ECLI:NL:RBGEL:2024:8595

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
430408
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade aan hellingbanen van een scheepswerf door een motortankschip

In deze zaak vorderen de eisers, de Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. en Shipyard Millingen B.V., schadevergoeding van DAK Shipping GmbH. De schade is ontstaan aan de hellingbanen van de scheepswerf Shipyard Millingen, gelegen aan het Bijlands Kanaal, als gevolg van de acties van het motortankschip NINA op 19 augustus 2022. De eisers stellen dat het schip te dicht bij de helling heeft gelegen en door zijn schroef zand en grind heeft omgewoeld, wat heeft geleid tot schade aan de hellingbanen. De rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, is bevoegd om deze zaak te behandelen, aangezien het een Rijnvaartzaak betreft. De rechtbank oordeelt dat de schade niet is veroorzaakt door een aanvaring, maar door de losgewoeide zand en grind. DAK Shipping betwist de aansprakelijkheid en stelt dat het schip niet vast heeft gezeten, maar stil heeft gelegen. De rechtbank houdt alle beslissingen aan en verwijst de zaak naar de rol voor verdere uitlatingen van partijen.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/430408 / HA ZA 24-21
Vonnis van 4 december 2024
in de zaak van
1. de naamloze vennootschap
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.
gevestigd te ’s-Gravenhage
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SHIPYARD MILLINGEN B.V.
gevestigd te Millingen aan de Rijn
hierna ook te noemen: de verzekeraar of Nationale-Nederlanden en de werf
eisende partijen
advocaat: mr. M.A.J.G. Janssen
tegen
de rechtspersoon naar Duits recht
DAK SHIPPING GmbH
gevestigd te Duisburg (Duitsland)
hierna te noemen: DAK Shipping
gedaagde partij
advocaat: mr. J.C. van Zuethem

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 mei 2024,
- het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 26 september 2024.
1.2.
Ten slotte is opnieuw vonnis bepaald.

2.De zaak

2.1.
Deze zaak gaat over de helling van een scheepswerf. De werf en de verzekeraar menen dat er schade aan die helling is ontstaan doordat een motortankschip voor de werf te dicht bij die helling heeft gelegen en met haar schroef zand en grind van de rivierbodem heeft omgewoeld dat is terechtgekomen op onder water gelegen delen van de helling. De werf heeft de helling laten schoonmaken, waarvoor zij kosten heeft gemaakt. De verzekeraar heeft die kosten vergoed, verminderd met het eigen risico. In deze procedure spreken de werf en de verzekeraar de eigenaar van het schip aan tot schadevergoeding.

