ECLI:NL:RBGEL:2024:849

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
20 februari 2024
Zaaknummer
397844
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Levering van bananen aan Rusland en de gevolgen van een agentuurovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een geschil tussen de rechtspersonen Frutadeli S.A. en Calfux Trading S.A. uit Ecuador en Uruguay aan de ene kant, en Partners Network Fruit B.V. (PNF) aan de andere kant. De kern van het geschil betreft de levering van bananen aan Rusland en de vraag of er sprake is van een agentuurovereenkomst. De rechtbank heeft op 21 februari 2024 uitspraak gedaan in deze zaak, waarin het vonnis van 14 juni 2023 werd besproken. Frutadeli c.s. vorderde betaling van openstaande facturen, terwijl PNF betwistte dat zij het incassorisico droeg en dat het Weens Koopverdrag (CISG) van toepassing was. De rechtbank oordeelde dat PNF het incassorisico droeg en dat de CISG van toepassing was op de overeenkomst tussen partijen. De rechtbank heeft Frutadeli c.s. in de gelegenheid gesteld om haar vorderingen opnieuw te berekenen, maar heeft de wijziging van eis van Frutadeli c.s. niet toegestaan. Uiteindelijk werd PNF veroordeeld tot betaling van bedragen aan Frutadeli en Calfux, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van Frutadeli c.s. vastgesteld en PNF veroordeeld in de beslagkosten.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/397844 / HZ ZA 21-425
Vonnis van 21 februari 2024
in de zaak van

1.de rechtspersoon naar het recht van Ecuador FRUTADELI S.A.,

te Guayas (Ecuador),
2. de rechtspersoon naar het recht van Uruguay
CALFUX TRADING S.A.,
te Montevideo (Uruguay),
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
advocaat: mr. L.M. Smits te Amsterdam,
tegen
PARTNERS NETWORK FRUIT B.V.,
te Nunspeet,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
advocaat: mr. A.H. de Haas van Dorsser te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Frutadeli c.s. of Frutadeli en Calfux respectievelijk PNF genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 juni 2023
- de akte na tussenvonnis tevens voorwaardelijke wijziging van eis van Frutadeli c.s.
- de antwoordakte na tussenvonnis van PNF.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie
2.1.
In het vonnis van 14 juni 2023 heeft de rechtbank een aantal eindbeslissingen genomen en de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte door Frutadeli c.s. over hetgeen in dat vonnis is vermeld onder r.o. 7.6, 7.8 en 7.13.
Frutadeli c.s. diende, kort gezegd, haar vorderingen op PNF opnieuw te berekenen, rekening houdende met haar gerechtelijke erkenning dat zij een schuld van PNF van ongeveer $ 300.000,00, zijnde het openstaande saldo over de jaren 2018 tot en met 2020, heeft kwijtgescholden. (r.o. 7.5) Frutadeli c.s. heeft niet weersproken dat zij ontvangen gelden ten onrechte heeft geboekt als betaling van de kwijtgescholden vorderingen. Herberekening van de nog openstaande vorderingen, betekent dat ook de eventueel nog verschuldigde commissie herberekend moet worden. Daarbij heeft de rechtbank geoordeeld dat Frutadeli c.s. geen commissie verschuldigd is over leveringen die onbetaald zijn gebleven (r.o. 7.8 en in reconventie 7.13).
2.2.
Frutadeli c.s. heeft in haar akte na tussenvonnis aangevoerd dat het oordeel van de rechtbank dat door kwijtschelding geen sprake meer zou zijn van een openstaand saldo over de jaren 2018 tot en met 2020, berust op een onjuiste aanname. Zij verzoekt de rechtbank terug te komen op deze beslissing.
Daarnaast heeft zij betoogd dat de betalingen van PNF niet aan verkeerde facturen zijn toegerekend. Zouden echter de verwijzingen van PNF naar factuurnummers wel als voldoende specifiek moeten worden beschouwd en de rechtbank bij het oordeel blijven dat de na 1 januari 2021 betaalde bedragen alleen kunnen worden toegerekend aan de door Frutadeli c.s. vanaf 1 januari 2021 verstuurde facturen, dan wijzigt Frutadeli c.s. de feitelijke grondslag van haar vorderingen. In dat geval vordert zij betalingen van de facturen die zij als betaald had aangemerkt door het alloceren van betalingen aan die oudere facturen.
