ECLI:NL:RBGEL:2024:8388

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
11011060 \ CV EXPL 24-1027
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens illegaal vuurwerk in sociale huurwoning

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Vivare en de huurders [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]. De zaak betreft de ontbinding van de huurovereenkomst van een sociale huurwoning in Nijmegen, nadat de politie op 18 december 2023 een aanzienlijke hoeveelheid illegaal vuurwerk, in totaal 330 kilogram, in en rondom de woning heeft aangetroffen. Vivare, de verhuurder, heeft de huurders in januari 2024 de kans gegeven om de huurovereenkomst op te zeggen, maar zij hebben hier geen gebruik van gemaakt. Vivare heeft vervolgens een verhuurdersverklaring afgegeven waarin staat dat de huurders in de afgelopen drie jaar overlast hebben veroorzaakt.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de aanwezigheid van het illegale vuurwerk in strijd is met het Vuurwerkbesluit en dat de huurders zich niet als goed huurder hebben gedragen. De rechter heeft vastgesteld dat de huurders niet alleen verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen, maar ook voor de gevolgen van de handelingen van de ander in de woning. De vordering van Vivare tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning is toegewezen, met een termijn van zes maanden voor de huurders om de woning te verlaten.

In reconventie hebben de huurders gevorderd dat Vivare hen een tweede-kans-contract zou aanbieden en een positieve verhuurdersverklaring zou afgeven. Deze vorderingen zijn door de rechter afgewezen, omdat er geen wettelijke grondslag voor deze eisen was. De huurders zijn in het ongelijk gesteld en moeten de proceskosten dragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 11011060 \ CV EXPL 24-1027 \ 25115 \ 44219
uitspraak van 15 november 2024
vonnis
in de zaak van
de stichting
Stichting Vivare
gevestigd te Arnhem
eisende partij
gemachtigde mr. B.H.H.M. Ramakers
tegen
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]
beiden wonende te [woonplaats]
gedaagde partijen
gemachtigde mr. D. Evers
Partijen worden hierna Vivare, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 mei 2024 en de daarin genoemde processtukken
- de brief van 30 september 2024 van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] , met productie 8
- de mondelinge behandeling van partijen van 17 oktober 2024.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] huren sinds 1985 van Vivare de woning aan het adres [adres gehuurde] (hierna: het gehuurde).
2.2.
Op 18 december 2023 heeft de politie vuurwerk aangetroffen in en om het gehuurde.
Op 28 december 2023 heeft de gemeente Overbetuwe Vivare als eigenaar van de woning over de vondst aangeschreven. In die brief staat het volgende:
”(…) Op maandag 18 december 2023 is i) in de woning, ii) in een bij de woning horende schuur en iii) in een aanhanger voor de woning een zeer grote hoeveelheid van ongeveer 330 kilogram illegaal en zwaar vuurwerk aangetroffen. De politie heeft, in samenwerking met de brandweer en de Explosieven Opruimingsdienst, geconstateerd (hetgeen is vastgelegd in een bestuurlijke rapportage op hoofdlijnen) dat op 18 december 2023 het volgende is aangetroffen:
I. Woning
In de woning werd door de politie, op diverse verdiepingen, zwaar vuurwerk
aangetroffen. In de kruipruimte van de woning is naast een grote jerrycan gevuld met brandbare vloeistof (brandstof voor een auto) ook een aanzienlijke hoeveelheid zwaar vuurwerk aangetroffen.
II. Schuur
In de schuur bij de woning werd een aanzienlijke hoeveelheid zwaar vuurwerk
aangetroffen met daarbij behorende afvuurplatvormen. Een aantal van deze platvormen waren al gevuld met zwaar vuurwerk. Duidelijk was te zien dat het vuurwerk was doorverbonden.
III. Aanhanger
In de aanhangwagen die voor de woning stond trof de politie een aanzienlijke
hoeveelheid zwaar vuurwerk aan.
In totaal is op 18 december 2023 door de politie rond de 330 kilogram aan zwaar vuurwerk in beslag genomen waaronder een aanzienlijk aantal Shells en ander zwaar professioneel vuurwerk. Een groot gedeelte van het aangetroffen vuurwerk valt onder categorie ‘F4 vuurwerk’ (vuurwerk dat veel gevaar oplevert en uitsluitend bestemd is voor professioneel gebruik). Verder zijn er aanzienlijk veel overige vuurwerk gerelateerde goederen in beslag genomen. Al deze goederen zijn alleen geschikt voor het afsteken of ter ontbranding brengen van professioneel vuurwerk. (…)”
2.3.
Vivare heeft [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] bij brief van 5 januari 2024 in de gelegenheid gesteld om de huurovereenkomst op te zeggen, maar zij hebben van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.
2.4.
Vivare heeft op verzoek een verhuurdersverklaring verstrekt waarop staat aangegeven dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in de afgelopen 3 jaar overlast hebben veroorzaakt.

