ECLI:NL:RBGEL:2024:8245

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
25 november 2024
Zaaknummer
251459-24, 317032-24 (gevoegd ttz)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Brandstichting op camping tijdens festival met levensgevaar en schade aan goederen

Op 26 november 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van brandstichting op de camping van het festival Zwarte Cross. De verdachte, geboren in 2003, werd ervan beschuldigd op 19 juli 2024 opzettelijk brand te hebben gesticht in een caravan, wat leidde tot gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor aanwezige personen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een medeverdachte de brand heeft aangestoken, waarbij de brand zich snel verspreidde en er veel publiek aanwezig was. De rechtbank achtte de verklaring van de medeverdachte betrouwbaar, die had verklaard dat de verdachte de matrashoes in brand had gestoken. De rechtbank concludeerde dat er levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel was te duchten, wat door de snelle actie van omstanders en de brandweer kon worden voorkomen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 25 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en deelname aan gedragsinterventies. Daarnaast werden er schadevergoedingen toegewezen aan verschillende benadeelde partijen, waaronder de organisatie van het festival en andere slachtoffers van de brand.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05/251459-24 en 05/317032-24 (gevoegd ttz)
Datum uitspraak : 26 november 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2003 in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats]
raadsman: mr. G.J.P.M. Grijmans, advocaat in Bolsward.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/251459-24
hij op of omstreeks 19 juli 2024 te Lievelde en/of Vragender, in de gemeente Oost Gelre, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een caravan die gestald stond op het terrein van de Zwarte Cross, camping Oost AB-27, door de vlam van een aansteker, althans open vuur in aanraking te brengen met een matrashoes, althans een of meer goederen die zich in/aan die caravan bevonden, althans met een brandbare stof, ten gevolge waarvan die caravan geheel of gedeeltelijk is uitgebrand/verbrand, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten alle goederen die zich in en/of rondom die caravan bevonden en/of een of meer caravans en/of tenten en/of andere goederen in de nabije omgeving van die caravan en/of het gras/ondergrond waarop die en/of een of meer andere caravans en/of tenten en/of andere goederen zich bevonden en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer anderen, te weten een of meer personen die zich in die caravans en/of tenten bevonden
en/of een of meer personen die zich in de nabije omgeving van die caravans en/of tenten bevonden te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op of omstreeks 19 juli 2024 te Lievelde en/of Vragender, in de gemeente Oost Gelre, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een caravan die gestald stond op het terrein van de Zwarte Cross, camping Oost AB-27, door de vlam van een aansteker, althans open vuur in aanraking te brengen met een matras, althans een of meer goederen die zich in/aan die caravan bevonden, althans met een brandbare stof, ten gevolge waarvan die caravan geheel of gedeeltelijk is uitgebrand/verbrand, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten alle goederen die zich in en/of rondom die caravan bevonden en/of een of meer caravans en/of tenten en/of andere goederen in de nabije omgeving van die caravan en/of het gras/ondergrond waarop die en/of een of meer andere caravans en/of tenten en/of andere goederen zich bevonden en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer anderen, te weten een of meer personen die zich in die caravans en/of tenten bevonden en/of een of meer personen die zich in de nabije omgeving van die caravans en/of tenten bevonden te duchten was, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 19 juli 2024 te Lievelde en/of Vragender, in de gemeente Oost Gelre, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- op de hoogte te zijn van het voornemen van die [medeverdachte] om (goederen in) die caravan in brand te steken en/of
- zich niet te onttrekken aan dit voornemen en/of
- samen met die [medeverdachte] richting/naar die caravan toe te lopen en/of
- op de uitkijk te staan/zitten teneinde die [medeverdachte] bij onraad te waarschuwen en/of
- de vlam van een aansteker, althans open vuur in aanraking te brengen met een matrashoes, althans met een brandbare stof en/of
- niet te verhinderen en/of te belemmeren dat die [medeverdachte] brand heeft gesticht;
Parketnummer 05/317032-24
hij op of omstreeks 8 december 2023 te Harderwijk, [slachtoffer] heeft mishandeld door:
- die [slachtoffer] een kopstoot te geven en/of
- die [slachtoffer] een of meerdere malen in/op/tegen het gezicht/hoofd te slaan en/of te stompen;

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05/251459-24 [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op vrijdag 19 juli 2024 kwam er een melding van een brand op de Zwarte Cross camping ter hoogte van sector AB27. Er stond een drietal caravans in de brand. Omstanders en medewerkers van de organisatie waren druk met het verplaatsen van naastgelegen kampeermiddelen, om zo te voorkomen dat ook deze vlam zouden vatten. De vlammen reikten een aantal meter de lucht in en kwamen in contact met overhangende bomen. Deze vatte nog geen vlam. Op de plek van de brand stonden tenten en caravans dicht op elkaar en stond veel publiek (festivalgangers). Nadat de brand door de brandweer was geblust, bleek dat er geen slachtoffers waren. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair en subsidiair tenlastegelegde feit. Verdachte is in de caravan geweest waarin de brand is uitgebroken maar heeft niets met de brand te maken en ook niets gezien of geroken. Volgens de verdediging moet worden uitgegaan van de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] in zijn nader verhoor bij de politie en niet van zijn verklaring bij de rechter-commissaris.