2.3.
PNF heeft een en ander weersproken. Zij heeft op haar beurt aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat op de overeenkomst tussen partijen het Weens Koopverdrag (de CISG) van toepassing is en dat het incassorisico bij haar, PNF, ligt. Zij verzoekt op haar beurt de rechtbank terug te komen op deze beslissingen.
Het toepasselijke recht
2.4.
PNF heeft aangevoerd dat op de rechtsverhouding tussen partijen de CISG niet of slechts beperkt van toepassing is, omdat zij als handelsagent/vertegenwoordiger heeft gehandeld. Zij verzoekt de rechtbank terug te komen op haar beslissing daarover.
Overwogen wordt het volgende.
De rechtbank heeft uitdrukkelijk en zonder voorbehoud beslist dat op de overeenkomst van partijen het Weens Koopverdrag (hierna: de CISG) van toepassing is en zo een eindbeslissing gegeven. Voor een dergelijke beslissing geldt de regel dat daarvan in dezelfde instantie niet meer kan worden teruggekomen, behalve als bijzondere, door de rechter nauwkeurig aan te geven omstandigheden het onaanvaardbaar zouden maken dat de rechter aan de eindbeslissing in kwestie zou zijn gebonden. Dit laatste kan met name het geval zijn indien sprake is van een evidente feitelijke of juridische misslag van de rechter of indien de desbetreffende beslissing blijkt te berusten op een, niet aan de belanghebbende partij toe te rekenen, onjuiste feitelijke grondslag.
2.5.
Wat PNF heeft aangevoerd geeft de rechtbank geen aanleiding op haar oordeel terug te komen. Zou immers de rechtsverhouding moeten worden aangemerkt als een agentuurovereenkomst, zoals PNF stelt, dan is de kantonrechter de bevoegde rechter. Het had dan op de weg van PNF gelegen in het door haar opgeworpen bevoegdheidsincident de bevoegdheid van de rechtbank ook om die reden te betwisten. Zij heeft dat niet gedaan. In dat incident heeft zij alleen -tevergeefs- aangevoerd dat de zaak door arbiters moet worden beslist. Overigens heeft PNF enkel gesteld dat de relatie tussen PNF en Frutadeli c.s. op zijn minst kenmerken had van agentuur. PNF bemiddelde niet slechts, er werden verschillende vormen van koopovereenkomst gesloten.
Over welk recht wel op de overeenkomst van toepassing zou zijn, heeft PNF zich andermaal niet uitgelaten. Maar zou op de overeenkomst Nederlands recht van toepassing zijn, dan staat dat niet in de weg aan een beroep op een binnen de branche gebruikelijke gewoonte (vergelijk artikel 6:248 BW). Anders dan PNF meent, is het voor een beroep op gewoonterecht niet relevant of de CISG van toepassing is of Nederlands recht.
Omdat PNF onvoldoende heeft aangevoerd om tot het oordeel te komen dat de beslissing van de rechtbank over het toepasselijke recht een evidente juridische misslag is, komt de rechtbank daar niet op terug.
Het incassorisico
2.6.
PNF heeft de rechtbank ook verzocht terug te komen op de beslissing dat zij, PNF, het incassorisico draagt.
In het tussenvonnis is de rechtbank ervan uitgegaan dat de facturen van Frutadeli c.s. door PNF betaald moesten worden direct na de levering van de goederen en in ieder geval direct na facturering door Frutadeli c.s., ongeacht of PNF al door de eindafnemer is betaald. Daaraan heeft zij toegevoegd dat door PNF ook niet is gesteld, laat staan met stukken onderbouwd, dat de eindafnemers haar niet hebben betaald.
PNF heeft haar stellingen in de conclusie van antwoord herhaald en nader onderbouwd met het betoog dat de kosten van factoring in de onderhavige situatie op zichzelf al meer zouden bedragen dan haar beloning van 3%.
