ECLI:NL:RBGEL:2024:8402

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
05/062079-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen voorbereidingshandelingen t.b.v. productie amfetamine en medeplegen wegvoeren lijk wettig en overtuigend bewezen

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 28 november 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine en het wegvoeren van een lijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen betrokken was bij de productie van amfetamine in een bedrijfspand in [plaats 1]. De rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was voor de aanwezigheid van grondstoffen en chemicaliën die gebruikt werden voor de productie van amfetamine. De verdachte werd vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, namelijk de daadwerkelijke productie van amfetamine, omdat niet kon worden vastgesteld dat er daadwerkelijk amfetamine was geproduceerd. Echter, de rechtbank achtte de voorbereidingshandelingen wel wettig en overtuigend bewezen. Daarnaast werd de verdachte ook schuldig bevonden aan het wegvoeren van het stoffelijk overschot van [slachtoffer], dat op 6 februari 2023 was overleden door een koolmonoxidevergiftiging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn mededaders het lichaam van [slachtoffer] hadden verborgen en vervoerd met het doel om de oorzaak van het overlijden te verbergen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 36 maanden op, met aftrek van voorarrest. De benadeelde partijen, waaronder de moeder en de partner van [slachtoffer], werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/062079-23
Datum uitspraak : 28 november 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1993 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] in [postcode] [woonplaats] .
Raadsman: mr C.G. Peerik, advocaat in Amsterdam .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van de maand december 2022 tot en met de maand februari 2023 te [plaats 1] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (in een bedrijfspand aan de [adres 2] ) heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of metamfetamine, zijnde amfetamine en/of metamfetamine, (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van de maand december 2022 tot en met de maand februari 2023 te [plaats 1] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk vervaardigen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of metamfetamine, zijnde (telkens) amfetamine en/of metamfetamine, (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, in ieder geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende enig middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
(telkens) voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden, dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en),
hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s)
  • een bedrijfspand aan de [adres 2] te [plaats 1] heeft/hebben gehuurd/gebruikt en/of daarin een (compleet) in werking zijnde laboratorium-opstelling en/of een productieplaats, bedoeld voor de opslag van grondstoffen/chemicaliën en/of voor de productie en/of vervaardiging van amfetamine en/of metamfetamine, in elk geval een stof vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voorhanden heeft/hebben gehad en/of
  • grondstoffen en/of chemicaliën en/of productiemiddelen en/of productievoorwerpen en/of hulpmiddelen en/of laboratoriumbenodigdheden voorhanden heeft/hebben gehad, waaronder BMK en/of BMK-glycidezuur en/of Mierenzuur en/of Apaan en/of Caustic Soda en/of gasflessen en/of dopvaten;
2.
hij in of omstreeks de periode van 4 februari 2023 tot en met 13 februari 2023 te [plaats 1] en/of te Voorthuizen, gemeente Barneveld, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een lijk, te weten: het stoffelijk overschot van [slachtoffer] , heeft verborgen, weggevoerd en/of weggemaakt, met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden te verhelen, door met dat oogmerk het lichaam van die [slachtoffer] in een auto (Volkswagen Sharan met kenteken [kenteken 1] ) te leggen en/of dat lichaam te vervoeren naar een -afgelegen- locatie (parkeerplaats Stroeze Zand) te Voorthuizen en/of aldaar in die auto achter te laten;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 4 februari 2023 tot en met 13 februari 2023 te [plaats 1] en/of te Voorthuizen, gemeente Barneveld, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een lijk, te weten: het stoffelijk overschot van [slachtoffer] , heeft weggenomen en/of (vervolgens) dat weggenomen lijk heeft verplaatst en/of vervoerd door het lichaam van die [slachtoffer] in een auto (Volkswagen Sharan met kenteken [kenteken 1] ) te leggen en/of dat lichaam te vervoeren naar een
-afgelegen- locatie (parkeerplaats Stroeze Zand) te Voorthuizen en/of aldaar in die auto achter te laten.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken. Voor wat betreft feit 1 primair enerzijds omdat verdachte niet betrokken is geweest bij de productie van amfetamine en anderzijds omdat niet kan worden vastgesteld dat er daadwerkelijk amfetamine is geproduceerd. Voor wat betreft feit 1 subsidiair stelt de raadsman dat verdachte geen voorbereidingshandelingen heeft verricht. Er kan niet worden vastgesteld dat verdachte huurder is geweest van het pand aan de [adres 2] in [plaats 1] . De verklaringen van [naam 1] en [naam 2] dienen te worden uitgesloten van het bewijs, omdat sprake is van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek nu zij in elkaars nabijheid zijn gehoord door de politie. Verder kan volgens de raadsman niet worden vastgesteld dat verdachte een contactpersoon van het gehuurde is geweest voor de verhuurmakelaar in de tenlastegelegde periode. De e-mail gericht aan ‘ [e-mailadres] ’ met in de aanhef ‘Beste [verdachte] ’ is 4 jaar voor het tenlastegelegde verzonden en kan daarom volgens de verdediging niet als redengevend voor een bewezenverklaring worden gebezigd. Verder heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte niet als pleger van het tenlastegelegde onder 1 kan worden aangemerkt. Ook is niet voldaan aan de vereisten van medeplegen, een substantiële bijdrage kan niet worden vastgesteld. De handelingen van verdachte wijzen eerder op medeplichtigheid, hetgeen niet ten laste is gelegd. Verder is nog aangevoerd dat uit de tapgesprekken kort gezegd blijkt van contra-indicaties ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte.
Ook ten aanzien van feit 2 kan volgens de verdediging de betrokkenheid van verdachte niet worden bewezen. Uit de beelden kan niet worden opgemaakt wie er in de auto’s zijn gestapt die vanaf de woning van verdachte zijn vertrokken en op het lichaam van het slachtoffer is geen DNA van verdachte aangetroffen.
Beoordeling door de rechtbank
Het tenlastegelegde in het kort
Verdachte wordt onder feit 1 primair verweten dat hij samen met anderen amfetamine heeft geproduceerd. Subsidiair wordt hem verweten dat hij voorbereidingshandelingen heeft getroffen voor de productie van amfetamine. Verdachte wordt onder feit 2 (primair) verweten dat hij samen met anderen een lijk heeft weggevoerd met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden te verhelen.
Feit 1, primair, vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht niet kan worden vastgesteld dat er daadwerkelijk amfetamine is geproduceerd in het pand aan de [adres 2] in [plaats 1] . In het dossier zitten wel aanwijzingen dat het de bedoeling is geweest amfetamine te produceren. De rechtbank leidt dit af uit de aangetroffen goederen en stoffen, in samenhang met de op de deuren en muren in het pand aan de [adres 2] in [plaats 1] aangetroffen teksten:
“200AP, 115 liter B”en
“115 B, 184for, 94 mier”. De experts van de landelijke faciliteit ontmantelen (hierna: Landelijke Faciliteit Ontmantelen) hebben hierover het volgende geverbaliseerd: “De teksten
“200AP, 115 liter B”passen bij de opbrengst vanuit de pre-precursor, waarbij AP waarschijnlijk staat voor APAAN en B voor BMK. Dit betekent dat 200 kilogram APAAN 115 liter BMK oplevert. De teksten
“115 B, 184for, 94 mier”passen bij de eerste kookstap van amfetamine via de Leuckart-methode. Waarbij B staat voor BMK, for voor formamide en mier voor mierenzuur.” Ook is er in het lab – zoals de rechtbank hierna onder subsidiair overweegt – daadwerkelijk sprake geweest van de productie van de precursor BenzylMethylKeton (BMK). Echter, dat het de bedoeling was om amfetamine te produceren en dat de precursor BMK ook daadwerkelijk is geproduceerd, maakt nog niet dat er ook al amfetamine geproduceerd is, hetgeen verdachte primair wordt verweten.
Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde komt, zal zij verdachte hiervan vrijspreken.
Feit 1, subsidiair en feit 2, primair
De rechtbank acht de onder 1 subsidiair tenlastegelegde voorbereidingshandelingen wél wettig en overtuigend bewezen. Ook acht zij het onder 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Zij neemt daarbij de volgende bewijsmiddelen in aanmerking en stelt het volgende vast. Vanwege de samenhang worden de feiten gezamenlijk besproken.
[adres 2] in [plaats 1]
Op 9 maart 2023 vond een doorzoeking plaats in het pand aan de [adres 2] in [plaats 1] . [2] Op de voorgevel van het pand stond ‘ [bedrijf 1] ’. [3] In het pand werden -kort gezegd - drugsgerelateerde goederen, grondstoffen en chemicaliën aangetroffen. [4]
Door deskundigen van het LFO werd vervolgens een onderzoek ingesteld in het pand. Door hen is hierover het volgende geverbaliseerd:
“Bevindingen
Het pand kon betreden worden via een roldeur welke in de loods uitkwam en een toegangsdeur waarbij via een hal en een kantoorruimte de loods kon worden betreden. Aan de linkerzijde van de loods naast de kantoorruimte bevond zich een opening in de wand. In deze ruimte stonden diverse gasflessen en stond er een pallet met diverse zakken caustic soda.
Linksachter in de loods was met isolatie sandwichpanelen een afzonderlijke ruimte gecreëerd. De ingang van de productieruimte bevond zich onder diverse stellingen en was afgeschermd [5] met diverse kartonnen dozen. Voor de ingang aan de linkerzijde bevond zich een pallet met daarop diverse gasflessen en een blauw dopvat omwikkeld met zwart folie. Aan de linker- en rechterzijde voor de productieruimte waren afzonderlijke ruimtes gecreëerd waar de afzuiging in geregeld was. De productieruimte kon worden betreden via een dubbele openslaande deur. De gecreëerde ruimte was in drie ruimtes onderverdeeld. De drie ruimtes werden ruimte 2A, 2B en 2C genoemd. Bij het betreden via de dubbele openslaande deur werd uitgekomen in ruimte 2B. In deze ruimte zagen wij links tegen de wand een Intermediate Bulk Container (IBC) staan gevuld met vloeistof. Naast de IBC stonden met zwart folie omwikkelde speciekuipen op elkaar. Met daarbovenop een maatbeker gevuld met een tweelaagse vloeistof. De ruimte was voorzien van stroom en watervoorziening. Vanaf de dubbel openslaande deur gezien bevond zich aan de linkerzijde ruimte 2A. Ruimte 2A kon worden betreden via een enkele openslaande deur. In ruimte 2A zagen wij in het midden vier slakkenhuizen staan op een pallet. En vier koolstoffilters verdeeld over twee pallets. Vanaf de openslaande deur gezien stonden linksachter in de hoek twee met zwart folie omwikkelde vaten op een pallet. In de zijwand waren diverse openingen ten behoeve van de afzuiging gemaakt. Vanaf ruimte 2B kon aan de rechterzijde ruimte 2C betreden worden. Ruimte 2C kon worden betreden via een enkele openslaande deur. Op de deur zagen wij diverse aantekeningen staan. De ruimte was leeg. In het plafond waren op twee plaatsen, vanaf de openslaande deur gezien, linksachter en rechtsvoor openingen gemaakt. Op de vloer zagen wij cirkelvormige afdrukken. Aan de rechterzijwand was een frequentieregelaar bevestigd en waren opening ten behoeve van de afzuiging gemaakt. Rechts achterin liep een afvoerpijp. Boven de gecreëerde ruimtes 2B en 2C bevonden zich nog twee afzonderlijke ruimtes.” [6] De ruimte voor de ruimte 2A tot en met 2C werd ruimte 3 genoemd. [7] Linksvoor in de loods bevond zich een verblijfsruimte; ruimte 1. [8]
Hieronder staat vermeld welke goederen, stoffen en chemicaliën door het LFO per ruimte zijn aangetroffen. Enkele stoffen zijn bemonsterd en door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) onderzocht. De uitslagen van het NFI-onderzoek staan hieronder ook vermeld.
Ruimte 1
- 11 ongeopende zakken met opdruk "Soda Caustica Solzi 25 kg" op een pallet waarbij de zakken met zwart folie waren omwikkeld met daarop etiket "Caustic Soda". Totaal 275 kilogram;
- een brandersteun
- 2 gasflessen van circa 12 kilogram waarvan één van het merk " [merk 1] " en één van het merk " [merk 2] ".
Ruimte 2 A t/m C
- diverse goederen:
o 4 gebruikte koolstoffilters;
o 4 slakkenhuizen;
o een 5 liter jerrycan met etiket "Terrasreiniger";
o een fles met etiket "Stone and paving cleaner";
-
2 blauwe 200 liter dopvatenwaarvan één met etiket "Screenwash" geheel gevuld met neutrale kleurloze vloeistof en één zonder etiket gevuld met circa 80 liter lichtzure kleurloze vloeistof met de geur van BMK. FD-BMK. De vloeistof werd bemonsterd (LFO code 2A-2A, [SIN-nummer 1]). De bemonstering bevat
BMK op een sterk zure waterige vloeistof;
- meerdere goederen:
o een
1000 liter IBCvermoedelijk in gebruik geweest als gaswasser. Aan de zijkant twee ronde openingen in het vat en aan de achterzijde zat een plastic slang welke door de wand van de IBC ging. De IBC was met circa 250 liter neutrale kleurloze vloeistof gevuld. De vloeistof werd bemonsterd (LFO code 2B-1A; [SIN-nummer 2]). De bemonstering bevat
een lage concentratie BMKin een zwak zure waterige vloeistof; het bezinksel is niet onderzocht;
o een dompelpomp van het merk " [merk 3] ", vervuild;
- een
5 liter maatbeker met daarin een drie lagen vloeistof,waarvan 2 liter witte substantie als onderlaag, 0,5 liter groene zure vloeistof als middenlaag en 0,18 liter bruine olieachtige vloeistof met de geur van BMK. Alle lagen werden bemonsterd (LFO code 2B-2A, [SIN-nummer 3]). De bemonstering bevat
BMK op fosforzuur;het bezinksel is niet onderzocht;
-
2 zwarte 65 liter speciekuipenomwikkeld met zwart folie (de bovenste speciekuip stond omgekeerd op de onderste speciekuip), daaronder waren ze omwikkeld met transparante folie. In de speciekuip stond in een vuilniszak een blauwe 20 liter jerrycan welke aan de onderzijde een gaatje in de bodem had.
In de speciekuip lag een restant zure rokende vloeistof en de jerrycan bevatte circa 9 liter zure rokende vloeistof(LFO code 2B-3A; [SIN-nummer 4]). De bemonstering bevat
mierenzuur.
Ruimte 3
- een blauw
200 liter dopvatmet etiket "Methanamide" gevuld met 14 zilveren zakken met dubbele plastic zakken met een restant wit poeder. FD-BMK-glycidezuur. Een willekeurige zak met poeder werd bemonsterd (LFO code 3-1A, [SIN-nummer 5]). Totaal 350 kilogram verbruikt. De bemonstering bevat
een zout van 'BMK- glycidezuur';
-
meerdere gasflessen:
o 2 donkerblauwe gasflessen gebruikt van het merk “ [merk 4] ”, waarbij het reduceerventiel nog op de gasfles zat en de gasslang afgesneden was;
o 2 lichtblauwe gasflessen gebruikt van het merk " [merk 5] ", waarbij het reduceerventiel nog op de gasfles zat en de gasslang afgesneden was;
o een grijze gasfles gebruikt van het merk " [merk 2] ";
o twee grijze gebruikte gasflessen merk onbekend, waarbij het reduceerventiel nog op de gasfles zat en de gasslang doorgesneden was.
Aan de linker- en rechterzijde voor de geïsoleerde en gecreëerde ruimte zaten twee ruimtes welke in gebruik waren voor de afzuiging van de lab-ruimtes. Aan beide zijdes voor de lab-ruimtes werden ruimtes aangetroffen waar de afzuigslangen vanaf het lab op uitkwamen. Er stond op een stapel pallets een afzuigkast.