Beoordeling door de rechtbank
Namens de organisatie van de Zwarte Cross, [bedrijf] (de rechtbank begrijpt dat hier wordt bedoeld [bedrijf] ), heeft [aangever 1] aangifte gedaan. Er verbleven ongeveer 32.000 bezoekers op het campingterrein. Dat is een persoon of honderd in de directe omgeving van de brandstichting. Tussen de caravans zat ongeveer een meter, daarnaast werden er partytenten tussen de caravans geplaatst. Toen zij op 19 juli een melding kregen zagen zij via de camerabeelden dat de caravans al in brand stonden. Het was vooral door omstanders, die direct zijn gaan handelen, dat er erger is voorkomen. De omstanders hebben direct allemaal omliggende caravans en tenten weggetrokken. Daarnaast zijn zij in andere caravans gaan kijken of er nog personen sliepen. Zo bleek dat er in één van de omliggende caravans iemand aan het slapen was. Het is normaal dat er mensen rond die tijd in de caravans of tenten waren. Zo is het best gewoon dat men rond 20:00 uur naar bed gaat en een paar uur slaapt, want ze beginnen in de ochtend met bier drinken en gaan dan door tot in de avond. Dan gaan ze even slapen en dan kunnen ze de nacht weer door. Het gaat om oudere caravans en slechtere tenten die snel in de brand vliegen. [3]
Aangever [aangever 2] heeft verklaard dat door de brand van hun caravan ook nog twee andere caravans zijn opgebrand. In een van deze caravans lag nog een meisje te slapen dat net op tijd kon worden gered. [4]
Naar aanleiding van het forensisch onderzoek concludeert verbalisant [verbalisant 1] dat de precieze locatie van het ontstaan van de brand niet was te herleiden door de omvang van de schade. Het totaalbeeld en de aan hem getoonde beelden schetsen hem het beeld dat deze brand moet zijn ontstaan door het opzettelijk bijbrengen van vuur in enigerlei vorm in, onder of op de caravan. Door de brand en of rookontwikkeling was het mogelijk dat er gevaar voor goederen en personen zou kunnen ontstaan in de omgeving van deze door vuur aangetaste caravan. Gezien de aanzienlijke hoeveelheid brandbare materialen die daar vlak bij deze brandplekken stonden, kon deze brand zich snel ontwikkelen met alle gevolgen van dien. [5]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij brand heeft gesticht en dat [verdachte] dat ook heeft gedaan. [verdachte] stond bij de deur en stak daar de hoes van een matras in de brand. De vlammen ontstonden volgens [medeverdachte] eerst bij de deur. Verdachte was midden in de caravan. [6]
Op de camerabeelden is te zien dat twee personen in beeld komen lopen. NN01 gaat de caravan in en NN02 gaat om 22:05:11 ook de caravan in. NN02 komt om 22:06:04 de caravan weer uit. Om 22:07:30 gaat NN02 de caravan weer in. Om 22:09:17 loopt NN02 de caravan uit om 22:09:18 loopt NN01 ook de caravan uit. NN01 en NN02 lopen weg. Om 22:09:29 zijn in de deuropening van de caravan oranje vlammen zichtbaar. [7]
Op de zitting heeft verdachte verklaard dat hij zichzelf herkent als de voornoemde persoon NN02 op de camerabeelden. [8]
De rechtbank stelt vast dat 12 seconden nadat verdachte de caravan uitstapt er vlammen zichtbaar zijn bij de deur.
Gelet op dit alles is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [medeverdachte] bij de rechter-commissaris het beste past bij wat er op de camerabeelden is te zien. De verklaring die [medeverdachte] in een later verhoor heeft afgelegd, dat hij midden in de caravan een aansteker bij een matras heeft gehouden, dat dit niet echt brandde maar dat het smeulde ter grootte van het vlammetje van een aansteker, en dat hij verder geen vuur heeft gezien bij de deur waar verdachte stond past daar niet bij. De rechtbank acht gelet hierop de verklaring van [medeverdachte] bij de rechter-commissaris betrouwbaar. Dit betekent dat de rechtbank bewezen acht dat verdachte een matrashoes in de brand heeft gezet.
Uit de aangifte van [bedrijf] , de aangifte van [aangever 2] en het forensisch onderzoek volgt dat er gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen te duchten was. De caravans en tenten stonden dicht op elkaar, er was veel publiek aanwezig en er lag zelfs iemand in een van de uiteindelijk afgebrande caravans te slapen. Levensgevaar en daarmee dus ook gevaar voor zwaar lichamelijk letsel was in die omstandigheden naar algemene ervaringsregels voorzienbaar. Slechts de adequate hulp van anderen heeft intreden van het gevaar doen voorkomen.
Gelet op het voorgaande is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met [medeverdachte] brand heeft gesticht in en caravan op festival De Zwarte Cross, waarbij gemeen gevaar voor goederen en personen te duchten was.
Parketnummer 05/317032-24 [9]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • Proces-verbaal aangifte, p. 11-15
  • Verklaring van verdachte op de zitting van 12 november 2024

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/251459-24
hij op
of omstreeks19 juli 2024 te
Lievelde en/ofVragender
, in de gemeente Oost Gelre, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,opzettelijk brand heeft gesticht in
/aaneen caravan die gestald stond op het terrein van de Zwarte Cross, camping AB-27, door
de vlam van een aansteker, althansopen vuur in aanraking te brengen met een matrashoes,
althans een of meer goederen die zich in/aan die caravan bevonden, althans met een brandbare stof,ten gevolge waarvan die caravan geheel of gedeeltelijk is uitgebrand/
verbrand, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten alle goederen die zich in en
/ofrondom die caravan bevonden en
/of een of meercaravans en
/oftenten en
/of anderegoederen in de nabije omgeving van die caravan en
/ofhet gras/de ondergrond waarop die
en/of een of meer anderecaravans en
/oftenten en
/of anderegoederen zich bevonden en
/of- levensgevaar en
/ofgevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor
een of meeranderen, te weten
een of meerpersonen die zich in die caravans en
/oftenten bevonden en
/of een of meerpersonen die zich in de nabije omgeving van die caravans en
/oftenten bevonden te duchten was
Parketnummer 05/317032-24
hij op
of omstreeks8 december 2023 te Harderwijk, [slachtoffer] heeft mishandeld door:
- die [slachtoffer] een kopstoot te geven en
/of- die [slachtoffer]
een ofmeerdere malen in
/op/tegenhet gezicht
/hoofdte slaan
en/of te stompen;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05/251459-24
medeplegen tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor lichamelijk letsel voor anderen te duchten is
Parketnummer 05/317032-24
mishandeling

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 37 maanden, waarvan 24 voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en met de bijzondere voorwaarden dat verdachte moet meewerken aan een meldplicht, gedragsinterventie, diagnostiek en middelencontrole. De officier van justitie heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat de schorsing van de voorlopige hechtenis kan blijven voortduren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de op te leggen straf of maatregel.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft samen met medeverdachte [medeverdachte] op een volle camping op het drukbezochte Zwarte Cross festival een caravan in de brand gestoken. Verdachte heeft een matrashoes in de brand gestoken en is vervolgens samen met de medeverdachte bij de caravan weggelopen. Zij hebben de brandende caravan achtergelaten met alle enorme risico’s van dien.
