ECLI:NL:RBGEL:2024:8279

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
26 november 2024
Zaaknummer
424155
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake samenwerking en financiële verplichtingen tussen tandartsenpraktijken en opleidingsorganisatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 november 2024 een tussenvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen een opleidingsorganisatie voor tandartsen en verschillende tandartsenpraktijken. De eiseres, een vennootschap opgericht door [naam 1] en [naam 2], heeft de praktijken aangeklaagd wegens het niet betalen van een commissie die verschuldigd is voor de inzet van opgeleide tandartsen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een samenwerkingsovereenkomst tot stand is gekomen tussen de partijen, maar dat de praktijken tekort zijn geschoten in hun verplichtingen. De eiseres vordert schadevergoeding op basis van de misgelopen commissie en heeft een bedrag van € 649.928,00 geëist. De rechtbank heeft de praktijken in gebreke gesteld en hen gesommeerd om de verschuldigde bedragen te betalen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling van de schadevergoeding en de hoogte van de commissie. De rechtbank heeft ook de partijen opgedragen om zich uit te laten over de variabele commissie die verschuldigd is aan de eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/424155 / HZ ZA 23-260
Vonnis van 27 november 2024
in de zaak van
[eiseres in conv],
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres in conv] ,
advocaat: mr. R.J. Versteeg,
tegen

1.[ged in conv sub 1] ,

te [vestigingsplaats] ,
2.
[ged in conv sub 2],
te [vestigingsplaats] ,
3.
[ged in conv sub 3],
te [vestigingsplaats] ,
4.
[ged in conv sub 4],
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [gedaagden in conv] ,
advocaat: mr. K. Horstman.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 april 2024
- de akte indienen stukken tevens wijziging van eis van [gedaagden in conv]
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 10 oktober 2024
- de spreekaantekeningen van [gedaagden in conv]
- de spreekaantekeningen van [eiseres in conv] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres in conv] is bij notariële akte van 16 december 2020 opgericht door de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en de heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ) in hun hoedanigheid van bestuurder van [bedrijf 1] ( [naam 1] ) respectievelijk [ged in conv sub 1] ( [naam 2] ). [naam 1] is statutair bestuurder van [eiseres in conv] .
2.2.
[ged in conv sub 1] (hierna: [ged in conv sub 1] ) is bestuurder van [ged in conv sub 2] , [ged in conv sub 3] en [ged in conv sub 4] (hierna samen: de praktijken).
2.3.
[naam 2] is sinds geruime tijd werkzaam in de tandheelkunde. [naam 2] heeft op enig moment het idee opgevat om een opleidingsorganisatie op te richten, die gediplomeerde tandartsen uit het buitenland zou halen om te werken in Nederlandse tandartsenpraktijken. [naam 2] heeft contact gezocht met [naam 1] en hem gevraagd om dit samen te realiseren. [naam 1] heeft daarmee ingestemd.
2.4.
Partijen hebben afgesproken dat [naam 1] de operationele activiteiten van de onderneming op zich zou nemen, waarvoor hij een managementfee van € 2.500,00 per maand zou ontvangen, en dat [naam 2] voor de financiering zou zorgen en adviseur zou zijn.
2.5.
Na haar oprichting is [eiseres in conv] aan de slag gegaan met het selecteren van kandidaten voor de eerste opleidingspool. Deze is gestart in mei 2021 met zeven kandidaten uit Servië, die beschikten over een (universitaire) diploma tandheelkunde. De kandidaten zouden in hun thuisland starten met Nederlandse les. Vervolgens zouden zij naar Nederland komen om verder opgeleid te worden om te kunnen gaan werken in een tandartsenpraktijk.
2.6.
In de periode na de start hebben [naam 1] en [naam 2] overleg gehad over het (herzien van het) verdienmodel. Hierover hebben zij ook gesproken met de betrokken accountant, de heer [accountant] (hierna: de accountant). Bij e-mailbericht van 7 mei 2021 heeft de accountant [naam 1] en [naam 2] een prognose van de jaarcijfers met betrekking tot [eiseres in conv] gestuurd (productie 38 van [eiseres in conv] ). In het e-mailbericht schrijft de accountant onder meer het volgende:

(...) De uitgangspunten die ik in deze begroting heb meegenomen zijn als volgt:
Per kandidaat geldt een instapfee van 200 euro. De groepsgrootte is 5 kandidaten.
Na 2 maanden worden ze ondergebracht bij een praktijk en dragen dan 5% van 3500 (175 per kandidaat per maand af, 6 maanden lang)
Na 6 maanden gaan ze starten als tandarts en dragen dan 5% van de omzet af (1e jaar dagomzet € 1000, 2e jaar € 1250, 3e jaar € 1500)
Tegelijkertijd met deze periode draagt de tandarts praktijk 3% af, 3 jaar lang.
De matching fee van € 5000 wordt betaald bij start als tandarts.
Voor de taalcursus ben ik uitgegaan van de dure cursus van Babel € 5.200 per kandidaat.
(...)
De liquiditeitsprognose geeft een liquiditeitsbehoefte aan van ca € 190.000 in het 2e jaar. Dit komt o.a. omdat de inkomsten van de 1e groep op gang moet komen terwijl de 2e groep een half haar later al weer start. (ik ben uitgegaan van 2 groepen per jaar)
(...)
2.7.
Bij e-mailbericht van 17 mei 2021 heeft [naam 2] [naam 1] onder meer het volgende medegedeeld (productie 39 van [eiseres in conv] ):

(...)
Nu de bedragen die [ged in conv sub 1] voor financiert vrij fors zijn, wordt het ook tijd om een document op te stellen waarin jij en ik zelf tekenen dat dit geld weer terug komt. Ook moet een percentage voor de rente opgenomen worden. (...)
2.8.
Op of omstreeks 10 oktober 2021 zijn er zeven kandidaten in Nederland gearriveerd. Zij begonnen met een stage van zes weken, een aantal in door [naam 1] geregelde praktijken en een aantal in de praktijk(en) van [naam 2] .