3.De feiten

3.1.
Shipyard Millingen exploiteert een scheepswerf aan het Bijlands Kanaal te Millingen. Die werf beschikt over een ongeveer 160 meter brede helling bestaande uit 24 hellingbanen met bijbehorende hellingwagens. De hellingbanen zijn ongeveer 80 meter lang en lopen vanaf het land de rivier in. Daar eindigen ze in een kuil. Waar de hellingbaan ophoudt, loopt het zand een kort stukje steil op, waarna de bodem van de rivier vlak wordt; de bodem van de rivier ligt daar dus hoger dan het laagste punt van de hellingbaan.
3.2.
Begin april 2022 heeft de werf de jaarlijkse check aan de helling laten uitvoeren door Duik- en bergingsbedrijf Europa. Daarbij zijn geen bijzonderheden geconstateerd. [1]
3.3.
DAK Shipping is eigenaar van het motortankschip Nina. Dat is een tanker type C van 85 meter lang en 9,5 meter breed.
3.4.
Op vrijdagmiddag 19 augustus 2022 voer het schip in de afvaart op het Bijlands Kanaal bij Millingen ter hoogte van de werf van Shipyard Millingen. De schipper was [naam 1] . Het schip was leeg. De diepgang bij het voorschip was 0,6 meter en bij het achterschip 1,5 meter. De waterstand was laag: bij Lobith 648 centimeter.
3.5.
Het schip wilde aanleggen bij een bunkerstation dat is gelegen aan de linkeroever van het Bijlands Kanaal, benedenstrooms van de werf van Shipyard Millingen. Het schip is daartoe overgestoken van de stuurboordzijde naar de bakboordzijde, zodat zij aan de linkeroever van de rivier voor de werf kwam te liggen. Op onderstaand fragment van radarbeelden van Rijkswaterstaat is te zien hoe het schip om 14:30:32 aan de linkeroever stillag nadat het was overgestoken (het schip is zichtbaar als een oranje vlek waar een wit scheepje is ingetekend, aangeduid met de naam en erbij de vermelding ‘0.0 km/u’). Op de radarbeelden is tevens te zien dat het schip om 14:37:32 weer vaart maakt (8.1 km/u). [2] Een werknemer van Shipyard Millingen heeft de manoeuvre van het schip gezien en er filmopnamen van gemaakt. [3]
3.6.
Op 25 augustus 2022 heeft Duik- en bergingsbedrijf Europa de helling van de werf geïnspecteerd. In het inspectierapport staan de volgende bevindingen:
Hellingbaan 7
De eerste 20 meter rails is vrij van vervuiling en/of schades. Het stalen frame (positie 20 m vanaf begin baan walzijde) is de eerste 2 meter vrij van vervuiling, de rest verdwijnt onder het zand richting het einde van de baan. (hoogte zand op rail ca. 20 cm)
Hellingbaan 8
De eerste 20 meter rails is vrij van vervuiling en/of schades, de rest verdwijnt onder het zand richting het einde van de baan. (hoogte zand op rail ca. 20 cm) Aan het uiteinde van de betonnen fundering is onderspoeling geconstateerd. (…)
Hellingbaan 9
De eerste 19 meter rails is vrij van vervuiling en/of schades, de rest verdwijnt onder het zand richting het einde van de baan. (hoogte zand op rail ca. 10 cm) Aan het uiteinde van de betonnen fundering is onderspoeling geconstateerd. (…)
Hellingbaan 10
Geen bijzonderheden
Hellingbaan 11
De eerste 15 meter is vrij van vervuiling en/of schades, de rest verdwijnt onder het zand richting het einde van de baan. (hoogte zand op rail ca. 15 cm)
Hellingbaan 12
Geen bijzonderheden
Hellingbaan 13
De eerste 15 meter is vrij van vervuiling en/of schades, de rest verdwijnt onder het zand richting het einde van de baan. (hoogte zand op rail ca. 15 cm)
Hellingbaan 14
De eerste 15 meter is vrij van vervuiling en/of schades, de rest verdwijnt onder het zand richting het einde van de baan. (hoogte zand op rail ca. 10 cm)
Hellingbaan 15
De eerste 15 meter is vrij van vervuiling en/of schades, daarna ligt het zand gelijk met de bovenzijde van de rail tot einde rail.
Advies:
Om de betreffende hellingbanen weer in oude staat te brengen zullen de volgende acties moeten worden ondernomen:
- Opvullen gaten onder betonnen fundering baan 8 en 9.
- Het aangetroffen zand/grind zal van de betreffende hellingbanen verwijderd moeten worden. Er zal een kraanschip moeten komen om het zand/grind voor de helling weg te knijpen. Vervolgens kan een duiker de banen schoonspuiten en het overtollige zand/grind in de geknepen gaten spuiten.