Brandstichting is een bijzonder gevaarlijk en ernstig feit, waarbij voor personen en hun eigendommen (levens)gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Een brand kan snel grote vormen aannemen en een onbeheersbaar karakter krijgen, zoals ook is te zien op de tijdens de zitting getoonde beelden. Op de camping van de Zwarte Cross stonden caravans en tenten zeer dicht op elkaar. Drie caravans zijn afgebrand en meer caravans en tenten zijn beschadigd. In één van de caravans lag iemand te slapen die op tijd kon worden gered. Niet dankzij verdachte en medeverdachte, maar dankzij de snelle interventies van omstanders, de organisatie van de Zwarte Cross en de brandweer is de schade relatief beperkt gebleven.
Daarnaast heeft verdachte benadeelde [slachtoffer] kennelijk zonder aanleiding mishandeld door hem een kopstoot te geven en meerdere malen te slaan in het gezicht.
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsadvies van 29 oktober 2024. De reclassering beschouwt de leefgebieden sociaal netwerk, middelengebruik, psychosociaal functioneren en houding als risico verhogend en delictgerelateerd. De reclassering ziet een jongeman die geregeld meerdere glazen alcohol drinkt, waardoor hij aangeschoten of dronken raakt. In combinatie met impulsiviteit, behoefte aan spanning en beïnvloedbaarheid brengt dit in de context van het uitgaansleven risico's met zich mee. Mogelijk is er sprake van onderliggende (psychische) problematiek, hetgeen van invloed kan zijn geweest op zijn gedrag.
Bij een veroordeling vindt de reclassering nader onderzoek geïndiceerd.
Gelet op de ernst van het onder
05/251459-24bewezenverklaarde feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Vanwege de leeftijd van verdachte en gelet op de straffen die doorgaans worden opgelegd voor brandstichting in vergelijkbare zaken ziet de rechtbank aanleiding een lagere gevangenisstraf op te leggen dan door de officier van justitie geëist.
Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 25 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, passend en geboden. Aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf verbindt de rechtbank de bijzondere voorwaarden dat verdachte zich moet melden bij de reclassering en moet meewerken aan gedragsinterventie, diagnostiek en middelencontrole.
De rechtbank zal gelet op deze straf het bevel tot voorlopige hechtenis niet opheffen. Dat betekent dat de schorsing van de voorlopige hechtenis, met de voorwaarden die daarbij zijn gesteld, in stand blijft.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

Parketnummer 05/251459-24
De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de vorderingen benadeelde partij. De rechtbank zal deze vorderingen hieronder afzonderlijk beoordelen.
De vordering van [bedrijf]
Benadeelde partij [bedrijf] , organisatie van de Zwarte Cross, vordert een bedrag van € 12.570,56 aan materiële schade voor:
  • Afvoer- en bergingskosten (€ 1.492,98)
  • Bergingskosten auto (€ 125,00)
  • Transportkosten (€ 850,00)
  • Kosten herstel grond campingterrein (€ 1.000,00)
  • Blusmateriaal (€ 1.163,70)
  • Inzet extra beveiliging (€ 979,00)
  • Inkoop merchandise (€ 676,44)
  • Gederfde winst merchandise (€ 1.357,91)
  • Inkoop artikelen campingsupermarkt (€ 91,81)
  • Inkoop pop-up tenten (€ 3.080,28)
  • Gederfde winst pop-up tenten (€ 373,68)
  • Uitgegeven munten t.b.v. powerbanks (€ 314,26)
  • Tijdsbesteding (€ 1.021,50)
  • Reiskosten (€ 44,00)
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden toegewezen, met uitzondering van de gederfde winst nu daarbij geen sprake is van rechtstreekse schade.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat de verschillende schadeposten waaruit de vordering voorzien zijn van een onderbouwing.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De benadeelde partij vordert verder vergoeding van de kosten die zijn gemaakt om een vordering in het strafproces te kunnen indienen en vervolgens daadwerkelijk schadevergoeding te krijgen. Het gaat hierbij om € 22,96 aan reiskostenvergoeding voor het bijwonen van de zitting, berekend aan de hand van de Letselschade Richtlijn Kilometervergoeding.
De rechtbank is van oordeel dat deze kosten op grond van artikel 238 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering toewijsbaar zijn.
De vorderingen van de overige benadeelde partijen
De overige benadeelde partijen die zich in het strafproces hebben gevoegd verbleven op de festivalcamping. Zij verbleven tijdens het festival in een van de caravans of tenten die door de brand zijn vergaan of beschadigd.
Alle benadeelde partijen hebben bij hun vordering vermeerdering met de wettelijke rente, de hoofdelijke veroordeling van verdachte en mededader(s) en hebben oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
In algemene zin merkt de rechtbank op dat de benadeelde partijen niet allemaal zelf aangifte hebben gedaan, maar dat uit de aangiften die zijn gedaan blijkt dat zij allemaal in een van de caravans of tenten verbleven die door de brand zijn vernietigd of beschadigd. De rechtbank stelt voorts als uitgangspunt in de beoordeling voorop dat deze benadeelde partijen schade hebben geleden, doordat de spullen die zij in deze caravans en tenten hadden liggen, zoals kleding, toiletartikelen en kampeerspullen, vanwege de brand zijn vergaan.
Voor wat betreft de vorderingen van [aangever 3] , [aangever 4] , [aangever 5] , [aangever 6] en [aangever 7] geldt dat door deze benadeelde partijen meerdere malen een identieke vordering is ingediend. Ter terechtzitting zijn de vorderingen van [aangever 4] , [aangever 5] , [aangever 6] en [aangever 7] ingetrokken.