Zij gaat er echter aan voorbij dat er geen sprake was van factoring en dat een aanzienlijk deel van de facturen rechtstreeks door de afnemers aan Frutadeli c.s. werd betaald, terwijl daar wel commissie over verschuldigd was. Ook heeft PNF wederom niet gesteld, laat staan onderbouwd, dat eindafnemers haar onbetaald hebben gelaten. Of en welk incassorisico PNF loopt, kan daarom niet worden vastgesteld, laat staan dat beoordeeld kan worden of de daartegenover staande vergoeding al dan niet adequaat is. Ook hier geldt dat niet gezegd kan worden dat er sprake is van een evidente juridische misslag. Ook op deze beslissing zal de rechtbank niet terug komen.
Het openstaande saldo
2.7.
In het tussenvonnis van 14 juni 2023 is in r.o. 7.5 en 7.6. overwogen:
“7.5 Daarnaast heeft PNF als verweer opgeworpen dat Frutadeli c.s. betalingen die door haar zijn gedaan verkeerd heeft gealloceerd. Zo heeft zij er ter zitting op gewezen dat betalingen die door haar in februari 2021 zijn gedaan kennelijk door Frutadeli c.s. zijn toegerekend aan openstaande facturen van juni en juli 2020. Dit is als zodanig niet door Frutadeli c.s. betwist. Volgens PNF is op 19 november 2020 afgesproken dat, voor zover nog sprake was van een openstaand saldo over de jaren 2018 tot en met 2020, zij dit saldo niet meer verschuldigd was aan Frutadeli c.s. Bij conclusie van antwoord in reconventie (randnummer 3.1) heeft Frutadeli c.s. met zoveel woorden erkend dat zij een schuld van PNF van circa USD 300.000 had kwijtgescholden. Daarmee heeft Frutadeli c.s. de kwijtschelding gerechtelijk erkend als bedoeld in artikel 154 Rv. Ter zitting heeft Frutadeli c.s. beweerd dat de schuld van PNF enkel zag op onvoorziene omstandigheden in de Russische markt en dat er nog een hoger bedrag zou openstaan, zonder overigens te specificeren hoe hoog dat bedrag dan zou zijn. Voor zover Frutadeli c.s. op die erkentenis heeft willen terugkomen, kan zij daarin niet worden gevolgd.
7.6
Dit brengt met zich dat Frutadeli c.s. in de gelegenheid wordt gesteld om haar vorderingen op PNF opnieuw te berekenen, waarbij de na 1 januari 2021 door PNF betaalde bedragen enkel kunnen worden toegerekend aan de door Frutadeli c.s. in de periode vanaf januari 2021 aan PNF verstuurde facturen.(…)”
2.8.
Volgens Frutadeli c.s. heeft de rechtbank ten onrechte geoordeeld dat als gevolg van de kwijtschelding van het bedrag van ongeveer $ 300.000,00 in de zomer van 2020 geen sprake meer was van een openstaand saldo. De kwijtschelding zag slechts op de vordering van Frutadeli c.s. op PNF zoals ontstaan in augustus/september 2020. Niet de gehele schuld over 2020 is kwijtgescholden, aldus Frutadeli c.s.
De rechtbank ziet geen aanleiding op haar oordeel terug te komen.
Frutadeli c.s. vorderde uitsluitend betaling van de facturen die zij in 2021 aan PNF heeft gestuurd zijn voor de bananen die geleverd zijn op grond van de in de periode van januari 2021 tot en met mei 2021 geplaatste orders.
In haar conclusie van antwoord in conventie heeft PNF gesteld dat partijen van 2018 tot 2020 hebben samengewerkt zonder enige discussie over betalingen. Iedere factuur werd betaald en er was geen openstaand saldo. In de loop van 2020 is de samenwerking geëindigd, maar later in 2020 op verzoek van verschillende Russische afnemers weer op gang gekomen. Medio augustus/september 2020 is de Russische markt in elkaar gestort en ontstond een vordering van ongeveer $ 300.000 van Frutadeli c.s. op PNF. Volgens PNF is bij de bespreking in november 2020 over het vernieuwen van de samenwerking afgesproken dat voor zover nog sprake was van een openstaand saldo uit hoofde van de eerdere samenwerking en PNF uit hoofde daarvan nog een bedrag verschuldigd was, dat saldo zou komen te vervallen.