3.De vordering en het verweer in conventie en reconventie

In conventie
3.1.
Het in en rondom het gehuurde aanwezig hebben van aanzienlijke (handels)hoeveelheden vuurwerk, illegaal zwaar vuurwerk in het bijzonder, is volgens Vivare in strijd met het Vuurwerkbesluit. Op grond van artikel 1.2.4 lid 2 sub a en b van dat besluit is toegestaan om maximaal 25 kilo consumentenvuurwerk voorhanden te hebben. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben met de aanwezigheid van het vuurwerk in strijd gehandeld met de verplichtingen om het gehuurde alleen als woning te gebruiken (artikel 7:214 BW) en om zich als goed huurder te gedragen (artikel 7: 213 BW).
3.2.
Vivare vordert op bovenstaande gronden, na wijziging van eis, dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde zal ontbinden en [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zal veroordelen om binnen zes maanden na betekening van dit vonnis het gehuurde met alle personen en zaken die zich daar bevinden, te ontruimen en te verlaten en ontruimd en verlaten te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Vivare te stellen, met hoofdelijke veroordeling van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in de proceskosten en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke daarover vanaf de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis.
In reconventie
3.3.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] vorderen in voorwaardelijke reconventie dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair, Vivare zal veroordelen om bij ontbinding van de huurovereenkomst [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] binnen 14 dagen na dit vonnis een tweede-kans-contract aan te bieden voor het gehuurde op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- per dag dat Vivare hiermee in verzuim is met een maximum van € 50.000,--.;
dan wel subsidiair, Vivare zal veroordelen om bij ontbinding van de huurovereenkomst binnen 14 dagen na dit vonnis een positieve verhuurdersverklaring aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] af te geven, waarbij de vraag of er sprake is geweest van overlast ontkennend wordt beantwoord, op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- per dag dat Vivare hiermee in verzuim is met een maximum van € 50.000,--.
3.4.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] stellen daartoe dat het gezien de gezondheid van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] , de mantelzorg die [gedaagde sub 2] verleent en het feit dat het een eenmalig incident betrof waarbij geen gewonden zijn gevallen en er geen schade is toegebracht, redelijk en billijk is dat Vivare aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] een tweede-kans-contract van één jaar aanbiedt. Indien zij gedurende het tweede-kans-contract niet als een goed huurder gedragen, dan kan Vivare de overeenkomst met [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] alsnog direct beëindigen.
3.5.
Volgens [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] heeft Vivare op de verhuurdersverklaring aangegeven dat er de afgelopen 3 jaar sprake is geweest van overlast omdat naar het oordeel van Vivare de aanwezigheid van politie, brandweer en defensie voor overlast en hinder heeft
gezorgd. Gezien de gevolgen van de negatieve verhuurdersverklaring en het feit dat door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] is aangetoond dat buren op 18 december 2023 geen overlast hebben ervaren, dient Vivare een positieve verhuurdersverklaring af te geven, waarbij de vraag of er sprake is geweest van overlast in de afgelopen drie jaar ontkennend dient te worden beantwoord.
In conventie en reconventie
3.6.
Beide partijen voeren gemotiveerd verweer en concluderen over en weer tot afwijzing van elkaars vorderingen. Op de stellingen van partijen wordt, voor zover voor de beslissing van belang, hieronder bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie

4.1.
Omdat de vorderingen in conventie en in reconventie nauw met elkaar samenhangen, bespreekt de kantonrechter deze gezamenlijk.
4.2.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] betwisten niet dat in en rondom het gehuurde in totaal 330 kilo vuurwerk is aangetroffen. Volgens hen bestond het vuurwerk voor 70% uit consumentenvuurwerk en slechts voor 30% uit vuurwerk van de categorie F4. Artikel 1A.1.3 van het Vuurwerkbesluit beschrijft F4 vuurwerk als ”
vuurwerk dat veel gevaar oplevert en uitsluitend bestemd is voor gebruik door personen met gespecialiseerde kennis”. Onder personen met gespecialiseerde kennis worden vergunninghouders en specifieke overheidsmedewerkers in functie begrepen (zie artikel 1.1.2a van het Vuurwerkbesluit). [gedaagde sub 1] beschikt niet over een dergelijke vergunning. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning professioneel vuurwerk voorhanden te hebben en op te slaan (artikel 1.2.2 lid 3 van het Vuurwerkbesluit). Dat opslagverbod geldt bovendien ook voor vergunninghouders als het professioneel vuurwerk bestemd is voor particulier gebruik (zie lid 1), zoals volgens [gedaagde sub 1] hier het geval was. De ongeoorloofde aanwezigheid van 99 kilo zwaar vuurwerk in het gehuurde wordt dus erkend. Tevens erkent [gedaagde sub 1] dat hij in de schuur vuurwerk met elkaar had verbonden, al stelt hij dat het legale ‘consumentencakes’ betrof en geen illegaal (F4) vuurwerk. Van de overige 231 kilo vuurwerk die in het gehuurde aanwezig was kan niet worden vastgesteld of dat consumentenvuurwerk of vuurwerk van de categorie F4 betrof. Maar zelfs indien dat restant inderdaad uitsluitend consumentenvuurwerk was, is de maximaal toegestane hoeveelheid van 25 kilo ver overschreden.
4.3.
Alleen al vanwege de grote hoeveelheid F4 vuurwerk kan worden vastgesteld dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zich niet als goed huurder hebben gedragen. Vivare had in redelijkheid van hen mogen verwachten dat zij geen illegaal zwaar vuurwerk in het gehuurde zouden bewaren, laat staan in die hoeveelheid. Het vuurwerk lag op zolder, in de schuur, in de kruipruimte en in een aanhanger op de oprit. Als (een deel van) het vuurwerk door welke oorzaak dan ook tot ontploffing zou komen zouden de gevolgen niet te overzien zijn, niet alleen voor het gehuurde en voor henzelf, maar ook voor de omwonenden. Het consumentenvuurwerk en het geïmproviseerde vuurwerk in de schuur worden daarbij zelfs nog buiten beschouwing gelaten. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben dan ook een zeer gevaarzettende situatie in het leven geroepen. Die tekortkoming – het handelen in strijd met goed huurderschap –kan niet meer ongedaan worden gemaakt en levert op zichzelf een ontbindingsgrond op. Vivare was dan ook niet gehouden [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] te sommeren daarmee te stoppen voordat de huurovereenkomst ontbonden kan worden.
4.4.
[gedaagde sub 2] voert aan dat zij niet wist dat er vuurwerk in het gehuurde aanwezig was, dat zonder haar medeweten door [gedaagde sub 1] zou zijn opgeslagen. Evenmin zou ze hebben geweten dat hij vuurwerk in de schuur aan elkaar knutselde. Wat daar ook van zij, is [gedaagde sub 2] als huurder medeverantwoordelijk voor gedragingen van anderen in de woning, zelfs als zij daarvan geen wetenschap heeft. Van haar mag worden verwacht dat ze als (mede)huurder op de hoogte is van wat zich in het gehuurde afspeelt. Feiten en omstandigheden op grond waarvan zij niet verantwoordelijk moet worden gehouden voor gedragingen van [gedaagde sub 1] zijn niet aangevoerd. Het verweer faalt dus.
4.5.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren verder aan dat de tekortkoming de ontbinding van de huurovereenkomst niet rechtvaardigt. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] stellen beiden gezondheidsproblemen te hebben, dat zij gebonden zijn aan [plaats] omdat [gedaagde sub 2] in [plaats] en [plaats] mantelzorg verleent, dat zij na 40 jaar geworteld zijn in deze buurt, dat zij zich overigens altijd als goed huurder hebben gedragen en dat zij geen andere woonruimte (hebben) kunnen vinden. Hoewel het grote belang van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] bij behoud van hun huurwoning evident is, brengt dat mede gelet op alle overige omstandigheden naar het oordeel van de kantonrechter niet mee dat ontbinding van de huurovereenkomst niet gerechtvaardigd is. Zoals Vivare onbetwist heeft gesteld, waren de omstandigheden waar [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zich op beroepen reeds aan de orde op het moment dat [gedaagde sub 1] de bewuste keuze maakte om vuurwerk te hamsteren en het vervolgens in en om het gehuurde op te slaan. Hij heeft daarbij voor lief genomen dat ook de veiligheid van omwonenden ernstig in gevaar werd gebracht. Juist als voormalig pyrotechnicus had [gedaagde sub 1] beter moeten weten. Dit betekent dat de vordering tot ontbinding en ontruiming zal worden toegewezen. De termijn van ontruiming wordt als gevorderd gesteld op zes maanden na betekening van dit vonnis.
4.6.
De gevorderde verklaring van uitvoerbaarheid bij voorraad wordt eveneens toegewezen. Daarbij wordt naast de onder 4.5 genoemde omstandigheden tevens in aanmerking genomen dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] een aanzienlijke ontruimingstermijn is geboden.
4.7.
De vordering om Vivare te verplichten om [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] een tweede-kans-contract aan te bieden is niet toewijsbaar. Een wettelijke grondslag daarvoor ontbreekt. Evenmin kan Vivare worden verplicht niet op de verhuurdersverklaring aan te geven dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] overlast hebben veroorzaakt. De aanwezigheid van politie, brandweer en Explosieven Opruimingsdienst om het vuurwerk veilig uit het gehuurde te verwijderen is aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] te wijten en kan in redelijkheid als overlast worden aangemerkt. De vorderingen in reconventie worden afgewezen.
4.8.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] worden in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten dragen. Omdat Vivare niet voor antwoord in reconventie heeft geconcludeerd en gezien de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie, worden de proceskosten aan de kant van Vivare in reconventie begroot op nihil.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen Vivare en [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] met betrekking tot de woning aan het adres [adres gehuurde] ;
5.2.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] om de woning aan het adres [adres gehuurde] binnen zes maanden na betekening dit vonnis met alle personen en zaken die zich daar bevinden, te ontruimen en te verlaten en aldus ontruimd en verlaten te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Vivare te stellen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk, des de één betalende de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van Vivare vastgesteld op € 137,47 aan dagvaardingskosten, € 130,-- aan griffierecht, € 408,-- aan salaris voor de gemachtigde en € 102,-- aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.4.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.5.
wijst de vordering af;
5.6.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van Vivare vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.J.P. Heijmans en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2024.