[aangever 8]
Benadeelde partij [aangever 8] vordert € 2.621,33 aan materiële schade voor kleding, schoenen, een slaapzak, een hoofdkussen, een toilettas, een reistas, contant geld, een campingstoel, parfum, zes accu’s en een adapter.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen met gebruikmaking van de schattingsbevoegdheid van de rechtbank en met inachtneming van afschrijvingskosten, met toekenning van de wettelijke rente. De officier vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat de schadeposten kleding (€ 1.470,00), schoenen (€ 84,39), een slaapzak (€ 26,95), een hoofdkussen (€ 25,00), een toilettas (€ 10,00), een reistas (€ 37,00), een campingstoel (€ 17,99), parfum (€ 81,00), zes accu’s (€ 531,00) en een adapter (€ 28,00), mede gelet op de aangifte, voldoende zijn onderbouwd. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De rechtbank zal, mede rekening houdend met afschrijvingskosten, gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid en is van oordeel dat een bedrag van € 1.156,00 kan worden toegewezen.
De schadepost contant geld is onvoldoende onderbouwd. Het is voor de rechtbank niet direct aannemelijk dat dit geld in de caravan aanwezig was. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering verklaren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
[aangever 9]
Benadeelde partij [aangever 9] vordert € 1.652,92 aan materiële schade voor medische compressiekousen, schoenen, een stretcher, beddengoed, oordoppen, parfum, kleding, een föhnborstel, een koffer, een zonnebril, een pet, een campingstoel, een oplader, een powerbank en een ticket voor de Zwarte Cross.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen met gebruikmaking van de schattingsbevoegdheid van de rechtbank en met inachtneming van afschrijvingskosten, met toekenning van de wettelijke rente. De officier vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat er middels stukken onderbouwd bedragen worden gevorderd voor medische compressiekousen (€ 319,00), schoenen (€ 312,85), beddengoed (€ 269,85), oordoppen (€ 36,95), parfum (€ 81,99), kleding (€ 132,90), een föhnborstel (€ 49,99), een koffer (€ 44,90), een zonnebril (€ 49,00), een pet (€ 15,60), een campingstoel (€ 19,95), een oplader (€ 35,00), een powerbank (€ 44,99) en een ticket voor de Zwarte Cross (€ 180,00). Deze posten zijn voldoende onderbouwd. Wat betreft de stretcher zal de rechtbank uitgaan van een bedrag van € 46,50.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De rechtbank zal, rekening houdend met afschrijvingskosten, gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid en is van oordeel dat een bedrag van € 1.200,00 kan worden toegewezen.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
[aangever 10]
Benadeelde partij [aangever 10] vordert € 156,35 aan materiële schade (de rechtbank merkt op dat de posten onder het kopje immateriële schade ook materiële schade betreft). De totale schade betrof € 575,60 en een deel daarvan is reeds door de verzekeraar vergoed. Benadeelde vordert daarnaast dat het door de verzekering vergoede bedrag door verdachte aan de verzekering wordt terugbetaald.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen met gebruikmaking van de schattingsbevoegdheid van de rechtbank en met inachtneming van afschrijvingskosten, met toekenning van de wettelijke rente. De officier vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering onvoldoende is onderbouwd. Uit de vordering blijkt dat de verzekering een bedrag heeft uitgekeerd. Onvoldoende duidelijk is hoe het niet-vergoede bedrag zich verhoudt tot de gevorderde schade en wat de reden is dat deze niet door de verzekeraar is uitgekeerd. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaren. De benadeelde partij kan de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
Ook voor zover benadeelde verzoekt het door de verzekering uitgekeerde bedrag terug te betalen zal de rechtbank haar niet-ontvankelijk verklaren, nu dit niet aan benadeelde maar aan de verzekering is om dit te vorderen.
[aangever 2]
Benadeelde partij [aangever 2] vordert een totaalbedrag van € 8.698,34 aan schadevergoeding, waarvan € 5.000,00 aan smartengeld vanwege de angst om in een caravan te slapen. In de vordering merkt benadeelde op dat een verzoek tot vergoeding van de bagage nog in behandeling is bij Interpolis.
Ook vordert benadeelde proceskosten voor reiskosten voor het doen van aangifte en een nog te bepalen bedrag aan reiskosten voor het bijwonen van de zitting.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen met gebruikmaking van de schattingsbevoegdheid van de rechtbank en met inachtneming van afschrijvingskosten, met toekenning van de wettelijke rente. De officier vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering is onvoldoende onderbouwd. Uit de vordering blijkt dat benadeelde zijn verzekering heeft aangesproken, terwijl niet duidelijk is of en welke schade de verzekeraar heeft vergoed.
Voor wat betreft de gevorderde immateriële schadevergoeding geldt dat er een gelimiteerd aantal categorieën worden onderscheiden in art. 6:106 BW. De rechtbank merkt op dat er in dat kader door de benadeelde partij onvoldoende is gesteld om bij één van die categorieën aansluiting te vinden.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
Omdat benadeelde niet-ontvankelijk wordt verklaard wijst de rechtbank het verzoek om proceskosten af.
[aangever 11]
Benadeelde partij [aangever 11] vordert € 1.412,17 aan materiële schade voor een powerbank, autosleutels, T-shirts, schoenen, een luchtbed, beddengoed, een tent, een ticket voor de Zwarte Cross en brandstof voor het brengen van reservesleutels.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen met gebruikmaking van de schattingsbevoegdheid van de rechtbank en met inachtneming van afschrijvingskosten, met toekenning van de wettelijke rente. De officier vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat de posten powerbank (€ 51,38), autosleutels (€ 300,00), T-shirts (€ 59,90), schoenen (€ 139,95), een luchtbed (€ 169,99), beddengoed (€ 114,94), een ticket voor de Zwarte Cross (€ 180,00) voldoende zijn onderbouwd. Nu uit de aangiftes volgt dat benadeelde [aangever 11] en [aangever 12] contact hebben gehad met hun verzekeraar en samen tot een bedrag van € 2.500,00 zijn verzekerd, zal de rechtbank dat in mindering brengen op het toe te wijzen bedrag.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Rekening houdend met de afschrijvingskosten en gebruik makend van de schattingsbevoegdheid komt de rechtbank uit op een schadebedrag van € 600,00. Gelet op het bedrag dat benadeelde krijgt van de verzekering, is onvoldoende onderbouwd dat er aldus nog sprake is van schade bij benadeelde.