3.7.
Op 7 en 13 september 2022 heeft [naam 2] , werkzaam bij expertisebureau [bedrijf 1] , in opdracht van de verzekeringstussenpersoon van Shipyard Millingen een expertise uitgevoerd. Het rapport van 16 december 2022 opent met deze foto: [4]
3.8.
In het rapport staat:
Overzicht van de dwarshelling
Shipyard Millingen B.V. is een scheepswerf gelegen aan de linkeroever van het Bijlands Kanaal (Boven-Rijn) te Millingen en uitgerust met o.a. een dwarshelling met een lengte van 160 meter en voorzien van 24 hellingbanen met bijbehorende hellingwagens.
De helling wordt voornamelijk gebruikt voor onderhoud, reparatie en nieuwbouw van vaartuigen in de binnenvaartsector.
(...)
Toedracht
Van de heer [naam 3] van Shipyard Millingen B.V. werd het volgende omtrent de toedracht vernomen:
In de loop van de middag op 19 augustus 2022 kwam het motortankschip NINA dicht langs de helling gevaren, met het doel om aan te leggen bij het naastgelegen bunkerstation.
Ogenschijnlijk werd daarbij geen rekening gehouden met de heersende lage waterstand in de rivier/langs de helling. Medewerkers van de werf zagen dat de NINA aan de grond liep. De NINA kwam vlak naast het begin van de helling, met het achterschip ter hoogte van het midden van de hellingbaan, vast te zitten.
Vervolgens heeft de NINA, voor zover bekend zonder zich te melden, direct na het vastlopen om circa 14.30 uur, getracht weer los te komen, door middel van het “voor- en achteruitslaan” en “draaien” van en met het voor- en achterschip.
Volgens opgave, slaagde de NINA er uiteindelijk in om met behulp van eigen voortstuwing om omstreeks 14.40 uur los te komen en alsnog bij het naastgelegen bunkerstation aan te leggen.
Na dit voorval heeft de werf besloten een inspectie aan de dwarshelling door duikers te laten uitvoeren. Hieruit bleek dat er door de pogingen van de NINA om op eigen kracht los te komen, grote hoeveelheden zand/grind waren verplaatst, met schade (o.a. verzanding en onderspoeling van de hellingbanen) tot gevolg.
(...)
Genomen maatregelen en bevindingen
Verzekerde deelde ons mede dat op 24 augustus 2022, tijdens het te water laten van de op de helling geplaatste duwbak RSP 1804, bleek dat de hellingwagens niet voldoende naar beneden (onderwater) konden door het opgeworpen zand rondom de hellingbanen 7 t/m 15.
Gezien het feit dat de eigenaar van de duwbak, de duwbak op korte termijn weer diende in te zetten, is er door verzekerde gezocht naar een beschikbaar kraanschip die het ergste zand van de betreffende banen kon verwijderen, zodat de duwbak alsnog te water gelaten kon worden.
Uiteindelijk bleek de firma Boskalis een kraanschip redelijk in de buurt te hebben liggen, die op 30 september 2022, ca. 100 ton zand/grind heeft verwijderd, waarop de duwbak RSP 1804, met wat moeite, alsnog te water gelaten kon worden.
Tijdens onze expertise werd het volgende genoteerd:
Op 25 augustus 2022 werd door duikbedrijf EUROPA een eerste duikinspectie uitgevoerd welke de volgende schades constateerde aan de rails van de hellingbanen nr. 7 t/m 15:
 Van hellingbaan nr. 7 was het onderste gedeelte van de baan (linker- en rechterrail) vervuild met een laag van zand en grind (hoogte ca. 20 cm).
 Van hellingbaan nr. 8 was het onderste gedeelte van de baan (linker- en rechterrail) vervuild met een laag van zand en grind (hoogte ca. 20 cm).
 Van hellingbaan nr. 8 werd aan het einde van de betonnen fundering onderspoeling (zand deels weggespoeld onder betonnen fundering) geconstateerd.
 Van hellingbaan nr. 9 was het onderste gedeelte van de baan (linker- en rechterrail) vervuild met een laag van zand en grind (hoogte ca. 10 cm).
 Van hellingbaan nr. 9 werd aan het einde van de betonnen fundering onderspoeling (zand deels weggespoeld onder betonnen fundering) geconstateerd.
 Van hellingbaan nr. 11 was het onderste gedeelte van de baan (linker- en rechterrail) vervuild met een laag van zand en grind (hoogte ca. 15 cm).