Teksten op de deuren en muren
“01:00 aan 13:00 aan
12:36 uit 00:30 uit
 4 4 3 ”
en
200AP 115 liter B
en
115 B
184 For
94 mier”. [9]
Het LFO heeft voorgaande bevindingen als volgt geïnterpreteerd:
“Op locatie [adres 2] te [plaats 1] werden goederen, chemicaliën en teksten aangetroffen die passen bij afval en de vervaardiging van (synthetische) drugs en/of precursoren. [10]
De LFO merkt verder het volgende op: “Er werd een dopvat aangetroffen waar 14 zilveren zakken met daarin dubbele plastic zakken met restanten poeder in zaten, welke ons ambtshalve de bekende zakken van pre-precursoren zijn. De restanten poeder bevatten BMK-glycidezuur (totaal 350 kilogram). Vermoedelijk is op deze locatie pre-precursor met behulp van een zuur omgezet in BenzylMethylKeton (BMK). Van 350 kilogram BMK-glycidezuur kon 186 liter ruwe BMK verkregen worden, wat goed is voor tussen de 167 en 186 liter zuivere amfetamine olie.
De teksten op de deur tussen ruimte 2B en 2C “200 AP 115 liter B” passen bij de opbrengst vanuit de pre-precursor, waarbij AP waarschijnlijk staat voor APAAN en B voor BMK, dit betekent dat 200 kilogram APAAN 115 liter BMK oplevert. (…) wanneer 200 kilogram BMK-glycidezuur omgerekend wordt naar de hoeveelheid BMK wordt er volgens de experimenten van het NFI circa 106 liter BMK verkregen.
De tekst “115 B/ 184for/ 94 mier” passen bij de eerste kookstap van de amfetamine Leuckart methode. Waarbij B staat voor BMK, for voor formamide en mier voor mierenzuur.
In een ruimte voor in de loods waar zich ook een matras bevond, ruimte 1, stond een pallet met 11 zakken caustic soda. Bij de tweede kookstap van de amfetamine Leuckart methode wordt het verkregen tussenproduct N-formylamfetamine verwarmd met natriumhydroxide.
In ruimte 2B was een watervoorziening aangebracht. Bij het koelen met een koelbuis is een water aan- en afvoer nodig. Een koelbuis zit op een reactieketel bevestigd. Op de muur in ruimte 2C was een frequentieregelaar bevestigd. Deze stuurt vaak een elektromotor aan welke op een reactieketel bevestigd zit. In het plafond in ruimte 2C zat een gat in het plafond. De ruimte was 2 meter hoog, waarschijnlijk te laag voor de constructie van een koelbuis en een elektromotor op een reactieketel. In ruimte 2 waren voorzieningen getroffen voor de afzuiging van de ruimtes.” [11]
Het NFI heeft het volgende geconcludeerd over het onderzochte onderzoeksmateriaal:
“(…)
Conclusie
- [ [Vraagstelling: bevat het onderzoeksmateriaal grondstoffen/hulpstoffen/ tussenproducten voor de vervaardiging en/of bewerking van (synthetische) drugs?]
In relatie tot drugs zijn zouten van ‘BMK-glycidezuur’ (2-methyl-3-fenyloxiraan-2- carbonzuur) grondstoffen voor BMK (benzylmethyketon). In relatie tot drugs is BMK een grondstof voor amfetamine en metamfetamine. [12]
Fosforzuur wordt in de chemische industrie veelvuldig toegepast. In relatie tot drugs kan fosforzuur worden gebruikt bij de vervaardiging en/of bewerking van diverse drugs en drugsprecursoren.
In relatie tot drugs wordt mierenzuur gebruikt als hulpstof bij de vervaardiging van amfetamine met de Leuckartmethode.
- [ [Vraagstelling: voldoet het onderzoeksmateriaal aan de omschrijving van een geregistreerde stof zoals opgenomen in de wet- en regelgeving rond de voorkoming van misbruik van chemicaliën?]
Het onderzoeksmateriaal [[SIN-nummer 5]] bevat een zout van ‘BMK-glycidezuur’ (…) en voldoet aan de omschrijving van een geregistreerde stof van categorie 1 zoals opgenomen in de Wet voorkoming misbruik chemicaliën (Wvmc) en de daarin genoemde Europese verordeningen.
In de onderzoeksmaterialen [[SIN-nummer 1], [SIN-nummer 2] en [SIN-nummer 3]] is BMK (…) aangetoond. De bovenlaag van [[SIN-nummer 3]] voldoet aan de omschrijving van een geregistreerde stof zoals opgenomen in de Wvmc en de daarin genoemde Europese verordeningen. De BMK aangetoond in [[SIN-nummer 1] en [SIN-nummer 2]] is echter niet als economisch rendabel te kwalificeren en voldoet daarom niet aan de omschrijving van een geregistreerde stof zoals opgenomen in de Wvmc en de daarin genoemde Europese verordeningen”. [13]
Tussenconclusie van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat er goederen, grondstoffen en chemicaliën ten behoeve van de productie van BMK en amfetamine zijn aangetroffen in het pand aan de [adres 2] in [plaats 1] . Dat er ook daadwerkelijk BMK is geproduceerd leidt de rechtbank af uit het feit dat er ook BMK is aangetroffen in het pand. Op basis van het aantreffen van het briefje met daarop de tekst
“200AP 115 liter B”en het aantreffen van de BMK, stelt de rechtbank vast dat ook de grondstof voor het produceren van BMK, Apaan, aanwezig is geweest in het pand.
DNA-onderzoek aangetroffen goederen in pand [adres 2] in [plaats 1]
In het pand aan de [adres 2] werden onder meer diverse handschoenen en schoenen aangetroffen en inbeslaggenomen, te weten:
  • een zwarte handschoen met rits ([SIN-nummer 6]);
  • een rode Buster werkhandschoen ([SIN-nummer 7]);
  • (een) transparante plastic hanschoen(en) ([SIN-nummer 8]);
  • een Werckmann handschoen ([SIN-nummer 9]);
  • een broek ([SIN-nummer 10]);
  • een paar schoenen ([SIN-nummer 11]).
Deze goederen zijn aangetroffen in eerder genoemde ruimte 1, welke ruimte was afgeschermd door middel van gestapelde dozen. In deze ruimte werden naast voornoemde goederen ook gasbranders en gasflessen aangetroffen. [14]
De handschoenen, de broek en de schoenen zijn bemonsterd en door het NFI onderzocht. Onder meer en voor zover relevant volgt uit dit onderzoek het volgende.
Uit de bemonstering van de
buitenzijde van de Werkmann handschoenis een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal drie donoren ([SIN-nummer 9]#01). Het DNA-profiel van [medeverdachte 1] komt overeen met (een van de DNA-profielen uit) dit mengprofiel. Het DNA-profiel uit de bemonstering is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer - kort gezegd -
[medeverdachte 1]donor is, dan wanneer dit niet zo is.
Uit de bemonstering van de
binnenzijde van de Werkmann handschoenis een DNA-mengprofiel van minimaal twee donoren verkregen ([SIN-nummer 9]#02). Het DNA-profiel van [verdachte] komt overeen met (een van de DNA-profielen uit) dit mengprofiel.
Het DNA-profiel uit de bemonstering is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[verdachte]donor is dan wanneer dit niet zo is. [15]
Het onderzoeksmateriaal inbeslaggenomen onder [SIN-nummer 8] betrof twee latex handschoenen. De handschoenen zijn met de originele binnenzijde naar buiten gevouwen aangeleverd op het NFI waarbij de ene handschoen in de andere handschoen is aangetroffen. De originele binnenkanten van de handschoenen zijn bemonsterd en als [SIN-nummer 8]#03 en #04 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek.
Uit de bemonstering van de
binnenzijde van de transparante plastic handschoen nummer 2is een DNA-mengprofiel van minimaal twee donoren verkregen ([SIN-nummer 8]#04). Het DNA-profiel van [medeverdachte 2] komt overeen met (een van de DNA-profielen uit) dit mengprofiel. Het DNA-profiel uit de bemonstering is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 2]donor is dan wanneer dit niet zo is.
Uit de bemonstering van de
buitenzijde van de rechter rode Buster werkhandschoenis een DNA-mengprofiel van minimaal drie donoren verkregen ([SIN-nummer 7]#01). Het DNA-profiel van [medeverdachte 1] komt overeen met (een van de DNA-profielen uit) dit mengprofiel.
Het DNA-profiel uit de bemonstering is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 1]donor is dan wanneer dit niet zo is. Het DNA-profiel van [medeverdachte 3] komt overeen met (een van de andere DNA-profielen uit) dit mengprofiel.
Het DNA-profiel uit de bemonstering is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 3]donor is dan wanneer dit niet zo is.
Uit de bemonstering aan de
buitenzijde van de linker rode Buster werkhandschoenis een DNA-profiel van minimaal één donor verkregen ([SIN-nummer 7]#02). Het DNA-profiel van [medeverdachte 3] komt overeen met dit profiel. Het DNA-profiel uit de bemonstering is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 3]donor is dan wanneer dit niet zo is.
Uit de bemonstering van de
binnenzijde van de rechter rode Buster handschoenis een DNA-profiel van één donor verkregen ([SIN-nummer 7]#03). Het DNA-profiel van
[medeverdachte 3]komt overeen met dit DNA-profiel. De bewijskracht hiervan is niet berekend gezien het resultaat van [SIN-nummer 7]#01 en [SIN-nummer 7]#02.
Uit de bemonstering van de
binnenzijde van de rechter rode Buster handschoenis een DNA-profiel van minimaal één donor verkregen ([SIN-nummer 11]#01). Het DNA-profiel van
[medeverdachte 3]komt overeen met dit DNA-profiel. De bewijskracht hiervan is niet berekend gezien het resultaat van [SIN-nummer 7]#01 en [SIN-nummer 7]#02.
Uit de bemonstering van de
binnenkant van de tailleband van de broekis een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal drie donoren ([SIN-nummer 10]#01). Het DNA-profiel van [medeverdachte 1] komt overeen met (een van de DNA-profielen uit) dit DNA-mengprofiel. Dit DNA-profiel uit de bemonstering is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 1]donor is dan wanneer dit niet zo is. Het DNA-profiel van [medeverdachte 3] komt overeen met (een van de andere DNA-profielen uit) dit DNA-mengprofiel. Dit DNA-profiel uit de bemonstering is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 3]donor is dan wanneer dit niet zo is.
Uit de bemonstering van de
instap van de linkerschoenis een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal vijf donoren ([SIN-nummer 11]#01), waaruit onder meer twee hoofdprofielen zijn afgeleid. Het DNA-profiel van [medeverdachte 1] komt overeen met een van de twee afgeleide DNA-hoofdprofielen. Dit DNA-hoofdprofiel is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 1]donor is dan wanneer dit niet zo is. Het DNA-profiel van [medeverdachte 3] komt overeen met het andere afgeleide DNA-hoofdprofiel. Dit DNA-hoofdprofiel is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 3]donor is dan wanneer dit niet zo is.
Uit de bemonstering van de
instap van de rechter schoenis een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal twee donoren ([SIN-nummer 11]#02), waaruit een hoofdprofiel is afgeleid. Het DNA-profiel van [medeverdachte 3] komt overeen met het DNA-hoofdprofiel. Dit DNA-hoofdprofiel is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 3]donor is dan wanneer dit niet zo is.
Uit de bemonstering van de
onderzijde van de tong van de rechterschoenis een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal vier donoren ([SIN-nummer 11]#03). Het DNA-profiel van [medeverdachte 2] komt overeen met een van de DNA-profielen in dit mengprofiel. Dit DNA-profiel is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 2]donor is dan wanneer dit niet zo is. [16]
[medeverdachte 1]
Op 6 februari 2023 werd een zwaargewonde man bij het ziekenhuis de Gelderse Vallei in Ede afgeleverd door [medeverdachte 3] . [17] De man was bij aflevering buiten bewustzijn en bleek later [medeverdachte 1] te zijn. [18] heeft verklaard dat hij van medici heeft begrepen dat hij een koolmonoxidevergiftiging heeft gehad. [19]
NFI-onderzoek aan de kleding van [medeverdachte 1]
In het ziekenhuis werd de kleding van [medeverdachte 1] in beslag genomen, namelijk een joggingbroek en een onderbroek. De sokken en het zwarte shirt dat het ziekenhuispersoneel uit had gedaan of kapot had geknipt kon het personeel niet meer vinden. [medeverdachte 1] droeg geen schoenen of andere kleding op het moment dat hij gebracht werd bij het spoedeisende hulp van het ziekenhuis te Ede . Een medewerker van de forensische opsporing heeft verklaard dat hij heel licht amfetamine rook bij de inbeslaggenomen joggingbroek en onderbroek. [20]
De joggingbroek [[SIN-nummer 12]] is nader onderzocht door het NFI. Net onder band aan de achterzijde van de broek is een crèmekleurige vlek bemonsterd. In die bemonstering is ‘BMK-glycidezuur’ en/of aan ‘BMK-glycidezuur’ gerelateerde verbindingen aangetoond. Ter hoogte van het bovenbeen is ook een crèmekleurige vlek bemonsterd. In die bemonstering is BMK aangetoond. Zouten van ‘BMK-glycidezuur’ kunnen tijdens de analyse met GC-MS omgezet worden in BMK. Het is daarom niet bekend of er in de bemonstering BMK en/of een zout van ‘BMK-glycidezuur’ aanwezig is geweest. In relatie tot drugs worden ‘BMK-glycidezuur’ en ‘BMK-glycidezuur’ gerelateerde verbindingen, zoals zouten van ‘BMK-glycidezuur’, gebruikt voor het vervaardigen van BMK (benzylmethylketon), een grondstof voor amfetamine en metamfetamine. [21]
Door het NFI is ook DNA-onderzoek verricht aan de inbeslaggenomen kleding van [medeverdachte 1] . Bij de bemonstering van de kleding is het - door het openbaar ministerie aangedragen - scenario gehanteerd dat iemand [medeverdachte 1] gedragen moet hebben, omdat hij bewusteloos was bij aankomst in het ziekenhuis in Ede . Het NFI heeft in haar rapport vermeld dat in de verpakking van het ondergoed van [medeverdachte 1] met [SIN-nummer 13] , naast een onderbroek, ook twee sokken aanwezig waren. De bemonsteringen van de onderbroek en de sokken zijn als [SIN-nummer 13]#01 tot en met #06 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek. Verder zijn de bemonsteringen van de broek ([SIN-nummer 12]) als [SIN-nummer 12]#01 tot en met #08 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek. [22]
Uit het NFI-rapport volgt onder meer en voor zover relevant het volgende:
Uit de
bemonstering van de buitenzijde van de broek ter hoogte van de rechterenkelis een DNA-mengprofiel van minimaal vier donoren verkregen ([SIN-nummer 12]#01), waaruit DNA-nevenprofielen konden worden afgeleid. Het DNA-profiel van [medeverdachte 2] komt overeen met een van de verkregen DNA-nevenprofielen. Het DNA-nevenprofiel uit de bemonstering is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 2]donor is dan wanneer dit niet zo is. Het DNA-profiel van [medeverdachte 3] komt overeen met een van de andere DNA-nevenprofielen. Het DNA-nevenprofiel uit de bemonstering is ongeveer 10 miljoen keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 3]donor is dan wanneer dit niet zo is.
Uit de
bemonstering van de buitenzijde van de broek ter hoogte van de linkerenkelis een DNA-mengprofiel van minimaal drie donoren verkregen ([SIN-nummer 12]#02), waaruit meerdere DNA-nevenprofielen konden worden afgeleid. Het DNA-profiel van [medeverdachte 2] komt overeen met een van de verkregen DNA-nevenprofielen. De (bewijskracht van de) overeenkomst met het DNA van [medeverdachte 2] is niet berekend, gezien het resultaat van [SIN-nummer 12]#01. Het DNA van [medeverdachte 3] komt overeen met het andere verkregen DNA-nevenprofiel. Het DNA-nevenprofiel is ongeveer 700 duizend keer waarschijnlijker wanneer
[medeverdachte 3]de donor is, dan wanneer dit niet zo is.
Uit de
bemonstering van de buitenzijde van de broek ter hoogte van de linkerknieholteis een DNA-mengprofiel van minimaal drie donoren verkregen
([SIN-nummer 12]#04), waaruit DNA-nevenprofielen konden worden afgeleid. Het DNA-profiel van
[medeverdachte 2]komt overeen met een van de verkregen DNA-nevenprofielen. De bewijskracht hiervan is niet berekend, gezien het resultaat van [SIN-nummer 12]#01.
