ECLI:NL:RBGEL:2024:8538

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
4 december 2024
Zaaknummer
C/05/431285 / FA RK 24-364
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindbeslissing over zorgregeling en gecombineerde achternaam in familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 november 2024 een beschikking gegeven over de zorgregeling en de gecombineerde achternaam van een minderjarige. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. I.M.H. Bloemen, en de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. F. van den Heuvel, hebben een geschil over de zorgregeling en de achternaam van hun kind. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide ouders bereid zijn om samen afspraken te maken over de zorg voor hun kind, maar dat er nog geen goede communicatie tussen hen is. De moeder kampt met een burn-out, wat de communicatie bemoeilijkt. De rechtbank heeft de ouders aangespoord om actief te zoeken naar een werkbare modus voor overleg en heeft hen aangeraden om hulp te zoeken bij het sociaal wijkteam.

De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder om vervangende toestemming voor de wijziging van de achternaam van de minderjarige afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de keuze voor een gecombineerde achternaam alleen mogelijk is als beide ouders het daarover eens zijn. De moeder heeft geen overtuigende redenen gegeven waarom haar achternaam voorrang zou moeten krijgen, terwijl de minderjarige al zijn hele leven de achternaam van de vader draagt. De rechtbank heeft de ouders een zorgregeling opgelegd, waarbij de minderjarige bij de vader verblijft in de oneven weekenden en op woensdag, met specifieke afspraken voor de feestdagen en vakanties. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/431285 / FA RK 24-364
Datum uitspraak: 28 november 2024
beschikking zorgregeling en vervangende toestemming achternaam
in de zaak van
[naam vader](hierna: de vader),
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. I.M.H. Bloemen te Elst,
tegen
[naam moeder](hierna: de moeder),
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. F. van den Heuvel te Arnhem,
(voormalig advocaat mr. S.R. van Laar te Arnhem),
over:
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (hierna: [de minderjarige] ).

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het (verdere) procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank van 8 mei 2024;
- de beschikking van deze rechtbank van 11 juli 2024;
- het F2-formulier van 26 september 2024 waarbij mr. van Laar zich onttrekt;
- het F2-formulier van 26 september 2024 waarbij mr. van den Heuvel zich stelt;
- het F9-formulier met brief namens de moeder van 24 oktober 2024;
- het F9-formulier met brief en productie 12 namens de vader van 28 oktober 2024.
1.2.
Voor het eerdere verloop van deze procedure wordt verwezen naar de beschikking van deze rechtbank van 8 mei 2024, waarin de rechtbank een voorlopige zorgregeling heeft vastgesteld. De verzoeken met betrekking tot de definitieve zorgregeling en het verzoek vervangende toestemming voor wijziging van de achternaam van [de minderjarige] zijn aangehouden tot een nader te plannen mondelinge behandeling in de maand oktober 2024.
1.3.
Bij beschikking van 11 juli 2024 heeft de rechtbank in deze procedure reeds een beslissing genomen op het verzoek om kinderalimentatie. De rechtbank heeft de door de man te betalen kinderalimentatie bepaald op € 172 per maand met ingang van 1 juni 2024 tot het moment dat de vader een auto heeft, en een bedrag van € 120 per maand met ingang van het moment dat de vader een auto heeft.
1.4.
Tijdens de mondelinge behandeling van 31 oktober 2024 zijn gehoord:
- de vader, bijgestaan door mr. Bloemen;
- de moeder, bijgestaan door mr. Van den Heuvel;
- een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).