 Van hellingbaan nr. 13 was het onderste gedeelte van de baan (linker- en rechterrail) vervuild met een laag van zand en grind (hoogte ca. 15 cm).
 Van hellingbaan nr. 14 was het onderste gedeelte van de baan (linker- en rechterrail) vervuild met een laag van zand en grind (hoogte ca. 10 cm).
 Van hellingbaan nr. 15 was het onderste gedeelte van de baan (linker- en rechterrail) vervuild met een laag van zand en grind (ca. hoogte rails).
Reparatiewerkzaamheden
(...)
Reparatiekosten
Zoals reeds aangegeven, werden de herstel werkzaamheden voor bovengenoemde schade aangevangen in week 36 van 2022, tijdens deze werkzaamheden werden tevens de reparatiewerkzaamheden uitgevoerd van twee eerder ontstane schades tijdens de evenementen medio 2021.
Bij deze reparatiewerkzaamheden was ook schade onder de waterlijn aan de helling ontstaan, welke o.a. door de gevolgen van de weersomstandigheden die periode, nog niet waren afgerond.
Hierdoor zijn, diverse gezamenlijke kosten van de ontvangen facturen, slechts deels opgenomen (partieel deel). Het verschil tussen de diverse factuurbedragen en het schadebedrag houdt dus mede verband met kosten die geen betrekking hebben op de bovengenoemde schade.
De geclaimde kosten voor de werkzaamheden uitgevoerd in eigen beheer, worden door ons als redelijk en billijk bevonden. Een specificatie van deze kosten is als bijlage toegevoegd.
Voor een uitgebreid overzicht van de bovengenoemde reparatiekosten verwijzen wij naar het bijgevoegde kostenoverzicht.
De totale reparatiekosten werden door ons als volgt begroot en vastgesteld:
Totaal (exclusief btw)
EUR 78.803,47
(...)
Schadeoorzaak
De schade is naar onze mening het gevolg van een gronding nabij de dwarshelling, veroorzaakt door het motortankschip NINA, zoals omschreven in de toedracht en zichtbaar in divers aangeleverd beeldmateriaal.
(...)
3.9.
Bij het expertiserapport zijn vier bijlagen gevoegd, waaronder een kostenoverzicht. Daarop worden facturen opgesomd en worden in een aparte kolom (de voorlaatste) de bedragen opgenomen die de expert toeschrijft aan het evenement met het schip.
3.10.
Op 19 januari 2023 heeft SAA Verzekeringen aan de werf een creditnota gestuurd, waar bij het onderwerp het polisnummer 634290900/0375 is vermeld. [5] Daar staat op:
Onderstaande schadeuitkering zal naar uw bankrekening worden overgemaakt of worden verrekend. (...)
Omschrijving Bedrag
Schadenummer 2221356 € 78.803,47
Schade d.d. 19 augustus 2022
Eigen risico € 15.000,00
Totaal door u te ontvangen € 63.803,47
Dit bedrag zullen wij, na incasso bij verzekeraars, op het bij ons bekende rekeningnummer aan u overmaken!
3.11.
Op 21 maart 2024 heeft [naam 4] , werkzaam bij [bedrijf 2] te [vestigingsplaats] (Duitsland), het volgende aan de advocaat van DAK Shipping bericht: [6]
Anhand der vorliegenden Trescoaufzeichnungen hält der Unterzeichner es für unmöglich, dass eine Verbindung zwischen dem Aufenthalt des TMS “Nina” und einem Schaden an der Helling besteht. Das folgende Bild zeigt die Lage des TMS “Nina” am dichtesten bei der Hellinganlage der Werft.
Anhand der vorliegenden Videos der Werft, hier Productie 3 – filmpje d.d. 19 augustus 2022 (1), ist eindeutig zu erkennen, dass sich das Hinterschiff des TMS “Nina” nicht im mittleren Bereich der Helling befindet.
3.12.
Op 9 augustus 2024 heeft [naam 3] , directeur van de werf, verklaard: [7]
Voordat op 19 augustus 2022 de “NINA” kwam vast te liggen, is eerder in 2022 ook een inspectie uitgevoerd. (...)
Op 18 augustus 2022 is duwbak KB1605 door middel van de hellingbanen te water gelaten. Er was op dat moment sprake van laag water, dus de hellingwagens moesten helemaal naar beneden. Dit lukte toen zonder problemen.
Op 19 augustus 2022 werd ik door een medewerker op de hoogte gebracht van het feit dat een schip dichtbij de hellingbanen vast lag. Dit bleek het schip de “NINA” te zijn. Ik had dit eerder niet in de gaten, omdat ik binnen zat en een duwbak die op de hellingbanen stond mijn zicht op het water en de hellingbanen blokkeerde. (...)