De overige schadeposten zijn onvoldoende onderbouwd. Voor wat betreft de tent geldt dat gelet op de aard van het goed een uitgebreidere onderbouwing over bijvoorbeeld de aanschafwaarde en afschrijvingskosten verwacht mag worden. Voor wat betreft de kilometervergoeding voor het brengen van reservesleutels is onvoldoende duidelijk of en aan wie deze kosten daadwerkelijk zijn betaald. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in deze delen van de vordering verklaren. De benadeelde partij kan deze delen van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
[aangever 12]
Benadeelde partij [aangever 12] vordert € 3.039,28 aan materiële schade voor (camping)gereedschap (schroefmachine, luchtpomp, accu blazer en accu’s), apparatuur (accu led lamp, USB adapter, JBL), een zonnebril, een spoedpaspoort, koffer, rugzak, autosleutels, kleding, schoenen, caravan, beddengoed en een campingkaart.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen met gebruikmaking van de schattingsbevoegdheid van de rechtbank en met inachtneming van afschrijvingskosten, met toekenning van de wettelijke rente. De officier vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat de posten apparatuur (€ 244,69), een zonnebril (€ 154,90), een spoedpaspoort (€ 140,90), koffer (€ 85,00), rugzak (€ 42,00), autosleutels (€ 80,00), kleding (€ 617,11), schoenen (€ 167,70), beddengoed (€ 114,94) en een campingkaart (€ 245) voldoende zijn onderbouwd. Nu uit de aangiftes volgt dat benadeelde [aangever 11] en [aangever 12] contact hebben gehad met hun verzekeraar en samen tot een bedrag van € 2.500,00 zijn verzekerd en bij benadeelde [aangever 11] € 600,00 in mindering is gebracht op de vordering, zal de rechtbank bij benadeelde € 1.900,00 in mindering brengen op het toe te wijzen bedrag.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Rekening houdend met de afschrijvingskosten komt de rechtbank wanneer zij gebruikmaakt van haar schattingsbevoegdheid uit op een bedrag van € 1.068,00. Daarin is verdisconteerd dat van geen van de toewijsbare posten, behalve de campingkaart, een aanschafdatum beschikbaar is. Gelet op het bedrag dat benadeelde krijgt van de verzekering, is onvoldoende onderbouwd dat er sprake is van schade bij benadeelde.
De overige schadeposten zijn onvoldoende onderbouwd. Voor wat betreft de caravan geldt dat gelet op de aard van het goed een uitgebreidere onderbouwing over bijvoorbeeld de aanschafwaarde en afschrijvingskosten verwacht mag worden. Voor wat betreft het gereedschap is niet direct aannemelijk dat dit in de caravan lag en ook van dit gereedschap mag gelet op de aard van het goed een uitgebreidere motivering verwacht worden.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
[aangever 3]
vordert € 2.232,00 aan materiële schade voor de caravan, inboedel, aankleding (verlichting, gordijnen, verf en hout) van de caravan en de campingkaart.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen met gebruikmaking van de schattingsbevoegdheid van de rechtbank en met inachtneming van afschrijvingskosten, met toekenning van de wettelijke rente. De officier vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De schadeposten met betrekking tot de caravan (€ 800,00), partytent en grondzeil (€ 165,00), de stoelen en tafel van (€ 200,00), de aankleding van de caravan (€ 307,00) en de campingkaart (€ 185,00) zijn voldoende onderbouwd. Voor wat betreft de post matrassen zal de rechtbank uitgaan van een bedrag van € 99,90, gelet op het bij de vordering gevoegde betaaloverzicht.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Rekening houdend met de afschrijvingskosten komt de rechtbank wanneer zij gebruikmaakt van haar schattingsbevoegdheid uit op een bedrag van € 1.100,00.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
[aangever 13]
Benadeelde partij [aangever 13] vordert een bedrag van € 1.346,04 aan materiële schade voor led-verlichting en bekleding van de caravan, een spatlap, kleding, schoenen, een matrastopper, bestek, borden en pannen, overige kleding klompen en laarzen en een zonnebril.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen met gebruikmaking van de schattingsbevoegdheid van de rechtbank en met inachtneming van afschrijvingskosten, met toekenning van de wettelijke rente. De officier vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden, terwijl de vordering voldoende is onderbouwd.
Voor de hier bedoelde schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De rechtbank zal rekening houdend met afschrijvingskosten gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid en is van oordeel dat een bedrag van € 600,00 kan worden toegewezen.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
[aangever 14]
Benadeelde partij [aangever 14] vordert (zo begrijpt de rechtbank) een bedrag van € 5.952,95 aan materiële schade voor toiletartikelen, contant geld, consumptiemunten, een caravan, kleding en beddengoed, niet gewerkte uren en € 10.000,00 aan smartengeld voor het niet meer in een caravan durven slapen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen met gebruikmaking van de schattingsbevoegdheid van de rechtbank en met inachtneming van afschrijvingskosten, met toekenning van de wettelijke rente. Het immateriële deel van de vordering moet worden afgewezen. De officier vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat de posten toiletartikelen (€ 355,05), kleding (€ 2.034,93) en beddengoed (€ 301,85) voldoende zijn onderbouwd.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De rechtbank zal, rekening houdend met afschrijvingskosten, gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid en is van oordeel dat een bedrag van € 1.176,00 kan worden toegewezen. Daarin is verdisconteerd dat van geen van de toewijsbare posten een aanschafdatum beschikbaar is.
De overige materiële en immateriële schadeposten zijn onvoldoende onderbouwd. Voor wat betreft de caravan geldt dat gelet op de aard van het goed een uitgebreidere onderbouwing over bijvoorbeeld de aanschafwaarde en afschrijvingskosten verwacht mag worden. Voor wat betreft de posten contant geld en consumptie munten is het voor de rechtbank niet direct aannemelijk dat dit geld in de caravan aanwezig was. Voor deze beide posten is nadere bewijslevering noodzakelijk. De behandeling van deze schadeposten leveren een onevenredige belasting van het strafproces op. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding heeft de benadeelde partij onvoldoende gesteld, waaruit zou blijken dat er immateriële schade is geleden als bedoeld in artikel 6:106 BW.
Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren voor deze materiële en immateriële schadeposten. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
De rechtbank zal de benadeelde partij wat betreft de caravan niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
[aangever 15]
Benadeelde partij [aangever 15] vordert een bedrag van € 1.627,57 aan materiële schade voor een horloge, een speaker, powerbanks, muziekoortjes, koelboxen, kleding, kampeerstoelen, een knieband, een toilettas, beddengoed en een adapter.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat benadeelde niet-ontvankelijk is in de vordering, omdat de goederenbijlage ontbreekt.
Benadeelde verwijst in zijn vordering naar een goederenbijlage die los zou zijn bijgevoegd. Deze goederenbijlage ontbreekt echter. Voor zover de benadeelde partij daarmee de goederenbijlage op het oog heeft die deel uitmaakt van het procesdossier, geldt dat het totaalbedrag van de goederen die daarin genoemd zijn niet overeenkomt met het totaal bedrag dat in de vordering wordt genoemd. De benadeelde partij heeft zodoende niet aan zijn stelplicht voldaan. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
[aangever 16]
Benadeelde partij [aangever 16] vordert een bedrag van € 3.460,27 aan materiële schade. Uit de vordering blijkt dat benadeelde een schadeclaim heeft ingediend bij de reisverzekering.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen met gebruikmaking van de schattingsbevoegdheid van de rechtbank en met inachtneming van afschrijvingskosten, met toekenning van de wettelijke rente. De officier vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Uit de vordering blijkt dat benadeelde haar reisverzekering heeft aangesproken. Onduidelijk is zodoende wie het recht heeft schadevergoeding te vorderen. Wanneer de verzekeraar aan de benadeelde partij schadevergoeding heeft uitgekeerd, treedt die verzekeraar in dat recht. Omdat daarover in deze procedure geen duidelijkheid bestaat, zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaren. De benadeelde partij kan de vordering, indien mogelijk, nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
[aangever 17]
Benadeelde partij [aangever 17] vordert een bedrag van € 1.028,48 aan materiële schade. In de vordering heeft benadeelde opgemerkt dat zij geen reisverzekering had en dat op 28 augustus 2024 het verzekeringsproces nog loopt.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft het materiële deel kan worden toegewezen met gebruikmaking van de schattingsbevoegdheid van de rechtbank en met inachtneming van afschrijvingskosten, met toekenning van de wettelijke rente. De officier vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering is onvoldoende onderbouwd. Uit de vordering blijkt dat benadeelde weliswaar geen reisverzekering had, maar dat er kennelijk nog wel een verzekeringsproces loopt.
Niet duidelijk is of en welke schade de verzekeraar heeft vergoed. Onduidelijk is daarom wie op dit moment vorderingsgerechtigd is, de benadeelde partij of de verzekeraar. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaren. De benadeelde partij kan de vordering, indien mogelijk, nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
[aangever 18]
Benadeelde partij [aangever 18] vordert een bedrag van € 400,00 aan materiële schade voor een tweedehands tent en klompen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan voor wat betreft het materiële deel worden toegewezen met gebruikmaking van de schattingsbevoegdheid van de rechtbank en met inachtneming van afschrijvingskosten, met toekenning van de wettelijke rente. De officier vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De klompen zijn kwijtgeraakt toen de tent bij de brand is versleept. Dit is naar het oordeel van de rechtbank rechtstreekse schade die benadeelde heeft geleden als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Rekening houdend met de afschrijvingskosten komt de rechtbank wanneer zij gebruikmaakt van haar schattingsbevoegdheid uit op een bedrag van € 50,00. Daarin is verdisconteerd dat de klompen geen aanschafdatum beschikbaar is.
De schadepost van de tent is onvoldoende onderbouwd. Uit de aangifte blijkt dat daarvoor een paar tientjes is betaald, terwijl daarvoor € 300,00 wordt gevorderd. Een aanschafprijs voor de tent kan niet worden vastgesteld. Daarbij komt dat er geen aanschafdatum bekend is. De rechtbank heeft gelet op dit alles te weinig aanknopingspunten de schade te begroten. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in deze delen van de vordering verklaren. De benadeelde partij kan deze delen van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
[aangever 19]
vordert een bedrag van € 675,54 aan materiële schade voor munten, een fashion cheque, contant geld, een toegangsticket, verlofuren en extra reiskosten.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen met gebruikmaking van de schattingsbevoegdheid van de rechtbank en met inachtneming van afschrijvingskosten, met toekenning van de wettelijke rente. De officier vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat de posten toegangsticket (€ 45,00) en extra reiskosten (€ 58,50) en de verlofuren die zij heeft moeten opnemen wegens het doen van aangifte (€ 27,24) voldoende zijn onderbouwd. Dat de organisatie artikelen heeft verstrekt aan mensen die hun spullen waren kwijtgeraakt betekent niet dat benadeelde ten onrechte kosten heeft gemaakt door naar huis te gaan omdat zij amper spullen had en om bij te komen van alle commotie, om vervolgens de volgende dag terug naar het festival te gaan. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De rechtbank is van oordeel dat een bedrag van € 130,74 kan worden toegewezen.
De schadeposten munten, fashion cheque en contant geld zijn onvoldoende onderbouwd. Het is voor de rechtbank niet direct aannemelijk dat deze posten in de caravan aanwezig waren. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering verklaren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
[aangever 20]
vordert een bedrag van € 322,24 aan materiële schade voor eigen risico, contant geld, toegangsbewijs en verlofuren.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen met gebruikmaking van de schattingsbevoegdheid van de rechtbank en met inachtneming van afschrijvingskosten, met toekenning van de wettelijke rente. De officier vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat de posten eigen risico (€ 50,00), toegangsticket (€ 45,00) en de verlofuren die zij heeft moeten opnemen wegens het doen van aangifte (€ 27,24) voldoende zijn onderbouwd. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De rechtbank is van oordeel dat een bedrag van € 122,24 kan worden toegewezen.