Frutadeli c.s. heeft in haar conclusie van antwoord in reconventie de stellingen erkend zoals door PNF betrokken, namelijk dat partijen eerder hadden samengewerkt en dat Frutadeli c.s. een schuld van PNF van circa EUR (of USD?) 300.000,00 heeft kwijtgescholden. Eerst bij de bespreking tijdens de mondelinge behandeling heeft Frutadeli c.s. er melding van gemaakt dat er nog vorderingen uit 2020 open zouden staan, echter zonder nadere toelichting of specificatie.
Gelet hierop kan niet gezegd worden dat het oordeel dat op 19 november 2020 is afgesproken dat, voor zover nog sprake was van een openstaand saldo over de jaren 2018 tot en met 2020, PNF dit saldo niet meer verschuldigd was aan Frutadeli c.s., gebaseerd is op een evidente juridische of feitelijke misslag.
2.9.
Naar aanleiding van de onbetwist gebleven stelling van PNF dat betalingen in 2021 door Frutadeli c.s. ten onrechte zijn toegerekend aan kwijtgescholden facturen uit juni en juli 2020, is Frutadeli c.s. in de gelegenheid gesteld een herberekening te maken van haar vorderingen op PNF. Frutadeli c.s. heeft die herberekening echter niet gemaakt, maar aangevoerd dat het tussen partijen gebruikelijk was dat betalingen niet aan een bepaalde factuur worden toegerekend. Frutadeli c.s. rekende de betalingen door PNF toe aan de oudste, nog openstaande facturen. Omdat betalingen niet werden toegerekend aan bepaalde facturen, is er ook geen sprake geweest van onjuiste allocatie van betalingen, zoals PNF betoogt. Maar zouden de betalingen in 2021 door PNF alleen mogen worden toegerekend aan de facturen uit 2021, dan zijn volgens Frutadeli c.s. andere facturen van eerdere datum tot op heden onbetaald gebleven. Het gevorderde bedrag is in dat geval mede gebaseerd op die oudere, achteraf bezien onbetaald gebleven facturen, aldus Frutadeli c.s.. Zij heeft in verband hiermee de grondslag van haar vordering voorwaardelijk gewijzigd en vordert betaling van die oudere, eerder nog geen onderdeel van de vorderingen uitmakende facturen. Bij allocatie op grond van verwijzingen door PNF moeten deze facturen als onbetaald worden aangemerkt, aldus Frutadeli c.s.
2.10.
Frutadeli c.s. heeft aangevoerd dat deze handelwijze een tussen partijen geldend gebruik was, als bedoeld in artikel 9 CISG. Dit beroep op artikel 9 CISG wordt verworpen. De door Frutadeli c.s. eerder in het geding gebrachte stukken en ingenomen standpunten zijn in tegenspraak met haar nu opgeworpen stelling dat PNF niet specifiek aangaf welke factuur betaald werd, waarna Frutadeli c.s. zelf de betalingen afboekte op de oudste facturen. Het resultaat van het door Frutadeli c.s. zelf ingestelde onderzoek waaruit zou blijken dat bij 65 % van de SWIFTS sprake was van een verwijzing naar een factuurnummer, weerspreekt al dat het gaat om bestendig gebruik. Daarnaast heeft PNF voldoende aangetoond dat ook in de intensieve correspondentie tussen partijen aanwijzingen werden gegeven over de toerekening van betalingen aan facturen of vrachten. Het enkele feit dat PNF bulkbetalingen deed, biedt tegenover dit alles onvoldoende steun aan de door Frutadeli c.s. gestelde gewoonte.
2.11.
Met het oordeel dat PNF steeds aangaf welke facturen werden betaald, is voldaan aan de voorwaarde die Frutadeli c.s. heeft gesteld aan haar voorwaardelijke wijziging van eis. Zij stelt dat in het geval de betalingen door PNF in 2021 alleen mogen worden toegerekend aan de facturen uit 2021, andere facturen van eerdere datum tot op heden onbetaald zijn gebleven. Het gevorderde bedrag is in dat geval mede gebaseerd op die oudere, achteraf bezien onbetaald gebleven facturen, aldus Frutadeli c.s.
De rechtbank constateert dat Frutadeli c.s. met haar gewijzigde vordering thans betaling vordert van andere facturen dan waar het debat tot nu toe over ging.
2.12.