2.De verdere beoordeling

Overeenstemming zorgregeling
2.1.
Op de mondelinge behandeling is uitvoerig gesproken over het gezamenlijk ouderschap van de ouders na het uit elkaar gaan. De rechtbank ziet twee liefdevolle ouders die bereid zijn met elkaar afspraken te maken om het goed voor [de minderjarige] te regelen. Zo hebben zij ook een definitieve zorgregeling afgesproken, die de rechtbank hierna zal vaststellen.
2.2.
Beide ouders uiten daarnaast ook allebei op hun manier een behoefte aan meer afstemming en overleg met elkaar. Ze hebben hier echter nog geen goede modus voor gevonden. De moeder heeft last van een burn-out. Voor de moeder bestaat er daardoor op dit moment nog te weinig ruimte en draagvlak voor overleg met de vader, of om een ouderschapsbemiddelingstraject met de vader aan te gaan. De vader blijft hierdoor heel erg zoekende hoe hij de moeder het beste kan bereiken over zaken rondom [de minderjarige] . De rechtbank acht het belangrijk dat de ouders weldegelijk actief op zoek gaan naar een werkbare modus, al dan niet onder begeleiding. De rechtbank sluit zich aan bij het advies van de Raad op de mondelinge behandeling dat sprake moet zijn van minimale afstemming tussen de ouders (bijvoorbeeld over de wijze van overdracht), omdat [de minderjarige] nog erg jong is en zij niet zelf moet ‘zwemmen tussen de twee eilanden waarop ze opgroeit’. De Raad heeft het (intensieve) SCHIP-traject voor dit moment afgeraden, omdat dit geen kans van slagen heeft als daar geen ruimte voor gevoeld wordt. Parallel solo ouderschap kan een goed startpunt zijn om eerst ruimte te creëren en de ouders te laten focussen op hun eigen deel van het ouderschap en de ander daarin los te laten. Ook kunnen in dat traject verdere minimale afspraken gemaakt worden. Wellicht dat in de toekomst dan alsnog behoefte is aan een intensiever traject, maar voor dit moment lijkt het parallel solo ouderschap het beste aan te sluiten bij de situatie van de ouders. De rechtbank verwacht dat de ouders zich wenden tot het sociaal wijkteam voor (deze) verdere hulpverlening, zoals ook tijdens de mondelinge behandeling is besproken.
2.3.
De rechtbank acht het zeer positief dat de ouders erin geslaagd zijn om afspraken te maken over de definitieve zorgregeling. Daarbij is ook gezien dat beide ouders bereid zijn naar elkaar te luisteren en rekening te houden met elkaars wensen en belangen. De rechtbank zal hierna conform de overeenstemming beslissen en de aanvankelijk ingediende verzoeken op dit punt afwijzen.
De gecombineerde achternaam
2.4.
De moeder verzoekt te bepalen dat de rechtbank vervangende toestemming verleent voor de ontbrekende instemming van de vader, zodat de moeder ten aanzien van [de minderjarige] zelfstandig een verzoekschrift strekkende tot geslachtsnaamwijziging bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie kan indienen, opdat [de minderjarige] voortaan [de minderjarige] [achternaam moeder achternaam vader] zal heten.
2.5.
De vader heeft op een eerder moment aangegeven dat hij op zich openstaat voor een gecombineerde achternaam, waarbij [de minderjarige] wat hem betreft dan [de minderjarige] [achternaam vader achternaam moeder] zou gaan heten. De moeder is daar echter niet mee akkoord gegaan en bleef vasthouden aan haar verzoek waarbij de eerste naam van de gecombineerde achternaam van [de minderjarige] dus de achternaam van de moeder zou zijn.
2.6.
De rechtbank wijst het verzoek af. De gecombineerde achternaam is een mogelijkheid voor en een keuze van de ouders. De overgangsregeling waarin ouders van reeds geboren kinderen met een enkelvoudige achternaam de mogelijkheid hebben om alsnog voor een gecombineerde achternaam te kiezen, staat alleen open voor ouders die het daarover eens zijn. Zoals ook uit de parlementaire geschiedenis kan worden afgeleid, is het daarbij niet de bedoeling om ouders hierover te laten procederen of de rechtbank daarvoor vervangende toestemming te laten verlenen als de ouders het daarover niet eens kunnen worden. Bovendien heeft de moeder geen deugdelijke redenen aangevoerd waarom haar achternaam eerst zou moeten komen, terwijl [de minderjarige] al haar hele leven de achternaam van de vader heeft. De rechtbank kan ook niet beoordelen of de gecombineerde achternaam in de verzochte volgorde van de moeder in het belang van [de minderjarige] is.
Proceskosten
2.7.
Gelet op het familierechtelijke karakter van deze procedure zullen de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
stelt vast als regeling voor de verdeling van zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders dat [de minderjarige] bij de vader verblijft:
zolang de vader niet in (de buurt van) [gemeenteplaats] woont:
o in de oneven weekenden van vrijdag 17.30 uur tot zondag 17.00 uur;
o wekelijks op woensdag van 12.30 uur (uit het kinderdagverblijf) tot 18.30 uur en als dit niet met de werkgever van de vader te regelen valt: wekelijks op donderdag zo vroeg mogelijk uit het kinderdagverblijf tot 18.30 uur;
o waarbij de ouder waar [de minderjarige] is, [de minderjarige] naar de andere ouder brengt (tenzij de overdracht op andere wijze of op een andere locatie plaatsvindt)
zodra de vader in (de buurt van) [gemeenteplaats] woont:
o in de oneven weekenden van vrijdag 17.30 uur tot zondag 17.00 uur;
o wekelijks op woensdag van 12.30 uur (uit het kinderdagverblijf) tot donderdagochtend naar het kinderdagverblijf en als dit niet met de werkgever van de vader te regelen valt: wekelijks op donderdag zo vroeg mogelijk uit het kinderdagverblijf tot 18.30 uur, waarbij ouders in overleg zullen treden over een mogelijke overnachting;
o waarbij de ouder waar [de minderjarige] is, [de minderjarige] naar de andere ouder brengt (tenzij de overdracht op andere wijze of op een andere locatie plaatsvindt);
tijdens de feest- en vakantiedagen
o in de zomervakantie verblijft [de minderjarige] de eerste drie weken bij de vader en de laatste drie weken bij de moeder;
o de overige vakanties worden verdeeld in onderling overleg (dit wordt afgestemd aan het einde van het jaar voor het komende jaar);
o op eerste kerstdag is [de minderjarige] bij de moeder en op tweede kerstdag is [de minderjarige] bij de vader;
o op oudejaarsdag 2024 is [de minderjarige] bij de moeder en op nieuwjaarsdag 2025 van 12.00 uur tot 2 januari 2025 tot 17.30 uur is [de minderjarige] bij de vader; oudejaarsdag en nieuwjaarsdag wordt daarna jaarlijks gewisseld;
3.2.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
3.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. van der Hilst, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. A. Heezemans als griffier en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2024.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.