Uit de
bemonstering van sok 1 ter hoogte van de voetis een DNA-mengprofiel van minimaal vijf donoren verkregen ([SIN-nummer 13]#02), waaruit DNA-nevenprofielen konden worden afgeleid. Het DNA-profiel van [medeverdachte 2] komt overeen met een van de verkregen DNA-nevenprofielen. Het DNA-nevenprofiel uit de bemonstering is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 2]donor is dan wanneer dit niet zo is.
Uit de
bemonstering van sok 2 ter hoogte van de enkelis een DNA-mengprofiel van minimaal drie donoren verkregen ([SIN-nummer 13]#03), waaruit DNA-nevenprofielen konden worden afgeleid. Het DNA-profiel van [medeverdachte 2] komt overeen met een van de verkregen DNA-nevenprofielen. Het DNA-nevenprofiel uit de bemonstering is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 2]donor is dan wanneer dit niet zo is.
Uit de
bemonstering van sok 2 ter hoogte van de voetis een DNA-mengprofiel van minimaal drie donoren verkregen ([SIN-nummer 13]#04). Het DNA-profiel van [medeverdachte 3] komt overeen met dit mengprofiel. Het DNA-profiel uit de bemonstering is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 3]de donor is dan wanneer dit niet zo is. [23]
[slachtoffer]
Op 13 februari 2023 omstreeks 1.05 uur werd op de parkeerplaats Stroeze Zand in Voorthuizen onder dozen in de kofferbak van een zwarte Volkswagen (hierna: VW) Sharan met Belgisch kenteken [kenteken 1] een levenloos lichaam aangetroffen. [24] Het aangetroffen lichaam in de kofferbak wordt door verbalisant [verbalisant 1] geïdentificeerd als [slachtoffer] . [25] Op het lichaam van [slachtoffer] is forensisch pathologisch onderzoek uitgevoerd.
De forensisch patholoog heeft geconcludeerd dat het overlijden wordt verklaard door een koolmonoxidevergiftiging. Er werden geen aanwijzingen gevonden voor een traumatisch of ziekelijk gerelateerd overlijden. [26]
In het schouwverslag betreffende het lichaam van [slachtoffer] staat het volgende vermeld:
“Schedel/schedelhuid
(…) Linkerzijde van het hoofd paarse verkleuring, passend bij lijkvlekken (niet wegdrukbaar), conform positie lichaam.
(…)
Aangezicht
(…) bloederig vocht uit beide neusgaten, passend bij ontbindingsvocht.
(…)
Hals
(…). Niet wegdrukbare lijkvlekken, vooral in de linkerzijde (conform positie lichaam), marmering van de huid.
(…)
Ledematen
(…) Niet wegdrukbare lijkvlekken in de linker arm, passend bij positie van het lichaam (…)
Borst
paarse-groene verkleuring, passend bij verre staat van ontbinding. (…)
Buik
(…) paarse / groene verkleuring, passend bij ontbindingsproces (…)
Rug
(…) niet wegdrukbare lijkvlekken, conform met positie van het lichaam. Leerachtige drukplek midden in de rug..” [27]
Door verbalisant [verbalisant 3] is na het bekijken van de foto's van het overlijdensonderzoek van [slachtoffer] geverbaliseerd dat hem opviel dat de locatie van de lijkvlekken niet overeenkwam met de positie van de kleding van het slachtoffer. Hij zag ter hoogte van de onderrug lichtkleurige plekken in de lijkvlekken. Dit soort lichtkleurige plekken ontstaan volgens hem over het algemeen doordat op deze plek een lijkvlek niet kan ontstaan omdat er druk wordt uitgeoefend door bijvoorbeeld de ondergrond of kleding. Hij zag dat de lichtkleurige plekken bij [slachtoffer] op de onderrug passend waren bij
druk veroorzaakt door bijvoorbeeld een broeksband of riem. Hij zag dat de broeksband van zowel de broek als de onderbroek zich op enige afstand van de lichte verkleuring bevond, deze zaten namelijk lager ter hoogte van de billen. Dit wijst erop dat de broek van het slachtoffer verplaatst is nadat de lijkvlekken gefixeerd waren. De ontwikkeling van lijkvlekken start over het algemeen circa 30 tot 60 minuten na overlijden, zij zijn tot circa 24 uur na overlijden wegdrukbaar en daarna gefixeerd. Uitgaande van deze gegevens kan volgens verbalisant [verbalisant 3] worden aangenomen dat het slachtoffer minimaal 24 uur voor het tijdstip waarop de broek werd verplaats is overleden. [28]
NFI-onderzoek aan het lichaam van [slachtoffer]
Het lichaam van [slachtoffer] is bemonsterd voor DNA-onderzoek. [29] Bij deze bemonstering is het - door het openbaar ministerie aangedragen - scenario gehanteerd dat iemand [slachtoffer] gedragen heeft.
Uit het NFI-rapport volgt onder meer en voor zover relevant het volgende.
Uit de bemonstering van de
rechter enkelis een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal twee donoren ([SIN-nummer 14]#01). Het DNA-profiel van [medeverdachte 1] komt overeen met (een DNA-profiel uit) dit mengprofiel. Het DNA-profiel uit de bemonstering is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 1]de donor is dan wanneer dit niet zo is.
Uit de bemonstering van de
linker polsis een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal twee donoren ([SIN-nummer 15]#01). Het DNA-profiel van [medeverdachte 1] komt overeen met (een DNA-profiel uit) dit mengprofiel. Het DNA-profiel uit de bemonstering is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 1]de donor is dan wanneer dit niet zo is.
Uit de bemonstering van de
rechter polsis een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal twee donoren ([SIN-nummer 16]#01). Het DNA-profiel van [medeverdachte 1] komt overeen met (een DNA-profiel uit) dit mengprofiel. Het DNA-profiel uit de bemonstering is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 1]de donor is dan wanneer dit niet zo is.
Uit de bemonstering van de
rechter onderarmis een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal drie donoren ([SIN-nummer 17]#01). Het DNA-profiel van zowel [medeverdachte 1] als [medeverdachte 3] komen overeen met dit mengprofiel. Het DNA-profiel uit de bemonstering is meer dan één miljard keer waarschijnlijker als
zowel [medeverdachte 1] als [medeverdachte 3]gezamenlijk donor zijn dan wanneer slechts één van hen met een onbekend ander persoon donor is geweest óf wanneer twee onbekende donor zijn geweest. [30]
NFI-onderzoek aan de kleding van [slachtoffer]
De kleding van [slachtoffer] is bemonsterd voor DNA-onderzoek. Bij deze bemonstering is het - door het openbaar ministerie aangedragen - scenario gehanteerd dat één persoon of meerdere personen het slachtoffer in de auto heeft/hebben geplaatst. Uit het NFI-rapport volgt onder meer en voor zover relevant het volgende.
Uit de bemonstering van de
linker enkelsok ter hoogte van de wreefis een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal drie donoren ([SIN-nummer 20]#01). Het DNA-profiel van [medeverdachte 1] komt overeen met (een van de DNA-profielen uit) het mengprofiel. Dit DNA-profiel uit de bemonstering is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 1]de donor is dan wanneer dit niet zo is. Het DNA-profiel van [medeverdachte 3] komt overeen met (een van de andere DNA-profielen uit) dit mengprofiel. Dit DNA-profiel uit de bemonstering is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 3]de donor is dan wanneer dit niet zo is.
Uit de bemonstering van de
rechter enkelsok ter hoogte van het loopvlakis een DNA-profiel verkregen van minimaal één donor ([SIN-nummer 21]#03). Het DNA-profiel van [medeverdachte 1] komt overeen met het DNA-profiel uit de bemonstering. Het DNA-profiel uit de bemonstering is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 1]de donor is dan wanneer dit niet zo is.
Uit de bemonstering van
het voorpand van het T-shirt (buitenzijde aan de onderkant)is een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal twee donoren ([SIN-nummer 22]#05). Het DNA-profiel van [medeverdachte 2] komt overeen met (een van de DNA-profielen uit) het mengprofiel. Het DNA-profiel uit de bemonstering is ongeveer negen miljoen keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 2]de donor is dan wanneer dit niet zo is.
Uit de bemonstering van
het achterpand van het T-shirt (buitenzijde, halverwege het T-shirt aan de rechterkant)is een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal drie donoren ([SIN-nummer 23]#07). Het DNA-profiel van [medeverdachte 3] komt overeen met een van de DNA-profielen in het mengprofiel. Dit DNA-profiel uit de bemonstering is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 3]de donor is dan wanneer dit niet zo is.
Uit de bemonstering van
de broek (buitenzijde, de rechterzijde van de tailleband)is een DNA-mengprofiel van minimaal twee donoren verkregen ([SIN-nummer 24]#01).
Het DNA-profiel van [medeverdachte 1] komt overeen met een van de DNA-profielen in het mengprofiel. Dit DNA-profiel uit de bemonstering is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 1]de donor is dan wanneer dit niet zo is.
Uit de bemonstering van
de broek (buitenzijde, de rechterzijde ter hoogte van de knie)is een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal drie donoren
([SIN-nummer 24]#04)
.Het DNA-profiel van [medeverdachte 3] komt overeen met een van de DNA-profielen in het mengprofiel. Dit DNA-profiel uit de bemonstering is ongeveer 240 miljoen keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 3]de donor is dan wanneer dit niet zo is.
Uit de bemonstering van
de broek (buitenzijde, ter hoogte van de rechterknieholte)is een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal drie donoren
([SIN-nummer 24]#11)
.Het DNA-profiel van
[medeverdachte 3]komt overeen met een van de DNA-profielen in het mengprofiel. De bewijskracht hiervan is niet berekend gezien het resultaat van [SIN-nummer 24]#04.
Uit de bemonstering van
de broek (buitenzijde, ter hoogte van de linkerknieholte)is een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal twee donoren
([SIN-nummer 24]#12)
.Het DNA-profiel van
[medeverdachte 1]komt overeen met een van de DNA-profielen in het mengprofiel. De bewijskracht hiervan is niet berekend gezien het resultaat van [SIN-nummer 24]#01. [31]
DNA-onderzoek VW Sharan
De VW Sharan is op meerdere plaatsen bemonsterd, waaronder het midden van de greep van de achterklep onder de kentekenplaat. Uit de bemonstering is een DNA-profiel verkregen van één persoon. Het DNA-profiel van [medeverdachte 1] komt overeen met het DNA-profiel uit de bemonstering. Dit DNA profiel is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 1]de donor is dan wanneer dit niet zo is.
DNA- en vingerafdrukonderzoek aan de kartonnen dozen in de VW Sharan
In de VW Sharan werden twee kartonnen dozen aangetroffen boven op het lichaam van [slachtoffer] ([SIN-nummer 18] en [SIN-nummer 19]). [32] Beide dozen zijn inbeslaggenomen en als volgt bemonsterd:
  • buitenste twee vouwwanden van de doos ([SIN-nummer 18]#02);
  • overige vouwranden van de buitenzijde van de doos ([SIN-nummer 18]#03);
  • overige vouwranden van de buitenzijde van de doos ([SIN-nummer 19]#03);
  • overige vouwranden van de binnenzijde van de doos ([SIN-nummer 19]#04).
Deze bemonsteringen zijn door het NFI onderzocht. Uit de bemonsteringen zijn DNA-mengprofielen van minimaal twee of drie donoren verkregen. Het DNA-profiel van [medeverdachte 3] komt overeen met een van de DNA-profielen uit ieder van de vier verkregen mengprofielen. Het DNA-profiel uit de bemonstering [SIN-nummer 18]#02 en de bemonstering [SIN-nummer 19]#04 zijn ieder meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd –
[medeverdachte 3]de donor is dan wanneer dit niet zo is. Gezien de resultaten hiervan, is de bewijskracht van de overeenkomst tussen de DNA-profielen uit de bemonsteringen [SIN-nummer 18]#03 en [SIN-nummer 19]#03 met het DNA-profiel van [medeverdachte 3] niet berekend.
De dozen werden ook onderzocht op vingerafdruk sporen (dactyloscopisch sporen). Door het NFI werd op een van de twee dozen een vingerafdruk aangetroffen. Deze afdruk is vergeleken met de vingerafdrukken van [medeverdachte 3] . Het spoor (de afdruk) vertoont een zeer grote mate van overeenkomst en geen verschillen van dactyloscopische aard met de afbeelding (de rechtbank begrijpt: van de vingerafdruk) van de rechter middelvinger van
[medeverdachte 3]. [33]
[medeverdachte 3] huurder [adres 2] in [plaats 1]
Uit de gevorderde financiële gegevens van [medeverdachte 3] volgt dat hij huur betaalde voor [adres 2] in [plaats 1] in de periode van 2 januari 2021 t/m 3 februari 2023. [34]
[medeverdachte 3] is sinds 2020 eigenaar van het bedrijf ‘ [bedrijf 1] ’. Daarvoor was het bedrijf genaamd ‘ [bedrijf 1] ’. [35] De [adres 2] in [plaats 1] werd - volgens de (van de verhuurder ontvangen) huurovereenkomst - gehuurd door ‘ [bedrijf 1] ’, vertegenwoordigd door [medeverdachte 3] . De huurovereenkomst is door hem ondertekend op 10 oktober 2019. [36] De getekende huurovereenkomst en de foto’s van de oplevering zijn door de (verhuur)makelaar op 11 oktober 2019 verzonden aan het emailadres: [e-mailadres] . In de email staat:
“Beste [verdachte] , Bijgaande de getekende huurovereenkomst en de foto’s van de oplevering. Mocht je nog vragen hebben dan hoor ik het graag. Vergeet je niet aan te melden bij de nutsleveranciers en voor het water bij de Vitens”. Het door de huurder opgegeven telefoonnummer betrof [telefoonnummer 1] . [37]
[medeverdachte 3] huurder Volkswagen Transporter
[medeverdachte 3] was, bij het afleveren van [medeverdachte 1] bij het ziekenhuis in Ede , de bestuurder van een Volkswagen (hierna: VW) Transporter busje met kenteken [kenteken 2] . Hij droeg op dat moment een jasje van DHL. [38] De VW Transporter met kenteken [kenteken 2] stond op 6 februari 2023 op naam van [naam 3] . [39] [naam 3] heeft verklaard dat de VW Transporter werd gehuurd door [medeverdachte 3] . [40]
Het telefoonnummer dat in gebruik is bij [naam 3] is door de politie getapt. Op 15 februari 2023 om 18.56 uur werd [naam 3] ([naam 3]) gebeld door telefoonnummer [telefoonnummer 2] ([telefoonnummer 2]). Het volgende gesprek vond plaats:
[telefoonnummer 2]: Ik moest jou bellen. (…) Wat is er aan de hand?
[naam 3]: ..
jij hebt me heel wat aangehaald. Ik heb een huiszoeking bevel gehad.(…) Ze wouden....eh de hele boekhouding op de kop. (…)
ze hebben de bonnen eh....van eh van die Volkswagenbus er uitgepakt(…) van jou hebben ze niks, enneh de ook geen rijbewijs of geen contracten..... (…)
De bus in beslag. Die staat op het bureau.
[telefoonnummer 2]: Nee, dat mag ik toch hopen van niet, ja sorry....
[naam 3]: Wat een gezeik man!!!
[telefoonnummer 2]: Ja, sorry eh....
[naam 3]: Ja.
[telefoonnummer 2]: ...dat had ik ook niet verwacht joh.
[naam 3]: Ja, maar ik eh...
het gaat alleen om die jongen. Om die bus van die jongen. Anders niet.(…) Ze weten ook niet want ze vroegen nog: ken je verder iemand uit [plaats 2] (fon). Ik zeg: "nee". (…) En dat is ook niet zo want ik ken jou uit [plaats 6] . Dus. (…) de bus staat in Nunspeet. Want ik had de bus direct verkocht.... (…) daar gaan ze nou DNA op uitvoeren (…) er liggen truien in en jassen enneh dat gaan ze onderzoeken. (…) Maar ik denk, ik moet je toch even tippen, dan weet je er wat van. (…) morgen (…) moet ik de andere rekening van meneer [medeverdachte 3] hebben. (…)
[naam 3]: "Wat deed meneer [medeverdachte 3] "? Ik zeg: 'volgens mij was 'ie pakjes bezorger (…) Maar ik heb vorige week woensdag die bus gehaald, ik heb hem woensdagavond verkocht....
