ECLI:NL:RBGEL:2024:8485

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
3 december 2024
Zaaknummer
05.078734.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereidingshandelingen voor de vervaardiging van synthetische drugs met methylamine

Op 4 december 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij voorbereidingshandelingen voor de vervaardiging van synthetische drugs, specifiek methamfetamine en MDMA. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk vervoeren van 800 liter methylamine in methanol, een stof die gebruikt wordt bij de productie van deze drugs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met een medeverdachte, zich schuldig had gemaakt aan het voorbereiden van een feit als bedoeld in artikel 10 van de Opiumwet. De verdachte had een voertuig gehuurd en was naar een locatie gereden waar hij de stoffen zou ophalen. Tijdens een politiecontrole werd het voertuig met de gevaarlijke stoffen aangetroffen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte op zijn minst de aanmerkelijke kans had aanvaard dat de stoffen bestemd waren voor het plegen van een strafbaar feit. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank hield rekening met de rol van de verdachte en de ernst van de feiten, evenals de impact van de drugshandel op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/078734-24
Datum uitspraak : 4 december 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats],
wonende aan de [adres 1], [postcode] [woonplaats].
Raadsman: mr. R.B.M. Poppelaars, advocaat in Breda.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 24 oktober 2023 te Oudenhorst,
gemeente Woudenberg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van
artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken
en/of vervoeren en/of
- het aanwezig hebben en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van methamfetamine en/of MDMA en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op
de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van
de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te
plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en)
of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen
van dat feit,
door
- voertuig(en) ter beschikking te stellen en/of
- het regelen/organiseren van en/of bijdragen aan, dan wel het veelvuldig contact te
hebben met andere personen die betrokken zijn bij het kiezen/organiseren van een
locatie, de inrichting van een locatie, de aanvoer van goederen en materialen die
gebruikt worden voor de vervaardiging van de drugs en/of
- het voorhanden hebben van een (grote) hoeveelheid (vloei)stoffen en/of
materialen, onder meer:
- ( ongeveer) 800 liter, althans een hoeveelheid, methylamine in methanol en/of
- een of meer pakken vijverfolie en/of
- twee, althans een aantal, pakken polystyreen isolatieplaten en/of
- vier, althans een aantal, PU schuim flessen en/of
- een of meerdere handschoenen nitriel en/of
- een of meer kettingen 1,8mm 5 meter en/of
- een of meer pakken unischroeven 200 stuks en/of
- een of meer pakken schroefhaken 6 stuks en/of
(in elk geval) een of meerdere
containers/vloeistoffen/grondstoffen/verpakkingen/jerrycans en/of vaten ten
behoeve van de productie van die methamfetamine en/of MDMA en/of een of meer
ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan dit feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit, vanwege het ontbreken van wetenschap (en daarmee het opzet) op de voorbereiding/bevordering van de vervaardiging van harddrugs. Hierbij is aangevoerd dat de stof methylamine in methanol voor diverse productieprocessen wordt gebruikt. Daarnaast is aangevoerd dat geen sprake is geweest van een bijdrage van voldoende gewicht, zodat verdachte ook van het medeplegen dient te worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Op 24 oktober 2024 trof de politie bij een controle, naar aanleiding van een verdachte situatie op het parkeerterrein bij de Intratuin in [plaats], op de A12 in Oudenhorst een voertuig met in de laadruimte – onder meer – vier grote vaten van 200 liter, voorzien van het etiket: “CARBINAMINE”. [2] Het bleek te gaan om methylamine in methanol. [3] De bestuurder van het voertuig was verdachte. [4] Het voertuig bleek ook op zijn naam te zijn gehuurd. [5] Uit de tracking-gegevens van het voertuig bleek dat het voertuig voorafgaand aan de controle op de A12 bij de Intratuin, Gamma en een loods aan de [adres 2] in [plaats] was geweest. [6] De gebruiker en huurder van de loods was [medeverdachte]. [7] Verdachte en [medeverdachte] troffen elkaar bij de Intratuin voor de overdracht van het (geladen) voertuig. [8]