4.De vordering

4.1.
Nationale-Nederlanden en de werf vorderen dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
I. voor recht verklaart dat DAK Shipping jegens hen aansprakelijk is voor de schade die voor hen is ontstaan door het in de dagvaarding omschreven incident,
II. DAK Shipping veroordeelt
a. om aan Nationale-Nederlanden € 63.803,47 te betalen,
b. om aan de werf € 15.000,00 te betalen,
c. om aan Nationale-Nederlanden € 8.808,80 (expertisekosten) en € 1.413,00 (buitengerechtelijke kosten) te betalen,
d. in de proceskosten waaronder de nakosten,
telkens te vermeerderen met wettelijke rente.
Nationale-Nederlanden en de werf vorderen voorts (onder III) dat de rechtbank tegelijk met het eindvonnis een certificaat betreffende een beslissing in burgerlijke en handelszaken als bedoeld in art. 42 lid 1 sub b jo. art. 53 Verordening EEX 1 bis verstrekt in de Nederlandse taal en in de Duitse taal.
4.2.
Nationale-Nederlanden en de werf lichten hun vorderingen als volgt toe. Zij stellen dat het schip, nadat het de rivier had overgestoken, vlak voor de werf is vastgelopen. Het heeft geprobeerd om los te komen. Daartoe heeft het wrikkende bewegingen gemaakt. De schroef aan de achterkant van het schip heeft daarbij zo hard gedraaid, dat zand en grind van de bodem van de rivier is losgewoeld en terechtgekomen op de rails van de hellingbanen van de werf. Nationale-Nederlanden en de werf beroepen zich op de bepalingen uit boek 8 BW over aanvaring. Uit art. 8:1002 BW leiden zij af dat ook schade voor vergoeding in aanmerking komt die is veroorzaakt door een schip dat niet met een ander schip in aanvaring is gekomen. Uit art. 8:1004 BW en art. 8:1005 BW leiden zij vervolgens af dat de eigenaar van een schip aansprakelijk is voor schade die is veroorzaakt door de schuld van het schip. Volgens hen blijkt uit feiten en omstandigheden dat het schip schuld heeft aan de schade. Ten eerste heeft de schipper volgens hen gehandeld in strijd met goed zeemanschap doordat hij een route heeft gekozen buiten de normale vaarroute, waardoor het schip te dicht bij de werf is gekomen. Bovendien moeten schepen ter plaatse de stuurboordzijde houden, wat wordt aangegeven met een bord. De schipper heeft dat niet gedaan, maar is overgestoken naar de bakboordzijde. Omdat het schip volgens Nationale-Nederlanden en de werf is vastgelopen, is het volgens hen dus in aanraking gekomen met een vaste zaak. Daaruit leiden zij af dat het schip aansprakelijk is voor de schade, tenzij blijkt dat de schade niet is veroorzaakt door schuld van het schip (art. 8:1004 lid 1 BW).

