ECLI:NL:RBGEL:2024:8448
Rechtbank Gelderland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om afkoelingsperiode in het kader van de WHOA door de Rechtbank Gelderland
In deze beschikking van de Rechtbank Gelderland, uitgesproken op 22 november 2024, hebben verzoeksters, twee besloten vennootschappen, een verzoek ingediend om een afkoelingsperiode te gelasten op basis van artikel 376 van de Faillissementswet (Fw). Dit verzoek volgde na de deponering van startverklaringen op 14 oktober 2024 en was gericht op het verkrijgen van vier maanden tijd om een akkoord voor te bereiden. Verzoeksters stelden dat zij voor 15 december 2024 een voorstel voor een akkoord zouden indienen, maar de rechtbank oordeelde dat niet summierlijk was aangetoond dat de afkoelingsperiode noodzakelijk was voor de voortzetting van hun ondernemingen. De rechtbank merkte op dat er geen bewijs was van dreigende beslaglegging door de energieleverancier en dat verzoeksters onvoldoende hadden aangetoond dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers gediend zouden zijn met de afkoelingsperiode. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot afkondiging van de afkoelingsperiode moest worden afgewezen, omdat de vereisten van artikel 376 Fw niet waren voldaan. De beschikking werd openbaar uitgesproken door de rechters J.H. Steverink, A.J. Wolfs en G.M. Drenth, in aanwezigheid van griffier W.J. van 't Spijker.