De wijziging van eis wordt niet toegestaan. Frutadeli c.s. kan niet (in deze fase van de procedure) haar feitelijke grondslag wijzigen door bij dagvaarding enkel te verwijzen naar de overeenkomst van 19 november 2020 en naar openstaande facturen over de periode 26 of 28 februari 2021 tot 16 mei 2021 om vervolgens bij akte na tussenvonnis in feite betaling te vorderen van volgens haar openstaande facturen vanaf 18 juni 2020.
Recht zal worden gedaan op de oorspronkelijke grondslag, te weten betaling van de openstaande facturen uit 2021, gebaseerd op de overeenkomst van 19 november 2020.
2.13.
Nu Frutadeli c.s. geen gevolg heeft gegeven aan de aanwijzing een herberekening te maken, acht de rechtbank zich vrij aan de hand van de voorliggende gegevens zelf de vorderingen van Frutadeli c.s. op PNF in verband met in 2021 geleverde partijen bananen te begroten.
Frutadeli c.s. heeft aangevoerd dat over het jaar 2021 voor een bedrag van $ 1.488.177,40 facturen van Calfux onbetaald zijn gebleven en voor een bedrag van $ 1.441.017,20 facturen van Frutadeli, in totaal $ 2.929.190,60. Het verweer van PNF dat daarop bedragen in mindering moeten komen omdat verkeerde prijzen zijn gehanteerd, sommige facturen niet zijn ontvangen en andere zijn opgemaakt na beëindiging van de samenwerking tussen partijen is in het tussenvonnis van 14 juni 2021 verworpen.
Op de stelling van PNF dat voor een bedrag van $ 279.824,38 onjuistheden zitten in de administratie van Calfux en voor een bedrag van $ 829.608,95 in de administratie van Frutadeli is in dat vonnis gedeeltelijk ingegaan. PNF heeft aangevoerd dat het verschil in betalingen tussen haar administratie en die van Frutadeli c.s. onder meer wordt veroorzaakt doordat Frutadeli c.s. bij haar administratie geen rekening heeft gehouden met rechtstreekse betalingen door de afnemers aan haar en doordat betalingen aan de onjuiste facturen zijn toegerekend.
Voor dat laatste geldt dat voldoende is komen vast te staan dat Frutadeli c.s. betalingen van PNF in 2021 ten onrechte heeft afgeboekt op de kwijtgescholden facturen uit de zomer van 2020. Daarmee wordt het verschil tussen de administraties van Frutadeli c.s. en die van PNF verklaard voor een bedrag van ongeveer $ 300.000,00.
Zoals bij de mondelinge behandeling is besproken, gaven enkele klanten er de voorkeur aan rechtstreeks met Frutadeli c.s. af te rekenen in plaats van aan PNF te betalen. Partijen bewilligden daarin. Deze rechtstreekse betalingen strekken in mindering op het nog openstaande saldo. Frutadeli c.s. kan dus niet gevolgd worden in haar stelling dat enkel vastgesteld moet worden of PNF heeft voldaan aan haar betalingsverplichting en niet of de afnemers rechtstreeks hebben betaald aan Frutadeli c.s. Deze betalingen zijn wel van belang bij de vaststelling van de hoogte van de vorderingen op PNF.
Frutadeli c.s. heeft voor het overige de hoogte van het door PNF berekende verschil tussen de administraties en haar verklaring daarvoor onvoldoende weersproken. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de vordering van Frutadeli van $ 1.441.017,20 met $ 829.608,95 verminderd moet worden, zodat resteert het bedrag van $ 611.408,25. Voor wat betreft de vordering van Calfux van $ 1.488.177,40 resteert na vermindering met een bedrag van $ 279.824,38 het saldo van $1.208.353,02.
2.14.
Deze bedragen moeten verrekend worden met wat Calfux betreft een bedrag van $ 36.251,42 en wat Frutadeli betreft met $ 55.376,22 aan nog verschuldigde commissie. [De rechtbank constateert dat in het proces-verbaal van de mondelinge behandeling per abuis het euroteken is gebruikt in plaats van het dollarteken bij deze bedragen.] De vorderingen van Frutadeli c.s. zullen worden toegewezen voor een bedrag van $ 611.408,25 -/- $ 55.376,22 = $ 556.032,03 aan Frutadeli en voor een bedrag van $1.208.353,02 -/- $ 36.251,42 = $ 1.172.101,60 aan Calfux.