(…)
[telefoonnummer 2]: Oke. Nou ja dan eh...nou, is goed. Hey als je mij eh kan belo.....dat die Mercedes ook helemaal weg, dan is het goed.
[naam 3]: Ja, ja. Daar hebben ze ook niet naar gevraagd. Helemaal totaal niks.
Als [medeverdachte 3] de mond dicht houdt is er niks aan de hand.
[telefoonnummer 2]: Oke. Nou, is goed dan.”
Telefoonnummers [verdachte]
De gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] door de politie geïdentificeerd als [verdachte] . [41] Uit bevraging van CIOT volgt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] op naam staat van [verdachte] . [verdachte] staat in het BRP ingeschreven op een adres in [plaats 6] maar verblijft aan de [adres 4] in [plaats 3] . Uit een analyse van de historische verkeersgegevens van beide telefoonnummers volgt dat de meest gebruikte mast van [telefoonnummer 2] de mast aan de [adres 5] in [plaats 3] betreft en dat de meest gebruikte zendmasten van telefoonnummer [telefoonnummer 1] de masten aan de [adres 3] te [plaats 3] en aan de [adres 6] te [plaats 8] betreffen. Het gebruik van zowel de mast [adres 3] als de mast aan de [adres 6] te [plaats 3] passen bij de verblijfplaats van [verdachte] aan de [adres 4] in [plaats 3] . [42]
Uit een analyse van de historische gegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 3] verkregen over de periode 10 december 2022 tot en met 13 februari 2023 volgt dat de [adres 5] in [plaats 3] de thuismast is van dit nummer. Dit betreft dezelfde thuismast als voor het telefoonnummer [telefoonnummer 2] .
Op nummer 2 van de meest voorkomende contacten van telefoonnummer [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) staat telefoonnummer [telefoonnummer 12] , in gebruik bij [medeverdachte 2] (zie hierna). Op nummer 4 van de meest voorkomende contacten van telefoonnummer [telefoonnummer 1] staat telefoonnummer [telefoonnummer 11] in gebruik bij [medeverdachte 3] (zie hierna). Op nummer 2 van de meest voorkomende contacten van telefoonnummer [telefoonnummer 2] ( [verdachte] ) staat telefoonnummer [telefoonnummer 14] in gebruik bij [medeverdachte 3] (zie hierna). Op nummer 3 van de meest voorkomende contacten van telefoonnummer [telefoonnummer 2] staat telefoonnummer [telefoonnummer 4] in gebruik bij [medeverdachte 2] (zie hierna). [43] Op nummer 2 van de meest voorkomende contacten van telefoonnummer [telefoonnummer 3] ( [verdachte] ) staat telefoonnummer [telefoonnummer 5] in gebruik bij [medeverdachte 1] (zie hierna). Op nummer 10 van de meest voorkomende contacten van telefoonnummer [telefoonnummer 3] staat telefoonnummer [telefoonnummer 6] in gebruik bij [broer] , de broer van [slachtoffer] . [44] [partner] , de partner van [verdachte] , staat bij alle drie de telefoonnummers in de top 10 van meest voorkomende contacten (op nummer 1 van [telefoonnummer 1] , op nummer 7 van [telefoonnummer 7] op nummer 8 van [telefoonnummer 3] ). [45]
Tussenconclusie van de rechtbank
Gelet hierop, in onderling verband en samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat
[verdachte]niet alleen de gebruiker is van telefoonnummer
[telefoonnummer 1], maar ook van telefoonnummer
[telefoonnummer 2]en telefoonnummer
[telefoonnummer 3].
Telefoonnummers [medeverdachte 1]
Uit een analyse van de historische gegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 8] , in gebruik bij [slachtoffer] , volgt dat telefoonnummer [telefoonnummer 9] een tegencontact is. [46] In de periode van 19 oktober 2022 tot en met 4 februari 2023 hebben er 42 registraties plaatsgevonden tussen beide telefoonnummers. Blijkens bevraging van CIOT staat het telefoonnummer [telefoonnummer 9] op naam van [medeverdachte 1] . [47]
Uit een analyse van de historische gegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 5] volgt dat de meest gebruikte zendmasten in [plaats 4] aan de [adres 7] liggen. Het gebruik van deze mast past bij het GBA-/woonadres van [medeverdachte 1] aan de [adres 8] in [plaats 4] . [48] Het meest voorkomende tegencontact betreft telefoonnummer [telefoonnummer 3] (in gebruik bij [verdachte] ). [49]
De telefoonnummers [telefoonnummer 9] én [telefoonnummer 5] maken tussen 24 januari t/m 2 februari 2023 gebruik van masten op dezelfde locatie. Na 2 februari 2023 is dit niet meer het geval.
Op 2 februari 2023 reist telefoonnummer [telefoonnummer 5] van [plaats 4] naar [plaats 1] . Telefoonnummer [telefoonnummer 10] in gebruik bij [slachtoffer] reist eveneens van [plaats 4] naar [plaats 1] . Beide nummers reizen op 3 februari 2023 van [plaats 1] naar [plaats 3] . Op 4 februari 2023 is een zelfde reisbeweging van beide nummers binnen [plaats 1] te zien. [50]
Tussenconclusie van de rechtbank
Gelet op vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat
[medeverdachte 1]de gebruiker is van de telefoonnummers
[telefoonnummer 9]en
[telefoonnummer 5].
Telefoonnummers [medeverdachte 3]
heeft verklaard al 10 tot 15 jaar de gebruiker te zijn van telefoonnummer [telefoonnummer 11] . [51] Uit analyse van de historische verkeersgegevens, verkregen over de periode van 13 oktober 2022 tot en met 13 februari 2023 volgt dat de meest gebruikte zendmasten van dit telefoonnummer aan de [adres 9] in [plaats 2] liggen. Het gebruik van deze mast past bij het woonadres van [medeverdachte 3] aan de [adres 10] in [plaats 2] . Onder de meest voorkomende contacten bevinden zich de telefoonnummers [telefoonnummer 1] in gebruik bij [verdachte] en [telefoonnummer 12] in gebruik bij [medeverdachte 2] . [52]
Uit een analyse van de historische gegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 13] volgt dat er gebruik is gemaakt van 6 masten in de periode van 17 februari tot en met 28 februari 2023. De meest gebruikte masten liggen aan de [adres 11] en de [adres 12] in [plaats 2] zijn. Daarna volgen de masten aan de [adres 5] in [plaats 3] en de mast aan de [adres 10] in [plaats 2] . Het gebruik van de zendmasten aan de [adres 11] , de [adres 12] en de [adres 10] in [plaats 2] passen goed bij het GBA-/woon adres van [medeverdachte 3] aan de [adres 10] in [plaats 2] . [53] Door [medeverdachte 3] is op 17, 18 en 19 februari 2023 een Citroen Jumper gehuurd bij [bedrijf 2] en daarbij is het telefoonnummer [telefoonnummer 13] vermeld. [54] Uit de historische gegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 13] volgt dat er op 17, 18 en 19 februari 2023 contact is geweest met [bedrijf 2] . [55]
Uit een analyse van de historische gegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 14] volgt dat de meest gebruikte zendmast (ook) aan de [adres 11] in [plaats 2] ligt. Als meest voorkomende contacten staat op nummer 2 het telefoonnummer [telefoonnummer 2] in gebruik bij [verdachte] . Op nummer 3 staat het telefoonnummer [telefoonnummer 15] in gebruik bij [medeverdachte 2] (zie hierna).
Tussenconclusie van de rechtbank
Gelet hierop, in onderling verband en samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat
[medeverdachte 3]niet alleen de gebruiker is van telefoonnummer
[telefoonnummer 11], maar ook van telefoonnummer
[telefoonnummer 13]en telefoonnummer
[telefoonnummer 14].
Telefoonnummers [medeverdachte 2]
Uit bevraging van CIOT volgt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 12] op naam van [medeverdachte 2] staat. [56] Uit een analyse van de historische verkeersgegevens, verkregen over de periode van 31 augustus tot en met 28 februari 2023 volgt dat de meest gebruikte zendmast aan de [adres 13] in [plaats 5] ligt. Het gebruik van deze mast past goed bij het woonadres van [medeverdachte 2] aan de [adres 14] te [plaats 6] . Op nummer 2 en 4 van meest gebruikte masten staat de mast aan de [adres 15] in Amsterdam . [57] Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] in gebruik bij [verdachte] is het meest voorkomende (tegen)contact en telefoonnummer [telefoonnummer 11] in gebruik bij [medeverdachte 3] staat op nummer 3 van de meest voorkomende contacten. [58]
Uit een analyse van de historische gegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 15] , verkregen over de periode van 16 februari tot en met 5 maart 2023 volgt dat de mast aan de [adres 15] in Amsterdam en de mast aan de [adres 13] in [plaats 5] de meest gebruikte zendmasten zijn. Ook telefoonnummer [telefoonnummer 12] heeft dezelfde meest gebruikte zendmasten. [59]
De vier meest voorkomende tegencontacten van telefoonnummer [telefoonnummer 15] zijn als volgt: (1) telefoonnummer [telefoonnummer 2] in gebruik bij [verdachte] ; (2) telefoonnummer [telefoonnummer 14] in gebruik bij [medeverdachte 3] ; (3) telefoonnummer [telefoonnummer 16] in gebruik bij [verdachte] ; (4) telefoonnummer [telefoonnummer 17] in gebruik bij [medeverdachte 3] [60] . [61]
Tussenconclusie van de rechtbank
Gelet hierop, in onderling verband en samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat
[medeverdachte 2]niet alleen de gebruiker is van telefoonnummer
[telefoonnummer 12], maar ook van telefoonnummer
[telefoonnummer 15].
Gebruik zendmasten met bereik [adres 2] in [plaats 1]
Op nummer 3 en 5 van meest gebruikte zendmasten van telefoonnummer [telefoonnummer 11] in gebruik bij [medeverdachte 3] staat de mast aan de [adres 16] in [plaats 1] . Het is de meest gebruikte mast na de zogenaamde thuismast. [62] De op een na meest gebruikte zendmast van telefoonnummer [telefoonnummer 14] in gebruik bij [medeverdachte 3] ligt aan de [adres 17] in [plaats 1] . [63]
Op nummer 8 en 10 van meest gebruikte masten van telefoonnummer [telefoonnummer 1] in gebruik bij [verdachte] staat de zendmast aan de [adres 16] in [plaats 1] . [64] Op plaats 7 en 8 van meest gebruikte masten van telefoonnummer van [telefoonnummer 2] in gebruik bij [verdachte] staat respectievelijk de mast aan de [adres 17] in [plaats 1] en de mast aan de [adres 18] in [plaats 1] . [65] Op nummer 2 van meest gebruikte zendmasten staat de mast aan de [adres 17] in [plaats 1] . [66]
Op nummer 3 en 9 staat als meest gebruikte zendmast van telefoonnummer [telefoonnummer 12] in gebruik bij [medeverdachte 2] de mast aan de [adres 17] in [plaats 1] . [67]
De (cell-ID’s van de genoemde) zendmasten aan de [adres 16] , de [adres 17] en de [adres 18] in [plaats 1] hebben de zendrichting richting industrieterrein [industrieterrein] , alwaar de [adres 2] te [plaats 1] is gelegen. [68]
Camerabeelden [adres 4] in [plaats 3]
Door de politie zijn de camerabeelden opgenomen aan de [adres 4] in [plaats 3] opgevraagd en onderzocht. De beelden hebben zicht op het kampje alwaar ook nummer 11 gelegen is. [verdachte] en zijn partner Eleveld verblijven op dit adres. De bevindingen hiervan zijn voor zover relevant hieronder in chronologische volgorde weergegeven samen met andere relevante bewijsmiddelen.
Feiten en omstandigheden tussen 1 en 7 februari 2023
1 februari 2023
Het telefoonnummer [telefoonnummer 5] in gebruik bij [medeverdachte 1] maakt op 1 februari 2023 van 19.22 uur tot 21.20 uur een reisbeweging van [plaats 4] naar [plaats 3] . Om 21.20, 21.39 en 22.14 uur wordt de mast aan de [adres 5] in [plaats 3] aangestraald. [69] Dit is zoals hierboven vermeld staat, de thuismast van telefoonnummers in gebruik bij [verdachte] .
2 februari 2023
Op 2 februari 2023 om 15.12 uur reserveert [verdachte] online een kamer in het [hotel] in [plaats 1] voor de nacht van 2 op 3 februari 2023 voor 2 volwassenen met aparte bedden. [70] Om 19.59 uur maakt het telefoonnummer [telefoonnummer 5] in gebruik bij [medeverdachte 1] verbinding met een zendmast in [plaats 4] en op 3 februari 2023 om 1.51 uur met een zendmast in [plaats 1] . In de tussentijd is de telefoon dus naar [plaats 1] gereisd. [71] Telefoonnummer [telefoonnummer 10] in gebruik bij [slachtoffer] reist eveneens van [plaats 4] naar [plaats 1] . [72] Om 23.01 uur komen de gasten in het [hotel] in [plaats 1] aan. De opgegeven gast is genaamd: [verdachte] . [73]
3 februari 2023
Op 3 februari om 00.15 uur vertrekt de VW Sharan van [slachtoffer] . Uit het Battery Management Systeem (BMS) volgt dat de auto een rit van 1,76 uur maakt. [74] Om 1.51 uur maakt het telefoonnummer [telefoonnummer 5] in gebruik bij [medeverdachte 1] verbinding met de mast aan [adres 18] in [plaats 1] (zendrichting [adres 2] ). Er wordt een inkomend gesprek van 148 seconden gevoerd met het telefoonnummer [telefoonnummer 3] in gebruik bij [verdachte] . [75]
Om 6.45 uur maakt het telefoonnummer in gebruik bij [slachtoffer] verbinding met de mast aan de [adres 20] in [plaats 1] . Het gebruik van deze mast is passend bij de locatie [hotel] in [plaats 1] . [76] Om 10.25 uur vertrekken de gasten uit het [hotel] . [77] Om 10.25 uur maakt het telefoonnummer in gebruik bij [slachtoffer] verbinding met de zendmast aan de [adres 19] in [plaats 1] aan. [78] Het gebruik van deze mast is passend bij de locatie [hotel] in [plaats 1] . [79]
Uit camerabeelden van de [adres 4] in [plaats 3] , met zicht op het verblijfadres van [verdachte] , volgt dat om 10.40 uur een VW Sharan voorbij de woning aan de [adres 1] in [plaats 3] in de richting van de parkeerplaats rijdt en dat deze daar wordt geparkeerd. De kleur, het model, de velgen en de verchroomde raamlijst van de VW Sharan met kenteken [kenteken 1] vertonen grote gelijkenis met het voertuig dat te zien is op de camerabeelden van de [adres 4] in [plaats 3] . [80]
Op de camerabeelden zijn - nadat de VW Sharan is geparkeerd - twee personen te zien die naar de woning lopen. De ene persoon draagt een donkere jas met een bontkraag, een wit petje, een blauwe spijkerbroek en witte schoenen. [81] De andere persoon heeft een fors postuur en een kaal hoofd. [slachtoffer] vertoont qua uiterlijk overeenkomsten met de kenmerken van deze persoon. [82] Om 10.53 uur maakt het telefoonnummer [telefoonnummer 10] in gebruik bij [slachtoffer] verbinding met de zendmast aan de [adres 5] in [plaats 3] aan. [83]
Om 11.02 uur maakt telefoonnummer [telefoonnummer 5] in gebruik bij [medeverdachte 1] verbinding met de zendmast aan de [adres 5] in [plaats 3] . [84] Gelet op de aanwezigheid van de telefoonnummers van [medeverdachte 1] en [slachtoffer] en de VW Sharan aan de [adres 1] en het feit dat de telefoonnummers van [medeverdachte 1] en [slachtoffer] dezelfde reisbewegingen maken, gaat de politie ervan uit dat de persoon met de bontkraag - die te zien is op de camerabeelden van de [adres 4] in [plaats 3] - [medeverdachte 1] is. [85]
Eerder op de ochtend van 3 februari 2023 is door [medeverdachte 3] een KAV-vrachtwagen gehuurd met kenteken [kenteken 3] . [86] Op de camerabeelden is te zien dat omstreeks 11:57 uur een vrachtwagen van KAV-autoverhuur langs de woning aan de [adres 1] rijdt, keert en op aanwijzen van een persoon met een witte pet parkeert. [87] Daarna lopen de bestuurder en de persoon met de witte pet samen naar de woning. De bestuurder draagt een jas met rood/geel/zwarte kleuren. [medeverdachte 3] droeg bij het binnen brengen van [medeverdachte 1] bij de spoedeisende hulp van het ziekenhuis in Ede , een DHL-jas (de rechtbank: een jas met rode, gele en zwarte kleuren). Het signalement van [medeverdachte 3] komt overeen met de uiterlijke kenmerken (postuur, haarkleur en kleding) van de bestuurder van de KAV-vrachtwagen aan de [adres 1] in [plaats 3] . [88]
Tussenconclusie van de rechtbank
Gelet hierop en het feit dat de vrachtwagen door [medeverdachte 3] is gehuurd, gaat de rechtbank ervan uit dat de bestuurder van de KAV-vrachtwagen [medeverdachte 3] is.