2.9.
In december 2021 en januari 2022 hebben partijen overleg gehad over de inhoud van de beoogde samenwerkingsovereenkomsten tussen [eiseres in conv] enerzijds en [ged in conv sub 2] , [ged in conv sub 3] en [ged in conv sub 4] anderzijds. Mevrouw [naam 3] (hierna [naam 3] ), locatiemanager bij [ged in conv sub 2] (hierna: [ged in conv sub 2] ), heeft bij e-mailbericht van 7 december 2021 om een aantal wijzigingen in de (concept-)samenwerkingsovereenkomst verzocht, welke wijzigingen vervolgens door [naam 1] zijn doorgevoerd. Op het verzoek van [naam 1] bij e-mailbericht van 11 januari 2022 om de aangepaste samenwerkingsovereenkomst per kandidaat in te vullen en terug te sturen, heeft [naam 3] gereageerd dat zij nog niets zouden tekenen, omdat de tandartsen op dat moment in Servië waren en de contracten pas weer aan de orde zouden komen als alles rond was en de tandartsen naar Nederland zouden komen (productie 17 van [eiseres in conv] ).
2.10.
Bij e-mailbericht van 9 januari 2022 (productie 19 van [eiseres in conv] ) heeft [naam 2] [naam 1] onder meer het volgende medegedeeld:

We hebben een probleem. De kandidaten zijn terug naar Servië, dat was niet de verwachting. Lang is gedacht dat de kandidaten in Nederland konden blijven totdat de verblijfsvergunning geregeld is. Daarom ook woonruimte gezocht voor de kandidaten. Ook IND referent schap kwam heel laat naar voren. Omdat de praktijk dat niet is moet alles geregeld worden via de payroll compagny. Dit kost de praktijk waanzinnig veel geld omdat behalve de fee van 750 euro per maand per kandidaat ook de BTW betaald moet worden. Kost 2500 euro per kandidaat per maand extra. Dit was te voorkomen geweest, dat is het frustrerende van het geheel. Ook als de kandidaten aan het werk gaan kost het de praktijk nog geld, de kosten zijn te hoog.
Wat heeft de praktijk tot nu toe betaald:
(...)
Totaal 57.357 euro
Daar komt bij dat de kandidaten geen omzet kunnen creëren. Wanneer dit wel kan is onduidelijk.
(...)
Dit is de situatie van nu, het wordt er financieel niet beter. Beide kassen zijn leeg. Hoe verder? De 2e groep is in Servië aan het voorbereiden. Ik weet niet hoe je dit wil gaan doen. Alleen IND referente praktijk komt in aanmerking om een kandidaat te plaatsen. Dat zijn er 14 in Nederland. Moet zo’n praktijk ook een kandidaat, waar je niet van weet wat deze kan, een arbeidsovereenkomst aanbieden. (...)
Het concept wat [eiseres in conv] voor staat werkt niet voor Servische tandartsen. Het kan alleen voor EU landen en daar zijn al veel concurrenten actief.
(...)
2.11.
Van de zeven kandidaten uit de eerste opleidingsronde zijn er uiteindelijk vijf aan het werk gegaan in één van de praktijken.
2.12.
Bij e-mailbericht van 29 januari 2022 heeft [naam 2] [naam 1] medegedeeld dat het voor hem klaar is. [naam 2] meldt dat hij via [ged in conv sub 1] € 120.000,00 heeft gefinancierd, terwijl vooraf is uitgegaan van een bedrag van ongeveer € 90.000,00, en dat hij zich financieel niet meer verantwoordelijk voelt.
2.13.
[naam 1] en [naam 2] hebben vervolgens geprobeerd om een regeling te treffen waarbij de samenwerking in [eiseres in conv] zou worden beëindigd. Partijen hebben geen overeenstemming bereikt.
2.14.
Bij e-mailbericht van 7 oktober 2022 van de toenmalige gemachtigde van [eiseres in conv] is [gedaagden in conv] in gebreke gesteld en gesommeerd om de commissie met betrekking tot de in de praktijken tewerkgestelde tandartsen te betalen, alsmede het gemiste bedrijfsresultaat over een periode van twee jaar, in totaal een bedrag van € 359.592,00.
2.15.
Bij brief van 30 juni 2023 heeft de advocaat van [eiseres in conv] [gedaagden in conv] de conceptdagvaarding toegezonden en hen gesommeerd om een bedrag van € 649.928,00 te betalen.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiseres in conv] vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
jegens [ged in conv sub 1]:
1. voor recht zal verklaren dat [ged in conv sub 1] jegens [eiseres in conv] onrechtmatig handelt en heeft
gehandeld door (a) de noodzakelijke investering, althans terbeschikkingstelling van financiële middelen in (de onderneming van) [eiseres in conv] van de ene of de andere dag stop te
zetten (terwijl dat wel de rol was die [ged in conv sub 1] binnen de onderneming van [eiseres in conv]
op zich heeft genomen), alsmede door (b) feitelijk (en gelijktijdig) met haar handelen het vermogen – namelijk: de (onder 53 van de dagvaarding genoemde) ‘ [eiseres in conv] -kandidaten’ – te onttrekken aan de onderneming van [eiseres in conv] , door het er eigener beweging, maar ook als (indirect) bestuurder van de praktijken toe te leiden, althans de praktijken ten detrimente van [eiseres in conv] toe te staan, waar zij dat had behoren te voorkomen, dat de als productie 14/17 bij de dagvaarding bedoelde (uit onderhandelde) overeenkomst(en) niet wordt/worden nagekomen (en voor zover nodig: geformaliseerd én nagekomen) en het ertoe te leiden, althans toe te staan, waar zij dat had behoren te voorkomen, dat de praktijken de ‘ [eiseres in conv] -kandidaten’ inzetten/in dienst namen en houden, zonder daarvoor enigerlei vergoeding aan [eiseres in conv] te betalen, en [ged in conv sub 1] zal veroordelen tot vergoeding van de schade die [eiseres in conv] daardoor heeft geleden,
jegens de praktijken:
primair:
2. voor recht zal verklaren dat tussen [eiseres in conv] en (een of meer van) de prakijken, althans tussen [eiseres in conv] en [ged in conv sub 2] (romp)overeenkomsten, althans een (romp)overeenkomst tot stand zijn/is gekomen, op grond waarvan de ‘ [eiseres in conv] -kandidaten’ konden worden ingezet binnen de praktijken op de wijze als onder nummer 53 van dagvaarding omschreven, zijnde per week 63 uur (36,84%) voor [ged in conv sub 2] , voor 45 uur (26,32%) voor [ged in conv sub 3] en voor 63 uur (36,84%) voor [ged in conv sub 4] , althans voor een in goede justitie vast te stellen verhouding,
3. voor recht zal verklaren dat (een of meer van) de praktijken toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van hun verplichtingen uit de onder 2. van het petitum genoemde (romp)overeenkomst(en) en dat deze (romp)overeenkomst(en) terecht door [eiseres in conv] is/zijn ontbonden, en dat (een of meerdere van) de praktijken (hoofdelijk) verplicht zijn de door [eiseres in conv] (dientengevolge) geleden en nog te lijden schade te vergoeden,
subsidiair:
4. voor recht zal verklaren dat (en of meer van) de praktijken jegens [eiseres in conv] onrechtmatig hebben gehandeld door de onderhandelingen met [eiseres in conv] (in januari 2022) af te breken, althans voor recht zal verklaren dat (een of meer van) de praktijken met het afbreken van de onderhandelingen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, dan wel volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, onaanvaardbaar hebben gehandeld, althans dat de praktijken hebben gehandeld in strijd met de redelijkheid in billijkheid, en (een of meer van) de praktijken (hoofdelijk) zal veroordelen de door [eiseres in conv] dientengevolge geleden en nog te lijden schade te vergoeden,
meer subsidiair:
5. voor recht zal verklaren dat (een of meer van) de praktijken (door de ‘ [eiseres in conv] -kandidaten’ te onttrekken aan de onderneming van [eiseres in conv] ) onrechtmatig heeft/hebben gehandeld jegens [eiseres in conv] , dan wel (een of meer) de praktijken (hierdoor) ongerechtvaardigd is/zijn verrijkt ten koste van [eiseres in conv] , en (een of meer van) de praktijken (hoofdelijk) zal veroordelen tot vergoeding van de schade die [eiseres in conv] daardoor heeft geleden,
jegens [gedaagden in conv]:
6. [gedaagden in conv] hoofdelijk, althans één of meer van hen (en zoveel als voor
de praktijken rechtens nodig overeenkomstig de onder 2. vermelde voor elk van de praktijken vast te stellen deel/percentages), waarbij voor een (gedeeltelijke) hoofdelijke veroordeling geldt dat wanneer de een betaalt, de ander voor het gelijke deel is bevrijd, zal veroordelen tot vergoeding van de door [eiseres in conv] geleden schade (al dan niet uit hoofde van onréchtvaardigde verrijking) over de eerste vier jaren (gerekend vanaf de start van de eerste kandidaten), althans het positief contractsbelang, van € 649.928,00 te vermeerderen met de vaste fee van € 21.780,00, althans een in goede justitie te begroten bedrag (per gedaagde), althans nader vast te stellen bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW, althans de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dat bedrag met ingang van 15 oktober 2022, althans 16 juli 2023, althans 3 augustus 2023, althans vanaf de dag van dagvaarding, tot de dag van volledige betaling;
7. [gedaagden in conv] hoofdelijk, althans één of meer van hen (en zoveel als voor de praktijken rechtens nodig overeenkomstig de onder 2. vermelde voor elk van de praktijken vast te stellen deel/percentages), waarbij voor een (gedeeltelijke) hoofdelijke veroordeling geldt dat wanneer de een betaalt, de ander voor het gelijke deel is bevrijd, zal veroordelen tot vergoeding van de door [eiseres in conv] geleden schade vanaf het vijfde jaar (gerekend vanaf de start van de eerste kandidaten), nader vast te stellen bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a 8W, althans de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dat bedrag met ingang van 15 oktober 2022, althans 16 juli 2023, althans 3 augustus 2023, althans vanaf de dag van dagvaarding, tot de dag van volledige betaling,
8. [gedaagden in conv] hoofdelijk, althans één of meer van hen (en zoveel als voor de praktijken rechtens nodig overeenkomstig de onder 2. vermelde voor elk van de praktijken vast te stellen deel/percentages), waarbij voor een (gedeeltelijke) hoofdelijke veroordeling geldt dat wanneer de een betaalt, de ander voor het gelijke deel is bevrijd, zal veroordelen tot vergoeding van de door [eiseres in conv] geleden schade na de eerste vier jaren (gerekend vanaf de start van de eerste kandidaten), nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
9. [gedaagden in conv] hoofdelijk, althans één of meer van hen (en zoveel als voor de praktijken rechtens nodig overeenkomstig de onder 2. vermelde voor elk van de praktijken vast te stellen deel/percentage), waarbij voor een (gedeeltelijke) hoofdelijke veroordeling geldt dat wanneer de een betaalt, de ander voor het gelijke deel is bevrijd, zal
veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres in conv] te betalen de buitengerechtelijke kosten, een bedrag van € 5.024,64 begroot conform Staffel BIK, althans een door de rechtbank te begroten bedrag (per gedaagde), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over deze kosten met ingang van 16 juli 2023, althans 3 augustus 2023, althans vanaf de dag van dagvaarding, een en ander tot aan de dag der algehele voldoening.
10. [gedaagden in conv] hoofdelijk, waarbij geldt dat indien de een betaalt,
de ander voor het gelijke deel is bevrijd, althans één of meer van hen, zal veroordelen in de kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente over deze proceskosten vanaf de 15e dag na de dag na de uitspraak, en in de nakosten.
3.2.
