ECLI:NL:RBGEL:2024:8649
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Emaus Visschers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van handhaving en invordering van dwangsommen in bestuursrechtelijke context met betrekking tot slachterij en faillissement
Op 6 december 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaken van [A] B.V. tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Neder-Betuwe. De rechtbank beoordeelt de beroepen van de holding tegen de besluiten op bezwaar van 17 januari 2023, waarin eerdere besluiten tot oplegging van lasten onder dwangsom en invordering van verbeurde dwangsommen in stand zijn gelaten. De holding, die de eigenaar was van slachterij [E] B.V., betoogde dat het college ten onrechte handhavend heeft opgetreden en dat er bijzondere omstandigheden waren die het college hadden moeten doen afzien van handhaving en invordering.
De rechtbank concludeert dat de holding geen voldoende bijzondere omstandigheden heeft aangevoerd die het college zouden hebben moeten doen afzien van handhaving. De rechtbank benadrukt de beginselplicht tot handhaving en oordeelt dat de stelling van de holding dat het niet mogelijk was om de stookinstallatie te laten keuren, niet onderbouwd is. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond, waardoor de besluiten van het college in stand blijven. De holding krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.
De uitspraak is van belang voor de handhaving van milieuwetgeving en de invordering van dwangsommen, waarbij de rechtbank de belangen van handhaving zwaarder laat wegen dan de omstandigheden van de holding. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van artikel 3.10p van het Activiteitenbesluit milieubeheer en de bijbehorende regelgeving.