Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
[gedaagde sub 4],
allen te [vestigingsplaats]
1.De procedure
- de akte indienen productie van de bewindvoerder met productie 14,
- de producties 1 tot en met 6 van [gedaagden]
- de mondelinge behandeling van 25 november 2024, waar door de gemachtigden gebruik is gemaakt van spreekaantekeningen, die zijn overgelegd. Voor het overige zijn door de griffier aantekeningen gemaakt .
2.De feiten
“(…) In een verzorgingstehuis wonen wilt u liever niet, omdat u volgens uw zorgverleners daar niet thuis zou horen. In een eigen vertrouwde omgeving wonen, is wat u het beste gaat helpen bij uw herstel. Wat ons betreft is er sprake van specifieke persoonlijke omstandigheden. Strikte toepassing van het handhavingsbeleid zou leiden tot schrijnend onbillijkheid die niet door nog dringender redenen valt te rechtvaardigen. (…)”.
“Naar aanleiding van de gesprekken die zijn gevoerd (…) kan worden geconcludeerd dat het verantwoord is dat u woonachtig bent op het [gedaagde sub 1] . U heeft de zorg goed en verantwoord geregeld. Ook is de borging van 24-uurs toezicht adequaat geregeld. (…)”.
3.Het geschil
A. [gedaagden] hoofdelijk zal veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het vonnis:
1. onbeperkte toegang tot het park te verlenen aan [naam 1] en deze toegang verschaft te houden,
2. de code voor de afstandsbediening van [rechthebbende] voor de slagboom van het park te activeren, zodat voor [rechthebbende] en [naam 1] onbelemmerde toegang tot en afgang van het park mogelijk is, althans er voor te zorgen dat [rechthebbende] een werkende afstandsbediening krijgt en houdt,
3. volledige medewerking te verlenen aan [rechthebbende] zodat hij - en voor hem [naam 1] als vaste bestuurder - zijn camper kan plaatsen op het [perceel 1] ,
4. Er zorg voor te dragen dat [rechthebbende] zolang hij op het park woont steeds aangesloten blijft op de gebruikelijke parkfaciliteiten, zoals de appgroepen, gas, water, elektra en internetvoorzieningen,
B. aan de veroordelingen onder A 1 tot en met 4 een dwangsom zal verbinden van
€ 1.000,00 per dag per overtreding,
C. [gedaagden] hoofdelijk zal veroordelen in de proceskosten.
4.De beoordeling
- diepgaand - onderzoek naar bestreden feiten. Een vordering kan pas toegewezen worden als het in voldoende mate aannemelijk is dat de vordering ook in een bodemprocedure zal worden toegewezen.
“(…) Patiënt is echt afhankelijk van hulp en zorg en zover ik van hem begrepen heb vervult zijn huidige partner deze rol nu naar tevredenheid. (…) Ik vind het echter belangrijk dat [rechthebbende] echter zoveel mogelijk de hulp en zorg kan blijven ontvangen die nodig is en zijn leven hierdoor op de huidige plek kan voortzetten. Ik zou het niet wenselijk vinden als zij hem hierin niet meer kan ondersteunen. Ook gezien zijn beperking in spraak (afasie) is hij echt afhankelijk van zijn partner (…)”[gedaagden] stelt dat er goede redenen zijn om [naam 1] de toegang tot het park te ontzeggen, omdat zij steeds de parkregels overtreedt, door onder ander met haar auto niet op de bezoekersparkeerplaats buiten het park te plaatsen, onrust en overlast te veroorzaken door te schelden en ander ongepast en agressief gedrag, en oneigenlijk gebruik te maken van de afstandsbediening van de slagboom. Zij betwist de brief van de huisarts en wijst op een e-mail van de huisarts van 5 januari 2024 waarin de huisarts een eerder afgegeven verklaring intrekt.
Dat de huisarts een eerdere verklaring heeft ingetrokken doet niet af aan de waarde van de in oktober 2024 afgelegde verklaring. Integendeel, kennelijk heeft de huisarts na het intrekken van een eerdere verklaring voldoende aanleiding gezien om juist wel een nieuwe verklaring af te geven.
4.6. De omstandigheden en gestelde feiten, die voor [gedaagden] aanleiding vormen voor het opleggen van het parkverbod aan [naam 1] , zijn door de bewindvoerder weersproken. Maar ook als er van uit moet worden gegaan dat [naam 1] inderdaad zich heeft gedragen zoals door [gedaagden] beschreven, is dat van onvoldoende gewicht tegenover het grote belang van [rechthebbende] bij de toelating van [naam 1] . Bij een juiste afweging van die belangen, in het licht van de feitelijke gedoogstatus en de medische omstandigheden van [rechthebbende] , had [gedaagden] in redelijkheid niet tot een volledig en permanent parkverbod voor de mantelzorger en partner van [rechthebbende] kunnen komen. [gedaagden] had tenminste moeten toestaan dat [naam 1] onbeperkt vanaf de ingang van het park van en naar de woning van [rechthebbende] kan gaan en op het park aanwezig mag zijn voor zover dat in het belang van [rechthebbende] nodig is. De vordering zal ook in die zin worden toegewezen.
Uiteraard dient [naam 1] zich fatsoenlijk te gedragen tegenover een ieder op het park, zelfs als er dingen voorvallen waar zij het niet mee eens is. In het belang van [rechthebbende] zal ook zij zich moeten inzetten voor het voorkomen van escalaties.
[gedaagden] stelt daar tegenover dat zij sinds medio 2024 het beleid voert dat het stallen van campers op het park niet meer mag. Andere recreanten vinden het bezwaarlijk om tegen de camper aan te moeten kijken en door het natte weer worden de wegen en paden stukgereden door de zware voertuigen.
[gedaagden] stelt dat zij sinds 2024 beleid heeft dat het stallen van campers verbiedt.
Voor zover dat beleid er is, is niet duidelijk hoe dat zich verhoudt tot de rechten en verplichtingen van partijen. Bovendien heeft [gedaagden] kennelijk eenzijdig dit beleid ingevoerd of haar beleid gewijzigd, zonder overgangsregeling of (kenbare) belangenafweging. Verder heeft [gedaagden] – naar zij erkend heeft – daarop ook meteen weer een uitzondering gemaakt voor één van de twee andere ‘vaste’ campers op het terrein. Vooralsnog valt niet in te zien dat het dan niet mogelijk is om ook in de specifieke situatie van [rechthebbende] een uitzondering te maken. Dat anderen relevante hinder ondervinden van (het uitzicht op) de camper is onvoldoende aannemelijk gemaakt en weegt ook niet zonder meer op tegen het belang van [rechthebbende] bij het veilig en legaal kunnen parkeren van de camper en het daarin verblijven op zijn ‘eigen’ [perceel 1] .
5.De beslissing in kort geding
- toe te staan dat [naam 1] onbeperkt vanaf de ingang van het park van en naar de woning van [rechthebbende] kan gaan en op het park aanwezig is als dat in het belang van [rechthebbende] nodig is,
- er voor te zorgen dat [rechthebbende] een werkende afstandsbediening van de slagboom van het park krijgt en houdt,
- medewerking te verlenen aan het (door [naam 1] als vaste bestuurder laten) plaatsen van de camper van [rechthebbende] op [perceel 1] ,
- er zorg voor te dragen dat [rechthebbende] steeds aangesloten is en blijft op de gebruikelijke parkfaciliteiten, zoals de appgroepen, gas, water, elektra en internetvoorzieningen,