Ook eerder die ochtend, om 10.25 uur, bevindt een VW Transporter zich op het adres aan de [adres 1] in [plaats 3] . Er stappen 2 personen uit. De bestuurder draagt een donkere broek met een lichter gekleurde jas met capuchon en witte/licht gekleurde schoenen. De bijrijder draagt donkere kleding en schoenen en heeft een lang en slank postuur. [89] De kleur, het model en de velgen van de VW Transporter met kenteken [kenteken 2] vertonen zeer grote gelijkenis met de VW Transporter die om 10.25 uur te zien is op de camerabeelden van de [adres 4] in [plaats 3] . [90]
Om 14:47 uur is op de camerabeelden te zien dat een persoon vanaf de woning in de richting loopt waar de KAV-autoverhuur vrachtwagen geparkeerd staat. Deze persoon draagt een donkere broek met een licht gekleurde jas met capuchon en draagt een blauwe tas met zich mee. [91] Kort daarna loopt ook de persoon met de jas met bontkraag ( [medeverdachte 1] ) richting de KAV-autoverhuur vrachtwagen, gevolgd door de persoon met het forsere postuur ( [slachtoffer] ). Enkele seconden later loopt de persoon met de DHL-jas vanaf de woning naar de VW Transporter en stapt in. Een lange, slanke in donker geklede persoon stapt als bijrijder in. Even later rijdt de VW Transporter weg. [92]
Om 18.33 uur komt de KAV-autoverhuur vrachtwagen retour aan de [adres 1] in [plaats 3] . [93] Om 18.35 uur komt ook de VW Transporter retour aan de [adres 1] in [plaats 3] . Drie personen stappen uit en lopen richting de woning. Onder deze drie personen is in ieder geval de persoon met het witte petje en de jas met de bontkraag ( [medeverdachte 1] ). Er volgen dan nog twee personen. Door de schaduwen op de muur van de woning is te zien dat de personen naar de achterzijde van de woning lopen. Om 18.39 uur maakt het telefoonnummer [telefoonnummer 10] in gebruik bij [slachtoffer] verbinding met de zendmast aan de [adres 5] in [plaats 3] aan. [94] Om 18.47 uur wordt er online een reservering geplaatst voor een kamer bij het [hotel] in [plaats 1] met het e-mailadres [e-mailadres] en telefoonnummer [telefoonnummer 1] in gebruik bij [verdachte] . [95]
Op de camerabeelden aan de [adres 21] in [plaats 3] is vervolgens het volgende te zien. Een persoon, met licht gekleurde jas komt vanaf de achterzijde van de woning, stapt in de VW Transporter en rijdt achterwaarts het kampje op. Vanaf de woning komen er nog drie personen aanlopen. Twee van hen lopen in de richting van de parkeerplaats. De eerste persoon draagt een witte pet en bontkraag ( [medeverdachte 1] ). De tweede persoon heeft de uiterlijke kenmerken van [slachtoffer] . Een derde persoon is in het donker gekleed. Hij stapt als bijrijder in de VW Transporter. [96] Om 19.05 is op de parkeerplaats aan de [adres 1] in [plaats 3] te zien dat de verlichting van een voertuig aan gaat. Anderhalve minuut later rijdt het voertuig van de parkeerplaats weg. [97] Om 19.05 uur is de VW Sharan weer gaan rijden volgens de gegevens uit het BMS. [98]
Om 20.52 uur arriveert een persoon die zich identificeert als [slachtoffer] bij het [hotel] in [plaats 1] voor de eerder online gereserveerde kamer. [99] Om 20.39 en 23.02 uur maakt het telefoonnummer [telefoonnummer 10] in gebruik bij [slachtoffer] verbinding met de zendmast aan de [adres 20] 18 in [plaats 1] . [100] Het gebruik van deze zendmast past bij het [hotel] in [plaats 1] . [101]
4 februari 2023
Op 4 februari 2023 om 05.54 uur rijdt een donkergekleurde Mercedes Vito het kampje aan de [adres 4] in [plaats 3] op. De bestuurder stapt uit. Het betreft een persoon met een lang en slank postuur, een lichtgekleurde jas, een donkere broek en lichtgekleurde schoenen. [102] Tussen 05.54 uur en 07.15 uur wordt door het telefoonnummer [telefoonnummer 12] in gebruik bij [medeverdachte 2] verbinding gemaakt met de zendmast aan de [adres 21] in [plaats 3] . [103] Het signalement van de bestuurder van de Mercedes Vito komt overeen met de uiterlijke kenmerken van [medeverdachte 2] .
Tussenconclusie van de rechtbank
Gelet hierop en het feit dat de telefoon van [medeverdachte 2] omstreeks hetzelfde tijdstip verbinding maakt met de zendmast op die locatie, gaat de rechtbank ervan uit dat de bestuurder [medeverdachte 2] betreft. Dit vindt bevestiging in het feit dat op de telefoon van [medeverdachte 2] een foto is aangetroffen van een zwarte Mercedes bestelbus met opschrift “ [medeverdachte 2] ”. [104]
Op 4 februari 2023 om 6.58 uur wordt door het telefoonnummer [telefoonnummer 11] in gebruik bij [medeverdachte 3] gebeld naar het telefoonnummer [telefoonnummer 12] in gebruik bij [medeverdachte 2] en vindt er een gesprek van 47 seconden plaats. De telefoon van [medeverdachte 3] maakt op dat moment verbinding met de zendmast aan de [adres 16] in [plaats 1] . [105]
Om 5.56, 8.12, 9.50, 9.57 en 10.27 uur maakt het telefoonnummer [telefoonnummer 10] in gebruik bij [slachtoffer] verbinding met de zendmast aan de [adres 20] 18 in [plaats 1] . [106] Het gebruik van deze mast past bij de locatie van het [hotel] in [plaats 1] . [107] Om 8.27 maakt het telefoonnummer [telefoonnummer 12] in gebruik bij [medeverdachte 2] verbinding met dezelfde mast als [slachtoffer] . Om 8.40 uur maakt telefoonnummer [telefoonnummer 11] in gebruik bij [medeverdachte 3] verbinding met de mast aan de [adres 23] in [plaats 1] . Deze mast ligt hemelsbreed 600 meter van de mast aan de [adres 20] , waarvan rond datzelfde tijdstip de telefoonnummers [telefoonnummer 10] en [telefoonnummer 12] , in gebruik bij respectievelijk [slachtoffer] en [medeverdachte 2] , gebruikmaken. [108]
De geregistreerde uitchecktijd bij het [hotel] betrof 10.27 uur. [109]
Om 10.26 uur wordt de VW Sharan gestart en maakt een rit van 13,2 minuten. [110]
Aan de [adres 1] in [plaats 3] arriveert om 10.30 uur een donkergekleurde VW Transporter. Twee personen stappen uit en lopen samen naar de woning. De bijrijder draagt een DHL-jas. De bestuurder heeft een slank postuur en draagt donkergekleurde kleding. Om 10.35 uur maakt het telefoonnummer [telefoonnummer 12] in gebruik bij [medeverdachte 2] verbinding met de zendmast aan de [adres 5] in [plaats 3] . [111] De rechtbank overweegt dat het signalement van de bestuurder van de VW Transporter overeenkomt met de hiervoor genoemde uiterlijke kenmerken van [medeverdachte 2] .
Tussenconclusie van de rechtbank
Gelet hierop en het feit dat de telefoon van [medeverdachte 2] omstreeks hetzelfde tijdstip verbinding maakt met de zendmast op die locatie, gaat de rechtbank ervan uit dat de bestuurder van de donkergekleurde VW Transporter [medeverdachte 2] betreft.
Op de camerabeelden is om 10.40 uur te zien dat een donkergekleurde personenauto voorbij rijdt en verderop parkeert. [112] De snelste route vanaf het [hotel] in [plaats 1] naar de [adres 21] in [plaats 3] bedraagt 12 minuten volgens Google Maps. [113] Om 10.38 uur maakte het telefoonnummer [telefoonnummer 10] in gebruik bij [slachtoffer] verbinding met de zendmast aan de [adres 22] in [plaats 8] aan. [114] Dit is gelegen tussen [plaats 1] en [plaats 3] . Nadat de auto is geparkeerd lopen twee personen in de richting van de [adres 1] in [plaats 3] . De een draagt kleding die overeenkomt met de kleding van de persoon die hiervoor werd geïdentificeerd als [medeverdachte 1] (normaal postuur, een donkergekleurde jas met een bontkraag of iets dergelijks, een donker gekleurde broek, witte schoenen en een wit hoofddeksel hoodie /pet). De andere persoon heeft de uiterlijke kenmerken van [slachtoffer] (gezet postuur en kaal hoofd). [115]
Tussenconclusie van de rechtbank
Gelet op deze feiten en omstandigheden gaat de rechtbank ervan uit dat de donkergekleurde personenauto de VW Sharan betreft en dat [medeverdachte 1] en [slachtoffer] arriveren bij de woning van [verdachte] .
De VW Sharan blijft vanaf 10.40 uur stilstaan tot 7 februari om 19.11 uur [116] .
Op 4 februari 2023 om 11.06 uur belt telefoonnummer [telefoonnummer 12] in gebruik bij [medeverdachte 2] met het telefoonnummer [telefoonnummer 11] in gebruik bij [medeverdachte 3] . Om 11.11 uur wordt [medeverdachte 2] gebeld door het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 3] . Op beide momenten maakt de telefoon van [medeverdachte 2] verbinding met de zendmast aan de [adres 5] in [plaats 3] . [117] De telefoon van [medeverdachte 3] bevindt zich respectievelijk in Arnhem en [plaats 2] . [118] Om 11.14 uur komen vier personen uit de woning aan de [adres 1] in [plaats 3] en vertrekken in de VW Transporter. De uiterlijke kenmerken van deze personen komen overeen met [medeverdachte 1] , [slachtoffer] en [medeverdachte 2] . De vierde persoon draagt een DHL-jas. [119]
Van 14.19 tot en met 17.13 uur maakt het telefoonnummer [telefoonnummer 3] in gebruik bij [verdachte] verbinding met de mast aan de [adres 17] in [plaats 1] . [120] Om 17.19 en 17.23 uur maakt het telefoonnummer [telefoonnummer 11] in gebruik bij [medeverdachte 3] verbinding met de mast aan de [adres 16] in [plaats 1] aan. [121] Het gebruik van beide masten past bij de locatie aan de [adres 2] . [122]
Op de camerabeelden is te zien dat om 17.59 uur een donker gekleurde Mercedes Benz Vito het kampje op komt rijden en tegenover de woning aan de [adres 1] in [plaats 3] parkeert. Er staat op dat moment al een Mercedes Benz Vito series 2 geparkeerd. [123] Uit de Mercedes Benz Vito stappen twee personen waarvan 1 persoon een jas draagt in de kleuren van DHL. Zij lopen beiden naar de woning [adres 1] in [plaats 3] . De persoon met de DHL-jas vertrok eerder in de VW Transporter en komt nu terug met de Mercedes Benz Vito. [124]
Om 18.48 uur vertrekt een persoon in de Mercedes Benz Vito series 2 die al geparkeerd stond tegenover de woning aan de [adres 1] in [plaats 3] . [125]
6 februari 2023
Op 6 februari 2023 om 8.44 uur wordt het telefoonnummer [telefoonnummer 11] in gebruik bij [medeverdachte 3] gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer 12] in gebruik bij [medeverdachte 2] . Er komt geen gesprek tot stand. [126]
Tussen 8.55 en 9.37 uur maakt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] in gebruik bij [verdachte] een reisbeweging naar [plaats 4] en terug. Gedurende die reis wordt diverse malen met het telefoonnummer [telefoonnummer 12] in gebruik bij [medeverdachte 2] gebeld, te weten om
  • 8.55 uur (uitgaand, 87 seconden),
  • 9.01 uur (uitgaand, 516 seconden),
  • 9.25 uur (inkomend, 346 seconden),
  • 9.37 uur (uitgaand, 401 seconden),
  • 10.00 uur (inkomend, 78 seconden),
  • 10.08 uur (inkomend, 102 seconden),
  • 10.25 uur (uitgaand, 102 seconden),
  • 10.27 uur (uitgaand, 8 seconden),
  • 10.28 uur (inkomend, 339 seconden),
  • 10.36 uur (uitgaand, 74 seconden),
  • 10.38 uur (uitgaand, 14 seconden).
Totaal is er in 1,5 uur (98 minuten) tijd tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] gedurende ruim 34 minuten (2067 seconden) gebeld.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 12] in gebruik bij [medeverdachte 2] maakt tussen 08.57 uur en 09.52 uur een reisbeweging van Amsterdam naar [plaats 1] . Om 9.52 uur wordt verbinding gemaakt met de mast de [adres 18] in [plaats 1] . Om 10.08, 10.25, 10.28, 10.36 en 10.38 uur - als er contact is tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] - maakt [medeverdachte 2] verbinding met de mast aan de [adres 17] in [plaats 1] . [129] Tussen 10.38 uur en 18.45 uur is het telefoonnummer [telefoonnummer 12] in gebruik bij [medeverdachte 2] uit het netwerk. [130]
Om 10.59 uur - kort na de belcontacten met [medeverdachte 2] - maakt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] in gebruik bij [verdachte] verbinding met de zendmast aan de [adres 16] in [plaats 1] . Het gebruik van deze mast past goed bij de locatie aan de [adres 2] in [plaats 1] . [131] Tussen 11.03 en 14.25 uur lijkt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] in gebruik bij [verdachte] geen gebruik te maken van het netwerk. Er zijn enkele inkomende gesprekken die niet tot stand komen. [132]
Om 11.37 uur werd [medeverdachte 1] door [medeverdachte 3] afgeleverd bij het ziekenhuis in Ede met de VW Transporter. [133]
Om 11.58 uur wordt door de surveillancedienst waargenomen dat een Mercedes Vito met kenteken [kenteken 4] naar de [adres 1] te [plaats 3] reed en op het woonwagenkampje aldaar parkeerde. Er stapten 2 mannen uit waarvan één een lichtgetinte huidskleur had en één een blanke huidskleur. [134]
Om 18.45 uur maakt het telefoonnummer [telefoonnummer 12] in gebruik bij [medeverdachte 2] verbinding met de zendmast aan de [adres 5] in [plaats 3] . [135]
Om 18.51 uur arriveert een Mercedes Benz Vito op het kampje aan de [adres 1] in [plaats 3] . Om 18.59 uur vertrekt de Mercedes Benz Vito met daarin twee personen. Twee andere personen lopen richting de parkeerplaats. Er rijdt nog een ander voertuig weg. [136] Om 20.11 uur arriveert de Mercedes Benz Vito weer op het kampje en vertrekt om 22.15 uur weer. [137]
[naam 3] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] op 6 februari 2023 contact met hem had opgenomen en dat [medeverdachte 3] hem had medegedeeld dat hij de VW Transporter niet meer wilde huren. De bus was vervolgens opgehaald en door [naam 3] (door)verkocht. [138]
7 februari 2023
Op 7 februari 2023 om 18.43 uur wordt de Mercedes Benz Vito (series 2) tegenover de woning geparkeerd. Een persoon met een lang en slank postuur stapt uit. Deze draagt donkere bovenkleding en een lichter gekleurde broek. [139] De rechtbank overweegt dat de uiterlijke kenmerken van deze persoon overeenkomen met de persoon die hiervoor werd geïdentificeerd als [medeverdachte 2] .