Volgens de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen van de Landelijke Eenheid van de politie (LFO) wordt deze stof gebruikt bij de vervaardiging van PMK of BMK: een grondstof voor (meth)amfetamine en/of MDMA. [9]
Gelet op de aard en hoeveelheid van de aangetroffen stof en de conclusies van de LFO en het NFI, staat voor de rechtbank vast dat deze was bedoeld voor de vervaardiging van (precursoren) voor (meth)amfetamine en/of MDMA.
De vraag is óf en zo ja, in hoeverre verdachte wetenschap had van (het gebruik van) deze stof of ernstige reden had om te vermoeden dat deze stof bestemd was tot het vervaardigen van harddrugs.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat:
  • een goede vriend hem vroeg om voor € 200,- spullen op te halen;
  • hij op dat moment geld nodig had;
  • hij de bus ophaalde bij het verhuurbedrijf en naar de Intratuin in [plaats] reed;
  • daar zou iemand in een BMW naar hem toe komen;
  • hij geen contactgegevens van die andere persoon ([medeverdachte]) had;
  • [medeverdachte] kwam en hij de bus overhandigde;
  • [medeverdachte] daarna terug kwam omdat hij niet wist hoe de klep open ging;
  • hij dit aan hem uitlegde en [medeverdachte] weer wegreed;
  • [medeverdachte] terug kwam en hij vervolgens met het voertuig is weggereden;
  • hij daarna werd aangehouden.
De politie verbaliseert dat verdachte tijdens de staande houding, op de vraag dat hij wel moet weten wat hij vervoerde en wat hij had gezien, tegen hen zei dat hij in de auto had gekeken voordat hij ging rijden en dat hij “jerrycans” had zien staan en daarbij met zijn vlakke hand een hoogte van ruim 1 meter aangaf. Toen de politie in de bakwagen keek, zagen ze dat op de vaten een witte sticker zat met een afbeelding van een doodskop met de tekst “TOXIC”. Ook was op tenminste een vat het etiket aangebracht met de tekst “Carbinamine”. Tevens zaten hierop meerdere waarschuwingssymbolen die weergaven dat de inhoud van het vat brandbaar, corrosief/irriterend, giftig en lange termijn gezondheidsgevaarlijk zou zijn. [11]
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte zonder vragen te stellen een voertuig is gaan ophalen om daarmee “spullen” op te halen. Wat verdachte zou gaan vervoeren werd hem niet verteld en hij vond het zelf niet nodig om hierover vragen te stellen. Er vindt vervolgens een ontmoeting plaats met een voor hem onbekende man ([medeverdachte]), van wie hij ook geen (contact)gegevens heeft, bij de Intratuin in [plaats]. Vervolgens geeft verdachte de bus zomaar mee aan [medeverdachte], die deze kennelijk op een andere locatie gaat laden. Tussentijds komt [medeverdachte] nog terug naar de Intratuin omdat hij niet weet hoe de bakwagen werkt. Verdachte legt hem dit uit, waarna [medeverdachte] terugkeert naar de loods. Nadat de wagen is geladen en teruggebracht naar de Intratuin, rijdt verdachte (na in de bakwagen te hebben gekeken en daar “jerrycans” in te hebben zien staan) hiermee weg. Het controleren van de vracht of het stellen van vragen was niet nodig volgens verdachte. Deze hele gang van zaken, waarbij het ging om meerdere grote vaten met opschriften als “CARBINAMINE”, “TOXIC”, “FLAMMABLE LIQUID” en stickers met een doodshoofd erop, getuigt niet van legale praktijken. Dat verdachte hiervan geen wetenschap zou hebben, acht de rechtbank ongeloofwaardig, gelet op hetgeen verdachte tegenover de politie heeft verklaard, namelijk dat het om vaten van 1 meter hoog zou gaan, waarbij er gelet op de opschriften en waarschuwingen een alarmbelletje had moeten afgaan. Door onder al deze omstandigheden de stof te vervoeren zonder een vraag te stellen of de inhoud ervan te controleren, heeft verdachte op zijn minst de aanmerkelijke kans aanvaard dat deze bestemd waren tot het plegen van een feit als bedoeld in artikel 10 lid 4 Opiumwet.
Conclusie
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich bezig hield met voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet, door deze stof voorhanden te hebben. Dit deed verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte]. Hun bewuste en nauwe samenwerking zag op de 800 liter methylamine in methanol. Zij spraken af op een ‘neutrale’ locatie, waarbij verdachte de bus meenam en zij vervolgens beiden een deel van het transport voor hun rekening namen.
Voor de overige in de tenlastelegging genoemde goederen geldt dat de rechtbank niet kan vaststellen dat deze waren bedoeld voor de vervaardiging van synthetische drugs, zodat verdachte van dit gedeelte van de tenlastelegging wordt vrijgesproken.