[eiseres in conv] legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. Er zijn (samenwerkings)overeenkomsten tot stand gekomen tussen [eiseres in conv] en de praktijken, althans tussen [eiseres in conv] en [ged in conv sub 2] , ten aanzien van vijf geplaatste kandidaten. Als gevolg van deze overeenkomsten heeft [eiseres in conv] recht op een vaste vergoeding voor deze medewerkers en een commissievergoeding op basis van de omzet. Voor zover niet reeds sprake is van een definitieve overeenkomst, is sprake van een voor-/romp-overeenkomst op basis waarvan [eiseres in conv] er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat tussen partijen een definitieve overeenkomst, althans definitieve overeenkomsten per individuele geplaatste tandarts en de betreffende praktijk, tot stand zou(den) komen.
[eiseres in conv] heeft de praktijken gevraagd of zij bereid waren om de overeenkomsten na te komen, maar [eiseres in conv] heeft daarop geen bevestigend antwoord gekregen. Daardoor is verzuim ingetreden en roept [eiseres in conv] de ontbinding van de overeenkomsten in. [eiseres in conv] heeft schade geleden en wenst vergoeding van het positief contractsbelang, dat neerkomt op een bedrag van in totaal € 649.928,00. Dit bedrag bestaat uit de misgelopen winst en kosten die niet door inkomsten zijn gedekt over de jaren 2021 tot en met 2024, volgens de door de accountant van [eiseres in conv] opgestelde prognose (productie 38 van [eiseres in conv] ).
In het geval dat geoordeeld wordt dat er niet reeds sprake was van een (romp)overeenkomst, dan geldt volgens [eiseres in conv] dat partijen in een zodanig onderhandelingsstadium waren beland dat de praktijken, althans [ged in conv sub 2] , niet gerechtigd waren/was de onderhandelingen af te breken en gehouden waren/was om met [eiseres in conv] door te onderhandelen, zodat alsnog een overeenkomst met betrekking tot de inzet van de kandidaten zou worden gesloten. Het stond de praktijken, althans [ged in conv sub 2] , niet vrij de lopende onderhandelingen af te breken zonder over te gaan tot vergoeding van het positief contractsbelang ten bedrage van € 649.928,00, dan wel van het negatief contractsbelang.
[ged in conv sub 1] is verder uit hoofde van onrechtmatige daad aansprakelijk voor de schade van [eiseres in conv] . [ged in conv sub 1] , met [naam 2] aan het hoofd, bepaalt het beleid in de praktijken. De handelwijze van [ged in conv sub 1] / [naam 2] heeft ervoor gezorgd dat de continuïteit van [eiseres in conv] in gevaar is gebracht. [ged in conv sub 1] heeft van de ene op de andere dag de noodzakelijke investering van financiële middelen stopgezet. Daarnaast heeft zij vermogen, namelijk de kandidaten van [eiseres in conv] , onttrokken aan [eiseres in conv] , door het als bestuurder van de praktijken ertoe te leiden dat de overeenkomst niet werd nagekomen en dat de praktijken de kandidaten van [eiseres in conv] in dienst namen, zonder daarvoor een vergoeding te betalen. [ged in conv sub 1] / [naam 2] wist dat het staken van de investeringen in [eiseres in conv] en het weghalen van de tandartsen, althans het ertoe leiden dat de overeenkomsten niet door de praktijken werden nagekomen, het voortbestaan van [eiseres in conv] ernstig in gevaar zou brengen. De praktijken wisten dat [eiseres in conv] het opleidingstraject van de bij hen in dienst getreden kandidaten had bekostigd en zij plukken maandelijks de vruchten van de arbeidsinspanning van die kandidaten, zonder dat daar een vergoeding aan [eiseres in conv] tegenover staat. Dit is maatschappelijk onzorgvuldig handelen en daarmee onrechtmatig, waardoor de praktijken naast [ged in conv sub 1] ook (hoofdelijk, althans voor bepaalde delen) aansprakelijk zijn voor de schade van [eiseres in conv] .
De schade als gevolg van het onrechtmatig handelen door [gedaagden in conv] is te stellen op de van de praktijken misgelopen commissieomzet van de opgeleide tandartsen, de door de tandartsen zelf te betalen commissiebedragen en de misgelopen en verwachte omzetten van de daaropvolgende groepen tandartsen.
Ook is sprake van ongerechtvaardigde verrijking van de praktijken, omdat zij [eiseres in conv] niet voor het door haar verrichte werk (het bemiddelen en het opleiden van de tandartsen) hebben betaald. Deze misgelopen omzet/winst is schade voor [eiseres in conv] en wordt begroot op voormeld bedrag van € 649.928,00.
De handelwijze van [gedaagden in conv] heeft invloed op het verdienmodel van [eiseres in conv] na ommekomst van de geprognosticeerde periode van vier jaar. Als [eiseres in conv] verstoken blijft van inkomsten die nodig zijn om nieuwe groepen kandidaten op te leiden, zal de schade voortduren. Die schade is op dit moment niet goed te berekenen, daarom vordert [eiseres in conv] dienaangaande een verklaring voor recht, met een verwijzing naar de schadestaatprocedure. [eiseres in conv] heeft ook kosten moeten maken om haar vordering buiten rechte te innen, daarom is [gedaagden in conv] buitengerechtelijke kosten verschuldigd.
3.3.
[gedaagden in conv] voert verweer. [gedaagden in conv] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres in conv] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres in conv] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres in conv] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagden in conv] vordert – na vermindering van eis – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [eiseres in conv] zal veroordelen om te betalen:
1. aan [ged in conv sub 1] een bedrag van € 120.729,09, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 januari 2022, althans de dag van dagvaarding, althans een in goede justitie te bepalen datum, tot de dag van algehele voldoening,
2. aan [ged in conv sub 1] de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van
€ 1.982,19, althans een in goede justitie te bepalen bedrag,
3. aan [ged in conv sub 2] een bedrag van € 5.533,84, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 18 september 2024, althans een in goede justitie te bepalen datum, tot de dag van algehele voldoening,
4. aan [ged in conv sub 2] de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van
€ 546,08, althans een in goede justitie te bepalen bedrag,
5. de proceskosten, inclusief de nakosten.