2.15.
PNF heeft aangevoerd dat Frutadeli c.s. geen recht heeft op vergoeding van de proceskosten, omdat zij rauwelijks heeft gedagvaard en de rechtbank onjuist en onvolledig heeft ingelicht.
In het vonnis van 14 juni 2023 is dat laatste verwijt als onterecht afgedaan. De stelling dat rauwelijks is gedagvaard, is niet voldoende onderbouwd in het licht van het feit dat is gedagvaard nadat conservatoir beslag is gelegd. PNF zal als de partij die ongelijk krijgt in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Frutadeli c.s. als volgt vastgesteld:
-kosten van de dagvaarding
125,02
-griffierecht
4.200,00
-salaris advocaat
15.249,50
(3,5 punten × € 4.357,00)
Totaal
19.574,52
Bij de berekening van de advocaatkosten is één punt gerekend voor het (voor Frutadeli en Calfux nagenoeg gelijkluidende) beslagrekest. Daarnaast komen de volgende beslagkosten nog voor rekening van PNF:
  • betekening beslagexploiten op 3 december 2021 aan ING, Rabo en ABN-Amrobank op verzoek van Frutadeli: 3 x € 253,29 = € 759,87 + overbetekening aan PNF € 86,14 = € 846,01,
  • betekening beslagexploiten op 3 december 2021 aan ING, Rabo en ABN-Amrobank op verzoek van Calfux: 3 x € 253,29 = € 759,87 + overbetekening aan PNF € 86,14 = € 846,01.
2.16.
PNF heeft verweer gevoerd tegen de vordering van Frutadeli c.s. om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. In dat geval dienen de belangen van partijen te worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. Daarbij moet worden nagegaan of op grond van die omstandigheden het belang van degene die de veroordeling verkreeg, zwaarder weegt dan dat van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist. De kans van slagen van het aangewende rechtsmiddel dient daarbij in de regel buiten beschouwing te blijven. Gaat het om toewijzing van een geldvordering dan is in beginsel het belang bij de uitvoerbaar bij voorrraadverklaring gegeven.
PNF heeft als onderbouwing van haar bezwaar tegen de directe uitvoerbaarheid van het vonnis alleen verwezen naar haar verweer tegen de vorderingen van Frutadeli c.s. Voor zover dat verweer van PNF is verworpen, kan het nu niet in de weg staan aan de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van de veroordelingen.
in reconventie
2.17.
Zoals al overwogen in het vonnis van 14 juni 2023 zal PNF veroordeeld worden in de kosten van deze procedure voor een bedrag van € 4.247,00.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
veroordeelt Partners Network Fruit B.V. om aan Frutadeli S.A. te betalen een bedrag van $ 556.032,03, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 17 december 2021, tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt Partners Network Fruit B.V. om aan Calfux Trading S.A. te betalen een bedrag van $ 1.172.101,60, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 17 december 2021, tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt Partners Network Fruit B.V. in de proceskosten, aan de zijde van Frutadeli c.s. tot dit vonnis vastgesteld op € 19.574,52,
3.4.
veroordeelt Partners Network Fruit B.V. in de beslagkosten aan de zijde van Frutadeli S.A. van € 846,01,
3.5.
veroordeelt Partners Network Fruit B.V. in de beslagkosten aan de zijde van Calfux Trading S.A. van € 846,01,
3.6.
veroordeelt Partners Network Fruit B.V. in de nakosten van € 131,-- zonder betekening en voorwaardelijk, voor het geval zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving in der minne aan de in dit vonnis uitgesproken veroordeling voldoet en indien betekening plaatsvindt en noodzakelijk is, in de kosten van betekening, tot op heden begroot op € 68,--,
3.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
3.9.
wijst de vorderingen van Partners Network Fruit B.V. af,
3.10.
veroordeelt Partners Network Fruit B.V. in de proceskosten, aan de zijde van Frutadeli c.s. tot dit vonnis vastgesteld op € € 4.247,00,
3.11.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.H.A. Heenk en in het openbaar uitgesproken op
21 februari 2024.
Ap/kh