Omstreeks 19.07 uur rijdt de Mercedes Benz Vito weg met een persoon met de DHL-jas, een persoon met een licht gekleurde broek en donkere bovenkleding en een persoon met (vermoedelijk) een blauwe spijkerbroek. [140] Omstreeks 19.11 uur vertrekt de VW Sharan. [141] De VW Sharan legt vervolgens een rit van 19,8 minuten af. [142] Uit het BMS van de VW Sharan volgt dat de auto om 19.57 uur weer is gaan rijden en een route van 46,8 minuten heeft afgelegd. Het voertuig is op 13 februari 2023 aangetroffen op de parkeerplaats aan de Stroeze Zand aan de Harderwijkerkarweg in Voorthuizen. Volgens Google Maps gaat de route vanaf de [adres 2] naar Stroeze Zand via de Wolweg te Stroe. De route is ongeveer 30 kilometer met een gemiddelde reistijd van 40 minuten. [143]
Op de camerabeelden van de Wolweg te Stroe is te zien dat er om 20.34 uur een witte bus over de Wolweg rijdt, gevolgd door een zwarte bus, vermoedelijk een Mercedes Vito en daarna een zwarte personenauto, vermoedelijk een Volkswagen Sharan. [144] De raamlijst van deze auto is opvallend en gelijk aan de raamlijst van de VW Sharan op de beelden van de [adres 4] in [plaats 3] en de raamlijst van de VW Sharan zoals aangetroffen op de parkeerplaats aan de Stroeze Zand in Voorthuizen. [145]
Om 21.23 uur komt de Mercedes Vito retour aan de [adres 1] in [plaats 3] en wordt tegenover de woning geparkeerd. De bestuurder draagt, naar het lijkt, een donker shirt met korte mouwen en een lichter gekleurde broek. Hij stapt uit en loopt naar de woning. Vervolgens lopen er nog drie personen langs de voorzijde van de Vito (niet te zien is of deze uit de Mercedes Vito zijn gestapt) en lopen ook naar de woning. [146] Om 22.23 uur lopen twee personen naar de Mercedes Vito. Een van de twee personen rijdt om 22.25 uur weg in de Mercedes Vito. De ander loopt daarna terug in de richting van de woning. [147]
Feiten en omstandigheden tussen 18 en 22 februari 2023
Door
[medeverdachte 3]werd een Citroën Jumper met kenteken [kenteken 5] gehuurd bij [bedrijf 2] . Bij de klantinfo staat het telefoonnummer [telefoonnummer 13] , in gebruik bij [medeverdachte 3] , vermeld. In de reserveringsnotities staat het volgende vermeld:
  • op 19-2 is de boeking verlengd tot 19-2;
  • op 19-2 is de boeking verlengd tot 22-2.
De betalingen door de huurder van het voertuig konden volgens de verhuurder als volgt worden uitgelegd:
  • de 1ste betaling op 17-02-2023 van € 170,- betrof de huur tot 19-02;
  • de 2de betaling op 18-02-2023 van € 500,- betrof de borg van het gehuurde voertuig;
  • de 3de betaling op 19-02-2023 van € 476,- betrof de huur tot en met 22-02.
Op 17 februari 2023 om 16.20 uur wordt [telefoonnummer 2] in gebruik bij [verdachte] gebeld door het nummer [telefoonnummer 14] in gebruik bij [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] laat weten: “ik heb een (ntv) gefikst”. Hij moet het zondag voor 8 uur in de ochtend terugbrengen.
Uit het track en trace systeem van de Citroen Jumper volgt dat het voertuig (onder meer) op de volgende locaties is geweest in de gehuurde periode van 18 februari 2023 tot en met 22 februari 2023:
- op 18 februari 2023 reed de Citroën Jumper naar de [adres 1] in [plaats 3] . Vervolgens werd gereden naar de [adres 2] in [plaats 1] . [149] Daar blijft hij t/m maandag 20 februari 2023;
- op 20 februari om 14.57 uur is de Citroën Jumper aan de Carpool, [plaats 8] , [plaats 2] [150] ;
- op 21 februari om 14.42 uur is de Citroën Jumper weer op diezelfde carpool. Om 17.05 uur is de Citroën Jumper aan de [adres 2] 38 in [plaats 1] . [151]
Op 17 februari 2023 om 20.25 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 2] . In het gesprek wordt onder meer het volgende gezegd:
“(…)
[medeverdachte 2]: Ja, het belangrijkste dat gewoon die dingen, gewoon eh
de ergste dingen, effe gauw naar hemgaan, zo snel mogelijk. (…)
[verdachte]: : Dus....dan heb je sowieso
de hele ochtend de tijd om effe vol te laden een (1) bakwagen desnoods en die alvast richting eh.....
(…)
[verdachte] (…) wat hebben we voor afval dan?
[medeverdachte 2]: Ja, binnen ligt er nog wel een vracht. [152] (…)
Nog slangen en druppel.... (…) Nog alle lege dingen liggen er ook he?
(…)
[verdachte]: (…)
we kunnen in principe die vrachtwagen al naar binnen rijden en helemaal volladenvoor twee (2) uur zeg maar, dat kan. (…)”. [153]
Op 18 februari 2023 om 8.21 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 3] .
In het gesprek wordt onder meer het volgende gezegd:
“(…)
[medeverdachte 3]:
ik moet alleen nog wel geld hebben voor de borg(…)
ik heb al wel de ding betaald dat is 170 maar nog niet de borg die moet ik nog betalen
(…)
[verdachte]: moet dat via de bank?
[medeverdachte 3]: ja dat moet online zo dadelijk eerst storen en dan naar huis en dan overmaken
[verdachte]: oke uhm. Ga je eerst even kijken hoeveel je erop wil staan of wat?
[medeverdachte 3]: ja ik kan dat wel doen als je wil
[verdachte]: ja
ik weet niet hoeveel ik heb liggen namelijk
[medeverdachte 3]: oke nee dat is goed rij ik eerst even langs en dan kom ik daarna gewoon naar jou?
(…)”. [154]
Op 18 februari 2023 om 17.09 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 3] .
In het gesprek wordt onder meer het volgende gezegd:
“(…)
[medeverdachte 3]: maar wel één klein dingetje (…)
Ik heb gezegd van ja ik wil hem nog een dagmaar ik weet niet of hun vandaag nog gaan antwoorden en morgen zijn ze wel open maar vanaf 8 uur. En volgens mij is 8 uur precies de tijd dat die terug moet zijn.
(…)
[verdachte]: dan hebben we een probleem (…) (op de achtergrond geeft R door: (…)
Het kan maar zo zijn dat die bakwagen voor morgen is verhuurd.(…) eigenlijk zou die die om 8 uur terug moet zijn morgen”. [155]
Op 19 februari 2023 om 8.42 uur belt [medeverdachte 3] [verdachte] en zegt dat het hoogstwaarschijnlijk geen probleem is maar dat hij straks wordt teruggebeld. [156]
Op 19 februari 2023 om 9.36 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 2] . [verdachte] laat aan [medeverdachte 2] weten dat [medeverdachte 3] (fon) het voor elkaar heeft gekregen om de bakwagen langer aan te houden. [157] De rechtbank leidt uit dit gesprek, in samenhang gezien met het hiervoor aangehaalde gesprek van 18 februari 2023 om 8.21 uur af dat met [medeverdachte 3] wordt bedoeld.
Op 19 februari 2023 om 10.15 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 3] en vraagt hem of hij (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 3] ) kan vragen of hij dezelfde de hele week kan krijgen. [158]
Op 19 februari 2023 om 15.19 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 3] en vraagt hem of hij beltegoed kan meenemen. [159]
Op 19 februari 2023 om 15.21 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 3] . In het gesprek wordt onder meer het volgende gezegd:
“[medeverdachte 3]: yo effe kijken he..dus ik moest uhm 1.. NTV..uit de auto weet je wel die boormachine dat is één, dan moest ik door naar achteren.. schuin achter de wagen (…) daar staat zo'n doos
dat zei [medeverdachte 2](…) dus dat is 2, dan bij de wc dat is 3.. (…)
[verdachte]: schuin achter die wagen staat boven op de doos een kistje..
[medeverdachte 3]: dat bedoelde ik, (…) dat is 3..(…) dan uh bij nummer 3 uhm heb ik 1 zak gevonden, ik zie geen 2 zakken.. ik weet niet waar die andere zak is?
[verdachte]: (geeft door op de achtergrond: 1 zak heeft ie gevonden.. jij zei 2)
[medeverdachte 3] zijn het er 2?
[verdachte]: nee, nee, nee, nee 1 zat aardig vol
[medeverdachte 3]: oh wacht ik denk dat ik die andere heb eentje zit bijna niks in.. ja oke (…) volgens mij vergeet ik nog iets?
[verdachte]: bijkeuken (…) daar ligt een oplader en een accuboor
[medeverdachte 3]: oplader en accu... (…) oke ik zie het ik neem het mee. (…) [160]
Op 19 februari 2023 om 15.43 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 3] .
“[medeverdachte 3]: yo het lijkt mij even niet handig dat ik dat nu ga halen man, ik denk als je dan allemaal persee moet hebben dan stuur ik wel die codes door want
je weet wat ik allemaal bij mij heb toch?
[verdachte]: is goed”. [161]
Het telefoonnummer [telefoonnummer 14] in gebruik bij [medeverdachte 3] maakt op 18, 19 en 20 februari 2023 gebruik van de mast [adres 17] of De [adres 18] in [plaats 1] . [162] Het gebruik van deze masten past bij de locatie aan de [adres 2] in [plaats 1] . [163]
Op 19 februari 2023 om 21.50 uur word [verdachte] gebeld [medeverdachte 2] . In het gesprek wordt onder meer het volgende gezegd:
“[verdachte]: hij zit nu bij die mensen (…) morgen 3 uur (…) gaan wij dat voor elkaar krijgen? of?
[medeverdachte 2]: wat, voor wat? Alles?
[verdachte]: dan moet die auto klaar staan..(…) hij vraagt: kan je ervoor zorgen dat de bakwagen 3 uur op de carpool staat
(…)
[medeverdachte 2]: (…) wie gaat dat erin gooien morgenochtend? (…) kan die het niet in zijn eentje op de pompwagen zetten of zal hij dat niet voor elkaar krijgen?
[verdachte]: ik denk dat hij dat niet voor elkaar krijgt ik denk, misschien krijgt ie hem alleen op z'n kant zeg maar (…) maar dan moet hij nog de pompwagen eronder schuiven op één of andere manier. ééntje moet hem sowieso tegenhouden en twee man moet hem erop schuiven als het ware
[medeverdachte 2]: ja het is ook maar de vraag of überhaupt mee mag
[verdachte]: ja nou ja die twee blauwe die volle kunnen sowieso mee je kan mij niet vertellen dat ze dat niet willen hebben (…) dat is waarde.” [164]
Op 19 februari 2023 om 21:56 uur stuurt [verdachte] aan [telefoonnummer 18] het volgende sms-bericht: “15.00 is goed”. [165]
Daarna worden de volgende berichten tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] ( [telefoonnummer 4] ) verstuurd:
19-02-2023 22:09:05 [verdachte] Ik bel hem morgen ochtend bel jij hem ook als die niks van mij hoor
19-02-2023 22:11:01 [medeverdachte 2] Ja is goed heb alleen nummer niet
19-02-2023 22:11:25 [verdachte] Van golie niet? [166]
19-02-2023 22:12:23 [medeverdachte 2] Nope is kwijt
19-02-2023 22:14:26 [verdachte] [telefoonnummer 19] blauwe mercedes .W8woord istanbul is een mooie stad. [167]
De volgende dag worden de volgende berichten verstuurd aan en door [verdachte] :
20 februari 2023, 11.02 uur. SMS van [telefoonnummer 18] aan [verdachte] : “(…)
man is daar om 15uur maat”. [168]
20 februari 2023, 11.02 uur. SMS van [telefoonnummer 18] aan [verdachte] : “Wie komt er maat”. [169]
20 februari 2023, 11.12 uur. SMS van [verdachte] aan [telefoonnummer 18] : “
die jonge brengt de auto”. [170]
Op 20 februari 2023 om 12.18 uur belt [verdachte] met [medeverdachte 3] . Het volgende gesprek vindt plaats:
“[verdachte]: maar je moet zorgen dat je sowieso 2 voor 3 daar bent
[medeverdachte 3]: ja op de afgesproken ding ja ja ja. Oh ja ennuh wat was het wachtwoord
[verdachte]: Istanbul is een mooie stad
(…)
[medeverdachte 3]: oke. Oh oke uhm even kijken jaaa.. het kan allemaal wel alleen.. want die mensen gaan gewoon zelf weg toch?
[verdachte]: ja die pakken die auto en die gaan weg en dan kom ik jou daarna ophalen. [171]
Op 20 februari 2023 om 13.30 uur belt [verdachte] uit met [medeverdachte 3] ([medeverdachte 3]). Het volgende gesprek vindt plaats:
[verdachte]: yo let wel een beetje op de vering ja? (…)
[medeverdachte 3]: (…) zal ik dat ene er ook in doen? wat toen.. wat is gevallen en wat op de grond is gekomen weet je wel? die..
[verdachte]: uuhm zou ik niet doen.. nee (…) oke doe maar gewoon inschatten ik meld het alleen effe ja, niet de bedoeling dat die moet aangehouden worden snap je wat ik bedoel? Dus probeer een beetje in te schatten op je eigen gevoel af gaan.” [172]
Op 20 februari 2023 om 13.50 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 3] . In dit gesprek wordt onder meer het volgende gezegd:
“[verdachte]: ja?
[medeverdachte 3]: nou veel pijn en moeite krijg ik ze er wel in hoor.” [173]
Op 20 februari 2023 om 14.57 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 3] . In dit gesprek wordt onder meer het volgende gezegd:
“[medeverdachte 3]: (…) waar ben je nou? (…)
[verdachte]: (…) ik kom eraan (…)
[medeverdachte 3]: ze hebben hem al jonge, ze hebben hem toch al opgehaald jonge
[verdachte]: oh, nou dan is er niks aan de hand
(…)”. [174]
Op 22 februari 2023 om 09.10 uur wordt [verdachte] gebeld door [naam 3] . In het gesprek wordt onder meer het volgende gezegd:
“(…)
[naam 3]: (…) ze hebben
de Vitovan de weg afgepikt
[verdachte]: meen je niet?
[naam 3]: ja,
in beslag(…) ik denk
dat moet ik je toch even tippen(…) , ik had dat ding direct doorverhuurd.
(…)
[verdachte]: ja, maar eh als als ze komen je, je, je, je (hakkelend) alles is weg he, qua naam en zo toch?
[naam 3]: ja, alleen twee bonnen zitten in de computer he, van jou, maar je hebt die auto december pas gekregen
[verdachte]: ja, en welke twee bonnen zitten erin dan?
[naam 3]: er staat eh [verdachte] [plaats 6] , weet ik hoe die straat heet (…) december vorig jaar en januari
(…)
[verdachte]: ok, maar die bus die was wel leeg en zo he?
[naam 3]: ja, er lag nog wel een beetje sporentroep in, maar die heeft die jongen eruit gegooid en die heeft hem uitgespoeld
(…)
[verdachte]: (…)
mijn naam mogen ze echt niet weten joh
[naam 3]: ja, daar ontkom ik niet aan, dat staat in de computer.
