ECLI:NL:RBGEL:2024:8652

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 december 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
312876-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte voor smokkelen van cocaïne en voorhanden hebben van een 3D-geprint vuurwapen

Op 6 december 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk in vereniging buiten Nederland brengen van 100 kg cocaïne en het voorhanden hebben van een 3D-geprint semi-automatisch vuurwapen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte niet ongeloofwaardig was en dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne op de pallet, die bestemd was voor export naar het Verenigd Koninkrijk. Ook was er onvoldoende bewijs dat de verdachte op de hoogte was van het wapen dat in de door hem gehuurde bestelbus was aangetroffen.

De zaak kwam aan het licht toen de douane op basis van eerdere zendingen het vermoeden kreeg dat een bedrijf betrokken was bij de uitvoer van verdovende middelen. Tijdens een controle op 28 november 2022 werd een pallet met dozen onderzocht, waaruit bleek dat er cocaïne tussen de goederen was verstopt. De verdachte verklaarde dat hij op verzoek van een onbekende man naar de loods was gegaan om een pallet in ontvangst te nemen, maar dat hij niet op de hoogte was van de inhoud ervan.

De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende aanknopingspunten waren voor de stelling dat de verdachte betrokken was bij de drugssmokkel of dat hij wetenschap had van het wapen. De verdachte werd integraal vrijgesproken en het bevel tot voorlopige hechtenis werd opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/312876-22
Datum uitspraak : 6 december 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsman: mr. T. Sönmez, advocaat in Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 november 2024.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 november 2022 te [plaats] , gemeente Doetinchem, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 100 (honderd) kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 28 november 2022 te [plaats] , gemeente Doetinchem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 100 (honderd) kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 november 2022 tot en met 6 december 2022 te [plaats] , gemeente Doetinchem en/of te Rotterdam en/of de gemeente Ede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapen en munitie, te weten een automatisch (3D geprint) vuurwapen (met patroonmagazijn), van het merk FGC-9, kaliber 9 mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of
- munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2, lid 2 categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 20 kogelpatronen(van verschillende merken), kaliber 9 mm en/of
- een wapen in de zin van artikel 2, lid 1 categorie I onder 3 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een geluiddemper,
voorhanden heeft/hebben gehad.

