zijn onderzocht op de aanwezigheid van biologische sporen. Deze zijn niet aangetroffen. Bij de doorzoeking van de loods zijn geen aanwijzingen gevonden met betrekking tot wie bij deze drugssmokkel betrokken was.
Verdachte heeft verklaard dat hij samen met zijn broer, tevens medeverdachte, naar de loods in [plaats] is gegaan. Zijn broer zou voor iemand een klusje doen en hij ging mee om hem gezelschap te houden, verder wist hij van niets. Verdachte heeft zich teruggetrokken in het kantoortje in de loods en gewacht tot zijn broer klaar was.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier geen aanknopingspunten bevat voor de stelling dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne op de pallet, die bestemd was voor de export naar het Verenigd Koninkrijk. De rechtbank acht daarmee niet bewezen hetgeen onder 1 en 2 ten laste is gelegd, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 3
Op 6 december 2022 is een 3D-geprint semi-automatisch vuurwapen aangetroffen in een door de medeverdachte gehuurde bestelbus. Medeverdachte heeft verklaard dat hij de bus op naam van verdachte heeft gehuurd. Verdachte heeft verklaard dat zij samen op 28 november 2022 in deze bestelbus naar de loods in [plaats] zijn gereden. Op 29 november 2022 wordt zijn medeverdachte aangehouden terwijl deze alleen in de bus rijdt.
Getuige [getuige] is de eigenaar van de bestelbus. Hij heeft verklaard dat hij de bestelbus via de applicatie [applicatie] aan verdachte heeft verhuurd van 27 november tot 2 december 2022. Medeverdachte is op 29 november 2022 in dat busje staande gehouden en aangehouden. Toen de bestelbus na die laatste datum niet werd teruggebracht, kreeg getuige toegang tot de GPS-locatie van de bus. Op 6 december 2022 is hij naar de bestelbus gegaan, die stond geparkeerd op een openbare parkeerplaats, om deze op te halen. In de bus trof hij het semi-automatische wapen aan. [applicatie] liet aan de getuige weten dat de bus een tijdje open heeft gestaan, maar uit het dossier blijkt niet hoe lang de bus open heeft gestaan.
De politie heeft het wapen, het patroonmagazijn en de plastic zak waarin het wapen zat bemonsterd op biologische sporen. Uit het dossier blijkt niet dat deze sporen door een deskundige zijn onderzocht.
Verdachte heeft ontkend iets met het wapen te maken te hebben.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat er geen enkele aanwijzing van betrokkenheid van verdachte bij het wapen is. De rechtbank acht daarom niet bewezen dat verdachte het wapen en toebehoren voorhanden heeft gehad, zodat hij hiervan zal worden vrijgesproken.
Conclusie
De rechtbank zal verdachte integraal vrijspreken. De rechtbank zal het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis opheffen, aangezien verdachte wordt vrijgesproken van de feiten waar dat bevel voor is verleend.

4.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de ten laste gelegde feiten;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.H. Hovens, voorzitter, mr. W. Bruins en mr. H.M. Stratenus, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W. Braaksma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 december 2024.