3.6.
[gedaagden in conv] legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. [ged in conv sub 1] heeft een vordering van € 120.729,09 op [eiseres in conv] uit hoofde van geldlening. [eiseres in conv] dient de door [ged in conv sub 1] aan haar betaalde bedragen, die totaal uitkomen op voormeld bedrag, aan haar terug te betalen. Daarnaast heeft [eiseres in conv] vier facturen van [ged in conv sub 2] , ten bedrage van in totaal € 4.210,84, niet voldaan. Vermeerderd met de rente tot en met 17 september 2024 ten bedrage van € 1.323,00 is [eiseres in conv] € 5.533,84 verschuldigd aan [ged in conv sub 2] . Verder is [eiseres in conv] buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd aan [ged in conv sub 1] en aan [ged in conv sub 2] .
3.7.
[eiseres in conv] voert verweer. [eiseres in conv] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [gedaagden in conv] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagden in conv] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedaagden in conv] in de kosten van deze procedure.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Totstandkoming overeenkomst / wanprestatie
4.1.
[naam 1] en [naam 2] zijn een samenwerking aangegaan waarbij zij door middel van [eiseres in conv] , waarvan hun beider vennootschappen elk 50 % aandeelhouder zijn, tandartsen naar Nederland zouden halen en zouden opleiden om in Nederlandse tandartspraktijken te gaan werken. Het beoogde verdienmodel van [eiseres in conv] was dat vanaf het moment dat de kandidaat effectief werkzaamheden zou gaan verrichten voor een tandartsenpraktijk, [eiseres in conv] een commissie zou ontvangen van zowel de praktijk als van de geplaatste medewerker zelf. In dat kader is door [eiseres in conv] een (concept)overeenkomst opgesteld voor de samenwerking met de praktijken waarbinnen de kandidaten zouden gaan werken en is een overeenkomst opgesteld die met kandidaten kon worden gesloten.
4.2.
[eiseres in conv] stelt dat er een (romp)overeenkomst tot stand is gekomen tussen [eiseres in conv] en de praktijken, althans tussen [eiseres in conv] en [ged in conv sub 2] . [eiseres in conv] verwijst daarbij naar de door haar ( [naam 1] ) opgestelde concept-samenwerkingsovereenkomst (productie 14 van [eiseres in conv] ) en e-mailcorrespondentie tussen [naam 1] en [naam 3] ( [ged in conv sub 2] ). [gedaagden in conv] heeft betwist dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen [eiseres in conv] en (één van) de praktijken.
4.3.
Een overeenkomst komt op grond van artikel 6:217 lid 1 BW tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Het aanbod en de aanvaarding zijn wilsverklaringen. Het antwoord op de vraag of een overeenkomst tot stand is gekomen en met welke inhoud, is afhankelijk van wat partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten afleiden. Zonder overeenstemming over de essentiële elementen van een overeenkomst komt, bij gebreke van voldoende bepaalbaarheid, geen overeenkomst tot stand, zo volgt uit artikel 6:227 BW. Als partijen het wel over de essentiële elementen van de overeenkomst eens zijn, maar er nog over één of meer overgebleven (niet-essentiële) elementen onderhandeld moet worden, kan een rompovereenkomst tot stand komen. Het antwoord op de vraag wat de essentialia van een overeenkomst zijn, hangt af van de bedoeling van partijen, van het al dan niet bestaan van het voornemen tot verder onderhandelen en van de verdere omstandigheden van het geval.
4.4.
[naam 1] en [naam 2] hebben meermalen overleg gehad over het verdienmodel van [eiseres in conv] . Dit blijkt onder meer uit de bespreking die zij hebben gehad met de accountant (zie hiervoor onder 2.6.) [naam 1] heeft een (concept-) samenwerkingsovereenkomst tussen [eiseres in conv] en de praktijken opgesteld (productie 14 van [eiseres in conv] ). Bij e-mailbericht van 14 juli 2021 heeft [naam 1] de samenwerkingsovereenkomst voor de praktijken aan [naam 2] en aan een medewerker van [ged in conv sub 2] gestuurd, in reactie waarop de medewerker van [ged in conv sub 2] bij
e-mailbericht van 15 juli 2021 – met cc aan [naam 2] – de samenwerkingsovereenkomst terugstuurde met wat aanpassingen en suggesties (productie 51 van [eiseres in conv] ). Uit de door [eiseres in conv] overlegde e-mailcorrespondentie (productie 17) – die ook in cc naar (onder meer) [naam 2] is verstuurd – blijkt verder dat [naam 1] en [naam 3] overleg hebben gehad over de inhoud van de samenwerkingsovereenkomst. Bij e-mailbericht van 7 december 2021 om 16:00 uur heeft [naam 3] het volgende medegedeeld aan [naam 1] :

Naar aanleiding van ons gesprek zet ik de besproken wijzigingen mbt de samenwerkingsovereenkomst even op de mail.
  • Fee van 5000 naar 4000 euro ( [naam 4] 2000)
  • Voortijdige beëindiging kandidaat gaat eruit
  • Extra toevoeging: [naam 5]
  • [naam 6] nadenken over ander salaris en andere overeenkomst
Wij gaan nu intern overleggen. (...)
Hierop heeft [naam 1] op 7 december 2021 om 20:06 uur gereageerd dat hij het zou aanpassen op de punten die [naam 3] noemde en dat hij de aangepaste versie zou toesturen. Om 20:53 uur heeft [naam 1] de aangepaste versie naar [naam 3] gestuurd. Vervolgens heeft over de overeenkomst geen contact meer plaatsgevonden tot 11 januari 2022. Op die datum heeft [naam 1] in een e-mailbericht aan [naam 3] het volgende medegedeeld:

Na overleg met [naam 7] en jou heb ik vorige maand de samenwerkingsovereenkomst op de besproken punten aangepast en je de bijgestelde versie toegestuurd.
Uiteraard wel van belang om bevestiging hierover vast te leggen.