5.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht
5.1.
Deze zaak gaat over schade die volgens Nationale-Nederlanden en de werf is veroorzaakt door een schipper gedurende een reis over de Rijn. Het is daarom een Rijnvaartzaak waarop de Herziene Rijnvaartakte van toepassing is (art. 34 lid II aanhef en sub c Herziene Rijnvaartakte). De rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, is als Rijnvaartrechtbank bevoegd om kennis te nemen van deze zaak (art. 33 Herziene Rijnvaartakte).
5.2.
Op het geschil is Nederlands recht van toepassing omdat de schade is ontstaan in Nederland (art. 4 lid 1 Rome II-Vo [8] ). Het Rijnvaartpolitiereglement (RPR) is onderdeel van het Nederlandse recht en is dus ook van toepassing.
Relativiteit
5.3.
Nationale-Nederlanden en de werf verwijten de schipper dat hij in strijd met de regels de rivier is overgestoken van de stuurboordzijde naar de bakboordzijde. Dat is echter voor de beoordeling van de vordering van Nationale-Nederlanden en de werf niet van belang. De regels over het houden van de stuurboordzijde en het oversteken van de rivier zijn immers bedoeld om de veiligheid te waarborgen van schepen die stroomopwaarts en stroomafwaarts op de rivier varen. Die regels zijn niet bedoeld om te voorkomen dat een schip op een bepaalde plek in de rivier terechtkomt en daar schade veroorzaakt aan de oevers of kades van de rivier.
Bewijsvermoeden
5.4.
DAK Shipping betwist dat het schip heeft vastgelegen. Ook betwist zij dat het schip middels de schroef zand en grind over de hellingbaan heeft verdeeld. Volgens DAK Shipping had het schip de rivier overgestoken om te bunkeren bij het bunkerstation dat benedenstrooms van de werf aan de linkeroever van de rivier ligt. Terwijl zij wachtte tot er plaats was, heeft de schipper het schip op zijn plaats gehouden met behulp van de hoofdmotor (met schroef aan het achterschip) en de boegschroefmotor (met schroef onder de boeg). Het schip heeft daarbij volgens haar wel stilgelegen, maar niet vastgezeten. Op de filmpjes die Nationale-Nederlanden en de werf in het geding hebben gebracht, is wel schoefwater te zien maar volgens DAK Shipping wordt dat veroorzaakt doordat er wat moest worden bijgestuurd. [9] Ter zitting heeft DAK Shipping opgemerkt dat op de filmpjes een actie is te zien die niet bedoeld is om stil te liggen, maar om weg te varen. Daarbij heeft de schipper gas gegeven, waardoor er onder water van alles gebeurde.
5.5.
De rechtbank oordeelt hierover als volgt. Een schip dat in aanraking komt met een vaste zaak die geen schip is, is aansprakelijk voor de schade, tenzij blijkt dat de schade niet is veroorzaakt door schuld van het schip (art. 8:1004 lid 1 BW). Deze regel geldt voor het geval waarin schade is ontstaan aan de zaak waarmee het schip in aanraking is gekomen als gevolg van die aanraking. De schade waarvan Nationale-Nederlanden en de werf vergoeding vorderen, is echter andere schade, namelijk niet schade die is veroorzaakt door enige aanraking met het schip (bijvoorbeeld beschadiging van de rails van de hellingbanen doordat de scheepsromp met die rails in aanraking is gekomen), maar schade die is ontstaan doordat zand en grind dat het schip heeft losgewoeld, terecht is gekomen op de rails van de hellingbanen. Daarom geldt het bewijsvermoeden van art. 8:1004 lid 1 BW hier niet. Of het schip heeft vastgelegen is in zoverre niet van belang.
Onrechtmatigheid
5.6.
De werf stelt dat zij het duikbedrijf de opdracht heeft gegeven om de hellingbanen te inspecteren toen vrijwel direct na het incident op 19 augustus 2022 (namelijk op 24 augustus 2022) bleek dat zij een op de helling geplaatste duwbak niet te water kon laten. [10] DAK Shipping betwist dat er ten tijde van het incident een duwbak op de helling stond die op 24 augustus 2022 te water moest worden gelaten. [11] Ter zitting heeft zij die betwisting onderbouwd met een schriftelijke verklaring van [naam 5] , als
technischer Inspektorwerkzaam bij [bedrijf 3] . De verklaring is opgenomen in een e-mailbericht aan de advocaat van DAK Shipping van 18 maart 2024 en houdt in dat de werkzaamheden aan de duwbak RSP 1804 half juli 2022 waren beëindigd en dat de duwbak aansluitend te water is gelaten. [12]
5.7.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. DAK Shipping betwist op zichzelf niet dat de werf op 24 augustus 2022 (of enig ander moment na 19 augustus 2022) een duwbak te water heeft willen laten en dat dit niet lukte doordat de hellingbanen niet vrij waren. Als niet komt vast te staan dat er op 19 augustus 2022 een duwbak bovenaan de helling stond, dan moet de duwbak die op 24 augustus 2022 niet te water kon worden gelaten, na 19 augustus 2022 nog over de helling omhoog zijn gekomen. Als dat zo is, dan zou dat kunnen betekenen dat de hellingbanen 7 tot en met 15 na 19 augustus 2022 nog bruikbaar waren. In dat geval zou de conclusie kunnen zijn dat de vervuiling die het duikbedrijf op 25 augustus 2022 op die hellingbanen heeft aangetroffen, niet is veroorzaakt door DAK Shipping.
5.8.
De rechtbank stelt vast dat het partijdebat op dit punt nog onvoldoende is gevoerd. Zij zal de partijen in de gelegenheid stellen zich hierover uit te laten. De zaak zal daartoe worden verwezen naar de rol. Alle beslissingen worden aangehouden in afwachting van de uitlatingen van partijen.

6.De beslissing

De rechtbank,
6.1.
stelt Nationale-Nederlanden en de werf in de gelegenheid zich uit te laten zoals overwogen onder 5.6 – 5.8,
6.2.
verwijst de zaak daartoe naar de rol van 18 december 2024 voor akte aan de zijde van Nationale-Nederlanden en de werf,
6.3.
verstaat dat DAK Shipping een antwoordakte zal mogen nemen,
6.4.
houdt alle beslissingen aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.P. Heijmans en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024.
420 / 560

Voetnoten

1.Conclusie van antwoord 29 en spreekaantekeningen van Nationale-Nederlanden en de werf onder 18
2.Productie 2 bij akte houdende overlegging producties van 17 januari 2024
3.Productie 3 bij akte houdende overlegging producties van 17 januari 2024
4.productie 6 bij dagvaarding
5.Productie 5 bij akte houdende overlegging producties
6.Productie 3 bij conclusie van antwoord
7.Spreekaantekeningen Nationale-Nederlanden en de werf 18, productie 17 bij akte houdende overlegging aanvullende producties
8.Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen
9.Conclusie van antwoord 9
10.Dagvaarding 1.5
11.Conclusie van antwoord 16
12.E-mailbericht als productie overgelegd ter zitting