3. De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
het ten laste gelegdeheeft begaan, te weten dat:
hij op
een of meerdere tijdstippen op of omstreeks24 oktober 2023 te Oudenhorst,
gemeente Woudenberg,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een
of
meerander
en, althans alleen,om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van
artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken

en/of vervoeren en/of

- het aanwezig hebben en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van methamfetamine en/of MDMA
en/of een of meer ander(e)stoffen vermeld op
de bij de Opiumwet behorende lijst I,
in elk geval een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van
de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te
plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van

dat feit heeft getracht te verschaffen en/of

- voorwerpen, vervoermiddelen,stoffen,
gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader
(s), wist
(en
)
of ernstige reden had
(den
)om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen
van dat feit,
door
- voertuig(en) ter beschikking te stellen en/of
- het regelen/organiseren van en/of bijdragen aan, dan wel het veelvuldig contact te
hebben met andere personen die betrokken zijn bij het kiezen/organiseren van een
locatie, de inrichting van een locatie, de aanvoer van goederen en materialen die
gebruikt worden voor de vervaardiging van de drugs en/of
- het voorhanden hebben van een (grote) hoeveelheid (vloei)stof
fen en/of
materialen, onder meer:
- ( ongeveer) 800 liter,
althans een hoeveelheid,methylamine in methanol
en/of
- een of meer pakken vijverfolie en/of
- twee, althans een aantal, pakken polystyreen isolatieplaten en/of
- vier, althans een aantal, PU schuim flessen en/of
- een of meerdere handschoenen nitriel en/of
- een of meer kettingen 1,8mm 5 meter en/of
- een of meer pakken unischroeven 200 stuks en/of
- een of meer pakken schroefhaken 6 stuks en/of
(in elk geval) een of meerdere
containers/vloeistoffen/grondstoffen/verpakkingen/jerrycans en/of vatenten
behoeve van de productie van die methamfetamine en/of MDMA
en/of een of meer
ander(e) stoffenvermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht een taakstraf op te leggen, met eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf als stok achter de deur. Hiertoe is gewezen op de impact die detentie op verdachte en zijn gezin zal hebben, verdachte inmiddels een eigen bedrijf heeft en zijn rol in het geheel zeer beperkt is geweest, waarbij verdachte vanuit een bepaalde naïviteit heeft gehandeld.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich, samen met een ander, schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de productie van methamfetamine of MDMA, en aldus een bijdrage geleverd aan de (internationale) handel in verdovende middelen. Verdachte transporteerde 800 liter vloeistof. Verdachte is daarmee mede verantwoordelijk voor de nadelige effecten die door de handel in en het gebruik van verdovende middelen worden veroorzaakt. Daarbij is voorts van belang dat harddrugs stoffen zijn die verslavend werken en schadelijk zijn voor de gezondheid. Bovendien gaat er van de georganiseerde drugshandel in toenemende mate een ondermijnend en corrumperend effect uit. Boven- en onderwereld raken steeds meer met elkaar vermengd. Niet alleen worden grote sommen crimineel geld geïnvesteerd in legale activiteiten, maar ook worden medewerkers van op zichzelf bonafide bedrijven ingezet voor de handel in drugs. De handel in harddrugs is regelmatig de oorzaak van geweldsexplosies, waarmee ook onschuldige en nietsvermoedende burgers worden geconfronteerd. Ook brengt de productie van synthetische drugs, de ongecontroleerde opslag van chemicaliën ten behoeve van deze productie en de dumpingen van drugsafval grote veiligheidsrisico’s en risico’s voor de volksgezondheid met zich. Verdachte heeft zich om al deze gevolgen niet bekommerd.