Contract, alles is weg,dat is het punt niet
(…)
[naam 3]: die jongen, die jongen heeft hem leeg gehaald. Die heeft hem voor mij opgehaald 's avonds
[verdachte]: ja
[naam 3]: en eh, toe zegt ie nog, hij zegt, zat er wiet..(ntv) in, hij zegt want er lag zand in en en wiet eh lucht. Nou die zakken heeft hij weggegooid en hij heeft hem uitgespoten
[verdachte]: nou dan eh, (…)
er is geen wiet mee gereden hoor kan ik je vertellen.(…)
dat was mijn persoonlijke buseh (…)
en in mijn persoonlijke auto eh doe ik dat niet eh(lacht) (…)”. [175]
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank concludeert uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, dat [medeverdachte 1] en [slachtoffer] op 2 februari 2023 samen reisden vanuit [plaats 4] naar de woning van [verdachte] in [plaats 3] . Ook reisden zij op 2, 3 en 4 februari 2023 meerdere malen samen tussen [plaats 1] en [plaats 3] . In [plaats 3] gaan zij naar de woning van [verdachte] . Op 4 februari 2023 rond 11.14 uur komen vier personen de woning van [verdachte] uit en vertrekken samen in een VW Transporter. Deze personen zijn in ieder geval [medeverdachte 1] , [slachtoffer] en [medeverdachte 2] . De vierde persoon draagt een DHL-jas. Van 2 tot 4 februari 2023 verblijven [medeverdachte 1] en [slachtoffer] in het [hotel] in [plaats 1] , welk verblijf voor hen was gereserveerd door [verdachte] .
De rechtbank concludeert uit bovengenoemd DNA-onderzoek, met inachtneming van de overige bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien het volgende.
[medeverdachte 1] is donor van (een deel van) het aangetroffen celmateriaal op de buitenzijde van meerdere handschoenen, een broek en een linker schoen in het pand aan de [adres 2] in [plaats 1] , op het lichaam en de kleding van [slachtoffer] , en op de greep op de achterklep van de VW Sharan.
[medeverdachte 3] is donor van (een deel van) het aangetroffen celmateriaal op handschoenen in het pand aan de [adres 2] in [plaats 1] , de kleding van [medeverdachte 1] en de kleding en het lichaam van [slachtoffer] en de dozen in de VW Sharan.
[verdachte] is donor van (een deel van) het aangetroffen celmateriaal op de binnenzijde van een handschoen en de buitenzijde van een andere handschoen in het pand aan de [adres 2] in [plaats 1] .
[medeverdachte 2] is donor van (een deel van) het aangetroffen celmateriaal op de binnenzijde van een handschoen en op de binnenzijde van de linker en rechter schoen in het pand aan de [adres 2] in [plaats 1] .
Ten aanzien van het aangetroffen DNA van verdachten op de goederen in het pand aan de [adres 2] in [plaats 1] heeft telkens te gelden dat deze goederen zich bevonden in een ruimte die was afgeschermd door middel van gestapelde dozen en terwijl er in die ruimte ook zakken met caustic soda, gasflessen en een brandersteun lagen.
De rechtbank concludeert uit het onderzoek in het pand aan de [adres 2] in [plaats 1] en de aangetroffen goederen en stoffen dat er BMK is geproduceerd en dat er dus sprake was van een drugslab. Nu [medeverdachte 1] en [slachtoffer] beiden een koolmonoxidevergiftiging hebben opgelopen, er BMK(-zouten) op de kleding van [medeverdachte 1] zijn aangetroffen en het DNA van [medeverdachte 1] op goederen in het drugslab én op [slachtoffer] is aangetroffen, gaat de rechtbank ervan uit dat zij beiden betrokken zijn geweest in hetzelfde drugslab bij een ongeval dat plaatsvond op 6 februari 2023. Dat dit ongeval plaatsvond op 6 februari 2023 leidt de rechtbank af uit het feit dat [medeverdachte 1] op die dag is binnengebracht in het ziekenhuis.
De rechtbank concludeert verder dat [medeverdachte 3] onder zijn (bedrijfs)naam het pand aan de [adres 2] in [plaats 1] heeft gehuurd en daartoe de huurovereenkomst heeft getekend. De rechtbank gaat er echter van uit dat het pand feitelijk door [verdachte] werd gehuurd, gezien het feit dat de getekende huurovereenkomst door de (verhuur)makelaar wordt verzonden aan een emailadres van [verdachte] met in de aanhef
“Beste [verdachte] ”en gezien het feit dat het telefoonnummer van [verdachte] bij de makelaar is opgegeven.
Dat [medeverdachte 1] en [slachtoffer] op meerdere dagen in de periode van 3 tot en met 6 februari 2023 in het pand aan de [adres 2] hebben gewerkt, leidt de rechtbank af uit de aangestraalde zendmasten door de nummers in gebruik bij [medeverdachte 1] en [slachtoffer] en hun reisbewegingen vanaf de woning van [verdachte] . Gezien de aangestraalde zendmasten in samenhang met de camerabeelden en het aangetroffen DNA, gaat de rechtbank ervan uit dat [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op 4 februari 2023 ook bij de werkzaamheden in het drugslab betrokken zijn geweest.
De rechtbank leidt uit de gegevens van het verhuurbedrijf van de Citroen Jumper, de track en trace van de Citroen Jumper en de inhoud van de telefoongesprekken en sms-berichten tussen 18 tot en met 20 februari 2023 af, dat [medeverdachte 3] goederen en/of stoffen uit het pand aan de [adres 2] heeft gehaald en dat hij die spullen in daartoe gehuurde vrachtwagen heeft vervoerd naar een locatie waar de vrachtwagen werd ‘overgepakt’. Uit de gesprekken leidt de rechtbank voorts af dat [medeverdachte 3] niet de aandacht van de politie mag trekken door een overbelaste vering. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat door [medeverdachte 3] goederen en/of stoffen uit het drugslab zijn verwijderd. Gezien de inhoud van de telefoongesprekken en de sms-berichten gaat de rechtbank er bovendien van uit dat [medeverdachte 3] dat in opdracht van [verdachte] heeft gedaan.
De rechtbank concludeert verder dat [verdachte] op de ochtend van 6 februari 2023 – voordat [medeverdachte 1] door [medeverdachte 3] werd afgeleverd bij het ziekenhuis – veelvuldig en langdurig contact heeft gehad met [medeverdachte 2] , terwijl [medeverdachte 2] op dat moment in (de omgeving van) het pand aan de [adres 2] in [plaats 1] was, gezien de aangestraalde zendmasten door zijn telefoon.
Gezien de locaties van het celmateriaal dat op de kleding van [medeverdachte 1] is aangetroffen - waarvan [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] donor zijn - gaat de rechtbank ervan uit dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] het al dan niet bewusteloze lichaam van [medeverdachte 1] hebben verplaatst en/of gedragen. [medeverdachte 1] is diezelfde ochtend door [medeverdachte 3] naar het ziekenhuis gebracht met een VW Transporter.
Naar het oordeel van de rechtbank wordt de betrokkenheid van [verdachte] bij het drugslab en het ongeluk wat daarin heeft afgespeeld, verder ondersteund door het feit dat [verdachte] op 15 februari 2023 wordt geïnformeerd over de inbeslagname door de politie van de door [medeverdachte 3] gehuurde VW Transporter. In dat gesprek verzoekt [verdachte] de verhuurder om de Mercedes uit de administratie te halen, waarop de verhuurder reageert dat er niet naar de Mercedes is gevraagd en dat als [medeverdachte 3] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 3] ) zijn mond dicht houdt, er niets aan de hand is.
Gezien de veelvuldige contacten tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] en het feit dat beide telefoons - na het veelvuldige en langdurige contact tussen beiden en omstreeks het afleveren van [medeverdachte 1] bij het Ziekenhuis door [medeverdachte 3] - gedurende meerdere uren geen contact meer met het netwerk maken (vermoedelijk zijn uitgeschakeld), gaat de rechtbank ervan uit dat [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 2] alle drie op de hoogte waren van het ongeluk dat zich in het drugslab heeft afgespeeld en daarmee dus ook met het overlijden van [slachtoffer] op 6 februari 2023.
De rechtbank concludeert uit onderzoek van het lichaam van [slachtoffer] dat zijn lichaam 24 uur na het overlijden op 6 februari 2023 is verplaatst. Gelet hierop en gezien het feit dat de VW Sharan en de Mercedes Vito (achter elkaar) wegrijden vanaf de parkeerplaats bij de woning van [verdachte] op 7 februari 2023, beide voertuigen enige tijd later worden gezien op beelden gemaakt aan de Wolweg te Stroe (gelegen op de route vanaf het drugslab naar de parkeerplaats aan de Stroeze Zand in Voorthuizen) en de Mercedes Vito later die avond terugkeert bij de woning van [verdachte] , kan het niet anders dan dat het lichaam van [slachtoffer] een dag na het ongeluk uit het drugslab is gehaald en in de kofferbak van zijn eigen auto naar de parkeerplaats aan de Stroeze Zand is gereden en dat de inzittenden van de VW Sharan en de Mercedes Vito zijn teruggekeerd naar de woning van [verdachte] . Gelet hierop en gezien het feit dat [verdachte] op de hoogte is geweest van het overlijden van [slachtoffer] , kan het niet anders dan dat hij betrokken is geweest bij het wegvoeren van zijn lichaam. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat [verdachte] twee weken later (op 22 februari 2023) over de inbeslagname van de door hem gehuurde Mercedes Vito wordt getipt door de verhuurder en [verdachte] in dat gesprek de verhuurder opdraagt om zijn gegevens uit de administratie te verwijderen, zodat de politie niet bij hem uit kan komen.
De betrokkenheid van [verdachte] bij de ten laste gelegde feiten
[verdachte] heeft geen uitleg gegeven voor alle bovengenoemde – belastende – feiten en omstandigheden, terwijl die uitleg gelet op die feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, daar wel om vragen. De rechtbank gaat er gelet op die belastende feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, van uit [verdachte] een aansturende rol heeft gehad bij de werkzaamheden in en voor het drugslab én dat hij samen met anderen betrokken is geweest bij het wegvoeren van het lichaam van [slachtoffer] . Uit het geheel van feiten en omstandigheden volgt naar het oordeel van de rechtbank dat ten aanzien van beide feiten sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Het ten laste gelegde medeplegen is daarmee bewezen.
Conclusie
De rechtbank acht gelet op vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen in de periode van december 2022 tot en met 6 februari 2023 in [plaats 1] schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor het produceren van amfetamine (feit 1, subsidiair). Zij hebben daartoe een bedrijfspand gehuurd en gebruikt en daarin een productieplaats voorhanden gehad. Daarnaast hebben zij grondstoffen, chemicaliën en productiemiddelen/voorwerpen, hulpmiddelen en laboratoriumbenodigdheden voorhanden gehad.
De rechtbank acht, gelet op bovenstaande bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien, daarnaast wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen op 7 februari 2023 in [plaats 1] schuldig hebben gemaakt aan het wegvoeren van het stoffelijk overschot van [slachtoffer] , met het oogmerk om het feit en de oorzaak van het overlijden te verhelen (feit 2, primair). Het oogmerk van verdachte leidt de rechtbank af uit het feit dat het lichaam van [slachtoffer] onder dozen in de achterbak van een auto is gelegd en is vervoerd naar een parkeerplaats op geruime afstand van de plek waar het ongeluk dat zijn overlijden heeft veroorzaakt heeft plaatsgevonden.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair en feit 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
Subsidiair
hij, op
een ofmeerdere tijdstippen, in
of omstreeksde periode van de maand december 2022 tot en met de maand februari 2023 te [plaats 1] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde
of vijfde lidvan artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk vervaardigen, bereiden
,en/of bewerken
, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoerenvan een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine
en/of metamfetamine, zijnde (telkens) amfetamine
en/of metamfetamine,
(een
)middel
(en)vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
in ieder geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende enig middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,voor te bereiden en/of te bevorderen,
(telkens) voorwerpen
,en/of
vervoermiddelen,stoffen
en/of gelden of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden, dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en),
hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader
(s
)
  • een bedrijfspand aan de [adres 2] te [plaats 1]
  • grondstoffen en/of chemicaliën en/of productiemiddelen en/of productievoorwerpen en/of hulpmiddelen en/of laboratoriumbenodigdheden voorhanden
2.
Primair
hij in
of omstreeksde periode van 4 februari 2023 tot en met 13 februari 2023 te [plaats 1] en
/ofte Voorthuizen, gemeente Barneveld, en
/of(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,een lijk, te weten: het stoffelijk overschot van D. [slachtoffer] , heeft
verborgen,weggevoerd
en/of weggemaakt, met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden te verhelen, door met dat oogmerk het lichaam van die [slachtoffer] in een auto (Volkswagen Sharan met kenteken [kenteken 1] ) te leggen en
/ofdat lichaam te vervoeren naar een
-afgelegen-locatie (parkeerplaats Stroeze Zand) te Voorthuizen en
/ofaldaar in die auto achter te laten.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, subsidiair:
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 2, primair:
medeplegen van een lijk wegvoeren met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden te verhelen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot
een gevangenisstraf voor de duur van 4,5 jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat strafrechtelijk ingrijpen de bijdrage van verdachte in de maatschappij als werkende burger, op zijn kop zou zetten, met schadelijke gevolgen voor verdachte en zijn gezin met twee jonge kinderen van 5 en 8 jaar oud. Verdachte heeft momenteel zijn leven op orde en werkt hard voor zijn gezin en voor hun toekomst. De raadsman heeft daarnaast bepleit dat de eis van de officier van justitie buitenproportioneel is en hij heeft daartoe naar enkele uitspraken verwezen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het samen met anderen treffen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine tussen 3 en 6 februari 2023. Er werd door hen een pand gehuurd in [plaats 1] waar BMK is geproduceerd, hetgeen een grondstof is voor (met)amfetamine. De in het pand aanwezige goederen, grondstoffen en chemicaliën en de aangetroffen teksten duiden op de bedoeling om amfetamine te (gaan) produceren.
Door het handelen van verdachte en zijn medeverdachten wordt de handel in verdovende middelen in stand gehouden en kunnen zij mede verantwoordelijk worden gehouden voor de nadelige effecten die door de handel in en het gebruik van verdovende middelen worden veroorzaakt. Daarbij is van belang dat amfetamine zwaar verslavend zijn en schadelijk voor de volksgezondheid van de gebruikers van deze drugs. Verdachte heeft hieraan een bijdrage geleverd.
Voor de productie van synthetische drugs, in dit geval amfetamine, wordt gebruik gemaakt van chemische grondstoffen die bijzonder schadelijk zijn voor de volksgezondheid en het milieu. De productie vindt gewoonlijk plaats in daarvoor niet bestemde ruimten, zoals in dit geval een bedrijfspand op een industrieterrein. Bij het ondeskundig opslaan en bewerken van dergelijke grondstoffen kan ontploffingsgevaar optreden met alle gevolgen voor de omgeving van dien. Dat de productie ook voor de direct betrokkenen levensgevaarlijk is toont deze zaak als geen ander. [slachtoffer] is als gevolg van het ongeluk in het drugslab overleden en [medeverdachte 1] heeft door dat ongeluk zware en onherstelbare fysieke en cognitieve schade opgelopen. Daarnaast gaat de productie van synthetische drug vaak gepaard met het dumpen van afvalstoffen in de omgeving, wat zeer schadelijke milieueffecten met zich brengt.
Verdachte heeft zich van alle hiervoor genoemde negatieve effecten kennelijk niets aangetrokken. Hij heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen financiële gewin.
Verdachte heeft zich daarnaast samen met anderen schuldig gemaakt aan het wegvoeren van een stoffelijk overschot. Hij heeft samen met zijn mededaders het stoffelijk overschot van [slachtoffer] , nadat deze door een koolmonoxidevergiftiging om het leven is gekomen, weggevoerd in de achterbak van diens auto en die auto op een parkeerplaats gedumpt. De verdachten en zijn mededaders hebben daarmee de ontdekking van het drugslab en (de oorzaak van) het overlijden van [slachtoffer] in dat drugslab geprobeerd te voorkomen.