Voor wat betreft de post contant geld is de rechtbank niet direct aannemelijk dat dit geld in de caravan aanwezig was. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering verklaren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
[aangever 21]
vordert een bedrag van € 536,25 aan materiële schade voor contant geld, munten, autosleutels en een toegangsbewijs en € 280,00 aan smartengeld.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft de materiële schade kan worden toegewezen met gebruikmaking van de schattingsbevoegdheid van de rechtbank en met inachtneming van afschrijvingskosten, met toekenning van de wettelijke rente. Het gevorderde smartengeld moet worden afgewezen omdat het niet valt onder de categorieën van artikel 6:106 BW. De officier vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat de posten autosleutels (€ 150,00) en toegangsbewijs (€ 90,00) voldoende zijn onderbouwd.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De rechtbank is van oordeel dat een bedrag van € 240,00 kan worden toegewezen.
De overige materiële en immateriële posten zijn onvoldoende onderbouwd. Wat betreft de posten munten en contant geld is het voor de rechtbank niet direct aannemelijk dat deze posten in de caravan aanwezig waren.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding heeft de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd gesteld, waaruit zou blijken dat er immateriële schade is geleden als bedoeld in artikel 6:106 BW. Er is niet gesteld of gebleken dat van geestelijk letsel sprake is. Daarnaast is in dit geval niet zonder meer sprake van een ernstige normoverschrijding
jegens de benadeeldedie een grondslag voor immateriële schadevergoeding oplevert. De benadeelde partij lag immers niet zelf in de caravan te slapen toen de brand gesticht werd en er is evenmin gebleken dat de brandstichting tegen haar gericht was.
Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering verklaren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
[aangever 22]
vordert een bedrag van € 1.000,00 aan materiële schade voor geschatte vervangingswaarde van de caravan.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan voor wat betreft het materiële deel worden toegewezen met gebruikmaking van de schattingsbevoegdheid van de rechtbank en met inachtneming van afschrijvingskosten, met toekenning van de wettelijke rente. De officier vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering is onvoldoende onderbouwd. Er is een vordering ingediend, die is gebaseerd op de waarde van een caravan die ter vervanging zou kunnen dienen. Het valt echter niet in te zien dat dit bedrag ook de schade betreft die aan de beschadigde caravan is ontstaan. Het is de rechtbank in de gegeven omstandigheden ook niet mogelijk een schatting te maken van die schade. Daarvoor bestaat te veel onduidelijkheid over het type, het bouwjaar en de staat waarin de caravan van de benadeelde partij verkeerde voorafgaand aan de brandstichting. Voor een caravan geldt dat gelet op de aard van het goed een uitgebreidere onderbouwing over bijvoorbeeld de aanschafwaarde en afschrijvingskosten verwacht mag worden. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
Wettelijke rente, schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijke aansprakelijkheid
Verdachte is wettelijke rente over de onderstaande toegewezen bedragen in de vordering van [bedrijf] verschuldigd vanaf:
  • Afvoer- en bergingskosten (€ 1.492,98) 20 augustus 2024
  • Bergingskosten auto (€ 125,00) 31 juli 2024
  • Transportkosten (€ 850,00) 22 juli 2024
  • Kosten herstel grond campingterrein (€ 1.000,00) 8 augustus 2024
  • Blusmateriaal (€ 1.163,70) 1 september 2024
  • Inzet extra beveiliging (€ 979,00) 14 oktober 2024
  • Inkoop merchandise (€ 676,44) 19 juli 2024
  • Gederfde winst merchandise (€ 1.357,91) 19 juli 2024
  • Inkoop artikelen campingsupermarkt (€ 91,81) 19 juli 2024
  • Inkoop pop-up tenten (€ 3.080,28) 19 juli 2024
  • Gederfde winst pop-up tenten (€ 373,68) 19 juli 2024
  • Uitgegeven munten t.b.v. powerbanks (€ 314,26) 19 juli 2024
  • Tijdsbesteding (€ 1.021,50) 19 juli 2024
  • Reiskosten (€ 44,00) 19 juli 2024
Verdachte is vanaf 19 juli 2024 wettelijke rente over alle toegewezen bedragen in de vordering van [aangever 8] , [aangever 9] , [aangever 3] , [aangever 13] , [aangever 14] , [aangever 18] , [aangever 19] , [aangever 20] en [aangever 21] verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van de toe te wijzen bedragen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen. Het aantal dagen vervangende hechtenis per toegekende vordering is terug te vinden in bijlage 1.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachte ieder voor het hele schadebedrag van elke toegewezen vordering (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte de schade heeft vergoed.
Parketnummer 05/317032-24
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met het onder parketnummer 05/317032-24 tenlastegelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 4.373,85 aan materiële schade voor kleding, een horlogeknopje een telefoonscherm en niet gewerkte dagen en € 15.000,00 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij wat betreft de materiële schade met uitzondering van de posten broek en niet gewerkte dagen kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Voor het overige deel aan materiële schade heeft de officier van justitie verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren.
Wat betreft het gevorderde smartengeld heeft de officier van justitie zich op het standpunt geteld dat gebruikmakend van de redelijkheid en billijkheid een bedrag van ongeveer € 450 kan worden toegewezen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, subsidiair dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat de schadeposten onvoldoende gemotiveerd zijn betwist. Voor deze schade is verdachte in beginsel naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de kleding(€ 329,85), het horlogeknopje (€ 300,00) en het telefoonscherm (€ 384,00) tot een hoogte van in totaal € 1.013,85 kan worden toegewezen.