Voorgaande is ook de reden dat er op het plegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van harddrugs forse straffen staan. Voor dit feit bestaan geen landelijke (LOVS) oriëntatiepunten. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf acht geslagen op straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en op het strafblad van verdachte, waaruit volgt dat hij in het verleden, maar niet recentelijk, op basis van de Opiumwet is veroordeeld.
De rechtbank gaat, gelet op de hoeveelheden (vloei)stoffen, uit van een categorie III productielocatie, waarbij geen sprake was van enige vorm van productie (fase I). Hoewel de rechtbank een forse gevangenisstraf op zich op zijn plaats acht, zal de rechtbank bij de strafbepaling wel rekening houden met de rol die verdachte heeft gespeeld. Uit de bewijsmiddelen kan de rechtbank slechts afleiden dat verdachte als katvanger is gebruikt bij het transport. Niet is gebleken dat hij andere voorbereidingshandelingen heeft gepleegd of zijn rol binnen de organisatie anderszins groter is geweest. Ook betroffen het stoffen die gebruikt worden voor het maken van pre-precursors voor MDMA of methamfetamine. Op grond van het vorenstaande zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen die iets lager ligt dan de eis van de officier van justitie.
Alles afwegende zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, zal daarop in mindering worden gebracht. Deze stok achter de deur, in de vorm van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, moet voorkomen dat verdachte opnieuw de fout in gaat en zich, makkelijk en zonder vragen te stellen, laat lenen voor dergelijke klussen.
Ten aanzien van het beslag
De rechtbank zal de teruggave van de volgende voorwerpen (isolatiemateriaal, schroeven, handschoenen, ketting en schroefhaak) aan verdachte gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 47 en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- 10 a van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 5 (vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit en
 gelast de teruggave van de volgende voorwerpen aan verdachte:
- 4 STK isolatiemateriaal (PU schuim, PL0600-2023493367-G3084948);
- 200 STK universele schroeven (PL0600-2023493367-G308495);
- 2 STK bouwmateriaal (handschoenen, PL0600-2023493367-G3084957);
- 1 STK bouwmateriaal (ketting, PL0600-2023493367-G3084959);
- 1 STK bouwmateriaal (1 doos gamma schroefhaak, PL0600-2023493367-G3084961).
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M. Goossens (voorzitter), mr. M.A. van Leeuwen en mr. S. Jansen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.H.M. van Keulen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 december 2024.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer 2023494611 (IRIS), gesloten op 29 februari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 107; proces-verbaal van bevindingen, p. 64-67.
3.Proces-verbaal LFO, p. 77-79; NFI-rapport, p. 86-89.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 64.
5.Een schriftelijk bescheid, te weten het huurcontract, p. 138-141.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 125, 130-131.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte], p. 388.
8.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 november 2024.
9.Processen-verbaal LFO, p. 77-79 en p. 227-229.
10.Verklaring van verdachte afgelegd ter zitting van 20 november 2024.
11.Proces-verbaal van bevindingen, inclusief bijlage met foto’s, p. 64-74.