Verdachte en zijn mededaders hebben door hun handelen niet alleen de rechtsgang belemmerd. Uit de ingediende vorderingen van de benadeelde partijen en hetgeen ter terechtzitting namens de nabestaanden van [slachtoffer] naar voren is gebracht, blijken de gevolgen van het handelen van verdachte en zijn mededaders voor de nabestaanden. Zij hebben na het overlijden van [slachtoffer] niet direct, dan wel niet behoorlijk afscheid kunnen nemen van hun levenspartner, vader en zoon. Zij hebben meer dan een week in onzekerheid geleefd over de vraag waar hun levenspartner, vader /en zoon was. De vriendin van [slachtoffer] heeft zijn lichaam - in vergevorderde staat van ontbinding - moeten identificeren, hetgeen bij haar tot een heftige shock heeft geleid. Zij heeft daarnaast de auto van [slachtoffer] - waarin hij is aangetroffen - vanuit Nederland terug naar België moeten rijden met de geur van het in staat van ontbinding verkerende stoffelijk overschot er nog in. De moeder van [slachtoffer] is door het inzien van het strafdossier geconfronteerd met het aangetroffen lichaam van haar zoon, in de kofferbak van zijn auto en in verre staat van ontbinding. Zij is hierdoor ernstig beschadigd in haar emotioneel, psychologisch en sociaal welzijn. Zij heeft sinds het overlijden van haar zoon last van zware depressies, slikt antidepressiva en heeft begeleiding van een psycholoog.
De rechtbank neemt het de verdachte bijzonder kwalijk dat hij en zijn mededaders ervoor hebben gekozen om geen melding te maken van het overlijden van [slachtoffer] en hem, op een parkeerplaats in de kofferbak van zijn auto, te dumpen en als oud vuil hebben achtergelaten. Als zij eerder, al dan niet anoniem, melding hadden gedaan van de locatie van het lichaam van [slachtoffer] , dan hadden zijn nabestaanden, waaronder zijn levenspartner, kinderen en moeder, mogelijk nog wel op een behoorlijke manier afscheid kunnen nemen. Die kans hebben verdachten en zijn medeverdachten hen ontnomen.
De feiten rechtvaardigen dan ook de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur.
De op te leggen straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden dient te worden opgelegd. De tijd die verdachte in verzekering heeft gezeten, zal daarop in mindering worden gebracht.
Tenuitvoerlegging
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De
benadeelde partij [benadeelde 1]heeft in verband met
feit 2een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 20.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht. Daarnaast is verzocht om de vordering hoofdelijk op te leggen.
De
benadeelde partij [benadeelde 2]heeft in verband met
feit 2een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 37.500,- aan immateriële schade, bestaande uit € 20.000,- aan shockschade en € 17.500,- aan affectieschade, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht. Daarnaast is verzocht om de vordering hoofdelijk op te leggen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen ontvankelijk in de vorderingen zijn, maar dat de vorderingen moeten worden afgewezen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet ontvankelijk moeten worden verklaard gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging betwist dat voldaan is aan het vereiste van rechtstreekse schade ex artikel 51a lid 1 van het Wetboek van Strafvordering. Meer subsidiair heeft de verdediging zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie en de vorderingen moeten worden afgewezen.
Overweging van de rechtbank
Benadeelde partijen [benadeelde 2] en [benadeelde 1] hebben zich gevoegd in de strafzaak tegen verdachte en schadevergoeding gevorderd. [benadeelde 2] en [benadeelde 1] zijn respectievelijk de moeder en voormalig levenspartner van de als gevolg van het ongeval in het drugslab overleden [slachtoffer] , wiens stoffelijk overschot door verdachten is weggevoerd.
Om zich te kunnen voegen als benadeelde partij moet de betrokkene voldoen aan de criteria van artikel 51f lid 1 of lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv).
In artikel 51f Sv staat onder meer het volgende (vetgedrukt rechtbank):
“1 Degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, kan zich terzake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij voegen in het strafproces.
2 Indien de in het eerste lid bedoelde persoonten gevolge van het strafbare feit is overleden, kunnen zich voegen diens erfgenamen terzake van hun onder algemene titel verkregen vordering en de personen, bedoeld in artikel 108, eerste en tweede lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek terzake van de daar bedoelde vorderingen.
(…)”
Met ingang van 1 januari 2019 is de Wet affectieschade en verplaatste schade in werking getreden en daarmee is de kring van voegingsgerechtigden verruimd en kunnen, indien de in artikel 51f lid 1 Sv genoemde persoon als gevolg van het strafbare feit letsel heeft, derden zich ook voegen ter zake van de kosten die zij ten behoeve van het slachtoffer hebben gemaakt, als bedoeld in artikel 6:107 lid 1 onder a BW (de zogenaamde verplaatste schade). Daarnaast kunnen naasten van een slachtoffer met ernstig en blijvend letsel en naasten van een overleden slachtoffer, zich voegen ter zake van hun vordering tot vergoeding van affectieschade als bedoeld in artikel 6:107 lid 1 onder b BW respectievelijk artikel 6:108 lid 3 BW. De in artikel 51f lid 2 Sv bedoelde voegingsgerechtigden zijn een aanvulling op het eerste lid, immers deze personen hebben geen rechtstreekse schade geleden en kunnen zich slechts voegen
indien het rechtstreekse slachtoffer is overleden ten gevolge van het strafbare feiten dan uitsluitend ter zake van in lid 2 genoemde vorderingen.
Affectieschade - vordering van [benadeelde 2]
Benadeelde partij [benadeelde 2] heeft affectieschade gevorderd.
Affectieschade is schade, die bestaat uit het verdriet dat wordt veroorzaakt door het overlijden van een naaste of doordat een naaste ernstig en blijvend letsel heeft opgelopen als gevolg van een gepleegd strafbaar feit. Affectieschade valt onder het tweede lid van artikel 51f Sv.
De rechtbank overweegt dat het slachtoffer, [slachtoffer] , niet is overleden ten gevolge van het bewezenverklaarde strafbare feit (het wegvoeren van een lijk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden te verhelen). De rechtbank is dan ook van oordeel dat de benadeelde partij [benadeelde 2] – voor zover deze ziet op de affectieschade – niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering.
Shockschade- vorderingen van [benadeelde 2] en [benadeelde 1]
Benadeelde partijen [benadeelde 2] en [benadeelde 1] hebben shockschade gevorderd in verband met feit 2.
Shockschade valt onder het eerste lid van artikel 51f Sv.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 28 juni 2022 (ECLI:NL:HR:2022:958) het volgende overwogen (vetgedrukt door de rechtbank):
“3.3
In zijn arrest van 22 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5356, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat in het daar besproken geval toekenning van zogenoemde schok- of shockschade mogelijk is. In de rechtspraak van de Hoge Raad daarna zijn ook andere gevallen waarin schokschade werd gevorderd aan de orde geweest. In de praktijk komen over de vraag in welke gevallen vergoeding van schokschade mogelijk is verschillende opvattingen naar voren, zoals ook is weergegeven in de conclusie van de advocaten-generaal die is genomen in een andere zaak op 22 februari 2022, ECLI:NL:PHR:2022:166. De Hoge Raad ziet daarin aanleiding zijn rechtspraak hierover te preciseren, waarbij geldt dat voor zover zijn eerdere rechtspraak hierover anders zou kunnen worden gelezen, daarvan wordt teruggekomen.
3.4
Iemand die een ander door zijn onrechtmatige daad doodt of verwondt, kan – afhankelijk van de omstandigheden waaronder die onrechtmatige daad en de confrontatie met die daad of de gevolgen daarvan, plaatsvinden – ook onrechtmatig handelen jegens degene bij wie die confrontatie een hevige emotionele schok teweeg brengt. Het recht op vergoeding van schade is beperkt tot de schade die volgt uit door die laatste onrechtmatige daad veroorzaakt geestelijk letsel zoals hierna onder 3.7 nader omschreven.”
De rechtbank overweegt dat het onder 2 bewezenverklaarde feit (het wegvoeren van een lijk) in dit geval de onrechtmatige daad betreft op grond waarvan vergoeding van schade wordt verzocht. De verdachte heeft echter door het plegen van dit feit niet een ander gedood of verwondt. Voor het plegen van dit feit kan aldus geen shockschade worden gevorderd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 47, 57 en 151 van het Wetboek van Strafrecht;
- 10 a van de Opiumwet.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 1 primair ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen
 verklaart de benadeelde partij
[benadeelde 1]niet-ontvankelijk in de vordering tot immateriële schade;
 verklaart de benadeelde partij
[benadeelde 2]niet-ontvankelijk in de vordering tot immateriële schade.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.G.E. ter Hart (voorzitter), mr. S.H. Keijzer en mr. M.J. Wasmann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.P. van der Meulen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 november 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, Dient Regionale Recherche, TGO, opgemaakte proces-verbaal, ONRAB23002, dossiernummer PL0600-2023067453, gesloten op 16 september 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD108.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD109.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD110.
5.Proces-verbaal van bevindingen LFO, p. AD 539.
6.Proces-verbaal van bevindingen LFO, p. AD 540.
7.Proces-verbaal van bevindingen LFO, p. AD 537.
8.Proces-verbaal van bevindingen LFO, p. AD 543; fotomap LFO, p. AD 547.
9.Proces-verbaal van bevindingen LFO, p. AD540-542; NFI-rapport d.d. 16 mei 2023, p. AD562.
10.Proces-verbaal van bevindingen LFO, p. AD 542.
11.Proces-verbaal van bevindingen LFO, p. AD 543.
12.NFI-rapport d.d. 16 mei 2023, p. AD562.
13.NFI-rapport d.d. 16 mei 2023, p. AD563.
14.Proces- verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres 2] [plaats 1] ), p. FO359.
15.NFI-rapport, p. AD1034-1039.
16.NFI-rapport, p. AD1034-1039.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD578-579; Proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 3] d.d. 16 februari 2023, p. AD748-752.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD 589-590.
19.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 12 juli 2023, p. AD890.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD579.
21.NFI-rapport (2023.02.14.118, aanvraag 002), p. AD1061-1068.
22.Herzien NFI-rapport d.d. 2 november 2023, 2023.02.14.118 (aanvraag 002), pagina 2 en 3 van 10, niet doorgenummerd (vervangt: NFI-rapport d.d. 8 juni 2023, p. AD1047 e.v.).
23.Herzien NFI-rapport d.d. 2 november 2023, 2023.02.14.118 (aanvraag 002), niet doorgenummerd.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD601.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD047-050.
26.NFI-rapportage d.d. 13 april 2023, AD968.
27.Schouwverslag, opgesteld door K. Hadj Omar, arts forensisch team, p. AD948-950.
28.Relaasproces-verbaal forensisch onderzoek, p. FO-010.
29.Proces-verbaal forensisch overlijdensonderzoek persoon [slachtoffer] , p. AD923-935.
30.NFI-rapport d.d. 29 maart 3023, p. AD990-1000; NFI-rapport d.d. 8 mei 2023, p. AD1019-1022.
31.Herzien NFI-rapport d.d. 2 november 2023, 2023.02.14.115 (aanvraag 005 en 006), niet doorgenummerd (vervangt het NFI-rapport d.d. 6 juli 2023, p. AD1001-1018).
32.Proces-verbaal forensisch overlijdensonderzoek persoon [slachtoffer] , p. AD924.
33.Proces- verbaal omnummeren dactyloscopische sporen, p. FO173; Proces-verbaal individualisatie dactyloscopisch spoor, p. AD1071; Rapport Dactyloscopisch onderzoek, p. AD1073-1077.
34.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD345.
35.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD344.
36.Huurovereenkomst, p. AD1128-1132.
37.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD1159-1177.
38.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD578-579; Proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 3] d.d. 16 februari 2023, p. AD748-752.
39.Relaas, p. AD019.
40.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD055-057.
41.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD124.
42.Proces-verbaal van bevindingen, procesverbaalnummer 250 (niet doorgenummerd).
43.Proces-verbaal van bevindingen, procesverbaalnummer 250 (niet doorgenummerd).
44.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD410-414.
45.Proces-verbaal van bevindingen, procesverbaalnummer 250 (niet doorgenummerd); Proces-verbaal van bevindingen, p. AD410-414.
46.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD051-053.
47.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD282.
48.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD423.
49.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD424.
50.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD426.
51.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] d.d. 1 maart 2023, p. AD758.
52.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD269-272.
53.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD428.
54.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD302.
55.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD429.
56.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD275.
57.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD276.
58.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD277.
59.Proces-verbaal van bevindingen, proces-verbaalnummer 459 (niet doorgenummerd).
60.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD439.
61.Proces-verbaal van bevindingen, proces-verbaalnummer 459 (niet doorgenummerd).
62.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD270-271.
63.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD446.
64.Proces-verbaal van bevindingen, procesverbaalnummer 250 (niet doorgenummerd).
65.Proces-verbaal van bevindingen, procesverbaalnummer 250 (niet doorgenummerd).
66.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD411.
67.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD276.
68.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD271; Proces-verbaal van bevindingen, p. AD280.
69.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD424.
70.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD299; Proces-verbaal van bevindingen, p. AD332-333.
71.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD425.
72.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD264.
73.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD332.
74.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD565.
75.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD425.
76.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD740.
77.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD332.
78.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD053.
79.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD741.
80.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD354.
81.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD356.
82.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD356.
83.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD053.
84.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD425.
85.Proces-verbaal van bevindingen, nummer 375, p. AD495-497.
86.Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens, p. AD312-319.
87.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD 357.
88.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD 358.
89.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD352-353.
90.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD353.
91.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD359.
92.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD360.
93.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD361.
94.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD053.
95.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD333.
96.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD362.
97.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD362.
98.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD361.
99.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD333.
100.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD051-053.
101.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD426.
102.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD514.
103.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD275; Proces-verbaal van bevindingen, p. AD513.
104.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD 513-516.
105.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD272.
106.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD053; Proces-verbaal van bevindingen, p. AD119.
107.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD426.
108.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD272 en 274.
109.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD333.
110.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD565.
111.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD 278.
112.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD364; Proces-verbaal van bevindingen, p. AD565.
113.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD366.
114.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD119.
115.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD365; Proces-verbaal van bevindingen, p. AD566.
116.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD565.
117.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD278.
118.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD272.
119.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD367-370.
120.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD413-414.
121.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD272.
122.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD120.
123.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD370.
124.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD371.
125.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD372.
126.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD119.
127.Proces-verbaal van bevindingen, procesverbaalnummer 250 (niet doorgenummerd).
128.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD121.
129.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD121.
130.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD277.
131.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD120.
132.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD120.
133.Relaasproces-verbaal TGO Spanje, p. 14; Proces-verbaal van bevindingen, p. AD744; Proces-verbaal van bevindingen, p. FO443.
134.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD101.
135.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD277.
136.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD382.
137.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD382.
138.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD055-057.
139.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD382.
140.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD383.
141.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD384; Proces-verbaal van bevindingen, p. AD565.
142.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD565.
143.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD506.
144.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD506.
145.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD511.
146.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD385.
147.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD385.
148.Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens, p. AD302.
149.Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens, p. AD304.
150.Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens, p. AD305-306.
151.Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens, p. AD309.
152.Tapgesprek, p. AD135.
153.Tapgesprek, p. AD136.
154.Tapgesprek, p. AD138.
155.Tapgesprek, p. AD151.
156.Tapgesprek, p. AD160.
157.Tapgesprek, p. AD162.
158.Tapgesprek, p. AD168.
159.Tapgesprek, p. AD184.
160.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD127; Tapgesprek, p. AD186.
161.Tapgesprek, p. AD187.
162.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD447.
163.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD120.
164.Tapgesprek, p. AD196-197.
165.Tapgesprek, p. AD197.
166.Tapgesprek, p. AD201.
167.Tapgesprek, p. AD202.
168.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD128, Tapgesprek, p. AD208.
169.Proces-verbaal van bevindingen, p. AD128; Tapgesprek, p. AD208.
170.Tapgesprek, p. AD210.
171.Tapgesprek, p. AD215-216.
172.Tapgesprek, p. AD220.
173.Tapgesprek, p. AD221.
174.Tapgesprek, p. AD223.
175.Tapgesprek, p. AD240-241.