Ten aanzien van de schadepost van niet gewerkte dagen is onduidelijk gebleven waarop deze gestelde schade gebaseerd is. De rechtbank acht de gestelde schade onvoldoende onderbouwd. Voor aanvullende bewijslevering is in het strafgeding geen plaats, zodat deze schade een onevenredige belasting van het strafproces oplevert. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door de mishandeling heeft de benadeelde immers lichamelijk letsel opgelopen is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 450,00 vaststellen.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Verdachte is vanaf 8 december 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 157 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 25 maanden;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 12 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich binnen een week na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres [adres 2] te [plaats] meldt. Verdachte blijkt zich melden op afspraken met de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- verdachte actief deelneemt aan de gedragsinterventie cova of een andere gedragsinterventie als dit naar aanleiding van de diagnostiek nodig wordt bevonden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
- verdachte zich laat diagnosticeren door de poli forensische psychiatrie van de GGZ of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Op basis van de diagnostiek kan een behandelplan opgesteld worden. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
- Verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 wijst af het verzoek tot opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
 verklaart in verband met het onder parketnummer
05/251459-24bewezenverklaarde de benadeelde partijen [aangever 10] , [aangever 2] , [aangever 11] , [aangever 12] , [aangever 15] , [aangever 16] , [aangever 17] en [aangever 22] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade, smartengeld en/of proceskosten;
 veroordeelt in verband met het onder parketnummer
05/251459-24bewezenverklaarde verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [bedrijf] van € 12.570,56 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente over de gevorderde:
Afvoer- en bergingskosten (€ 1.492,98) vanaf 20 augustus 2024
Bergingskosten auto (€ 125,00) vanaf 31 juli 2024
Transportkosten (€ 850,00) vanaf 22 juli 2024
Kosten herstel grond campingterrein (€ 1.000,00) vanaf 8 augustus 2024
Blusmateriaal (€ 1.163,70) vanaf 1 september 2024
Inzet extra beveiliging (€ 979,00) vanaf 14 oktober 2024
Inkoop merchandise (€ 676,44) vanaf 19 juli 2024
Gederfde winst merchandise (€ 1.357,91) vanaf 19 juli 2024
Inkoop artikelen campingsupermarkt (€ 91,81) vanaf 19 juli 2024
Inkoop pop-up tenten (€ 3.080,28) vanaf 19 juli 2024
Gederfde winst pop-up tenten (€ 373,68) vanaf 19 juli 2024
Uitgegeven munten t.b.v. powerbanks (€ 314,26) vanaf 19 juli 2024
Tijdsbesteding (€ 1.021,50) vanaf 19 juli 2024
Reiskosten (€ 44,00) vanaf 19 juli 2024
tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij [bedrijf] in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op € 22,96;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partijen benadeelde partij [bedrijf] , € 12.570,56 te betalen. Dit wordt vermeerderd met de hierboven genoemde wettelijke rente tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 97 dagen gijzeling zoals genoemd in bijlage 1 worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 veroordeelt in verband met het onder parketnummer
05/251459-24bewezenverklaarde verdachte tot betaling van schadevergoeding aan benadeelde partijen [aangever 8] , [aangever 9] , [aangever 3] , [aangever 13] , [aangever 14] , [aangever 18] , [aangever 19] , [aangever 20] en [aangever 21] zoals opgenomen in bijlage 1, waarbij de toegewezen bedragen steeds worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 juli 2024 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partijen gemaakt, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart benadeelde partijen [aangever 8] , [aangever 9] , [aangever 3] , [aangever 13] , [aangever 14] , [aangever 18] , [aangever 19] , [aangever 20] en [aangever 21] voor het overige niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partijen benadeelde partijen [aangever 8] , [aangever 9] , [aangever 3] , [aangever 13] , [aangever 14] , [aangever 18] , [aangever 19] , [aangever 20] en [aangever 21] , de in bijlage 1 genoemde bedragen te betalen. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 juli 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als deze bedragen niet worden betaald, kunnen het aantal dagen gijzeling zoals genoemd in bijlage 1 worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt ten aanzien van parketnummer
05/251459-24dat als de medeverdachte het schadebedrag betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
  • veroordeelt verdachte in verband met het onder parketnummer
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij [slachtoffer] in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade/smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 1.013,85 aan materiële schade en € 450,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 december 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 24 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.M. Bögemann (voorzitter), mr. J.S.W. Lucassen en mr. R.P.W. van de Meerakker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.I. Tuk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 november 2024.
Mr. Van de Meerakker is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage 1
Naam
Gevorderde vergoeding
Toegewezen bedrag
Vervangende hechtenis SVM
[bedrijf]
materiële schade: € 12.570,56
materiële schade: € 12.570,56
97 dagen
[aangever 8]
materiële schade: € 2.711,33
materiële schade: € 1.156,00
21 dagen
[aangever 9]
materiële schade: € 1.652,92
materiële schade: € 1.200,00
22 dagen
[aangever 10] [aangever 9]
materiële schade: € 156,35
€ 0
[aangever 2]
materiële schade: € 2.795,34
immateriële schade: € 5.605,00
proceskosten € 21,00
€ 0
[aangever 11]
materiële schade: € 1.412,17
€ 0
[aangever 12]
materiële schade: € 3.039,28
€ 0
[aangever 3]
materiële schade: € 2.232,00
materiële schade: € 1.100,00
21 dagen
[aangever 13]
materiële schade: € 1.346,04
materiële schade: € 600
12 dagen
[aangever 14]
materiële schade: € 5.952,25
immateriële schade: € 10.000,00
materiële schade: € 1.176,00
21 dagen
[aangever 15]
materiële schade: € 1.627,57
€ 0
[aangever 16]
materiële schade: € 3.460,27
€ 0
[aangever 17]
materiële schade: € 1.028,48
€ 0
[aangever 18]
materiële schade: € 400,00
materiële schade: € 50
1 dag
[aangever 19]
materiële schade: € 675,54
materiële schade: € 103,74
2 dagen
[aangever 20]
materiële schade: € 322,24
materiële schade: € 122,24
2 dagen
[aangever 21]
materiële schade: € 816,25
materiële schade: € 240
4 dagen
[aangever 22]
materiële schade: € 1.000,00
€ 0

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] en [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 202407291005.DOS, gesloten op 9 september 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 550-552.
3.Proces-verbaal van aangifte, p. 411-416.
4.Proces-verbaal aangifte, p. 324-327.
5.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, p. 529-532.
6.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] bij de rechter-commissaris, 8 augustus 2024.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 483-497.
8.Verklaring van verdachte op de zitting van 12 november 2024.
9.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 4] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023572839, gesloten op 5 februari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.