Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
3.De bewezenverklaring
of omstreeks29 januari 2024 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen,opzettelijk
,brand heeft gesticht
in/aan een woning gelegen aan de [adres 2] , door open vuur in aanraking te brengen met
een ofmeerdere flessen gevuld met benzine,
althans een brandbare stof, (een)zogenaamde molotovcocktail
(s
)/brandbom(men),en deze
(vervolgens
) (telkens)tegen, althans voor de
(voor
)deur van die woning te gooien, ten gevolge waarvan brand is ontstaan in en voor die woning, terwijl daarbij
(telkens)gemeen gevaar voor in die woning en
/of in (een) nabijgelegen woning(en),aanwezige goederen
, in elk geval gemeen gevaar voor goederenen
/of (telkens)levensgevaar en
/ofgevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de woning en
/of in (een) nabijgelegen woning(en)aanwezige personen
, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderente duchten was.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf
- het uittreksel Justitiële Documentatie van 9 oktober 2024 (het strafblad);
- een gedragskundige rapportage, te weten: psychologisch onderzoek Pro Justitia, opgemaakt door M.J.E. van Kempen, GZ-psycholoog, van 28 juni 2024;
- het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 1 november 2024;
- de vaststellingsovereenkomst met schadevergoeding na Mediation in Strafzaken, van 30 oktober 2024.
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
een leerstraf, te weten de leerstraf TACTvan
35 (vijfendertig) urenen
een werkstrafvan
85 (vijfentachtig) uren, met bevel dat als deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
- bepaalt dat een gedeelte van deze taakstraf, te weten
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;