Hierbij het contract (aangepast), met vermelding van datum en ondertekend van mijn kant.
Willen jullie per [eiseres in conv] kandidaat een exemplaar invullen en retour sturen voor 18 januari. (...)
In reactie hierop heeft [naam 3] op 11 januari 2022 als volgt gereageerd:

Dank je wel voor het aangepast contract. Echter gaan wij nog niets tekenen, de tandartsen zijn niet hier maar zitten in Servië.
Pas als alles rond is en ze deze kant op komen, dan kunnen we de contracten er weer bij pakken.
Kort nadien zijn vijf kandidaten teruggekomen naar Nederland en in dienst getreden bij één van de praktijken. Partijen hebben toen niet meer gesproken over de inhoud van de samenwerkingsovereenkomst en ook geen overeenkomst(en) ondertekend met betrekking tot deze kandidaten. Gelet op voormelde gang van zaken en het feit dat de kandidaten in dienst zijn getreden bij één van de – door [ged in conv sub 1] bestuurde – praktijken, mocht [eiseres in conv] er redelijkerwijs vanuit gaan dat de praktijken instemden met de (aangepaste) overeenkomst ten aanzien van de kandidaten. [gedaagden in conv] heeft niet betwist dat er overeenstemming over bestond dat de praktijk, waar de kandidaat geplaatst werd, een commissie ( fee ) moest betalen, die bestaat uit een vast en een variabel gedeelte. Naar het oordeel van de rechtbank bestond over de essentiële elementen overeenstemming tussen partijen. Ter zitting heeft [naam 1] verklaard dat tijdens de onderhandelingen de vaste aanbrengfee (commissie) per kandidaat was teruggeschroefd naar € 2.000,00. Nu [gedaagden in conv] naar het oordeel van de rechtbank door het in dienst nemen van de kandidaten instemde met de (aangepaste) overeenkomst en door [gedaagden in conv] niet, althans onvoldoende is weersproken dat daarbij van het bedrag van € 2.000,00 werd uitgegaan, wordt het vaste deel van de door de praktijken verschuldigde commissie bepaald op € 2.000,00 per kandidaat. Met betrekking tot het variabele deel van de commissie is uit de overgelegde correspondentie niet af te leiden van welk percentage partijen zijn uitgegaan. Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld om zich hierover bij akte uit te laten. [eiseres in conv] zal als eerste een akte mogen nemen, waarin zij (met stukken) onderbouwt wat het met de praktijken overeengekomen percentage voor het variabele deel van de commissie is. [gedaagden in conv] zal daarop vervolgens bij akte mogen reageren.
4.5.
Ten aanzien van de vijf in de praktijken geplaatste kandidaten zijn de praktijken de commissie verschuldigd aan [eiseres in conv] . Vast staat dat de praktijken de commissie niet hebben betaald en daardoor zijn tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst met [eiseres in conv] ten aanzien van deze eerste groep kandidaten.
4.6.
[gedaagden in conv] heeft aangevoerd dat het niet de bedoeling was dat de kandidaten bij één van de praktijken in dienst zouden treden, maar dat [naam 2] dit noodgedwongen heeft geregeld omdat [naam 1] zich onvoldoende inspande om passende praktijken voor de kandidaten te vinden. [naam 1] heeft dit weersproken en stelt dat [naam 2] de kandidaten juist voor zijn eigen praktijk wilde. Wat hiervan zij, vast staat dat de afspraak is dat de praktijk die de door [eiseres in conv] geworven en opgeleide kandidaat in dienst neemt, een vergoeding verschuldigd is aan [eiseres in conv] . Dat dit anders zou zijn indien de kandidaat bij een van de praktijken van [naam 2] in dienst zou treden – om welke reden ook – is niet gesteld of gebleken.
4.7.
Het verweer van [gedaagden in conv] dat in het geheel geen vergoeding verschuldigd is omdat de praktijken de kandidaten van het payrollbedrijf [bedrijf 2] hebben overgenomen en niet van [eiseres in conv] , gaat naar het oordeel van de rechtbank ook niet op, omdat de overeenkomst betrekking heeft op kandidaten die door [eiseres in conv] zijn aangeworven en opgeleid. Dat zij eerst tijdelijk bij [bedrijf 2] in dienst zijn getreden doet daaraan niet af.
4.8.
[eiseres in conv] heeft de praktijken bij e-mailbericht van 7 oktober 2022 aangemaand om de overeenkomst na te komen, door de maandelijkse omzet per tandarts door te geven zodat [eiseres in conv] op basis daarvan kan factureren en door de vaste commissie over te maken. De praktijken zijn daartoe niet overgegaan. Daardoor zijn zij in verzuim geraakt. [eiseres in conv] mocht daarom de overeenkomst met de praktijken ontbinden (6:265 BW).
Geen schuldeisersverzuim
4.9.
[gedaagden in conv] stelt dat sprake is van schuldeisersverzuim aan de zijde van [eiseres in conv] , omdat [eiseres in conv] haar verplichtingen uit de overeenkomst, zoals vermeld in het bij de conceptovereenkomst gevoegde document Aanvullende voorwaarden, niet is nagekomen. [gedaagden in conv] heeft in het kader van dit verweer echter in het geheel niet onderbouwd welke verplichtingen uit voormeld document niet zijn nagekomen door [eiseres in conv] . Daarom kan niet worden geoordeeld dat sprake is van schuldeisersverzuim.
Volgende groepen kandidaten
4.10.