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Wel dient verdachte te worden vrijgesproken van het onder feit 2 ten laste gelegde bereiden/bewerken/verwerken/verkopen of vervoeren. Gelet op de in de zaak van de medeverdachte gevorderde vrijspraak voor deze feiten, dient verdachte te worden vrijgesproken van medeplegen. Voor het onder 3 ten laste gelegde is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs, zodat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot 4 jaar gevangenisstraf, met aftrek van de tijd dat verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. De raadsman heeft aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte wetenschap had van de drugs op de pallet en het wapen in de bus.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Ten aanzien van feiten 1 en 2
Uit het dossier leidt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden af. De douane kreeg op basis van eerdere zendingen van goederen het vermoeden dat het bedrijf [bedrijf] betrokken was bij het uitvoeren van verdovende middelen naar het Verenigd Koninkrijk. Het door de [bedrijf] ingeschakelde transportbedrijf meldde bij de douane dat er op 28 november 2022 een nieuw transport zou plaatsvinden. In samenwerking met de politie werd die dag de loods in [plaats] , van waaruit de [bedrijf] opereerde, in de gaten gehouden. Gezien werd dat een persoon een pallet met dozen in de vrachtwagen van de vervoerder plaatste. Medewerkers van de politie en de douane hebben de pallet onderzocht. Het bleek te gaan om 91 dozen halfbevroren kip. Tussen de kip zaten 94 met tape omwikkelde pakketten. De inhoud van die pakketten is door het NFI onderzocht. In totaal bleek er 94 kg cocaïne in te zitten.
Het transportbedrijf heeft opdracht gegeven om de halfbevroren kip te laten vernietigen. Een medewerker van het bedrijf dat de goederen zou verbranden trof op 8 december 2022 nog 6 pakketten aan die qua uiterlijk erg leken op de eerder door de politie gevonden 94 pakketten.
Uit het voorgaande blijkt zonder twijfel dat een grote partij harddrugs gereed was voor export naar het Verenigd Koninkrijk. De vraag is of verdachte betrokken is bij deze export. Ten aanzien van verdachte komen de volgende feiten en omstandigheden naar voren.
De eigenaar van [bedrijf] heeft verklaard dat een Marokkaanse man zijn bedrijf wilde overkopen. Het telefoonnummer van de onder verdachte in beslag genomen telefoon werd door deze Marokkaanse man gebruikt.
De pakketten met cocaïne zaten tussen dozen met (half)bevroren kip. De dozen waren op een pallet geplaatst die rondom geseald was met transparant folie. Van de buitenkant was niet te zien wat er in de dozen op de pallet zat. De ingetapete pakketten cocaïne zijn onderzocht op de aanwezigheid van biologische sporen. Deze zijn niet aangetroffen. Bij de doorzoeking van de loods zijn geen aanwijzingen gevonden met betrekking tot wie bij deze drugssmokkel betrokken was.
Verdachte heeft verklaard dat iemand, van wie hij in verband met zijn eigen veiligheid de naam niet wil noemen, hem vroeg op 28 november 2022 naar de loods in [plaats] te gaan om een pallet in ontvangst te nemen, hier een sticker op te plakken en vervolgens mee te geven aan het transportbedrijf. Hij had van die persoon een sleutel van de loods gekregen. Hij was niet bekend met de inhoud van de dozen op de pallet. Op een eerder moment is hij samen met de voor de rechtbank onbekend gebleven persoon bij de loods geweest, zodat hij wist waar de loods zich bevond. Verdachte wist niet waarmee die persoon zich bezighield. Op 29 november 2022 is verdachte nogmaals bij de loods geweest om op te ruimen, op verzoek van diezelfde onbekend gebleven persoon. Hij reed op deze twee dagen in een door hem op naam van zijn broer gehuurde bestelbus.
De verklaring van verdachte doet op het eerste gezicht op onderdelen wat vraagtekens rijzen, maar die zijn ter zitting goeddeels weggenomen. De verklaring komt de rechtbank uiteindelijk niet ongeloofwaardig voor. Uit het dossier blijkt dat verdachte weinig financiële middelen had. Verdachte heeft geen strafblad op het gebied van de handel in harddrugs. Dat hij een volgens de officier van justitie verdacht lage vergoeding kreeg voor het heen en weer rijden naar [plaats] en het overdragen van de pallet aan het transportbedrijf ziet de rechtbank anders. Voor een gezin dat van 80 euro per week aan leefgeld moet rondkomen maakt een vergoeding van 215 euro voor twee dagen werk wel degelijk verschil. De door de officier van justitie aangehaalde ongerijmdheden en aannames zijn bij elkaar genomen niet zodanig belastend dat van verdachte een verifieerbare verklaring mag worden verwacht, meer of anders dan hij al heeft afgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat voor de stelling dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne op de pallet, die bestemd was voor de export naar het Verenigd Koninkrijk. De rechtbank acht daarmee niet bewezen hetgeen onder 1 en 2 ten laste is gelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 3
Op 6 december 2022 is een 3D-geprint semi-automatisch vuurwapen aangetroffen in een door verdachte gehuurde bestelbus. Verdachte heeft, zo blijkt uit zijn eigen verklaring, de bus op naam van zijn broer gehuurd om tweemaal naar de loods in [plaats] te rijden. Hij is op 29 november 2022 in de bus aangehouden, terwijl hij daar alleen in zat.
Getuige [getuige] is de eigenaar van de bestelbus. Hij heeft verklaard dat hij de bestelbus via de applicatie [applicatie] aan medeverdachte heeft verhuurd van 27 november tot 2 december 2022. Verdachte is op 29 november 2022 in dat busje staande gehouden en aangehouden. Toen de bestelbus na die laatste datum niet werd teruggebracht, kreeg getuige toegang tot de GPS-locatie van de bus. Op 6 december 2022 is hij naar de bestelbus gegaan, die geparkeerd stond op een openbare parkeerplaats, om deze op te halen. In de bus trof hij het semi-automatische wapen aan. [applicatie] liet aan de getuige weten dat de bus een tijdje open heeft gestaan, maar uit het dossier blijkt niet hoe lang de bus open heeft gestaan.
De politie heeft het wapen, het patroonmagazijn en de plastic zak waarin het wapen zat bemonsterd op biologische sporen. Uit het dossier blijkt niet dat deze sporen door een deskundige zijn onderzocht.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van het wapen. Hoewel het proces-verbaal van aanhouding hierover geen informatie verschaft, is het moeilijk voor te stellen dat de politie na de aanhouding van verdachte de bestelbus niet heeft doorzocht op de aanwezigheid van verdovende middelen. Verdachte werd immers aangehouden op verdenking van het exporteren van een grote partij cocaïne en reed ten tijde van zijn aanhouding in de bus waarmee hij tweemaal bij de loods was geweest van waaruit de drugs op transport gingen. Na de aanhouding heeft de bus een tijd onbeheerd en niet afgesloten op de parkeerplaats gestaan. Het onvolledige DNA onderzoek biedt geen uitsluitsel. Verder heeft verdachte ontkend iets met het wapen te maken te hebben. De rechtbank acht daarom niet bewezen dat verdachte het wapen en toebehoren voorhanden heeft gehad, zodat hij hiervan zal worden vrijgesproken.
Conclusie
De rechtbank zal verdachte integraal vrijspreken. De rechtbank zal het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis opheffen, aangezien verdachte wordt vrijgesproken van de feiten waar dat bevel voor is verleend.

4.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de ten laste gelegde feiten;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.H. Hovens, voorzitter, mr. W. Bruins en mr. H.M. Stratenus, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W. Braaksma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 december 2024.