[eiseres in conv] heeft gesteld dat de tweede groep, bestaande uit drie kandidaten, in oktober 2021 is gestart, maar dat wegens geldgebrek het opleidingsmodel moest worden aangepast, als gevolg waarvan twee van de kandidaten hebben besloten om met de opleiding te stoppen. En volgens [eiseres in conv] is een derde groep, bestaande uit twee kandidaten, in februari 2022 gestart met het aangepaste opleidingsmodel. [eiseres in conv] heeft niet onderbouwd dat ten aanzien van deze (en volgende) groepen met de praktijken gesprekken zijn gevoerd, laat staan afspraken zijn gemaakt over indiensttreding van die kandidaten bij de praktijken. De rechtbank is daarom van oordeel dat met betrekking tot volgende groepen kandidaten geen (romp-)overeenkomst tot stand is gekomen tussen [eiseres in conv] en de praktijken en dat er ook geen verplichting bestond voor de praktijken om met [eiseres in conv] door te onderhandelen. Gelet daarop kan ook niet gezegd worden dat sprake is van onrechtmatig handelen. Ook is niet (voldoende) onderbouwd dat de praktijken voor wat betreft deze kandidaten ongerechtvaardigd zijn verrijkt.
Vorderingen op de praktijken
4.11.
Het vorenstaande leidt ertoe dat de ten opzichte van de praktijken onder 2. gevorderde verklaring voor recht dat tussen [eiseres in conv] en de praktijken een overeenkomst tot stand is gekomen, toewijsbaar is ten aanzien van de vijf kandidaten uit de eerste groep. [gedaagden in conv] heeft geen verweer gevoerd tegen het door [eiseres in conv] gestelde aantal uren dat de verschillende kandidaten worden ingezet binnen de praktijken, zodat de door [eiseres in conv] in haar vordering weergegeven verhouding zal worden overgenomen.
4.12.
De onder 3. gevorderde verklaring voor recht dat de praktijken zijn tekortgeschoten in de nakoming van hun verplichtingen uit de overeenkomst en dat de overeenkomst terecht door [eiseres in conv] is ontbonden, is gelet op het vorenstaande ook toewijsbaar. Ten aanzien van de schadevergoedingsplicht zal een verklaring voor recht worden gegeven dat elk van de praktijken voor het deel (percentage) dat een kandidaat in de betreffende praktijk is ingezet, verplicht is de schade van [eiseres in conv] te vergoeden.
Schadevergoeding door de praktijken
4.13.
Hiervoor is vastgesteld dat er sprake is van een tekortkoming aan de zijde van de praktijken. Deze tekortkoming is hen ook toe te rekenen. De praktijken moeten de schade vergoeden die [eiseres in conv] lijdt door de ontbinding (artikel 6:277 lid 1 BW).
In overweging 4.4. is het vaste deel van de door de praktijken verschuldigde commissie vastgesteld op € 2.000,00 per kandidaat. Over het variabele deel van de commissie dienen partijen zich nader uit te laten. Verder dient [eiseres in conv] in dezelfde akte een gespecificeerde opgave te doen van de schade als gevolg van de misgelopen commissiebedragen die de praktijken
ten aanzien van de vijf in dienst getreden kandidaten uit de eerste groepverschuldigd zijn. Daarbij dient te worden uitgegaan van een periode van drie jaar waarin de commissie verschuldigd is. In de (concept-)samenwerkingsovereenkomst (productie 14 van [eiseres in conv] ) is deze periode opgenomen en ook de accountant is in zijn prognose van de jaarcijfers, die na overleg met [naam 1] en [naam 2] is opgesteld, uitgegaan van een afdrachtverplichting van de praktijken gedurende drie jaar (zie hiervoor onder 2.6.).
De vergoeding (commissie) die de tandartsen persoonlijk aan [eiseres in conv] verschuldigd zijn als gevolg van indiensttreding bij één van de praktijken, dient daarbij buiten beschouwing te blijven. Om [eiseres in conv] in staat te stellen de berekening te maken, moet [gedaagden in conv] de omzetcijfers van de vijf bij de praktijken in dienst getreden kandidaten aan [eiseres in conv] verstrekken.
[ged in conv sub 1]
4.14.
[eiseres in conv] stelt dat [ged in conv sub 1] onrechtmatig heeft gehandeld door geen gelden meer te verstrekken aan [eiseres in conv] , en doordat zij ervoor gezorgd heeft dat de samenwerkingsovereenkomst met de praktijken niet werd nagekomen en dat de kandidaten van [eiseres in conv] in dienst kwamen van de praktijken, zonder dat daarvoor een vergoeding werd betaald. [ged in conv sub 1] heeft hiertegen naar voren gebracht dat het aanvankelijk de bedoeling was dat [ged in conv sub 1] ongeveer € 80.000,00 ter beschikking zou stellen, maar dat uiteindelijk ruim over dat bedrag heen is gegaan. Verder heeft [ged in conv sub 1] aangevoerd dat de reden dat zij besloot om geen gelden meer te verstrekken ermee te maken had dat [naam 1] verschillende belangrijke zaken over het hoofd had gezien, zoals het regelen van het benodigde erkend referentschap en stageplekken voor de kandidaten, en dat de kandidaten daardoor het vertrouwen in [eiseres in conv] / [naam 1] hadden verloren. [naam 1] heeft betwist dat hij zich onvoldoende heeft ingespannen voor de onderneming. Wat hiervan zij, vast staat dat [naam 2] zich meer met de operationele gang van zaken van de onderneming is gaan bezighouden omdat dit volgens hem nodig was om de zaken voor de kandidaten goed geregeld te krijgen. [eiseres in conv] heeft niet weersproken dat [naam 2] en [naam 1] beiden zijn uitgegaan van een bedrag van rond de € 80.000,00 dat in [eiseres in conv] zou moeten worden gestoken om de onderneming (financieel) rendabel te maken. Gelet op het feit dat uiteindelijk het bedrag dat [ged in conv sub 1] heeft verstrekt ver over het beoogde maximum is heengegaan, en gezien de onderbouwing door [ged in conv sub 1] van de redenen waarom zij gestopt is met het financieren van de onderneming, kan niet worden geoordeeld dat [ged in conv sub 1] onrechtmatig heeft gehandeld door geen gelden meer te verstrekken aan de onderneming.
4.15.
Ten aanzien van het in dienst treden van de kandidaten bij de praktijken heeft [ged in conv sub 1] aangevoerd dat dit is gebeurd omdat [naam 1] , als operationeel bestuurder van [eiseres in conv] , de zaken voor de kandidaten niet goed geregeld had, waardoor niet voor alle kandidaten een stageplek en – voor daarna – een (passende) werkplek geregeld was en de kandidaten het vertrouwen in [naam 1] / [eiseres in conv] waren verloren.
Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op het gemotiveerde verweer van [ged in conv sub 1] , onvoldoende onderbouwd dat [ged in conv sub 1] – als aandeelhouder van [eiseres in conv] en (indirect) bestuurder van de praktijken – niet de zorgvuldigheid in acht heeft genomen die in het maatschappelijk verkeer betamelijk is. [eiseres in conv] / [naam 1] heeft niet (onderbouwd) gesteld dat zij voor de kandidaten een (passende) stageplek en een werkplek had geregeld. Het lag op de weg van [naam 1] , als operationeel bestuurder, om daarvoor te zorgen. De stelling van [eiseres in conv] dat [ged in conv sub 1] de kandidaten op onrechtmatige wijze heeft onttrokken aan [eiseres in conv] , door het ertoe te leiden dat zij in dienst traden bij een van de praktijken, gaat naar het oordeel van de rechtbank daarom niet op.
[ged in conv sub 1] heeft aangevoerd dat er nog geen overeenstemming was over (onder meer) de commissie die de praktijken moesten betalen, en dat er al veel geld in de kandidaten was gestoken. In het vorenstaande is geoordeeld dat het niet betalen van de commissie voor de vijf bij de praktijken in dienst getreden kandidaten als wanprestatie van de praktijken heeft te gelden. Dat dit aan [ged in conv sub 1] als onzorgvuldig handelen valt aan te rekenen kan gelet op het vorenstaande niet worden aangenomen. Niet kan worden geconcludeerd dat [ged in conv sub 1] op onrechtmatige wijze vermogen heeft onttrokken aan [eiseres in conv] .
4.16.
Gelet op het voorgaande wordt de stelling van [eiseres in conv] dat [ged in conv sub 1] jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld verworpen, hetgeen leidt tot afwijzing van het jegens [ged in conv sub 1] gevorderde.
in reconventie
Geldlening of risicodragende investering?
4.17.
Tussen partijen is in geschil wat het karakter is van de geldverstrekking door [ged in conv sub 1] . [ged in conv sub 1] noemt het een lening. [eiseres in conv] betwist dat het een lening is en stelt dat het investeringen waren die moeten worden gezien als risicodragend kapitaal.
4.18.
In de onderneming hebben [naam 1] en ( [ged in conv sub 1] ) [naam 2] elk een verschillende rol vervuld. [naam 1] deed de operationele zaken binnen [eiseres in conv] tegen een (beperkte) managementvergoeding en ( [ged in conv sub 1] ) [naam 2] was financier. De bedragen werden door [eiseres in conv] aangewend om lopende schulden/facturen van de onderneming te voldoen. Partijen gingen er daarbij vanuit dat de vennootschap op enig moment omzet zou gaan genereren. Er zijn geen afspraken gemaakt over terugbetaling van de geïnvesteerde bedragen of betaling van rente. In de – door de accountant van [ged in conv sub 1] opgestelde – exploitatiebegrotingen (productie 8 en 9 van [eiseres in conv] ) is ook geen reservering opgenomen voor (het terugbetalen van) een lening. In de overgelegde concept-jaarrekeningen (productie 47 en 48 van [eiseres in conv] ) is een schuld aan [ged in conv sub 1] van € 136.918,00 opgenomen, waarbij is vermeld dat over aflossing en rente nog niets is overeengekomen. Het bestaan van een geldlening kan ook daaruit niet worden afgeleid.
[gedaagden in conv] heeft verwezen naar een e-mailbericht van 17 mei 2021, waarin [naam 2] heeft gemeld dat het tijd werd om een document op te stellen waarin ervoor werd getekend dat de gefinancierde bedragen weer terug zouden komen (productie 11 van [gedaagden in conv] ). [naam 1] heeft daarop gereageerd met het voorstel om dat met [accountant] (de accountant) op te nemen. Een vervolg hierop is uitgebleven. Ook dit is dus geen deugdelijke onderbouwing van de gestelde geldlening. Naar het oordeel van de rechtbank moeten de in [eiseres in conv] geïnvesteerde bedragen worden beschouwd als (risicodragende) inbreng van kapitaal. De vordering tot betaling van een bedrag van
€ 120.729,09 uit hoofde van geldlening kan daarom niet worden toegewezen.
Facturen
4.19.
[gedaagden in conv] vordert betaling aan [ged in conv sub 2] van vier facturen (productie 13 van [gedaagden in conv] ). De facturen zijn gedateerd op 2 september, 14 oktober, 25 november en 20 december 2021 en daarin zijn bedragen gefactureerd voor de inhuur van een medewerker en gekochte boodschappen. [eiseres in conv] betwist dat zij deze facturen heeft ontvangen en dat de daarin in rekening gebrachte kosten zijn gemaakt. [gedaagden in conv] heeft gelet op de betwisting door [eiseres in conv] onvoldoende onderbouwd op grond waarvan [eiseres in conv] de factuurbedragen verschuldigd is aan [ged in conv sub 2] en dat [eiseres in conv] de facturen ontvangen heeft. De vordering tot betaling van de facturen is daarom niet toewijsbaar.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.20.
Omdat de vorderingen van [gedaagden in conv] zullen worden afgewezen, zijn ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten niet toewijsbaar.
Proceskosten
4.21.
[gedaagden in conv] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres in conv] worden begroot op:
- salaris advocaat
1.751,00
(1 punt × factor 0,5 × € 3.502,00)
- nakosten
139,00
Totaal
1.890,00
in conventie en in reconventie
4.22.
In afwachting van de akten uitlating van partijen over hetgeen hiervoor in 4.4. en 4.13. is overwogen, wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 8 januari 2025voor het nemen van een akte door [eiseres in conv] over wat is vermeld onder 4.4. en 4.13., waarna [gedaagden in conv] op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op
27 november 2024.
sa/pb